8 Een detailvraag", die ik nog zou willen stellen, be treft het parkeervraagstuk en daarbij kom ik tot een wat andere berekening dan het College op pag. 3 van de toelichting. Hier wordt gesteld, dat op deze wijze de helft van het aantal auto's in de nieuwe wijk buiten zal moeten worden geparkeerd. Ik neem even de door het College aangegeven 2600 m en een gemiddelde van 5 m per auto. Dat wil dus niet zeggen, dat het alle maal grote wagens zijn, maar voor een auto van 2% 3 m plus daarnaast aan beide kanten nog eens 1 m, komt men toch ongeveer wel tot 5 m. En dat betekent, dat er zo'n, 500 a 520 auto's op die 2600 m zullen kun nen staan. Als bij die 2600 m nog gerekend is maar dat weet ik dus niet het parkeerterrein bij het winkelcentrum, dan gaat er nog een aanmerkelijk deel af. Dan wordt het aantal auto's, dat buiten gepar keerd kan worden, dus nog kleiner dan het College hier berekent. Maar die 2600 m betekent toch een te geringe ruimte; slechts voor de helft van de te ver wachten auto's, die buiten moeten parkeren. En ik zou de vraag willen stellen, of het College de reserve- mogelijkheden, die het hier op het ogenblik al ziet, dan maar niet meteen beter in het gehele plan kan opnemen, om op die wijze ook aan de behoefte in de toekomst te kunnen voldoen. De heer Heidinga: Met de woorden, die de heer Wethouder heeft gewijd aan de schiphuizen of de jachthaven, ben ik het volkomen oneens; zo iets hoort daar niet. En de rechtvaardiging die de Wethouder daarvoor heeft, n.l. dat het wel mooi zou zijn, als zij, die eventueel de bungalows zouden kopen, ook nog een scheepje vlak bij de deur zouden hebben, eerlijk, mijn heer de Voorzitter, die spreekt me niet aan; ik vindt het geen motivering. Ik zou met evenveel recht kun nen vragen: Waarom maakt U daar niet een eind ver der tussen elk groot blok, waar groenstroken liggen, een insteekhaven voor de mensen die daar wonen We hebben aan de jachthaven bij de De Mérodestraat ge legenheid voor bootjes en laat de toekomstige bunga lowbewoners daar eventueel heengaan. We nemen hier nota bene een stuk grond uit dat bungalowterrein, waar twee bungalows van 200 m- kunnen staan. Ik weet het niet zo precies, maar ik schat de grondprijs van zo'n bungalow wel op f20.000,tot f25.000, De grond voor zo'n schiphuis zou dus f50.000,be dragen. Misschien hebben wij rijkaards in de gemeente, die voor hun bootjes dan ook nog die f50.000,over hebben. Laten wij dit stukje grond uit het uitbreidings plan lichten en het College verzoeken om met een herziening daarvoor te komen; laat daar bungalows staan en niet zo maar middenin een schiphuis. Dan staan we ook vrijer tegenover de burgerij. Wij zeggen hier en ik sta daar volkomen achter De wasserij Rapenburg kan daar niet blijven staan; daar moeten bungalows staan. En dan vind ik het niet verantwoord t.o.v. de burgers, wanneer wij van dat andere bunga lowterrein een terrein voor twee bungalows afhalen voor een schiphuis. Ik moet daar niets van hebben. De heer Taylor Parkins: De toelichting die de Wet houder mij gegeven heeft t.a.v. de uitbreiding van de begraafplaats, bevredigt mij niet helemaal. Op het oude uitbreidingsplan van de gemeente Leeuwarderadeel betreffende Huizum, stond deze begraafplaats ook reeds getekend en van dezelfde afmeting als ze nu gepland is. Mijn vraag is: Is het een bindende afspraak, dat deze begraafplaats hier moet komen? Ik vind het ta melijk laat; het oude uitbreidingsplan is misschien in 1940, misschien nog eerder, getekend. Nu, in 1964 mogen we wel zeggen, schijnen wij over de hygiëne van een begraafplaats in het midden van een woon wijk dus nog gelijk te denken als voor 2530 jaar? De algemene tendens is de begraafplaatsen niet in een stadswijk te projecteren. Waarom deze nu wel, juist op zo'n raar punt, met een vaart met stromend water er langs? Water wil grond doorlopend wassen. Men geeft dit water door over het uitbreidingsplan. De Wethouder vertelde, dat er een stevige „bebouwing" om zou komen. (De heer Van der Schaaf (weth.)Be planting.) Ik heb verstaan een stevige „bebouwing", zodat ik de vraag moet stellen: Bedoelt U een 2 m hoge muur? Dat zou ik over die 500 m zeer lelijk vin den. Een beplanting is gunstig in de zomertijd; in de wintertijd vallen de bladeren daarvan af en blijft de doorkijk bestaan. Daarbij houdt een beplanting de ge luiden, die zeer storend werken, niet tegen. Ik vfnd de situering van de begraafplaats daar niet juist. De situering van de kerk met de oude begraafplaats daar omheen, kan ik zeker wel bewonderen. Maar uitbrei ding daarvan kan ik niet goedkeuren. Ik dank U nog wel voor de toezegging halve toezegging mag ik wel zeggen voor de spoedige realisering van de sportvelden. De hear Santema: N.o.f. de biantwurding troch de Wethalder, soe ik my oangeande de sportfjilden wol graech oanslute wolle by de hear Taylor Parkins, as er seit, dat dizze sportfjilden sa gau mooglik réaliseane wurde moatte. En dêrfoar sil nedich wêze, dat wy in wei derhinne oanlizze. Nou is neffens my de moogli - heit fan in oansluting foar de Froskepölle hjir tagelyk oanwêzich. De greate wei, dy't pland is yn it noardliUe diel fan it ütwreidingsplan, soe dêr tige geskikt foar wêze. Fierders soe ik dizze opmerking meitsje wol dat ik my net forienigje kin mei de miening van dc hear Heidinga, dat der yn it gebiet fan dy bungalows net in skiphüs of in oanlizplak foar lytse of miskien greatere jachten komme moat. Dêr is ommers in na- tuerlik gegeven yn it ütwreidingsplan oanwêzich; d. is de Wurdumerfeart, hwer't wy yn dit stuk fan saken gebrük fan meitsje. Sünder mis sil dit aensen foar oansjen fan dit bungalowpark in oantreklike faktor wêze. Ik tocht, dat de ekonomyske biswieren yn di - zen ek noch wol troch sommige Ljouwerters oerwoi wurde koene. De heer Klijnstra: Nog een paar woorden over de uitbreiding van de begraafplaats. Het komt mij ook voor, dat die begraafplaats daar eigenlijk toch niet behoort te liggen. De Wethouder heeft wel gezegd, dat de kerk daar staat en dat men van die kerk voor begrafenisplechtigheden gebruik zal maken, maar d, is ook maar ten dele. Die kerk is niet van iederee: er zijn mensen, die er bezwaar tegen hebben deze kei1 te betreden, zelfs bij begrafenissen. En dat is hun goed recht. Wanneer we in dit uitbreidingsplan het nieuw kerkhof creëren, dan zullen we weer vele jaren mo ten wachten, voordat het opgeruimd kan worden. Zo blijf je aan de gang. Wanneer dit uitbreidingsplan straks nog weer meer uitgebreid zal worden, komt het nog weer dichter bij het centrum te liggen. Ik meen, da we hier dus niet aan mee. mogen doen. En wat mij be treft, misschien is er achter bij de sportvelden wei ruimte voor een begraafplaats en kan op een gedeelt bij de kerk een ijsbaan gecreëerd worden. Ik zie n.l nergens een ijsbaan in dit uitbreidingsgplan, tenzij het bij de sportvelden ligt; dat kan ik niet zien. (Stemmm Kunstijsbaan.) Die is in de ijskast. De heer Van der Schaaf (weth.)Dat de heer Van der Veen t.a.v. de nieuwe zuidelijke toegangsweg, voorzover die voorkomt in dit plan, zich voorbehoudt dit punt bij de behandeling van het structuurplan bin nenstad nog blanco te houden, is uiteraard zijn goed recht. Daartegenover zijn andere leden van de Raad, die in hun gedachten verder zijn en die deze weg wèl willen accepteren en ook de aansluiting op het wegen vierkant, vanzelfsprekend ook vrij om straks daarvóór te stemmen. En ik geloof, dat hiermee de positie wel duidelijk is gesteld. De heer De Vries heeft zijn voldoening uitgesproken over het feit, dat de wegen hier een beetje breder zijn dan in het plan Westend. Wat betreft de eventuele weg naar Drachten, deze zou hij nog wel iets ruimer willen hebben dan aan gegeven staat. Daarvoor is uiteraard, gezien de lig ging van deze weg, alle gelegenheid. En wanneer dat punt t.z.t. eventueel eens aan de orde komt, kan dat nog wel goed worden bekeken. De heer De Vries heeft verder een becijfering ge geven van het aantal parkeerplaatsen. Die 2600 m zouden dan volgens hem 520 open plaatsen opleveren Nu blijkt uit het plan, dat het hier gaat om de par- keerstroken. Dit leidt de heer De Vries dan tot de conclusie, dat het wel wenselijk is t.z.t., wanneer het plan in uitvoering komt, meteen maar de aanwezige reservemogelijkheden in de uitvoering mee te nemen, 9 een gedachte, die zeer veel aanbeveling verdient, ge loof ik, waar ik wel veel voor gevoel en die ik gaarne tot mij wil nemen. De heer Heidinga heeft gezegd, dat hij het bepaald oneens is met de situering van een haventje bij de uitmonding van de Wirdumervaart. Ik blijf van me- mng, dat het een leuke aantrekkelijkheid is om daar z, .iets te hebben. Deze gelegenheid behoeft natuurlijk ook nog niet bepaald alleen te worden benut door de mensen, die daar in de omgeving wonen en een boot huis willen hebben, hetzij tijdelijk hetzij voor langere duur. Men kan er ook nog wel iets anders denken op het gebied van de watersport. Ik dacht mèt de heer Santema, dat het hier het gebruik maken was van een aanwezige gelegenheid die zich goed laat inpassen in de behoeften, die er ook wel zullen zijn. En daarom geloof ik, dat dit punt echt wel verdient te worden gehandhaafd. De heer Heidinga heeft nog gezegd: zou je in die gedachtengang wel allerlei insteek- ii vens kunnen maken tussen de andere blokken. Neen, dat kan juist niet, want de Provincie, die de beheer ster is van het Van Harinxmakanaal, zal daarvoor geen toestemming geven. Het haventje blijft wel te verdedigen, ook tegenover de wasserij Rapenburg. Ik bepaald niet, zoals de heer Heidinga, een verband van zeer dwingende aard tussen het maken van een haventje en het sparen van de wasserij Rapenburg. Het spijt me, maar die stringente logica voel ik be paald niet. Dit neemt niet weg, dat de heer Heidinga e natuurlijk anders over mag denken. Over de situering van de begraafplaats rijzen bij een antal sprekers bedenkingen. Ik wil er nogmaals op wijzen, dat we hier te doen hebben met een aanwezige lx raafplaats. Ik heb ook gezegd, dat deze, wanneer ze er niet was, dan zeker daar niet zou zijn gepland. Maar nu ze er is en er bij de kerkvoogden een neiging- bestaat er een zekere uitbreiding aan te geven, waar aan blijkens de verstrekte cijfers ook behoefte is, heeft het College de ontwerpers gevolgd, die ook zeggen: Laat deze uitbreiding mogelijk zijn. Binnen niet al te lange tijd dat is welhaast te verwachten komt er een voorstel in deze Raad, waarin n.a.v. adressen van de kerkvoogdij de vraag, of deze uitbreiding er zal moeten komen, verder wordt behandeld. Maar mdaag wordt bij aanvaarding van dit uitbreidings plan alleen beslist, dat ze er kan komen en ik geloof, dat hiermee wel voldoende duidelijk is gesteld, hoe het staat. Bestaat er nog een bindende afspraak vroeg heer Taylor Parkins, die destijds tussen het ge- i ieentebestuur van Leeuwarderadeel en deze kerk voogdij gemaakt is? Zodanige afspraak is mij niet bekend, en ik denk ook niet, dat die bestaat. Er is mminste in de besprekingen over deze plannen van do zijde van de kerkvoogdij ook nooit naar verwezen. Nu is er door enkele sprekers gevraagd: Kan die be graafplaats niet worden verschoven Dat is heel moeilijk. Een begraafplaats van de omvang, zoals die daar op het moment aanwezig is, is nu eenmaal een gegeven en het is iets, dat wel in de allerlaatste plaats kan worden verschoven, omdat het valt onder de be palingen van de Begrafeniswet, die een regeling geeft over de afsluiting en de liquidatie van begraafplaatsen. Verschuiving kan dus niet in aanmerking komen. Een begraafplaats moet blijven rusten, omdat de grafrust een gewaarborgd recht is. Daarmee ligt deze zaak vast. De vraag is alleen, of men daaraan nog een zekere uit breiding en afronding wil geven. Het spijt me, dat ik door een verspreking in eerste instantie de indruk heb gewekt, dat een bebouwing, een muur misschien, om die begraafplaats heen zou worden gebouwd. Bedoeld is een beplanting. Ook volgens de heer Klijnstra zou de begraafplaats niet op de juiste plaats liggen. Ik wil wel herhalen, dat het College, als de begraafplaats hier niet was, deze hier zeker niet zou hebben gelegd. In zoverre is het argument van de heer Klijnstra juist, maar wij moeten uitgaan van het standpunt, dat er een begraaf plaats van bepaalde omvang is. De heer Santema heeft nog gesproken over aanslui ting bij de Froskepölle. Dat is een punt, waaraan ik nog wel eens aandacht wil schenken. En tenslotte heeft ook de heer Klijnstra nog weer gesproken over de begraafplaats. Hiermede zijn ook de sprekers tweede instantie, ge loof ik, voldoende beantwoord. De Voorzitter: Dit voorstel is nu in twee instanties besproken; ik stel U daarom voor de beraadslagingen te sluiten. En als U daarmee akkoord kunt gaan, dan heb ik U dus te vragen of iemand van u stemming over dit voorstel verlangt. (De heer Bootsma: Gaat dat tegen het voorstel van onze kant?) Dat gaat juist niet tegen het voorstel, mijnheer Bootsma. Want U heeft zelf gezegd: dit plan dient eerst aanvaard te worden. Dat gaat dus alleen om de vraag of het Col lege bereid is om een herziening" voor te bereiden en bij monde van de Wethouder heeft het College geant woord, dat het daartoe bereid is. Dat behoeft geen amendement of aanvulling van dit voorstel te zijn, want dan komen we juist in de bezwaren, die U zelf heeft aangeduid. De kwestie van de voorbereiding van de herziening neemt het College tot zich en hoopt daarmee weer bij de Raad terug te komen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat de heer Heidinga tegen is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 5