28 grootste veehal in Europa mogen noemen, op te voeren. Het f 853.000,— grote exploitatieverlies per jaar zou den wij op deze wijze toch wel vrij behoorlijk kunnen verlagen. De hear Pols (weth.): Ik kin de hear Santema wol tasizze, dat wy it troch him frege brief skriuwe sille. Wy wolle op it eagenblik de saek, hwer't it hjir om giet, noch graech efkes yn üs rountsje halde. Mar as lid fan'e Kommisje fan bystan foar it Slacht- hüs en de Fémerk komt de hear Santema natuerlik as ien fan de earsten mei it plan yn oanreitsing. Wij zijn de heer Weide erkentelijk voor de suggesties, die hij doet. Voor een concours, als door hem bedoeld, hebben we al opmetingen verricht, maar daar komen nog verschillende andere dingen aan te pas, die tevoren gepland moeten worden. We kunnen niet zeggen: Dat doen we dit jaar nog. Voor de hippische sport moeten we eigenlijk een dag toegewezen krijgen, maar we zijn ook in dezen al bezig. De Raad heeft even gelachen om de teenager-show, maar we hebben een aanvraag voor dat doel op Hemel vaartsdag, dus die suggestie is al niet iets nieuws. Ik geloof, dat het een zwaar Amerikaans programma wordt en ik weet niet, of de hal dit kan houden! De aanvraag is er in ieder geval. De begroting van het Slachthuis en de Veemarkt wordt z.h.st., overeenkomstig het voorstel van B. en W., vastgesteld. De begroting van de Geneeskundige en Gezondheids dienst wordt z.h.st., overeenkomstig het voorstel van B. en W., vastgesteld. Aan de orde is de begroting van het Woningbedrijf. De heer C. de Vries: De Wethouder maakte de op merking, dat hij benieuwd is naar wat ik zou willen zeggen. Misschien herinnert de Raad zich, dat ik vorig jaar bij de begroting ook heb gesproken over de duplex- woningen en op het ogenblik voel ik toch wel behoefte daar opnieuw in de Raad het woord over te voeren, temeer, omdat zich tussen de vorige begrotingsverga dering en vandaag een wijziging van de situatie heeft voorgedaan. De Minister is inmiddels met een circu laire gekomen, die eigenlijk tegemoet kwam aan de wens, die ik in de vorige begrotingsvergadering heb geuit, n.l. het afschaffen van de toeslag op de duplex- woningen. Nu is door het College n.a.v. vragen, die ik heb gesteld over de na de afschaffing nieuw te vor men huurprijzen van deze woningen, geantwoord, dat deze huurprijzen gelijk zullen zijn aan de oude. En dat betekent: de oude huurprijs inclusief de toeslag. Nu werd de huurprijs van deze woningen, als ik mij goed herinner, destijds vastgesteld aan de hand van de ge gevens van de simplexwoningen, dus stichtingskosten exclusief kosten van duplexvoorziening. In verband met deze voorziening werd een toeslag bepaald van maxi maal 50%. Bij de algemene huurverhogingen, welke hebben plaats gehad, werden steeds de huurprijzen van de simplexwoningen bekeken en werd de reeds in de beginperiode vastgestelde duplex-toeslag daar bovenop gezet. Dat betekent dus, dat op deze woningen geduren de de volledige periode, dat zij in onze gemeente staan, regelmatig de huurverhogingen werden toegepast en dat ze als gevolg daarvan eigenlijk op het normale huurpeil liggen. Nu dan door de Minister is bepaald, dat de toeslag op deze woningen moet vervallen, acht ik het toch niet juist hiervoor een huurprijs te bepalen, die gelijk is aan de vorige huurprijs plus de toeslag, want dat betekent in feite een extra huurverhoging voor deze woningen. Bij alle verhogingen, die in het verleden hebben plaats gehad, komt nu de verhoging ten bedrage van de toeslag. Nu zegt het College in de mem.v.a. op de vragen, die ik gesteld heb, dat deze huurprijzen zijn vastgesteld op basis van vergelijkbare woningen. Het College noemt een aantal woningen, waarmede de huurprijzen vergeleken zijn, maar die wo ningen, in een andere periode gebouwd, hebben uiter aard ook een geheel ander aantal voorzieningen. Of deze woningen wel vergelijkbare woningen zijn, blijft altijd de vraag. Trouwens, als men deze duplexwonin- gen gaat vergelijken met een aantal andere woningen, dan zou men een systeem van huurverhogingen ont moeten, die op nog veel meer woningen, zowel in Leeu warden als in geheel Nederland zouden zijn toe te passen. De huurprijzen van de duplexwoningen zijn dus niet gelijk aan de huurprijzen van de door B. en W. ge noemde woningen, maar dat ze ermee zijn vergeleken, acht ik dus onjuist. Na de beslissing van de Minister had op de duplexwoningen m.i. niet een extra huurver hoging ter grootte van het bedrag van de toeslag moe ten komen. En ik zou dan ook het College willen ver zoeken, deze zaak toch nog eens te bezien en eventueel de Minister nieuwe voorstellen te doen om tot een andere huurprijs te komen dan die men hem op dit moment heeft voorgesteld; het is mij niet beken.;, of de Minister intussen deze huurprijs heeft goedgekeurd. Om nog een legende, n.l., dat de toeslag op deze wo ningen geheven zou worden om ontsplitsing mogelgk te maken, een legende, die wel eerder naar voren is gebracht, uit de wereld te helpen, heb ik nog even meegenomen de mem.v.a. van vorig jaar, waar n.i. op pag. 2 van bijlage I door Uw College wordt gescnre- ven: ,,In de huurprijs van de duplexwoningen is een toeslag begrepen, waaruit de kosten van duplexin,;ch- ting moeten worden bestreden. Indien de toeslag gro ter is dan deze kosten, wordt het meerdere gereser veerd en deze reserve heeft ten doel het mogelgk te maken de duplexwonigen t.z.t. te ontsplitsen." Basis van deze toeslag was dus de inrichting van de duplex woningen. Nogmaals, ik acht het onjuist, dat men deze huur prijzen heeft verhoogd tot het bedrag van de oude huurprijs plus de toeslag en ik verzoek het College deze zaak opnieuw te willen bezien. De heer Klijnstra: De heer De Vries heeft ongeveer dat gezegd wat ik namens mijn fractie had willen neg gen, zodat ik verder van het woord afzie. De heer Pols (weth.): Het antwoord, dat ik de heer De Vries geef, is dus ook bedoeld voor de heer Klijnstra. De heer De Vries komt weer terug op de huren van de duplexwoningen. Daar kan men natuurlijk heel lang over praten, maar men moet hier eigenlijk voorops Lal len de vraag: Wat is billijk? De heer De Vries zegt: „U hebt steeds de huurverhogingen doorbereken,.", maar dat is helemaal niet waar. We hebben in 1954 de 23%, in 1955 de 5% en in 1957 de 25% niet door berekend. Nu zegt de Minister: „Die huren moeten naar beneden, doe maar een voorstel." En wij hebben de bewindsman al maanden geleden een voorstel ge daan. Vergelijken met andere woningen is altijd erg moeilijk. Men kan met een heel slechte woning verge lijken en dan is de huur te hoog, maar men kan ook met een heel dure woning vergelijken en dan is z'j laag. Wij hebben hier om te vergelijken gezocht naar een vervangende woning. Ik wil vooropstellen, dat niemand liever dan ik deze duplexwoningen zou willen terugbrengen tot normale woningen, maar dat is op het ogenblik dat zal de Raad me wel willen toe geven niet mogelijk, want we komen pas tot om- splitsing, wanneer twee gezinnen de duplexwoning ver laten. Dan pas kan er een groter gezin in de ontspi t- ste woning geplaatst worden. Wij hebben de duplex woningen vergeleken met de heel kleine woninkjes aan de Julianalaan, die nog kleiner zijn dan de duplexwo ningen. Die doen op het ogenblik een huur van f 10,05. In de Schouwstraat staan er, die f 10,96 doen en er zijn er bij, die f 12,65 opbrengen. Nu komen wij voor de duplexwoningen op een huur van f 7,75. Als men deze prijzen nu tegenover elkaar stelt, dan kan men niet zeggen, dat de duplexwoninkjes duur zijn. Ik wilde wel, dat ik er veel meer van had, want we hebben wacht lijsten van hier tot ginder. Er zijn 50 x 2 duplexwo ningen van de woningstichting „Leeuwarden-Leeuwar- deradeel" en de Gemeente heeft er nog 109, waarvan het grootste gedeelte f 7,38 huur doet. Een klein ge deelte doet f 6,78. Er waren een paar moeilijkheden met de Huuradviescommissie, maar zo langzamerhand maken we dat in orde en dan krijgen we van die wo ningen ook f 7,38. Voor de 50 x 2 duplexwoningen van „Leeuwarden-Leeuwarderadeel" hebben we op het ogenblik een reserve van f 25.000,De ontsplitsing van die 109 woningen wordt thans berekend op f 117.000,Nu kan men wel de huur willen verlagen 29 ik vind die trouwens helemaal niet te hoog voor deze woninkjes en alle bewoners betalen het met ple zier maai' als tot ontsplitsing moet worden over gegaan, zou er niets in kas zijn en dan betekent de ontsplitsing een strop. Precies hetzelfde geldt voor de andere duplexwoningen. Ontsplitsing daarvan zal ook veel meer geld kosten dan wij er voor in reserve heb ben. We hebben hier heel vaak over gesproken met de heer De Vries. Het College vindt de huur niet on billijk. Ik meen, dat een van de belangrijkste veilig heidskleppen is, dat de Minister uiteindelijk de huur prijs bepaalt. En nu had ik van harte gehoopt, dat wij nog vóór deze vergadering een uitspraak van het Mi nisterie hadden gekregen. Moet de Gemeente de huur, ais straks blijkt, dat de Minister die verantwoord vindt, nu gaan veriagen en een strop hebben? De heer C. de Vries: Ik wil hier niet meer al te diep op ingaan. Ik heb, dacht ik, gezegd, dat de toeslag in eerste instantie niet Gedoeld is voor de ontsplitsing. Ik ben het wel geheel met de Wethouder eens, dat de re serve beslist onvoldoende is. Maar dat is een duidelijk ïeit, uac ai bij de aanvang kon woruen bekeken. Ik geef onmiddellijk toe, dat er in de loop van de 10 jaar, dat deze woningen staan, allerlei prijsverhogingen zijn geweest, maar ook op het moment, dat men ging stel len, dat een toeslag maximaal 50% van de huur mocht zijn, had men kunnen weten, dat deze toeslag over een periode van 10 jaar nooit voldoende zou zijn om de kosten van ontsplitsing en wederinrichting te dekken, ook niet bij de prijzen, die men op dat moment had, dus los van de prijsverhogingen, die zich in die 10 jaar hebben voorgedaan. Ik geloof, dat dat op zichzelf ook niet het punt was, evenmin als de ontsplitsing een punt is. De Vvethouucr gaat daar nu wel Ojj in, maar ik heb helemaal niet voor ontsplitsing gepleit. T.a.v. de op merking van de Wethouder, dat een aantal van de huurverhogingen niet zijn doorberekend in de huurprij zen der duplexwoningen, rijst bij mij toch wel de vraag: Waarom is dat dan niet gebeurd? Is dat een gevolg van het feit, dat deze woningen buiten de normen vie len, volgens welke we de huurverhogingen mochten be rekenen? Dat zou kunnen betekenen, dat deze duplex woningen niet voldoen aan de normaal aan woningen te slellen eisen. Als men een huurverhoging niet mag dour berekenen vanwege de Huuradviescommissie of vanwege de bepalingen betreffende de huurverhogin gen, dan betekent dat, dat deze woningen beslist niet aan alle eisen voldoen. Ik heb echter de indruk gekre gen, dat er van de kant van B. en W. geen bereidheid is op dit punt met nieuwe voorstellen bij de Minister te komen. Ik moet zeggen, dat ik de gevolgde methode onjuist vind en dat ik de gang van zaken ten zeerste afkeur. De Voorzitter: Dan moet U een voorstel aan de Raad doen, mijnheer De Vries. De heer Pols (weth.): Ik kan het me indenken, dat de heer De Vries dit teleurstellend vindt. Hij vraagt: Waarom zijn de huren van deze duplexwoningen inder tijd niet verhoogd? In de mem.v.a. staat: uit billijk heidsoverwegingen. De heer De Vries vraagt verder: ..Waren die woningen dan niet goed genoeg?" Het is een duplexwoning, dus niet een volledige. Een woning, die is gesplitst, is niet een geheel volwaardige. Daarom betalen de twee gezinnen ook „samen" de huur van één volledige woning. Hadden wij de huurverhogingen wèl doorberekend, dan hadden wij nu een veel hogere re serve gehad. Mijn persoonlijke mening is, dat de Minis ter op dit moment concreet had moeten zeggen: De huur gaat naar beneden. Hij heeft dit echter niet wil len doen, omdat die informatie heb ik ook de gemeenten en de woningbouwverenigingen ingeval van huurverlaging bij de ontsplitsing een strop krijgen. Laten die nu zelf eens een voorstel doen, zegt hij. Als de huren van de duplexwoningen bij vergelijking met andere woningen billijk zijn, dan wil de Minister die huren wel goedkeuren. Dan hebben de gemeenten en de woningbouwverenigingen toch nog een kans om voor de ontsplitsing, die straks veel meer geld gaat kosten dan men, toen men met deze woningen begon, kon voorzien, iets in petto te hebben. Ik wil U echter wel zeggen, dat de reserve natuurlijk nooit zo groot zal worden, dat we met dat geld de duplexwoningen kunnen ontsplitsen; het gaat de huisbaas er nog weer geld bij kosten. En dat is voor de woningbouwvereni gingen ook niet prettig. De heer Tiekstra (weth.): Ik kan de heer De Vries wel zeggen en dat kan ik met des te meer stellig heid doen, omdat ik enige malen juist vrij intensief bij deze materie betrokken ben geweest dat telkenmale heeft gegolden de regel, dat de gemeentebesturen voor stellen kunnen doen voor verhoging van de huren van woningen, gebouwd met toepassing van de Bijdrage regeling 1948. Dat zou tot bepaalde verhogingspercen tages hebben kunnen leiden. En daarop slaat de me dedeling van de heer Pols, dat we wel de bevoegdheid hebben huren te verhogen, maar dat we het niet heb ben gedaan. De suggestie, die de heer De Vries doet, zou betekenen, dat in feite tweemaal geprofiteerd zou worden van een tegemoetkomende houding van het Ge meentebestuur. Ik dacht, dat dit de verhouding bepaald zeer scheef zou trekken en daar is m.i. geen grond voor. De begroting van het Woningbedrijf wordt z.h.st„ overeenkomstig het voorstel van B. en W., vastgesteld. Aan de orde is de begroting van het Grondbedrijf. De heer K>. J. de Jong: Door het antwoord van B. en W. in de mem.v.a. op de vraag i.z. het opnieuw vaststellen van de grondwaarden van een aantal in erf pacht uitgegeven percelen leeft bij ons de veronderstel ling, dat het College er van uitgaat, dat de grondwaarden dooi- deze herziening straks op een hoger niveau zullen komen te liggen dan de tegenwoordige. Dit zou tot ge volg kunnen hebben, dat hier belangrijke winsten voor de Gemeente uit voortvloeien. Wij weten uiteraard het standpunt van het College niet, maar wanneer dat in deze richting zou gaan, dan zouden wij van onze kant wel de suggestie willen doen, dat deze meer-opbrengst door de verhoging van inkomsten uit de grond ook weer een bestemming krijgt, die verband houdt met de verzwaring van „lasten in de grond". En dan den ken we hier aan een tweetal doeleinden. In de eerste plaats de centrale riolering, die nooit, wat de lasten betreft, volledig gedekt kan worden door rioolbelas ting en waar dus nog wel degelijk financiële lasten voor de Gemeente uit voort zullen vloeien. En in de tweede plaats de woningbouw. Ook bij ons leeft de vraag: In hoeverre is het mogelijk ook het vrij grote verschil in grondkosten, dat hier en daar bij woning bouw aanwezig is in grondkosten, hier in zekere zin mee te egaliseren. Het komt nu nog wel eens voor, dat men in bepaalde toevallige situaties voor grond kosten komt te staan, die zo hoog zijn, dat men daar door op een bepaald terrein zeer hoge huren krijgt, terwijl die op een ander terrein veel lager kunnen ko men te liggen. Dit is voor een rationele woningbouw niet efficient en het is daardoor bepaald niet gemak kelijk de plannen te realiseren. Het zou dus bijzonder prettig zijn, als wij met deze verhoging van inkomsten uit de grond ons ook bijzonder zouden richten op de hogere lasten van de grond, zowel dus met betrekking tot de centrale riolering als tot de egalisatie van de grondkosten. Aan deze suggestie verbinden wij de vraag: Kunnen B. en W. bij hun nadere studie de Wethouder zei: wij zullen ons standpunt bepalen na ontvangst van de betreffende ambtelijke adviezen met deze suggestie rekening houden en ons liefst op korte termijn, omdat dit uiteindelijk in 1965 al be gint te spelen in de loop van 1964 hierover nader informeren De heer Bosgraaf: Graag kom ik nog even terug op de vraag, die ik gesteld heb over de beëindiging van de erfpacht in 1990 en over de moeilijkheden, die deze beëindiging thans reeds meebrengt en in de toekomst in steeds sterkere mate zal meebrengen voor adspi- rant-kopers, wat de financiering van op erfpacht staan de woningen betreft. Uit het antwoord van B. en W. blijkt, dat deze aangelegenheid bij hen in studie is. Evenwel is mij uit vragen, die mij naderhand door en kele leden van het College zijn gesteld, gebleken, dat de bedoeling van mijn vraag hun niet helemaal duide lijk was. Ik wil nu graag van de gelegenheid gebruik maken, mijn vraag nader toe te lichten. Juridisch wordt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 15