38
gelijke factoren die de Raad hiervoor kan vinden. Voor
het streven van de heer De Jong een bepaalde positie
in te nemen tegenover het Provinciaal Bestuur, is het
precieze bedrag van de overschrijding irrelevant. Het
gaat hier alleen om het principe van het loslaten van
het bedrag van f 275.000,En daarom, geloof ik
ik herhaal het kan voor de Raad in eerste aanloop
alleen interessant zijn de vraag: Is de Raad al dan
niet van zins het bedrag van f 275.000,in de beheers-
verordening los te laten? En dan stel ik het dus ne
gatief.
Dat zou ik ervan willen zeggen, uitsluitend om ver
der een zuivere discussie te krijgen, want ik geloof,
dat het inderdaad principieel zo gesteld moet worden.
De heer Pols (weth.): Dit is een punt, dat ook de
vorige keer gespeeld heeft. Nu stelt de heer Spiekhout,
dat er sinds de begrotingszitting in april nog niet zo
veel is gebeurd. De Raad heeft zich echter de vorige
keer toch eigenlijk in deze richting uitgesproken, dat
dit punt ook bij het nieuwe contract, afgezien van de
verandering die het moet ondergaan, een onderdeel van
de bespreking moet uitmaken.
B. en W. hebben in 1961 een brief aan G.S. geschre
ven, waarop zij enige malen gerappelleerd hebben met
de opmerking, dat ze toch wel eens wilden weten, hoe
G.S. hierover dachten. Nog maar heel kort geleden is
een brief van het Provinciaal Bestuur binnengekomen
de inkt is nauwelijks droog die begint met de
woorden, dat het een bericht is op een schrijven van
12 januari 1961. Ik stel dit maar even om de Raad er
op te wijzen, dat het nu niet aan ons lag. En dan komt
het er in die brief eigenlijk op neer, dat men een nieuw
contract wil, dat in 1964 ingaat. Tegenover de heren,
die wel eens met een zeker ongenoegen hebben opge
merkt, dat ze het toch geen stijl vinden, dat er geen
contract is, wil ik mg verdedigen door te zeggen, dat
G.S. van mening zijn en dat is heel belangrijk voor
de Raad dat wij te veel verdiend hebben. Ik spreek
nu niet over wat we deze week in de pers hebben kun
nen lezen over de winst, die het P.E.B. zelf maakt.
Als goede zakenmensen moet men elkaar ook de winst
gunnen. Maar als G.S. na zoveel jaar van oordeel zijn,
dat de behoorlijke winst die gemaakt is, te hoog is,
dan zal die winst, als er een ander contract komt, hier
of daar gedrukt moeten worden. Dit probleem is er
altijd geweest. Ik heb echter steeds gezegd: Och, dat
draait zo rustig en goed; ieder gesprek en ieder nieuw
contract gaan onze gemeente geld kosten. Men mag
dus van mij aannemen, dat ik er nu niet zo bijzonder
dol op was om te gaan praten. Want dit zou uiteinde
lijk zwaardere, althans andere, voorwaarden ten gevol
ge hebben.
De heer De Jong heeft, meen ik, bij de algemene be
schouwingen al gezegd, dat er een streven is om te
komen tot gelijke tarieven tussen het Provinciaal Elec-
triciteitsbedrijf en het Gemeenelijk Electriciteitsbedrijf.
Inderdaad is het net zoals bij een particuliere fabriek.
Als Van der Heem, die nauwe relaties heeft met de
stofzuigerfabriek hier ter stede, in Sneek een andere
kilowatt-uur-prijs zal moeten betalen dan de fabriek
hier, dan gaat dat ook niet. Het College is ook wel
van mening, dat een gelijke prijs over geheel Friesland
van groot belang is. maar U voelt wel, dat wij, als wij
ons op een gegeven moment voor dit principe uitspre
ken, voor een heel groot gedeelte van onze leverancier
afhangen. Stelt men n.l. bij het contract de prijs vast
en de leverancier gaat met de tarieven van de Pro
vincie duiken, dan kan men ons drukken waar men
ons wil hebben. Nadat de tarieven, die precies in het
zelfde vlak liggen als die van het P.E.B.goedgekeurd
zijn, is er een wijziging in de tarieven van het P.E.B.
gekomen. Toen zijn we gaan praten en hebben een re
ductie gekregen. Ik denk, dat de Raad dat nog wel
weet. We zijn daar dus toen voor schadeloos gesteld.
Een andere keer heeft men het tarief voor grote win
kelbedrijven verlaagd. Dit gaat natuurlijk voor het
P.E.B., die in zijn rayon in Friesland lang zoveel grote
winkelbedrijven niet heeft te voorzien als wij hier in
de stad, gemakkelijker dan voor ons. Dit heeft ons in
derdaad geld gekost. Maar het antwoord op onze op
merking destijds was: Jullie verdienen genoeg, dus wij
zien hier geen aanleiding voor een schadeloosstelling.
Als het ons op den duur zou gelukken zelf een kern
energie-centrale te krijgen, dan zouden wij veel sterker
staau, want hot merkwaardige is hier, dat wij anders
niet stroom kunnen afnemen dan van het P.E.B. Maar
aan de andere kant kan het P.E.B. ook niet - - dat
heeft het in de laatste jaren ook wel getoond de
schakelaar omdraaien en Leeuwarden in het do aker
zetten. Hier ontstaat dus een evenwicht doordat men
op elkaar is aangewezen. Ik ben blij, dat de Voorzitter
even heeft toegelicht, dat hier eerst nog iets anders
moet gebeuren, voordat men komt met wijziging van
dit bedrag en het waardevast wil maken. Ik zou er
altijd nog veel meer voor gevoelen dat komt mis
schien, doordat ik nogal zakelijk ingesteld ben dat
er helemaal geen sprake van dit bedrag was; daar
zonder zou men uiteindelijk tot een juiste inkoopsprijs
komen, zodat wij dan zouden kunen doen wat èn voor
de Gemeente èn voor het bedrijf van belang is. Want
ik maak me sterk, dat, als men een winstbedrag af
spreekt en men op een gegeven moment boven dit be
drag komt, dan een goede bedrijfsvoering helemaal
niet zo nodig zou zijn, want dan komt dat geld toch
wei hier of daar. Dan ben ik aangekomen bij wat de
heer Van der Veen zegt: Is het nu wel juist, dat men
hier op deze wijze gaat manipuleren? Daar bej. ijp
ik uit, dat men, als men niet meer winst uit het be
drijf haalt dan tot dusverre, dan de tarieven verlaagd
zouden kunnen worden. Maar dat kan niet, want er
is een gezamenlijke afspraak i.z. gelijke tarieven in de
provincie en dat zou dus inhouden, dat wat door een
goed beleid meer aan winst gemaakt wordt, naar de
andere partij gaat, want dan wordt gezegd: U maakt
daar te veel winst; we moeten weer tot een andere op
bouw komen. Dan komt de winst dus niet ten bate
van de goede exploitatie en bedrijfsvoering, niet van
de Leeuwarder ingezetenen, maar van de andere par
tij. Dat maakt de bedrijfsvoering altijd zo buitenge
woon moeilijk. Zo'n bedrijf de heer De Jong heeft
dat gezegd moet toch zo economisch mogelijk be
heerd worden; daar ben ik het mee eens. Maar dan
moeten ook de revenuen, die eruit komen door dit
goede beheer, aan het bedrijf of aan de burgerij n
goede komen. Het lijkt er op het ogenblik echter h el
veel op, dat het voordeel naar de andere partij ov r-
gaat en daarom ben ik er in het geheel niet tegen, om
de winstuitkering aan de algemene dienst te verhogen.
De uitkering is al zo lang op f275.000,gefixeeal,
dat er nu wel iets anders voor moet komen. Als men
dit op de een of andere manier waardevast kan maken
vind ik dat best.
Nu moet men zich ook weer niet al te veel voorslrl-
len van deze zaak, want uit de cijfers van 1962 bl ij i
dat, behoudens de reservering van de f275.000,vo<<r
de algemene dienst, uiteindelijk nog overbluf
f 255.000,Ik moet daar echter bij zeggen, dat wij
altijd nog afschrijven op de historische kostprijs. Als
dit zouden doen op vervangingswaarde en dat ju
ik toch het gezondste vinden dan zou die f 255.000.
nog met f 180.000,verminderen. Men krijgt wel eens
het idee, als men hierover hoort spreken, dat het a!i
maal winst is, maar dat is beslist niet waar.
Ik ineen, dat ik me maar niet meer in het betoog
van de heer De Jong moet begeven.
Hier doet zich nu het eigenaardige feit voor, dat
de behcersverordening gewijzigd moet worden, we!1
wijziging G.S. zullen moeten goedkeuren, terwijl m
G.S. ook het contract gemaakt zal moeten worden. Wij
zijn klant; wij moeten uiteindelijk voor de bedriji:-
voering zorgen. Dit alles zit zo buitengewoon ingewi
keld in elkaar, dat ik niet weet, of hier een beetje 1' -
hoorlijk uit te komen is. Ik meen, dat de eerste stap
moet zijn, de brief van G.S. zo spoedig mogelijk M
beantwoorden. Wij zullen natuurlijk niet drie jaar hi< -
mee wachten. Na deze beantwoording kan dan het ge
sprek geopend worden.
Dat er sedert 1961 niets gebeurd is, is niet waar. Ik
zou willen zeggen: zwart op wit is er niets gebeui
maar er is meerdere keren met leden van G.S. hierov i
gesproken, over en weer. En op een gegeven moment
waren wc dan zo ver dat staat ook in de brief van
G.S. dat we eerst bet oude contract moesten teke
nen. En nu vind ik het altijd heel moeilijk een con
tract te tekenen, dat al afgelopen is; we hebben niel-s
meer van elkaar te vorderen. Ik heb gezegd, dat wij
ook een briefje konden schrijven; de ene partij ver-
kla; t dan geen geld meer van de andere te behoeven
en wederpartij verklaart voldaan te zijn; dan is die
zaa rond. Maai' U voelt wel, dat we, als we het oude
com act gaan tekenen, bang zijn, dat wc daar alweer
din. n mee vastleggen, die straks in het nieuwe con
tract ook weer zullen verschijnen. Deze zaak ligt dus
hee moeilijk. Wc blijven echter altijd een goede klant
van het P.E.B., misschien wel voor een vierde deel van
de Male omzet. Het is vandaag al meerdere keren
gez .cl, dat in een stad een dichte concentratie van
afn- ners is. Daar is de afname dus zeer intensief, ter
wij bit slechts met weinig kosten gepaard gaat. In de
win die het P.E.B. maakt, zal ook wel een heel be
hoorlijke brok zitten, die Leeuwarden heeft opgebracht.
1 zou het hierbij willen laten. Ik hoop, dat de Raad
beg l ip voor de situatie heeft. Ik geef toe, dat het een
hee moeilijke situatie is, maar ik geloof toch ook, dat
hot beleid van het College, dat hier wel eens wat be
lui; eerd is, omdat men meent, dat we voor een nieuw
con act hadden moeten zorgen, toch nog niet zo slecht
is geweest.
heer Tickstra (weth.): De Raad zal het vermoe
delijk duidelijk zijn, dat ik, aansluitend op wat ik
gist rmiddag over de financiële positie heb gezegd en
waarbij ik m.n. heb gesproken over de bedrijven, toch
w. behoefte heb om op deze discussie even in te gaan.
Ik zeg met nadruk, dat ik het volledig eens ben met
do opvatting van de Voorzitter, n.l., dat, als de Raad
er en zeerste aan hecht de eigen verantwoordelijkheid
t.;v de winstvcrdeling van het elektriciteitsbedrijf na
drukkelijk vast te stellen, schrapping van art. 31 van
de Mgemene behcersverordening de eerste stap zal moe-
tor zijn. Daar wordt, geloof ik, ook nadrukkelijk mee
va gesteld, dat de gemeente Leeuwarden als contract
partner van het Provinciale Bestuur terzake van
de stroomlevering optreedt. Het is dus niet een
kwestie van directie P.E.B. en directie G.E.B.,
maar van G.S. van Friesland en de Raad van
L. uwarden. De Raad spreekt daarmee dan na
drukkelijk uit, dat terzake eenzelfde soort bepa
ling in het contract als voorheen niet aanvaard-
ba r zou zijn. Nu laat ik even de juiste cijfers
b;oMn beschouwing, als ik zeg, dat dit distributiebedrijf
et n bepaalde winstcapaciteit heeft. En de ontwikke
lt van de winstcapaciteit van zo'n distributiebedrijf
ir gegeven de flexibiliteit van de stroomafgifte, heel
v ok aanmerkelijk gunstiger, ook financieel gunstiger
u sommige cijfers wel eens voorspellen. Ik geloof,
da. de historie van de P.E.B.-cijfers hier wel zeer in
structief kan zijn. Daar ik de Raad in uitzicht heb ge-
s d, dat wij zeer binnenkort over het dekkingsschema
i' de begroting 1964 moeten gaan praten, zou ik de
F: id in overweging willen geven, het College toe te
m in het te ontwerpen dekkingsschema te incalcu-
n de mogelijkheid van een ruimere beschikking over
d" onverdeelde winst van het elektriciteitsbedrijf, zon-
d' nog direct het bedrag, dat door de heren Bootsma
e Spiekhout is genoemd, over te nemen.
De Voorzitter: Dit punt is nu in eerste instantie be
sproken. Het is nog niet precies halfvier, maar ik ge-
1' f. dat het verstandiger is nu eerst even te pauzeren,
oi l dan straks een volledige tweede ronde te kunnen
k jgen. Ik schors dus de vergadering voor de thee.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
De heer Spiekhout: Wij kunnen het, geloof ik, heel
kort maken. Veel nieuwe argumenten en feiten zijn er
ook niet meer naar voren gekomen. Wij kunnen ak
koord gaan met Uw opmerkingen, ook wat de tech
nische benadering van dit geval betreft, n.l. in die zin,
doi de Behcersverordening Bedrijven in eerste instan-
t gewijzigd moet worden. En we achten het eigenlijk
ook eleganter, dat over de eventuele toepassing daar-
van, ever de consequenties en de eventuele verandering
van het bedrag van f275.000,een voorstel van B. en
V komt, wat dan in de geest is van hetgeen Wethouder
Tiekstra heeft gezegd, ik geloof niet, dat het veel zin
hoeft op allerlei opmerkingen in te gaan, maar ik zou
1 hierbij een voorstel willen overhandigen, ondertekend
door de heren K. J. de Jong, Bootsma, Klijnstra, San-
tema, Van der Veen en ondergetekende, om de Be-
heersverordening Bedrijven in dier voege te wijzigen,
dat art. 31, waarin het bedrag van de winstuitkering
aan de algemene dienst wordt geregeld, komt te ver
vallen. Dat betekent dus tevens, dat ik mijn ander
voorstel, mede door de heer Bootsma ondertekend, in
trek. Het voorstel, dat ik nu indien, komt dus daar
voor in de plaats. We willen op dit moment niet verder
gaan dan: ons niet meer houden aan art. 31 (Gelach).
De Voorzitter: Ik zal het voorstel voor alle duide
lijkheid toch nog even voorlezen:
Ondergetekenden stellen voor de Beheersverordening
Bedrijven in dier voege te wijzigen, dat art. 31, waar
in het bedrag van de winstuitkering aan de algemene
dienst wordt geregeld, komt te vervallen.".
Officieel heet de verordening ..Verordening op het
beheer van de takken van dienst, aangewezen ingevolge
art. 152, eerste lid, der Gemeentewet (Algemene Be
hcersverordening)". Het is wel duidelijk wat de be
doeling is. Als deze benaming in het voorstel wordt
opgenomen, is het, geloof ik, formeel en redactioneel
iets beter. Art. 31 is in deze verordening de bijzondere
bepaling voor het electriciteitsbedrijf: „Het voordelige
exploitatiesaldo van dit bedrijf wordt, voor zover dit
het bedrag van f 275.000,overtreft, gereserveerd.".
Genoemd saldo wordt dus hierin op dit bedrag ge
fixeerd.
De heer Kanistra: Ik heb met genoegen kennis ge
nomen van wat de heer Spiekhout vertelde. Ik wil er
voorts even op wijzen, dat men uit het feit, dat alle
fracties hier genoemd zijn behalve de fractie van de
K.V.P., niet moet concluderen, dat wij er tegen zouden
zijn; het is alleen buiten ons om gegaan.
De heer Spiekhout: Onder het tweede kopje thee
heb ik de heer Kamstra tot mijn schande vergeten.
De Voorzitter: De Secretaris attendeert mij nog op
een ander, ook zuiver redactionele zaak. Art. 31 staat
onder Hoofdstuk IV, maar dit hoofdstuk bestaat slechts
uit dat artikel. Dus redactioneel zou het ook juist
zijn dat hoofdstuk maar te schrappen.
Daar geen der raadsleden stemming verlangt, mag
ik aannemen, dat het voorstel-Spiekhout c.s. mèt de
redactionele bijschavingen, die ik zopas genoemd heb,
door de Raad wordt aanvaard.
De begroting van de Energiebedrijven wordt z.h.st..
overeenkomstig het voorstel van B. en W., met inacht
neming van de door de heien Spiekhout c.s. voorge
stelde wijziging, vastgesteld.
Aan de orde is de begroting van de Leeuwarder Sport
stichting.
De heer Keuning: Men krijgt de indruk, ook uit het
door ons in oktober ontvangen verslag van de Sport
stichting over een jaar, dat al een tijdje voorbij was,
dat de huidige situatie niet helemaal bevredigend is in
de verhouding tussen de Leeuwarder Sportstichting
enerzijds, het Gemeentebestuur anderzijds en de deel
nemende sportorganisaties als derde groep. Ik neem
aan, dat hier eventuele wrijvingen mogelijk zijn, door
dat hier sprake is van een ambtelijk overwicht, waar
door de overige bestuursleden misschien niet voldoende
zeggenschap zouden kunnen hebben. Hier zal dus ge
zocht moeten worden naar een bepaald evenwicht
in de bevoegdheden t.a.v. de uitvoeringswerkzaam
heden. Ik zie ook, dat hierover onderhandelin
gen zijn geweest, die nog niet tot een einde zijn geko
men. Dat blijkt ook uit de mem.v.antw. n.a.v. het sectie-
verslag. Ik zou in dit geval op het betreffende punt
hierin willen wijzen. Ik geloof, dat het, nu de Sport
stichting enige jaren werkt, mogelijk zou moeten zijn
in het zuivere beheers vlak een iets grotere vrijheid toe
te staan dan tot nog toe klaarblijkelijk is gebeurd.
Daaruit kan voortvloeien een grotere mate van zelf
werkzaamheid van de Stichting en van de deelnemende
sportbeoefenaren; wellicht zouden meer technische be
voegdheden aan het bestuur van de Sportstichting kun
nen worden overgelaten. Ik geloof ook, dat het bestuur,
juist wanneer men het binnen het kader van de begro
tingsmogelijkheden een grotere verantwoordelijkheid
toekent dan thans het geval is, deze verantwoordelijk-