s~ 13 schiedenis en hij heeft gevraagd: Hoelang is de riool waterzuiveringsinstallatie nu al onderwerp van gesprek in de Raad? Toen vijf jaar geleden dit plan in de Raad aan de orde kwam, was de gedachte, dat de grachten binnen vijf jaar schoon zouden zijn. Maar het is an ders gelopen: Er is een bestedingsbeperking geweest en verschil van opvatting t.o.v. al of niet een pers leiding en een en ander heeft moeilijkheden veroor zaakt. In de mem.v.a. staat echter heel kort maar krachtig: We gaan door, en ik geloof, dat we het Col lege met dat standpunt mogen feliciteren. Het bodeterrein is ook even aangeroerd vanmiddag. En ik meen een verschil te mogen ontdekken tussen het voornemen van het College, geuit in de Aanbie dingsbrief, en het antwoord, dat door het College is gegeven n.a.v. de vragen, in de secties gesteld omtrent wat B. en W. voornemens zijn terzake te doen. In de Aanbiedingsbrief wordt gezegd, dat de bodediensten een standplaats op de oude veemarkt kunnen krijgen. In de mem.v.a. staat evenwel, dat definitieve vestiging op een andere plaats zal moeten zijn. Is liet niet beter nu direct maar' naar een definitieve plaats voor het bodeterrein te zoeken? Ik geloof, dat dit dubbel werk bespaart en ook onnodige kosten. Dan moet ik toch nog even terugkomen op de draf- baan. Die zaak smaakt me in het geheel niet; die loopt al zo lang en daar zit geen schot in. En nu is de schuld vraag moeilijk te stellen. In een te Groningen gehou den vergadering van de besturen van de z.g. kleine drafbanen is gezegd, dat de samenwerking met het gemeentebestuur van Leeuwarden niet erg vlot. Ik snap dat echt niet, vooral niet, als ik denk aan besluiten, die de Raad van Leeuwarden al heeft genomen in ver band met het vervallen van de Wilhelminabaan. Op die vergadering in Groningen werd ook medegedeeld, dat nog een ander gemeentebestuur in Friesland belang stelling heeft voor een baan van de N.V. De Friese Sportclub. Ik hoop echt, dat de nadere besprekingen een spoedig resultaat mogen hebben. Wanneer men eenmaal van de betreffende lijst af is, dan komt men er niet gemakkelijk weer op. Ik heb besloten mijn beschouwingen kort te doen zijn; ik wil het hier dan ook bij laten. Ik ben begonnen met te zeggen, dat we over 1963 tevreden mogen zijn, al blijven er natuurlijk altijd nog wel wensen over. Mogen U, mijnheer de Voorzitter, en Uw naaste medewerkers, de Wethouders, in samenwerking met de Raad voor 1964 dat doen, wat van allen mag worden verwacht. Onze fractie dankt U en de Wethouders voor alles wat U in 1963 in het belang van onze gemeente heeft willen en kunnen doen en wij wensen U allen toe, dat God U de kracht en de wijsheid zal willen schenken om ook voor 1964 in het belang van de gemeente Leeuwar den te willen en te kunnen werken. De heer Klijnstra: Het verheugt ons evenzeer, dat deze begroting voor het komende begrotingsjaar reeds thans in de Raad kan worden besproken. Ik wil trach ten mijn algemene beschouwingen inderdaad algemeeen te houden en mij niet bepalen bij diverse takken van dienst of bepaalde posten. Al is het de gewoonte om het College te „betuttelen", ik zou toch eerst een woord omtrent de samenstelling van de Raad willen zeggen. Ik heb in de jaren, dat ik lid van de Raad ben, meer malen gehoord, dat men zei: ,,Och, ik dacht hier eigen lijk anders over, maar ik wilde de fractievoorzitter niet afvallen". Een andere keer hoorde ik: „Zij konden niet anders, want zij wilden de meerderheid van hun men sen in het College niet afvallen". Ik vraag mij af, of dit. wel een gezonde situatie is. Ik weet, dat. er uilzon deringen zijn, wij hebben dat zojuist gehoord, grote uitzonderingen zelfs, maar ik spreek hier dus over de algemene situatie. De begroting 1964 wijst een tekort aan van ruim 6 ton. Ondanks dat, zullen bij lange na niet alle nood zakelijke werken kunnen worden uitgevoerd, waarvan de urgentie vaststaat. Nu wordt er in de Raad veel gemopperd over het feit, dat Den Haag te weinig geld verstrekt. Ik ben van mening, dat men dit in Den Haag moet gaan vertellen. Ook de partijgenoten van de raadsleden zitten daar. Zij maken de gang van zaken uit en, voorzover het de Partij van de Arbeid betreft, maakten zij daar de dienst uit. Zelfs een in defensie- cijfei's gedachte kleine verlichting aan militaire uit gaven zou aan alle gemeenten een heel wat ruimere financiële basis kunnen geven. Want of men nu voor- of tegenstander van bewapening is, wij moeten het er, dunkt mij, met elkaar over eens zijn, dat de uitgaven hiervoor wel ontzettend zwaar zijn en naar onze me- ning veel te zwaar. Wij kunnen B. en W. niet vragen om voldoende wo ningen, sportvelden, zwembaden, nieuwe bestratin-.en, hogere uitkeringen van Sociale Zaken enz. Doen wij dit wel, dan zou het College ons er terecht van kunnen beschuldigen, dat wij geen realiteitszin hebben. Het ontvangen van een urgentielijst van uit te voeren wer ken achten wij echter wel zeer belangrijk. Als de ge meenten meer zouden ontvangen, dan zou de centrale regering echter moeten bezuinigen op de landelijke voor zieningen, waarbij ik denk aan het onderwijs, de delta werken, de wegenbouw e.d. Moeten de rijksbelastingen worden verlaagd, dan moeten nieuwe gemeentelijke be lastingen worden ingevoerd. Voor dit laatste gevoelen wij allerminst. Het wil ons voorkomen, dat we hier te maken krijgen met een verschuiving van de belastingen, waarvan de grote groep, welke maar nauwelijks boven een bestaansminimum leeft, het eerst de dupe zou wor den. Wij zijn daarom ook van mening, dat het belasting gebied gecentraliseerd, bij de rijksoverheid, dient te blijven. Wij achten dit rechtvaardiger en, economisch gezien, ook voordeliger. Het is ook onbillijk, dat men bij nieuwe gemeentelijke belastingen in de ene gemeen te belangrijk minder behoeft te betalen dan in de an dere. Een indirecte vorm van belastingheffing zou men o.i. de bijzondere winsten uit de bedrijven kunnen noe men, waarbij ik o.a. denk aan die van de Energiebe drijven en het Grondbedrijf. Thans een enkel woord over personeelsaangelegen heden. Wij hebben eerder in deze Raad wel eens de veronderstelling geuit, dat in deze gemeente de onder linge samenwerking niet altijd zo zou zijn als wij die zouden wensen. Er is daarop geantwoord, dat dit een verkeerde en onjuiste veronderstelling was, maar nu las ik gisteravond in het blaadje PAL van het ge- meentepersoneel het volgende: ,,Het was de bedoeling voor enkele uren de scheidsmuren tussen secretarie diensten en bedrijven weg te nemen en allen te laten delen in de vreugde en de trots over de totstandkoming van het grote object: de Frieslandhal." Dit is toch waarschijnlijk door iemand in gemeentedienst geschre ven. Wij worden er aan herinnerd, dat de scheidsmuur in Berlijn even op een kiertje wordt gezet. De scheids muren tussen de verschillende gemeentediensten zou den dus ook even weggehaald worden, maarook voor een ogenblik. Wij zijn van mening, dat de lonen ook in deze gemeente voor de laagstbetaalden beslist veel te laag liggen. Mede hierdoor ontstaan meerdere vacatures, welke niet vervuld worden. Ik denk hierbij aan de personeelsmoeilijkheden bij de Reinigings- en Ontsmettingsdienst. Wanneer deze situatie bestendigd blijft, dan kunnen straks onze straten misschien even erg vervuilen als onze grachten. Wat dit laatste be treft, mogen wij na de toezegging van de Wethouder verwachten, dat, als de bouw van een rioolwaterzuive ringsinstallatie bijna aanbestedingsklaar is, deze zeer spoedig gerealiseerd zal worden. In verband hiermee zullen wij ook gaarne ingelicht worden over de toestand van het water in de Groote Wielen, waaromtrent een nader onderzoek zal worden ingesteld. Dan nog een enkel woord over de woningbouw en de volkshuisvesting. Ons standpunt inzake hot uitgeven van gronden in erfpacht moge U wel voldoende bekend zijn. Wij zijn van oordeel, dat de grond het eigendom van de gemeenschap moet blijven. Dat neemt niet weg. dat wij, ondanks ernstige bezwaren onzerzijds, niet bij ieder voorstel tot grondverkoop tegen zullen stemmen. Wel willen we opmerken, dat het standpunt van de so cialisten, die zich anders noemen dan wij, in deze Raad ons ten zeerste bevreemdt en onbegrijpelijk voorkomt. Als men spreekt over volkswoningbouw, dan dienen we ons af te vragen: Wat is een volkswoning? Die moet m.i. een maximum woongerief bieden tegen een minimum huurprijs. Wij zijn van mening, dat de bouw van goede woningen tegen ook door de laagstbezoldig- den in onze gemeente betaalbare huren niet voldoende de aandacht van het College ontvangt. -9-/ ij Ook hebben wij bezwaar tegen de naar onze mening te hoge prijzen, welke de Gemeente betaalt aan grond eigenaren voor het in eigendom verkrijgen van bouw terreinen. Dit bezwaar geldt eveneens t.a.v. de verkoop van bouwterreinen aan grote eigenbouwers, die ei' voor zorgen, dat de woningspeculatie bewust in de hand wordt gewerkt. Men neemt tegenwoordig aan, dat men als woninghuur 15 pet. of zelfs een zesde deel van het inkomen mag betalen. Voor de hogere inkomens zal dat geen groot bezwaar zijn, doch bij de lagere inko mens moet dit naar onze mening toch wel te hoog geacht worden. Daarbij denk ik ook aan de minder validen, A.O.W.'ers e.d. Het is daarom een dringende noodzaak om ook in onze gemeente een woningtype te ontwerpen en te bouwen, waarvan de huur ook dooi de genoemden zonder al te grote bezwaren kan worden opgebracht. We hebben net ook van de heer Kamstra ge hoord, dat hij ei- op aandringt in de buitendorpen van de Gemeente woningen te bouwen. Ik dacht: Wanneer we die woningen niet in de stad kunnen realiseren, mis schien zullen ze dan wel gebouwd kunnen worden in de buitendorpen. Van het z.g. opschuifsysteem komt maar bitter wei nig terecht, tenzij de Gemeente deze zaak behoorlijk wi! propageren en stimuleren. Wat het onderwijs binnen deze gemeente betreft, mo gen wij niet mopperen. Wel zouden wc gaarne willen weten, of het ook mogelijk is of misschien is het al gebeurd dat een onderzoek wordt ingesteld naar de houdingafwijkingen bij schoolkinderen, bijv. in het vijf de of zesde leerjaar. Op grond van de resultaten zouden dan eventueel preventieve maatregelen genomen kun nen worden. Dan nog dit: Als deze Raad van mening is, dat mili taire voorlichting op school, door het College beroeps voorlichting genoemd ik denk aan middelbare scho len noodzakelijk is, dan zouden wij het College willen verzoeken, teneinde objectief te zijn, ook op deze scho len een voorlichting toe te laten, die vertelt, dat er ook nog een andere wet is, nl. die van 1923, de wet i.z. de gewetensbezwaren tegen de militaire dienst. Wij achten dit reëel. Wij menen, dat hiertoe steeds grotere aanlei ding bestaat, gezien b.v. het z.g.n. kernwapenrapport van de Generale Synode der Nederlands-Hervormde Kerk, alsook de encycliek „Vrede op Aarde" (Pacem in terris) van wijlen Paus Johannes. Wij wensen het College kracht en wijsheid toe voor het komende jaar en een open oog, oor en hart, spe ciaal t.b.v. hen, die dringend hulp nodig hebben. De Voorzitter: Ik zou allereerst graag namens het College erkentelijkheid willen betuigen voor de vrien delijke woorden, die vanuit de Raad aan het adres van het College zijn gezegd en ook speciaal aan het adres van de ambtenaren, die de begroting hebben voorbe reid en in deze vorm verder hebben uitgevoerd. Inder daad is dit, zoals al opgemerkt is vanuit de Raad, de tweede begroting in het jaar 1963 en het zal de Raad ook wel duidelijk zijn, dat de prestatie om binnen zo korte tijd na het voorbereiden en klaar maken van de ene begroting de volgende begroting weer klaar te hebben, werkelijk bijzondere waardering verdient. Wij zijn ook erkentelijk voor de overige vriendelijke woor den en goede wensen voor het nieuwe jaar. Wij willen die van onze kant graag reciproceren aan het adres van diegenen, die die wensen hebben geuit. De heer Tiekstra (weth.): Ik mag wel beginnen met te zeggen, dat de Raad het mij niet zo moeilijk heeft gemaakt. Ik zal zo meteen op een aantal opmerkingen die meer in het bijzonder betrekking hebben op de fi nanciële positie, wel even terug kunnen komen. Laat ik om te beginnen t.a.v. de begrotingsvoorbe reiding nog deze mededeling doen die is nog niet in het College geweest, maar er zal ook geen bezwaar tegen zijn, dat ik die doe dat op dit moment de voorbereiding van de begroting voor 1965 al een punt van overleg heeft uitgemaakt tussen de afdeling Finan ciën en ondergetekende. De Raad mag daaruit conclu deren, dat er dus ernstig naar wordt gestreefd, dat ook de begroting 1965 hem tijdig bereikt en dat en ik neem aan, dat het College die mening deelt dit goede gebruik ook wordt gehandhaafd. De heer Bootsma heeft t.a.v. de plannen voor re creatie ik laat dus de financiële punten even buiten beschouwing gezegd, dat het toch wel zorg baart, dat deze zo traag tot stand komen. Daartegenover kan gesteld worden zo is gebleken uit het rapport om trent de behoefte aan sportterreinen e.d. dat de behoefte op dit terrein bijzonder groot is. Wij bewegen ons hier in een sfeer, waarin de voor recreatie nodige werken niet anders dan met beschikbaar komende sub sidies en extra middelen tot stand moeten worden ge bracht, werken, die uiteraard en daar kom ik straks op terug ook de begroting aanmerkelijk gaan be lasten. Dat is voor deze sector een probleem. Men dient echter ook te bedenken, dat m.n. de Froskepölle door de wijze van uitvoering, n.l. als werkverruimingsobject, natuurlijk vertraagd is opgeleverd. In welke mate bij de verdere uitvoering van deze projecten, afgezien van de financiële problemen, straks de bestedingsbeperking of -vertraging of hoe men het wil noemen een rol zal spelen, durf ik niet uit te spreken. Ik moet volstaan met de mededeling die ik met betrekking tot het zwem bad Nijlan in deze Raad al eerder heb gedaan, dat de benodigde rijksgoedkeuring in maart 1964 in uitzicht is gesteld. De heer De Jong, die vermoedt, dat er een stijging van het begrotingstekort met een mogelijke compen satie is te verwachten, wil ik mededelen, dat, voorzover er verhogingen zijn geweest in de sfeer van de lonen ik denk dus aan de derde fase in de differentiële loonpolitiek die onmiddellijk al worden meegeno men in de verhoogde uitkering. En naar te verwachten valt, zullen ook de uitgaven, veroorzaakt door de al gemene loonmaatregelen, in de vorm van een verhoogde uitkering worden teruggegeven. Afgewacht dient na tuurlijk te worden, of deze algemene verhoging vol doende zal zijn om de zich in de gemeente Leeuwarden voordoende stijging te kunnen opvangen. De heer De Jong heeft voorts een beschouwing ge houden over de subsidiëring, waar ik straks nog een enkele opmerking over wil maken. Eerst zal ik het „kleine goed" er even wat uit halen. De heer Van der Veen heeft gesproken over het lenings plafond. Het is de Raad bekend, dat inmiddels een ze kere regeling tot stand is gekomen met betrekking tot de financiering voor het e.k. halfjaar, een regeling, die inhoudt, dat een provinciaal volume is toegekend en dat de verdeling door Ged. Staten zal plaats vinden. Welke uitvoering G.S. zich hier in Friesland hebben voorgesteld is op dit moment nog niet bekend. (De heer Van der Veen: Wie het eerst komt, het eerst maalt.) Dat is misschien mogelijk, maar dan hangt het er helemaal van af, welke prioriteiten men ook aan bepaalde projecten toekent en ik dacht zo, dat G.S. ook aan bestaande verplichtingen moeilijk kunnen gaan tornen. Dan heeft de heer Van der Veen nog een opmerking gemaakt, die mij wel even aan het hart gaat. Het mag bekend zijn, dat een plan wordt ontwikkeld voor een sporthal op de oude schapenmarkt. De heer Van der Veen zegt nu: Maak daar maar parkeerruimte van. Ik ben het met hem eens, dat daar, waar ruimte kan worden gevonden in de binnenstad, zoveel mogelijk parkeerruimte moet worden gereserveerd. Anderzijds impliceert dat niet, dat alle vrijkomende ruimte daar voor zou moeten worden gereserveerd, afgezien van de vraag, in hoeverre dit technisch mogelijk zou zijn. De hear Santema hat in opmerking makke, dy't de hear Van der Schaaf en ik dan mar parte moatte. Hy hat in bisköging halden oer de iissport. En nou tochten wy: dit soe wol haedstik III wêze kinne, mar it blykt haedstik VIII to wêzen en dan stiet it dus ünder de sport. Dêr stiet ien kear f 5.000,en ek f 1.000, Oan't nou ta binne dizze bidragen noch altyd bistege. Hwat bitreft üs meiwurking oan de Alvestêddentocht, oan't nou ta is de saek altyd folledich mei de Alve- stêddentochtenkommisje regele. De oarsaken, dy't laet hawwe ta it feit, dat de finish net op de grêften wêze koe, lizze büten de macht sawol fan it bistjür fan de kommisje as fan B. en W. Overigens wordt daar in samenwerking met dat bestuur aan gewerkt. Te recht wordt de opmerking gemaakt, dat het ook om provinciaal vaarwater gaat en de Gemeente hier niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 5