127?
zwaren kan hebben tegen de wijze, waarop deze heren
werken. Er is ruimte voor kritiek, maar dit is niet
een zaak, die zo maar met een handbeweging is weg
te wuiven (wat de heer De Jong overigens ook niet
doet). Deze vraagt: Loop je niet het gevaar, dat deze
heren te grote invloed krijgen en dat zij het beleid in
eigen handen gaan nemen en de gemeenteraad gaan
overspelen? Hoe groter reputatie het bureau heeft,
hoe groter natuurlijk de kans is, dat men zich laat
overspelen. Maar de Raad van Leeuwarden is, dacht ik,
mans genoeg om daar tegenwicht tegen te bieden. Ik
wil wel zeggen, dat het College wel eens moeite heeft
om het tempo er voldoende in te houden. Het zijn
bureaus van niveau, die we hebben ingeschakeld en
deze zijn zwaar belast. Wij zijn ons ervan bewust, dat
het onze taak is het tempo er in te houden en wij
dringen daar zoveel mogelijk op aan, maar het stelt
wel eens iets teleur. Ik geloof, dat wij ons allen kun
nen vinden in deze formulering, die de heer De Jong
eigenlijk niet heeft uitgesproken, maar die hij op het
punt stond uit te spreken, dacht ik: ,,De Rie moat seis
de leije ha." En daar is het College zich ook ten volle
van bewust.
De heer Van der Veen heeft gesproken over de tech
niek van verschillende besluiten en principe-besluiten.
Die laatste doen zich veelal voor bij het aanvragen van
een voorbereidingskrediet. Wij vragen aan de Raad
bijv. een krediet om de voorbereidingskosten voor de
stadhuisuitbreiding toe te kennen. Het is beter, dat we
dit doen dan dat we dit niet doen, zou ik denken, mijn
heer Van der Veen. (De heer Van der Veen: Daar kan
ik het wel mee eens zijn.) Prachtig (Gelach). Wij zou
den n.l. niet anders durven en dan is een besluit van
de Raad niet te vermijden, maar de Raad moet zich
natuurlijk op dat moment zo goed mogelijk de conse
quenties trachten in te denken. En komt het later
falikant uit, dan moet de Raad ook de wijsheid hebben
en de kracht om te zeggen: Nu gaan we het toch maar
weer anders doen. Dat ligt er natuurlijk in opgesloten.
Ik had het hart eens moeten hebben om te zeggen, dat
Uw Raad die bevoegdheid niet zou hebben. Dat is bui
ten discussie.
Over het parkeerterrein op de oude schapenmarkt
heeft de heer Tiekstra al iets gezegd en de heer Van
der Veen zegt dan, dat het bodeterrein niet op het
terrein van de oude veemarkt moet komen. In ander
verband wil ik nog even opmerken, dat het College op
het standpunt staat, dat het bodeterrein tijdelijk daar
kan zijn. Die tijdelijkheid duurt meer dan vijf jaar.
Het kan ook wel tien jaar duren, maar het streven is
bepaald, dat de investeringen die daar nodig zullen
blijken, van zo gering mogelijke omvang zullen zijn.
T.z.t. wanneer de toestand duidelijker is, kunnen wij
dan een bodeterrein op een definitieve plaats krijgen.
De materie van het bodeterrein is nog in ontwikkeling
en nog gaande is het proces van inkrimping van de
losse diensten met open staanplaatsen en dat van con
centratie op lijndiensten, die veel intensiever gebruik
maken van hun materieel. Dat alles is nog niet tot
een eindpunt gekomen. Wanneer dat punt dichterbij is,
is het ogenblik genaderd om definitief een standpunt
te kiezen. (De heer Van der Veen: Losse diensten ken
ik niet.) Het zijn éénmansdiensten, die een open stand
plaats innemen. Er zijn ook lijndiensten die het ver
voer concentreren, die even hun spullen ophalen en
aanbrengen en dan meteen weer weggaan, terwijl de
traditionele bodedienst 's morgens komt en 's avonds
weer weggaat. Wij geloven dus, dat dit het juiste
standpunt is: voorlopig maar met zo weinig mogelijk
investeringen op dat terrein iets doen en de ontwikke
ling nog even afwachten.
De heer Van der Veen spreekt de wenselijkheid uit,
dat de kruisingen van de rondweg eigenlijk maar op ver
schillend niveau hadden moeten zijn. Dat was inder
daad beter geweest. Maar ik stel het zo: Als wij op
het moment, dat wij begonnen met de aanleg van de
rondwegen, in het programma hadden opgenomen een
kruisingsvrije rondweg, dan zouden wij nu nog niet
hebben gehad wat we nu wèl hebben. We hebben nu
in ieder geval bijna het rondwegensysteem gesloten.
Maar de tijd komt daar ben ik zeker van dat de
noodzaak van de kruisingsvrije rondweg met grote dui
delijkheid naar voren zal komen en ik hoop, dat dan
de middelen ertoe aanwezig zullen zijn.
De heer Van der Veen had het voorts over verkeers
lichten, die voetgangers plagen. Degenen die ze hebben
opgesteld en de bediening hebben ingesteld, hebben
toch niet die bedoeling gehad. (De heer Van der Veen:
Maar nu ze er zijn, plagen ze de voetgangers toch.)
Met klachten ter zake had men mogelijk bij een com
missie voor de verzoekschriften terecht gekund (Ge
lach.) Het niet aanwezig zijn van deze verkeerslichten
zou natuurlijk helemaal niet in aanmerking kunnen
komen. (De heer Van der Veen: Alleen op spitsuren.]
Ze moeten er wèl zijn en de enige vraag is, of men ze
niet een heel beperkte tijd zou kunnen laten functione
ren, dus korter dan nu. Dat is een punt, dat de voort
durende aandacht behoeft, maar dat het bestaande
systeem aanleiding geeft tot klachten, ernstig genoeg
om het te wijzigen, zou ik toch niet willen zeggen.
Mag ik het voorlopig hierbij laten? Straks zal ik de
gelegenheid krijgen mijn verhaal voort te zetten.
De Voorzitter: Dan zou ik de vergadering tot half-
aclit willen schorsen.
De Voorzitter: Ik heropen de raadsvergadering.
De hear Van der Schaaf (weth.): Ik wie ta oan de
biantwurding fan de hear Santema. Dy hat syn blyd-
skip deroer ütsprutsen, dat ünderskate greate wurken
yn 1963 ré kommen binne, mar hy hat him spésiael
talein op de oerwei by de Skrans. Hy hat in histoarysk
oersjoch jown fan de wurden, dy't sünt 1948 oer dat
ünderwerp wiksele binne en wy kinne de hear Santema
mei syn oanliz foar histoary en histoaryske stüdzje
tankber wêze, dat hy dit ris byinoar sammele hat. Dat
is wol ynteressant, mar dat bringt de saek dochs net
sa folie fierder. Hy wol dêrmei oantoane, dat der yn
dy tiid neat bard is. Nou hie de folledige werjefte, tinkt
my, meibrocht, dat deryn formeld wie it is in lyts
ding, mar it mei net passearre wurde dat yn de
earste fase sünt de tiid fan it troch de hear Santema
neamde materiaelgebrek by de Spoarwegen en koarte
tiid dêrnei dochs de forbreding pleats foun hat en de
tastan wurden is, sa't dy optheden is. Ik wol dêr net
mei sizze, dat dit foldwaende wêze soe, yn de fierste
fierte net, mar dat der neat bard wêze soe, is net hie
lendal wier. En nou is it, sa't wy yn de stikken ek üt-
inoarset hawwe, de bidoeling op sa koart mooglike
termyn, sadré as de oankeap fan de panden oan de
sudkant fan de oerwei slagje wol, dêr op it bisteande
niveau, dus sünder tunnel, in forbettering ta stan to
bringen. Fierder wurdt der wurke oan de tarieding
fan in plan om in tunnel to meitsjen, dy't mei in
greate böge nei de eastlike kant bücht en ütkomt yn
de omjowing fan it Suderplein. En dan is der dus noch
in plan foar de greate nije südlike tagongswei, dy't
ünder de spoarbaen troch soe. Dat binne de dingen,
dy't op steapel steane en dêrby moat ek bislist for
meld wurde, dat it rékommen fan de südwestlike ring-
wei bipaeld in forlichting brocht hat en dat de iepe-
ning fan de nije südeastlike ringwei ek sünder mis in
forbettering bringe sil. De hear Santema kin wol sizze,
dat it effekt dêrfan him tsjinfalt, mar it effekt is
bipaeld wol oanwêzich. En dêrom kin men net sizze,
dat der hielendal neat bard is en dat der allinnich mar
wurden op papier set binne. By de kwesje fan de tunnel
tichteby de tsjintwurdige oerwei de lytse tunnel sil
ik dy mar neame wurdt it probleem komplisearre,
sa't de hear Santema ek wol düdlik is, trochdat de
forheging fan de spoarbaen in rol spilet. Der moat
earst folslein klearrichheit komme oer de hichte fan
dy spoarbaen, foardat it plan troch de Spoarwegen
titwurke wurde kin. Wy hawwe de N.S. en har bou-
buro's en technyske tsjinsten ek net yn'e han; wy
binne, al sette wy der wol druk op, üteinliks fan har
ren öfhinklik. Dêr komt dan fierder noch de forfelende
bykomstichheit by, dat foar de lytse tunnel ek noch
tsientallen huzen yn de buert fan de Klanderijdwêrs-
strjitte sneuvelje moatte, hwat üs natuerlik ek net
bot gelegen komt. Lykwols, dit stiet op it spoar, hjir
wurdt fierder oan wurke. Ik hoopje, dat wy yn it bi-
greatingsjier, dat foar üs leit, datjinge, hwat it earst
réalisearber is, t.w. de forbreding fan de oerwei en de
forbettering fan de spoarbaen op in niveau ta stan
bringe kinne.
De hear Santema hat it fierder hawn oer de iiswe-
gen. Ik soe dat leaver omdat it my foarkomt, dat
it dêr better to plak is as yn de algemiene biskögings
bihannelje wolle by post 614, dy't op dit bipaelde cha
piter bitrekking hat.
De heer Kamstra heeft de gang van zaken te Gou-
tum ter sprake gebracht, waarover wij in de mem.v.a.
iets hebben geschreven en nu zegt hijEr zijn soms wel
besprekingen geweest met het College of vertegen
woordigers, maar er gebeurt in te lange tijd niets.
Eigenlijk ben ik het daar wel mee eens. Het gaat op
dit punt niet zo vlot als het College wel zou willen.
Maar ook dat heeft weer zijn oorzaken. Wanneer het
plan wordt gerealiseerd, zoals het was opgezet met
het geprojecteerde stelsel van wegen, dan zouden de
grondprijzen te hoog zijn en zouden wij deze gronden
niet op een redelijke wijze aan de man kunnen bren
gen, tenzij de Gemeente een evenredig groot bedrag
aan onrendabele kosten, in de orde van grootte van
meer dan een half miljoen zou willen aanvaarden. Maar
dat is een uitgave, die vooralsnog niet verantwoord
werd geacht. Er is dus gestreefd naar iets anders, n.l.
tvi8
naar bezuiniging op de lengte van de wegen, zodat
wel aan de behoeften wordt voldaan en de beoogde
doelstellingen wel worden bereikt, maar op een iets
minder royale wijze. Dat is in onderzoek en wordt
verder uitgewerkt, waardoor het in dezen nader tot
een oplossing komt. En nu ben ik het met de heer
Kamstra eens, dat deze zaak zich moeilijk verkoopt,
als er niets gebeurt. We moeten echter het ogenblik
zien te bereiken, dat er inderdaad iets kan gebeuren,
dat de weggetjes, die er zijn en moeten behouden blij
ven, worden verhard, dat de nieuwe stukjes weg, die
er moeten komen, worden aangelegd, dat er tekening
in komt, en dat dan de eerste tuinders zich daar vesti
gen. Er is dus al wel iets gebeurd, maar dat was het
onzichtbare gedeelte van de ijsberg. Wanneer er een
ijsberg op zee drijft, dan ziet men een tiende en negen
tienden ziet men niet. Zo is het in dit geval ook. Deze
zaak gaat wel door, alleen wat daarmee gebeurd is,
is voor buitenstaanders onzichtbaar. Ik had ook veel
liever, dat we het onzichtbare van de ijsberg nu einde
lijk boven water konden brengen. Ik ben me er vol
komen van bewust, dat we dit moeten nastreven en
ik zeg de Raad toe, dat wij ons uiterste best zullen
doen om, binnen het mogelijke, het stadium te berei
ken, dat de eerste tuinder er komt en als deze man
daar een feestelijke opening weggeeft, dan zal ik me
het adres van de heer Kamstra bepaaldelijk herinneren.
De heer Kamstra acht het wenselijk de dorpen bin
nen de gemeente uit te breiden en daarmee de wensen
op te vangen van hen, die in een dorp in de onmiddel
lijke nabijheid van de stad willen wonen. Het College
deelt dat standpunt en hoopt, dat in de loop van dit
begrotingsjaar de maatregelen terzake voldoende ge
concretiseerd kunnen worden.
De heer Kamstra zegt voorts, dat indertijd in uit
zicht is gesteld, dat misschien na vijf jaar de grachten
al schoon zouden zijn. Ik dacht, dat daar een kleine
clausule bij was, n.l. dat dit vijf jaar na het begin van
de uitvoering het geval zou zijn. Maar dat kunnen we,
in een rustig ogenblikje, nog wel eens even nakijken.
In ieder geval zijn we het er hier over eens, dat het
noodzakelijk is, dat de zaak nu zo spoedig mogelijk
wordt aangepakt. Ik heb reeds gezegd, dat wij in het
begin van 1964 de besteksklare plannen voor de eerste
fase van de uitvoering tegemoet kunnen zien; zo spoe
dig mogelijk daarop zal uiteraard een voorstel aan de
Raad worden gedaan.
Over de drafbaan moet ik nog iets mededelen. In
dertijd is in Groningen door een of andere functiona
ris gezegd, dat de samenwerking met het gemeente
bestuur van Leeuwarden niet zo vlot verliep. De po
sities van de verschillende partijen zijn de Raad be
kend. Er is indertijd aan de N.V. Friesche Sportclub
bij de aankoop van de Wilhelminabaan toegezegd
en het is zelfs in het contract neergelegd dat, in
dien de Sportclub binnen de gemeente Leeuwarden te
eniger tijd een vervangende drafbaan aanlegt, zij dan
nog boven de koopsom een bedrag van f 100.000,zal
ontvangen. De bedragen van f 500.000,met de in
middels gekweekte rente en de toegezegde f 100.000,
hebben echter nog niet kunnen leiden tot een realisering
van dit plan. Er is een zeer ernstige poging gedaan
om ten noorden van het Rengerspark en ten zuiden
van de nieuwe rondweg een combinatie tot stand
te brengen tussen de IJsclub en de Sportclub.
Het heeft het College de nodige inspanning gekost deze
instellingen in een onderhandelingspositie te brengen.
De Gemeente heeft zelfs toegezegd, dat zij een bijdrage
wilde leveren door het gehele terrein in een afrondend
geheel op te nemen. Er waren n.l. nog andere initia
tieven, zodat men met elkaar dat terrein zou kunnen
opvullen. Die pogingen zijn mislukt; het bleek, dat de
Sportclub en de IJsclub het toch bepaald niet met el
kaar eens konden worden. Toen wij dit moesten con
stateren, is van onze kant nog weer een uiterste poging
gedaan om dit te onderzoeken. Dit heeft echter ook
geen resultaat mogen opleveren. Thans wordt in op
dracht van de Gemeente en de Sportclub onderzocht,
of op het terrein in de buurt van het Kalverdijkje toch
niet een combinatie tot stand kan worden gebracht in
deze zin, dat daar de drafbaan wordt gevestigd en
dat het binnenterrein voor sportdoeleinden door de
gemeente Leeuwarden wordt aangewend. Dat zou er