10 want als mijn inlichtingen juist zijn, dan zijn er op het ogenblik nog een paar tuinders al heel dicht bij hun vestiging in dit centrum. We zijn blij, dat men zo ver is kunnen komen, dat hier in elk geval een goed begin is gemaakt. De pionier hartelijk welkom! De hear Van der Schaaf (weth.): De hear Miedema wiist der op, dat de man dy't hjir it earst bigjinne sil, de hear Galema, pionierswurk docht. Dat is ek sa en dat is ek yn him to wurdearjen. Wy kinne der by op- merke, dat hy noch in tiidlang de gelegenheit hat om ek op it oare plak yn üs gemeente, hwer't hy wurket, syn tün hwat oan to halden en dat hy dus yn forksil- lende fasen syn bidriuw nei Goutum oerbringe kin. De hear Miedema freget, oft de Gemeente de hear Galema by de swierrichheden, dy't hy grif noch ünder- fine sil, yn'e mjitte komme wol. Ik mei wol sizze, dat wy it earste bigjin ek mei greate bilangstelling kom men sjogge en dat wy him dêr om it mei in moai Frysk wurd to sizzen wol yn skewiele wolle, mar dat moat fansels ek wer net yn'e tüzenen rinne. Dat hat de hear Miedema ek wol bigrepen. (De hear Mie dema: It gebeart is ek al hiel hwat!) Men soe miskien yn dit forban de fraech stelle kinne: Hie der net in plak to finen west, hwer't dizze Galema in stik groun krije koe, mar hwer't wy net in wei hoechden to forhurdzjen? It is sa gien: De man hat mei in lodde nei de forskillende perselen ta west; hy hat yn de groun groeven en üt frije kar hat hy sein: Dit perseel wol ik hawwe. En wy hawwe sein: Dat krije Jo dan. En nou leit dat oan dy Lykwei, dy 't winterdeis wol ris efkes hwat wiet is. Wy bigripe dus dat der hwat op moat, dat der neist pün ek hwat groun op moat en dat sil dan ek barre. Hwat de oansluting op it gasnet bitreft, it is de bi- doeling, dat dêr op'en dür yn Goutum natuerlik wol ris gas komme sil. En dan sil ek nei dit bidriuw in buis lein wurde, sadat dizze tünder der ek gebrük fan meitsje kin. Wy moatte üs dus wol foarstelle, dat dat noch hwat tiid freget. Dat wit de bitrutsene ek. Goutum krijt natuerlik net gas, omdat Galema it krijt; it is oarsom. Dat leit foar de han. En hwannear't dat dus sa fier is wy hoopje, dat dat net al to lang duorje sil en it is ek de ienstimmige winsk fan de Rie, soe ik sizze, dat dit sa gau mooglik bart dan sil hy dêr ek fan profitearje kinne. De heer Kamstra betuigt zijn instemming met het feit, dat hier een begin gemaakt wordt en hij gebruikt de uitdrukking „het eerste schaap is over de dam". Toen hij dit zei, schoot mij iets te binnen. Het is niet een schaap, dat hier over de dam gaat, maar een Ga lema, die over de dam gaat en zo is mij duidelijk, hoe de naam Galemadammen in de wereld is gekomen. (Gelach) In ieder geval is het een gelukkige omstan digheid, dat deze energieke tuinder dit voor zich en zijn opvolgers aandurft en ik wens hem van deze plaats daar veel succes. Het zou ons een genoegen zijn, indien hij slaagt en wij hopen, dat hij door velen zal worden gevolgd. Nu wordt mij nog een spiekbriefje in de hand gestopt, dat mij herinnert aan de schrijver Van Lennep, die niet sprak van Galamadammen, maar van „gala-madammen". (Gelach) Dat grapje lanceer de Van Lennep in zijn bekende boek „Een reis door Friesland". Dat heeft blijkbaar nu een lange baard gekregen, maar doet het toch nog wel. Ik meen, dat ik hiermee wel kan volstaan. Dank voor de waardering, die voor het voorstel is uitgesproken. De hear MiedemaIk leau net, dat ik antwurd krige haw op myn fraech oer punt 7, oft foar de Ge meente it bifoarderjen fan dy oansluting gjin finansiéle konsekwinsjes hat. De hear Van der Schaaf (weth.): De normale. De hear Miedema: Hokker binne dat? Dat stiet der net by. (Laitsjen.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 10 en 11 (bijlagen nos. 123 en 119). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 125). De heer Jellema: Ik heb dit pand eens even bekeken en nu zal ik wel een gevaarlijke stelling po neren, als ik zeg, dat ik het niet mooi vind. Om daar nu f 25.000,aan te besteden en later nog veel meer, zoals aan het slot van de raadsbrief staat, vind ik erg bedenkelijk. Ik heb wel heel veel over voor een mooi oud pand op goede stand, maar ik geloof, dat deze stand ook niet zo prachtig is. Bovendien meen ik, dat van dit pand met zijn gebroken ontlastingsbogen boven in de voorgevel toch nooit iets moois te maken is. De heer Van der Schaaf (weth.)Een kort woord. Men kan over de monumentale waarde uiteraard van mening verschillen, maar het College is op grond van verkregen advies en ook van inzichten van deskundigen van oordeel, dat dit pand nog wel een restauratie waard is, welke ook mee kan dienen om het wat inge zonken beeld, dat de binnenstad daar vertoont, iets op te heffen. Ik kan mij best indenken, dat de een zegt: Dit pand vind ik het niet waard, maar een ander zal zeggen: Ik vind van wel. Ik geloof, dat eerstgenoemde opvatting geen reden is om van het voorstel af te wijken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 13 (bijlage no. 138). De heer C. de Vries: Toen ik even op het stadhuis was om de stukken in te zien, kon ik mij moeilijk over dit punt een beeld vormen, omdat de betreffende kaart niet bij de stukken aanwezig was. Ik zou daarom in de eerste plaats de vraag willen stellen, of het niet moge lijk is de kaarten in een wat groter aantal te laten maken, zodat, als wij op een bepaald moment een kaart bij een van de stukken die voor ons ter inzage liggen, nodig hebben, deze niet bij een dienst, een afdeling of een ambtenaar behoeft te worden gehaald. Het is n.l. toch wel bijzonder vervelend, als deze kaarten niet aan wezig zijn. U zou misschien zelfs kunnen overwegen per fractie één of meer kaarten ter beschikking te stel len, zodat ook nog over de kaarten overleg kan worden gepleegd. Ik heb een tweetal minuten vóór deze ver gadering een blik kunnen werpen op de kaart, die op dat moment wèl bij de stukken aanwezig was. Ik heb me dus niet een geheel juist beeld kunnen vormen van de situatie bij de betreffende straten. Maar als ik het toch goed gezien heb in dat korte moment, dan is er op de hoek van de twee straten een vrij grote ruimte, waar de aanleg van een parkeerterrein mogelijk zal zijn, terwijl het College in de brief, die hier voor ons ligt, spreekt over een parkeerterreintje. Ik wil het nu verder niet hebben over het toenemende verkeers- en parkeer- vraagstuk, maar de vraag stellen: Is het niet gewenst, nu we tot de uitvoering van een bepaald project over gaan en er dus straks toch mensen aan het werk moe ten, daar die parkeerruimte te vergroten? Ik hoor dat wel graag van Uw kant. De heer Heidinga: Er is in de vergadering van de Commissie Openbare Werken een soortgelijke opmer king geplaatst als de heer De Vries hier maakt, n.l. dat het misschien gewenst of mogelijk zou zijn, de parkeergelegenheid wat uit te breiden. Nu wil ik de opstellers van de brief er in het geheel geen verwijt van maken, dat dat niet in de brief staat. Ik acht het ook niet nodig, maar ik zou toch wel van de Wethou der willen weten, of met die opmerking, als de straten definitief worden aangelegd, alsnog rekening zou kun nen worden gehouden. De heer Van der Schaaf (weth.): Of het ook moge lijk is, dat er per fractie wat kaarten worden ver strekt, is iets, dat misschien nog wel even nader over leg behoeft in interne kring; dat zou ik dus op het ogenblik liever niet positief willen toezeggen. Ik be treur het, dat de kaart op het moment, dat de heer De Vries er was, er net even uit was. Hij lag toch niet i 1 op een andere plaats? U hebt toch wel echt goed ge zien? (Gelach) U had er natuurlijk naar kunnen vra gen en dan was er iemand uit zijn slof geschoten en had hem U gebracht. We moeten echter trachten, dat dit zich zo weinig mogelijk of nagenoeg niet of niet voordoet. Als hij er weggehaald is, dan is er tijdelijk ook even een reden voor geweest en dat neemt U ook wel aan, maar als er dan een tweede was, dan was het nog weer mooier, ik zal het nog eens even op de plaats, waar het thuis hoort, aan de orde stellen. Er is in de Commissie Openbare Werken inderdaad een opmerking gemaakt over het verruimen van de parkeergelegenheid bij deze straten. Het is de bedoe ling, dat daar t.z.t. nog even over zal worden beslist. Er was geen gelegenheid meer om dat op tekening te brengen. Wel hebben we nog een raminkje van kosten laten maken. De werkwijze bij het uitvoeren van dit plan is deze, dat er eerst een straatje wordt aange legd van een provisorisch karakter, dat moet dienen het bouwverkeer mogelijk te maken en wanneer het bouwverkeer afgelopen is, dan zal de straat in het gedachte profiel worden gebracht. En bij die gelegen heid zal stellig het punt dat in de Commissie Open bare Werken aan de orde is geweest, waarbij die Com missie haar gevoelen weergaf, weer naar voren komen. We zijn dat dus niet vergeten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 14 (bijlage no. 135). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 139). De heer C. de Vries: Het is mij niet helemaal duide lijk geworden, of de aansluiting van de Lekkumerweg op de rondweg een geheel nieuwe aangelegenheid is of dat die in het eerste stadium al was aanvaard. Ik heb wel de indruk, dat dit plein in de toekomst een bijzonder moeilijke situatie zal geven, omdat de af standen tussen de verschillende wegen beslist te klein zullen zijn om het verkeer op te vangen. Alle uitritten komen n.l. eigenlijk op elkaar uit. Het wordt niet zo zeer een rondweg als wel een kruispunt van een stuk of zeven wegen bij elkaar en dat lijkt mij een bijzonder gevaarlijke situatie te worden. Ik dacht echter niet, dat er op dit moment wat aan te doen is, omdat de ruimte om het kruispunt te vergroten, niet aanwezig is. Toch lijkt het mij alleszins gewenst de situatie daar in het ook te houden. De heer Kingma: Een kleinigheid. Er staat in de raadsbrief, dat de oorspronkelijke begroting voor dit ringweggedeelte niet gemaakt is door Openbare Wer ken, maar er staat niet door wie ze wèl gemaakt is. Ik heb het niet gevonden; misschien is het mogelijk dat alsnog te vertellen. Ik zou het wel prettig vinden het te weten. Verder staat er in, dat het zand f 5, goedkoper geleverd wordt dan normaal. Maar er staat niet, wat normaal is. Dat zou ik ook nog graag weten. De heer Van der Schaaf (weth.)T.a.v. de opmer king van de heer De Vries kan ik volstaan met te zeggen, dat daarvan nota wordt genomen op iets langere afstand, want het kruispunt kan inderdaad wel eens nadere voorzieningen vragen. In dit voorstel moet het nu dat is ook wel de mening van de heer De Vries zo maar doorgaan. De heer Kingma is er blijkbaar niet mee bekend, dat het Gemeentebestuur op een gegeven ogenblik voor de noodzaak stond binnen korte tijd een groot aantal plannen klaar te maken, teneinde gereed te zijn op het moment, dat van rijkswege subsidies beschikbaar kwamen. Toen de eigen dienst niet in staat bleek deze ontwerpen op tijd gereed te maken, heeft de Gemeente raad de stap moeten nemen deze werken buiten eigen dienst te doen klaarmaken en zo is dit plan dan door de Grontmij. ontworpen, evenals ook het zuidoostelijke rondweggedeelte. Een tijdelijke omstandigheid dus. Het zand komt bij de levering voor dit werk op een bedrag dat f5,lager is dan normaal, en U vroeg: „Wat is de normale prijs?" Ik meen wel zeker te weten, dat die voor dit werk op f 9,was geraamd. Maar is f 9,een normale prijs? Daar moet U mij ook weer niet aan ophangen. Die prijs kan ook van tijd tot tijd wisselen, al naar de markt van bouwwerken is, maar het is een beduidend voordeel, dat op deze wijze kan worden bin nengehaald, en daarom hebben wij gemeend deze kans niet te moeten laten glippen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 16 (bijlagen nos. 141 en 143). De heer Bootsma: Het is onderdehand zes weken geleden, dat de Raad zich n.a.v. de door U sa mengestelde nota vrij uitvoerig heeft beziggehouden met de woningproblemen, hetgeen dan is uitgemond in de ons allen bekende motie, waarin er ook op aange drongen werd met een alternatief plan te komen. Dat alternatieve plan zit dus besloten in het voorstel, zoals dat op de agenda staat en aanvankelijk is toegelicht door bijlage no. 141. Zoals U daarin zelf opmerkt, was dat voorstel als zodanig niet volledig, want U zei daar over, dat het nog niet mogelijk was mede te delen door wie of in opdracht van wie deze woningen gebouwd zouden kunnen of moeten worden, hetgeen echter ach terhaald is door de nadere bijlage no. 143. Daarin stelt U dus voor deze medewerking te verlenen aan de wo ningbouwvereniging „Beter Wonen" en de Woning stichting „St. Joseph". Als hieruit geconcludeerd mag worden, dat deze zaak in zoverre rond ligt, dan geloof ik, dat ik zal kunnen volstaan met te verklaren, dat wij volledig achter dit voorstel staan en daarmee ver trouwen, dat in de kortst mogelijke ttjd niet alleen deze 208 woningen, maar ook de verdere plannen voor be bouwing van het Ielan in snel tempo tot stand komen en daaromtrent de nodige besluiten kunnen worden ge nomen. De hear Boomgaardt: Ik leau, dat wy bliid wêze kinne, dat dit ütstel, sa 't it hjir nou leit, om meiwur- king to forlienen oan it bouwen fan dizze huzen mei garaezjes, der nou is. Ik wol myn wurdearring der ek oer ütsprekke en it Kolleezje lokwinskje, dat it him slagge is om sa fier to kommen. By alle krityk, dy't der üt üs fraksje west hat, meije wy der net foar wei en wolle wy ek üt üs hiele hert wei sizze, dat wy bliid binne, dat dit resultaet op dit momint noch birikt wurde koe. Nou hat it üt it bykommende skriuwen (bylage 143) bliken dien, dat it Kolleezje foarstelt de ütfiering fan dit plan dwaen to litten troch de wen. ningbouforiening „Beter Wonen" en de wenningstifting „St. Joseph". Ut dit stik docht it ek bliken, dat ien fan de Wethalders in öfwikende miening hat; dy mient, dat de wenningstifting „Patrimonium" ek gelegenheit hawwe moat om mei to dwaen oan de ütfiering fan dit projekt. Dat is efkes in puntsje, dat derby sit; op him seis nommen in lyts puntsje. Wy moatte bliid wêze, dat dit projekt op tafel leit yn it bilang fan üs gemeente. Oan de oare kant is dizze saek nou ienkear sa, dat men seit: Is it réeel en soe der net oer to praten wêze om de ütfiering dochs ek oan in tredde partner noch op to dragen, yn dit gefal oan „Patrimonium"? Of moat it per se by „Beter Wonen" en „St. Joseph" bliuwe? Normael giet, as in wenningstifting in projekt bihan- nelje sil, it ynisiatyf üt fan dy wenningstifting. Dy kin de oanfraech om meiwurking to krijen op tafel lizze en dan kin de Gemeente ja of né sizze. Nou is foar my de fraech: Yn hokker situaesje forkeare wy opt- heden? It is hiel düdlik, dat hjir formeel net in oan fraech fan „Patrimonium" op tafel leit, oan de oare kant wie op it gemeentehüs bikend, dat „Patrimonium" meiwurke hie om ta in ófrouning fan dit plan to kom men. Ik leau, dat it sa west hat: ünder yndruk fan de moasje fan 6 wiken lyn, is it Kolleezje hinnegien en mei rjocht hat it sein (alle wurdearring dêrfoar)„En nou sünder foarbihald alles op alles sette. Hjir moat in konkreet en düdlik plan komme foar wenningen". Der is my meidield, dat Wethalder Van der Schaaf kontakt opnommen hat mei architekt Witteveen. Ut de stikken docht ek bliken, dat architekt Witteveen dizze plannen yntsjinne hat op forsyk fan de Ge meente. Der is my by sein, dat men yn de sfear fan de minoftomear alarmearjende situaesje fan 6 wiken lyn tsjin de hear Witteveen sein hat: „Meitsje dit mar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 6