12 13 óf. Dit moat nou klear op de koartste termyn. Jo hawwe frij mandaet". Is it mooglik, dat hjir in mis- forstan leit? Dat de Wethalder it oars oerbrocht hat oan de architekt as it Kolleezje fan doel wie of dat de architekt it oars opfette hat as de Wethalder it sein hat De architekt hat it sa opfette, dat hy mar soargje moast, dat it roun kaem. Nei myn smaek wie dat ek in hiel goede opset; nou mar net mear alder- hanne ditten en datten; avesearje, oanpakke. De ar chitekt hat kontakt socht mei in oannimmer en mei „Patrimonium". Dit hat ta gefolch hawn, dat ek „Pa trimonium" aktyf en ek mei wurdearring fan de kant fan de architekt meiwurke hat om it sa fier to krijen, dat men forwachtsje mocht, dat de oanbieding fan de oannimmer ek de goedkarring krije soe, hwat de kurve- priis bitreft. Dat is dus net büten „Patrimonium" om- gien, mar it is, neidat de architekt „Patrimonium" bi- nadere hie, mei troch „Patrimonium" bifoardere, dat dat sa fier kaem. Nou leit dizze oanbieding der en siz ik noch ris: It is it Kolleezje bikend, dat dizze oan bieding hjir kommen is uteraerd net formeel troch meiwurking fan „Patrimonium". As it ütgongs- punt dus suver is, dat de Gemeenterie by in oanfraech fan in wenningstifting passyf wêze sil en as dan in oanfraech yntsjinne is om meiwurking en men dan as Gemeenterie of as Kolleezje noch yngrypt neidat itsij formeel itsij minder formeel dy oanfraech binnen is, dan freegje ik: Moatte wy nou sa slim hjir- op yngripe, dat wy de wenningstifting, dy't hjir al aktyf by bitrutsen west hat, ütrangearje moatte? En hwat moat dan de reden wêze om dizze wenning stifting üt to rangearjen? Der leit in great plan om yn it Ielan to bouwen. Wy moatte oannimme, dat der huzen komme yn it Ielan. Dat kin bést noch wol hwat oanhalde, mar hjir komme natuerlik huzen en dêr binne de beide wenningstiftin- gen „Beter Wonen" en „St. Joseph" op it neist by bi trutsen. „Beter Wonen" en „St. Joseph" hoege dus net to sizzen: Wy krije de earste tiid bislist gjin huzen. Ik leau, dat it oarsom leit. Der is in great projekt to fordielen en it kin langer duorje en it kin koarter duorje ik hoopje, dat it koart duorret mar wy kinne oannimme, dat der huzen komme en dat dizze beide wenningstiftingen der in great diel fan krije sille. Nou is foar my dus de fraech: Binne de motiven sterk genóch om nou sünder mear to sizzen: „Patrimonium" kin yn dit forban net meidwaen? Dy wurdt biwust en feitlik ek hwat opsetlik oan kant set. Dat makket, dat oer dit moaije ljochte punt op üs aginda fan hjoed dochs wol in skaed fait. En nou woe ik sa graech, dat it mooglik wêze soe, dat de Rie ta it bislüt komt, om dochs mar to bisykjen it meielkoar to finen. Dêrta woe ik in ütstel dwaen en dan soe ik dus graech ek de meiwurking fan de oare leden fan de Rie ynroppe wolle om to bisluten dizze saek yn hannen to jaen fan de trije wenningstiftingen. Ik leau, dat wy dan as Rie ek fierwei it suverste steane; dan kin men de romte jaen om dat by need underling mar to fordielen. Ik kin it der mei iens wêze, dat dit projekt feitlik yn de for- haldingen, dêr't wy hjir yn Ljouwert langer yn tinke, lyts genóch is om dêr trije wenningstiftingen efter to setten. Mar de gelegenheit om de wenningstiftingen der by need oer riede to litten en ta oerienstimming to kommen, kinne wy iepen litte. Ik leau, dat mei de regeling tusken „St. Joseph" en „Beter Wonen" ek it Kolleezje anneks is. Yn deselde foarm soe it ek like goed oer trije forieningen fordield wurde kinne. Ik soe dan nou in moasje yntsjinje wolle fan de folgjende ynhald: „De Raad der gemeente Leeuwarden spreekt zich in beginsel uit voor het verlenen van de medewerking, als omschreven in bijlage 141 van de raadsstukken voor heden ik neam dus biwust inkel bylage nr. 141 en wenst aan de woningstichtingen „Beter Wonen", „St. Joseph" en „Patrimonium" gelegenheid te geven om in onderling overleg tot uitvoering der plannen te komen". De Voorzitter: De uitspraak die in concept pas door de heer Boomgaardt is voorgelezen, heb ik dus hier nu ontvangen. Die kan deel van de beraadslagingen uit maken. De heer Van der Veen: Ik verkeer in wat minder plezierige omstandigheden dan de beide vorige sprekers, omdat ik de vergadering van 11 maart door bijzondere omstandigheden niet heb kunnen bijwonen. Ik weet dus niet, wat daar allemaal aan de Raad duidelijk is geworden van wat ons op de dag voor de begroting en op de dag van de begroting verborgen is gebleven en wat, neem ik aan, toen uit de doeken is gedaan. Ik zou dat graag in de handelingen hebben gelezen, maar ik geloof niet, dat ik die handelingen al ter be schikking heb gehad. In elk geval weet ik niet, wat er precies gebeurd is. Wel heb ik de plannen gezien, die in die tijd aan de Raad zijn aangeboden. Wat betreft het grote plan, heb ik de merkwaardige wetenschap opgedaan, dat de aannemer bereid was een omvangrijk complex woning wetwoningen te bouwen en daar eigenlijk een bedrag op toeleggen van f 1000,per woning ik zeg dit alles met mijn eigen woorden om daarmee het privilege te verkrijgen van het bouwen van woningen buiten de subsidiesector. Het is distributiegoed en daar gebeuren soms gekke dingen mee. Ik vraag mij af, hoe het nu precies zit met de prijzen, die ons hier gepresenteerd worden. Wij hebben indertijd t.a.v. het vorige plan, dat 11 maart in behandeling kwam, ook in de pers kunnen lezen, dat er nogal wat moeite gedaan moet worden om het mogelijk te maken een curveprijs zodanig te benaderen, dat er werkelijk gebouwd kan worden en dat de gemeentelijke overheid zich in nogal wat bochten moet wringen om het zover te brengen. Wij hebben zeer onlangs gezien, dat de pers vrij uitvoerig aandacht heeft besteed aan z.g. ver schrijvingen of overschrijvingen in Het Bildt, waar men dus blijkbaar ook, om met de woningwetbouw klaar te komen, genoodzaakt is geweest te manipuleren. Ik zou dus in de eerste plaats willen weten, n.a.v. bij lage 141, in hoeverre de kosten die daar gecalculeerd worden, reëel zijn en speciaal ook, in hoeverre de grondkosten volgens dezelfde methode zijn gecalcu leerd, welke toegepast wordt indien deze grond niet ten behoeve van woningwetbouw, maar buiten de sub sidiesector gebruikt zou zijn. Dan is het merkwaardige van voorstel 141, dat het eigenlijk helemaal nog geen voorstel is. Er wordt gezegd in een stuk, gedateerd 15 april dat het nog niet mogelijk is mede te delen, of deze woningen door de Gemeente of door één of meer woningbouwcorporaties zullen kunnen worden gebouwd, maar het overleg daaromtrent zou dan wel zijn beëindigd vóór 22 april. Ik weet niet, of er toen al overleg was, maar ik krijg toch wel een beetje de indruk, dat er in de tijd daarna pas met die woningen geleurd is en ik vraag mij dus af, of „St. Joseph" en „Beter Wonen" op 15 april al wisten, dat er met hun onderhandeld zou worden over het bouwen van deze woningen. Het is inderdaad dus de verkeerde volgorde, dat eerst de Gemeente een project op één of andere manier klaar stoomt en dan probeert het aan de man te brengen. Ik weet ook niet het staat, dacht ik, nergens of de cijfers die geraamd zijn in bijlage 141, ook overeenkomen met de curveprijs. Niemand weet trouwens, wat een curveprijs is en of die overeenkomt met een bedrag, dat door een aannemer genoemd is. Ik heb zopas van de heer Boomgaardt begrepen, dat er een aannemer geweest is, die op de een of andere manier in ieder geval al bemoeienis hiermee gehad heeft. Wanneer gezegd wordt, dat de cijfers van bijlage 141 reëel zijn, dan geldt dat dus, wat mij betreft, ook de vraag, of het rentepercentage, dat daarin aangehou den is, inderdaad reëel is. Het lijkt mij n.l. belangrijk lager dan wat op het ogenblik redelijkerwijs gerekend moet worden voor deze sommen. Het kan wel reëel zijn, maar dat hoor ik dan wel, want ik weet niet, of het allemaal precies normaal is, als het Rijk hier geen deel aan heeft. Dan neem ik aan, dat het wel anders gecalculeerd zal moeten worden. Merkwaardig is verder, dat aanvankelijk in het Ielan gebouwd zou worden als ik het goed begrepen heb dooi' drie woningbouwverenigingen en dat het voorstel 143 nu twee daarvan presenteert en één uitzondert. Ik ben toch ook wel nieuwsgierig, waarom dat eigenlijk het geval is. Misschien, dat ik die vraag alleen maar stel, omdat ik de vergadering van 11 maart niet mee gemaakt heb. Maar dan kan het wellicht in het kort nog wel meegedeeld worden. Ik kan me echter best voorstellen, dat men op grond van de bestaande ver houdingen deze of die vereniging niet aan de beurt acht om weer mee te bouwen, maar als hierbij vereni gingen zijn betrokken, die (ik wil niet zeggen erfelijk, maar dan toch historisch) belast zijn dit is eigen lijk een object, dat toch wel min of meer met een historie beladen is, een historie, waarvan ik het fijne helaas niet weet was het dan niet verstandig ge weest helemaal af te stappen van dit drietal? De Ge meente is tenslotte zelf ook opdrachtgeefster van wo ningwetbouw en als zij voor bouwen door een woning bouwvereniging zuiver particulier initiatief kan het moeilijk meer genoemd worden zou voelen, dan zijn er natuurlijk ook altijd nog wel andere verenigingen, die uitgenodigd hadden kunnen worden om haar in deze impasse uit de nood te helpen. Natuurlijk heeft de Raad groter belang bij de stelligheid, dat er gebouwd wordt dan bij de vraag, w i e dat nu precies zal doen. Ik wil nog even terugkomen op de eerste punten, die ik genoemd heb. Ik wil graag weten, hoe het nu eigenlijk met de curveprijs zit in dit geval. Als het inderdaad juist zou zijn en ik heb mij dat laten verzekeren dat er geen gemeente is, die kans ziet om woningwetwoningen gebouwd te krijgen, als ze niet manipuleert met prijzen, als ze dus niet gaat schuiven met kosten die al of niet op de grond kunnen gaan drukken, dat ze genoodzaakt is bepaalde hand grepen toe te passen om de curveprijs te benaderen, is het systeem van de curveprijs dan niet een ergerlijk systeem Geen van ons immers zal er ooit achter ko men, hoe die curveprijs berekend wordt, zodat wij de indruk hebben, dat met de kosten in dezen willekeurig gewerkt wordt. Houden wij, als wij er aan mee zouden doen daar een speciale berekening voor toe te passen, dat verfoeilijke systeem dan niet in stand? In ieder geval zijn er een aantal vragen, waarop ik graag eerst antwoord zou willen hebben, voordat ik mij een oordeel kan vormen. De heer Jellema: Onze fractie was zeer verheugd over de mededeling in bijlage 141, dat er nu dan toch 208 woningen gebouwd zullen kunnen worden tegen een redelijke prijs, zodat er ook een redelijke huur uit de bus komt. Wij spreken de hoop uit, dat er, nu de hoog conjunctuur voorbij is, ook bij het grote plan, waaraan ook zeer veel aandacht besteed wordt, huizen komen, die niet al te hoog in huur liggen. Er is echter hedenavond inderdaad wel een domper gekomen op onze vreugde, omdat wij ook eigenlijk niet begrijpen, waarom „Patrimonium" hierbij uitgesloten wordt, terwijl de andere beide woningbouwverenigingen zeer zeker aan hun trekken zullen komen. Misschien krijgen wij echter nog een antwoord op deze vraag. Wij zijn van oordeel, dat het grote plan voor de woning bouwverenigingen zeer aantrekkelijk is. In principe zijn wij wel voor de motie van de heer Boomgaardt en wij willen hopen, dat ook de Raad zich daarvoor zal uit spreken. De heer Engels: Ik wil mij namens onze fractie allereerst aansluiten bij degenen, die hun vreugde heb ben uitgesproken over het feit, dat wij al zo spoedig bijlage no. 141 onder ogen kregen als een aankondiging, dat de mogelijkheid bestond op korte termijn 208 wo ningen te bouwen. En ik wil daar onmiddellijk aan toevoegen, dat bijlage no. 143 die dus die mogelijkheid aangeeft, wat snel daarna geproduceerd is en ons in zoverre verbaasd heeft, dat over deze zo belangrijke zaak in het College geen eenstemmigheid blijkt te be staan. Het gaat over een zaak van eerste prioriteit, ook in deze gemeente, en men zou toch mogen verwach ten, dat daar dus ook binnen het College bepaalde een stemmigheid over zou bestaan. Nu heeft de heer Boom gaardt enige opmerkingen daarover gemaakt, ook wel licht enige achtergronden geschilderd en een motie aan gekondigd, inhoudende, dat ook de woningstichting „Patrimonium" deel zou nemen aan dit plan. Ik moet U zeggen, dat wij van onze kant in eerste instantie toch wel erg benieuwd zijn naar de nadere argumen tatie van de zijde van het College (kennelijk van de twee groepen in het College) over het verdeelde stand punt, dat het College inneemt. Als wij hierover zijn ge ïnformeerd, zullen wij een definitief oordeel over de motie en over de verdere gang van zaken geven. De heer Klijnstra: Ik weet eigenlijk niet, wat ik hiervan moet zeggen. Onze fractie heeft geen wethou der die tussentijds misschien eens inlichtingen kan ver strekken op een vergadering en, zoals de zaken nu lig gen volgens de nieuwe bijlage, no. 143, is het ook ons niet helemaal duidelijk. Men moet haast wel koffiedik kijker zijn om dit zonder nadere argumenten volkomen te begrijpen. Ik weet niet, of hier de betreffende archi tect buiten zijn boekje is gegaan of dat er iets anders gebeurd is. De heer Van der Veen en anderen hebben ook al vragen daaromtrent gesteld. Wij zijn ook zeer belangstellend te dien aanzien. De heer Van der Schaaf (weth.): Ik kan beginnen met namens het College dank te zeggen voor de woor den, die door verschillende sprekers zijn geuit. Wij zijn allen overtuigd van de noodzaak, dat er zo spoedig mogelijk weer met de woningbouw moet worden be gonnen en hier is nu een plan, dat wel realiseerbaar is. Het is misschien goed, dat ik ter informatie toch nog even heel in het kort mededeel, hoe nu op het ogenblik de zaak er voor staat, voorzover dat uit de stukken nog niet helemaal duidelijk is voor deze of gene, zodat men tot een bepaling van de posities kan komen. Toen er moeilijkheden waren gerezen met wat wij dan noemen het grote plan, is de noodzaak duidelijk geworden, dat daarnaast een ander plan moest worden ontwikkeld en dat heeft zich afgespeeld zo omstreeks de vergadering van 11 maart. Daarvóór was die noodzaak ook al dui delijk en nadat de motie met algemene stemmen was aangenomen, was dat ook het uitgesproken standpunt van de Raad. In die tijd heb ik, na overleg uiteraard met het College, contact opgenomen met architect Wit- teveen, omdat ons allen bekend was, dat deze een plan had, dat nog wel eens voor herhaling in aanmerking zou kunnen komen, een plan, dat bewezen had, onder verschillende omstandigheden en in verschillende jaren, de curveprijs te kunnen bereiken. Zodoende viel de aandacht op dat plan (dat praktisch gelijk is aan de 280 woningen in 't Nijlan), bestaande uit 168 woningwet en 112 premie-woningen. Het eerste type daarvan is gebouwd aan de Julianalaan, terwijl ook de woningen van het Sociaal Fonds langs het kanaal van hetzelfde type zijn en zelfs het type van de woningen in het Bijenhof toont daarmee veel overeenkomst. Men mocht aannemen, dat dit een goed haalbaar plan zou zijn, ook in de moeilijke omstandigheden, die vandaag de dag de curveprijs oplevert. In een gesprek met de heer Witteveen heb ik hem dus gevraagd zijn medewerking te willen verlenen en hij was daartoe bereid. Ik heb hem gevraagd dat in tempo te doen en ik heb daarbij geen beperkingen die hem in het bereiken van dit doel zou den kunnen hinderen, gesteld. Hij kon dus met een zeer ruime marge opereren. Deze bespreking heeft ten ge volge gehad, dat de heer Witteveen in gesprek is ge komen met een aannemer, wiens naam ik nu wel zal noemen. Dat is de fa. Heidinga hier ter stede, wel be kend. Bovendien was in dat gesprek betrokken de woningstichting „Patrimonium". Er is op dat plan gerekend en omstreeks Pasen stond dat er niet zo gunstig voor; het leek toen, dat de prijs die de firma Heidinga opgaf, nog niet zo gemakkelijk in overeen stemming was te brengen met de curveprijs. Toen is een ogenblik gespeeld met de gedachte, maar over te gaan tot een openbare aanbesteding om te kijken, of er op de bouwmarkt ook een gegadigde aanwezig was, die deze woningen zou willen bouwen. Tot die beslis sing is het toen niet gekomen. Wij hebben daar een kleine week over zitten wikken en wegen en naderhand is de combinatie „Patrimonium" en fa. Heidinga nog weer eens in beweging gekomen en heeft getracht door overleg met de Provinciale Directie en ook met de Cen trale Directie in Den Haag, te komen tot de uiterste mogelijkheid. Dit heeft, nadat men naar elkaar toe is gepraat en op elkaar toe is gaan werken, een bepaald cijfer opgeleverd, dat hierop neerkomt, dat de fa. Hei dinga zich bereid heeft verklaard deze woningen te bouwen voor een prijs van nu moet men mij niet op een gulden aanvallen naar ik meen, f15.890, een prijs dus, beneden de f 16.000,bij een aantal van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 7