38 39 met technische dingen gaan bemoeien en strekken zij dus het toezicht, dat zij uit financieel oogpunt hebben, niet te ver uit en op een terrein waar die bevoegdheid niet ligt? Wij kunnen het er wel over eens zijn, dat de Raad en ook het College van oordeel zijn, dat onze technische mensen wel capabel zijn om dat goed te be kijken. Onze dienst is op het punt van stedelijke voor zieningen minstens zo goed geoutilleerd als het pro vinciale apparaat. Dat neemt niet weg, dat G.S. toch de gewoonte hebben kwesties als deze summier door hun diensten te laten bekijken en dat wordt dan gemo tiveerd met de overweging, dat zij ook de overtuiging moeten hebben, dat het geld goed wordt besteed, dus niet in projecten die niet op de juiste wijze worden voor gesteld. Hoe het zij, mèt de heer De Vries kunnen wij verklaren, dat we die wijze van doen betreuren en niet nodig achten, maar G.S. hebben enkele malen en ook in dit geval aldus gehandeld. Op welke wijze kunnen we daar verandering in brengen? Wij kunnen daar alleen over gaan praten en ingeval van afwijzing zouden we misschien een hogere voorziening kunnen vragen, maar dat is allemaal zo tijdrovend, zodat dit laatste weinig in aanmerking komt. Ik zou dus willen stellen, dat we in dit geval wel genoodzaakt zijn dit werkje dan maar even te laten liggen, het uit te voe ren, wanneer G.S. het t.z.t. eens hebben goedgekeurd, en een ander werkje waar de ruimte wèl voor is, eer der uit te voeren. Over de leidingen waarover de heer Kingma sprak, het volgende. De interne rapporten van Bouw- en Wo ningtoezicht over deze materie zijn opgesteld en bin nenkort kunnen voorstellen hierover worden tegemoet- gezien. De materie is vèrgevorderd. Over de combinatie kampeerterrein-standplaats ker misreizigers, zal de Wethouder „van de kampeerter reinen" iets zeggen. De heer Tiekstra (weth.)Heel kort dan. De moge lijkheid van combinatie is alleen maar in overweging. Als technisch blijkt, dat het een zich niet met het an der verdraagt, gaat dat natuurlijk niet door. Verdraagt het elkaar technisch wel, dan lijkt het me een lumineus idee. De heer G. de Vries: Ik zou graag namens mijn fractie voldoening willen uitspreken over het feit, dat er in het kader van de schooivoorzieningen binnenkort in onze gemeente een schoolpsychologische dienst zal worden ingesteld. Wij menen n.l., dat dit een belangrijke bijdrage kan zijn om kinderen die nu nog tussen de wal en het schip dreigen te geraken en dreigen af te glijden, op de juiste manier op te vangen. Wat ons in dit geheel wel is opgevallen in de mem.v.a. is, dat U de stoornis zo strikt hebt gesteld in de schoolsituatie in het tweede milieu. Immers, als een kind op school moeilijkheden geeft, dan behoeft dat niet alleen voort te komen uit de schoolsituatie; m.n. milieufactoren kun nen bijzonder storend werken. In dit opzicht heeft dus de LOM-school wel een kleine voorsprong, omdat men daar de beschikking heeft over een maatschappelijk werkster. Maar bij het gewoon onderwijs zie ik nog niet, welke voorzieningen terzake getroffen moeten worden. Niettemin, we zijn blij, dat deze eerste stap is gezet. Er zullen echter meer stappen moeten volgen, want wil er sprake zijn van een goede dienst, dan zal het gehele maatschappelijke werk ook mee moeten spe len in de totale aanpak van deze onderwijsvoorzienin gen. Maar we hebben op dit stuk van zaken goede ver wachtingen en we zijn blij, dat het eindelijk zo ver is gekomen in onze gemeente, waarmee Leeuwarden weer heeft aangetoond, dat het ook op dit stuk van zaken stellig niet achteraan komt. Mevrouw Hiemst ra.MolenaarOnderwijs. Algemeen, mem.v.a. blz. 36. Ik heb in de sectie de vraag gesteld, of het College zijn mening kenbaar wilde maken over de invoering van de vijfdaagse schoolweek. Het ant woord van het College luidt, dat het er in principe niet afwijzend tegenover staat, maar dat men uiteraard rekening moet houden met de eisen, die de Lager-onder. wijswet stelt aan het leerplan, m.n. inzake het minimum aantal lesuren per jaar. Nu vraag ik: Behoeven de an dere gemeenten, die de vijfdaagse werkweek bij het on derwijs hebben ingevoerd, daar dan geen rekening mee te houden? De heer Tiekstra (weth.): De heer De Vries heeft volkomen gelijk, dat de op de school, dus in het school milieu, geconstateerde leerstoornissen vaak hun oor sprong kunnen vinden in het huiselijk milieu. Hij legt dus terecht de relatie tussen de schoolpsychologie en het school-maatschappelijk werk. Dat impliceert, dat bij de uitbouw van deze dienst ook stellig met het school-maatschappelijk werk moet worden gerekend. Dan de opmerking van mevrouw Hiemstra met be trekking tot de vijfdaagse schoolweek. Het minimum aantal schooluren 1040 per jaar is een vereiste volgens de L.O.-wet en dit vereiste geldt voor ieder schoolbestuur. Men kan dit natuurlijk op verschillen de manieren opvangen, maar dit hangt dan ook weer samen met de vraag, welke marge boven de 1040 m.n. de hoofdinspecties acceptabel vinden, omdat altijd een aantal vrije uren uitvalt. Men denke maar aan ijsvrij, Koninginnedag, 1 mei, 5 mei, allerlei inspectiedagen, etc. Er zijn allerhande uren die boven die 1040 uitlopen en het inzicht van de inspecties met betrekking tot deze marge is wel eens verschillend. Desondanks geloof ik, dat ik volstaan kan met een refererend antwoord, waar nog bijgevoegd kan worden, dat een commissie bezig is met het leerplan, dat in de loop van volgend jaar aan de orde komt. Daarbij zal dan vermoedelijk deze aangelegenheid wel opnieuw aan de orde komen. De heer Kingma: Ik heb een vraag over de stadsbus. Het wordt zo langzamerhand tijd in ieder geval zou de we graag zien dat de mogelijkheid bekeken wordt om de bus in verband met het zich steeds uit breiden der stad, later te laten rijden en b.v. ook op een latere trein. Want als men na 10 uur.halfelf bij het station staat, dan is het een hele toer om ergens in 't Nijlan te komen. Als het niet mogelijk is, b.v. door dat het niet rendabel is (dat kan ik me voorstellen) naar alle richtingen bussen te laten rijden op zo'n laat uur, is het dan misschien wel mogelijk, als de rond weg klaar is, een bus te laten rijden langs een route, die voor het grootste gedeelte samenvalt met de rond weg? Dan komt men toch wel dicht bij de plaats van bestemming uit. Dat zou al een grote verbetering zijn en ook voor speciale gelegenheden zou dit zijn nut heb ben; ik denk aan voorstellingen in de Harmonie, uit voeringen van het Frysk orkest, een opera of iets der gelijks. De hear Santema: Ik mien, dat der op ien fan dizze linen in namme fan de strjitten oanjown stiet, dy't yn üs offisiéle strjitnammelist net bistiet. Dat bitreft de Nijlansdyk. Dér is yn de krante al ris op wiisd, mar ik mien, dat dit noch net foroare is. De heer Tiekstra (weth.): De vraag van de heer Kingma kan ik kort beantwoorden. Om een bus te laten rijden is het nu eenmaal nodig, dat er regelmatig reizigers voor zijn. En op de vraag van de heer Kingma met betrekking tot de laatste treinen kan ik zonder meer wel zeggen, dat het aantal reizigers daarvoor bepaald niet rechtvaardigt hiervoor een regelmatige dienst in het leven te houden, er van uitgaande overi gens, dat de mensen die met die treinen aankomen, ook wel echt hun eigen weg zullen vinden. Wat de Nijlansdyk betreft, ik wil het wel met de N.T.M. opnemen; dan kan deze instelling weer contact opnemen met de heer Santema om de krekte stavering to witten to kommen en de namme op de buordtsjes dan to foroarjen. De heer Bootsma: Wat het dekkingsplan betreft, dit is eigenlijk iets afzonderlijks. Als de Raad van mening is, dat dit ongeacht of men hier al dan niet over zal moeten besluiten voldoende doorgesproken is, dan zal ik me daarbij neerleggen. De Voorzitter: De afzonderlijke voorstellen komen hier toch nog terug, zoals zopas ook al betoogd is. De heer K. J. de Jong: Onze fractie heeft uiteraard geen bezwaar tegen het vaststellen van de begroting. Na de toezegging die de Wethouder gedaan heeft i.z. het dekkinsplan en die ik misschien een beetje ruimer interpreteer dan hij het gesteld heeft, zou ik wel willen opmerken, dat ik t.z.t. terug zou willen komen op tal van punten, ten aanzien waarvan wij ons nu niet te sterk willen vastleggen. De Voorzitter: Ik geloof, dat we het hier wel over eens kunnen zijn. De heer Klijnstra: Dat is wel mogelijk, maar is het dekkingsplan nu verdwenen of komt het opnieuw aan de orde Moet er nu over beslist worden of niet De Voorzitter: Ik dacht, dat het nu aangenomen was, maar dat de uitwerkingen afzonderlijk, bij de voor stellen over de belastingen enz., bij de Raad terug komen. De Voorzitter: Laten we het zo doen: Dat wordt dus in de notulen opgenomen, maar de meerderheid van de Raad is er niet tegen, dus hiermee is, dunkt mij, al be sloten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat de fractie van de P.S.P. wil geacht worden tegen volgnos. 37, 118 en 120 en te gen het dekkingsplan en de A.R. fractie wil geacht wor den tegen volgno. 131 te hebben gestemd. Hierna sluit de Voorzitter, om 00.05 uur, de ver gadering. De heer Kingma In principe ben ik tegen dat dek- kingsplsn. En de heer Klijnstra denkt er niet anders over.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 20