J 24 kunnen vinden. Daarmee wil ik niet zeggen, dat zij bovenop hun werk zullen moeten wonen, maar toch binnen een redelijke afstand, waardoor dus het interne verkeer kan worden beperkt. En als we nagaan, dat ook in de diverse gebieden aparte voorzieningen t.a.v. de actieve en passieve recreatie zijn getroffen, dan geloof ik wel te kunnen zeggen, dat binnen het raam van de veronderstellingen t.a.v. het inwonertal en de ontwikkeling in ons gemeentelijk gebied, een vrij be. hoorlijke planning is gemaakt. Dat ook de dorpen hier. bij zijn betrokken, zij het dan niet in volkomen defini tieve vorm, kan ook zijn aantrekkelijkheid hebben en als deze dorpen bestemd worden voor bijzondere woon. wijken, dan kan hiermee m.i. een historisch gegeven min of meer worden vastgelegd. De heer K. J. de Jong: Wij kunnen ons aansluiten bij de woorden van de heer Bootsma; ook wij zijn blij met dit plan. Hier zitten enkele zeer positieve aspecten aan, die toch wel even genoemd mogen worden. Dat voldoende groenstroken door het gehele plan zijn ver werkt en dat wij oostelijk van de stad in aansluiting op de nieuwe wijken het recreatiegebied van de Kleine Wielen hebben, is bijzonder aantrekkelijk. Dat de in het oostelijk gedeelte van de stad bestaande industrieën waarschijnlijk nog meer gelegenheid tot uitbreiding krijgen, is een zaak die ook toegejuicht kan worden. En dat op deze wijze zeer beslist doorgewerkt kan worden aan de verdere ontplooiing van de industrie, is ook iets wat positief gewaardeerd kan worden. De dorpen zullen mee kunnen groeien met de ontwikkeling van het structuurplan. We hopen van harte, dat hun leef baarheid hier ook mee gebaat zal zijn. Al naar gelang de uitbreiding van de stad voortgaat, zullen ongetwij. feld, bij een flinke aanpak van de dorpen, daar ook betere voorzieningen, eventueel ook voor het midden standsapparaat, nodig zijn, maar dat is iets wat aan de ontwikkeling zelf kan worden overgelaten. Voor de verschillende dorpen zijn immers uitbreidingsplannen aanwezig, waaraan voorshands nog gewerkt kan wor den. We zullen alleen hopen, dat die de ontwikkeling op de voet blijven volgen. Dat de aansluitende wegen naar Bolsward, Drachten en Sneek hier een duidelijke inval krijgen en de nieuwe verkeersweg Groningen LeeuwardenHarlingen daar bijzonder goed bij aan sluit, zijn ook zeer positieve punten. Al met al kunnen wij dit plan van harte ondersteu nen en wij zijn blij, dat wij nu ook voor de toekomst iets hebben, waar wij bij het bepalen van ons beleid i.z. de verdere ontwikkeling van Leeuwarden rekening mee kunnen houden. De heer Van der Veen: Ik zou toch eigenlijk wel iets meer willen weten van wat wij doen als wij de plannen aannemen. Op zichzelf zijn deze, voorzover ik dat op het ogenblik bekijken kan, in het algemeen zeer aanvaardbaar. Maar ik zou ook in deze plannen toch nog wel een grote mate van souplesse ingebouwd willen hebben en er zijn ook wel punten, waarbij ik bepaald nog vraagtekens zet. De vanzelfsprekendheid waar mee uitgegaan wordt van de demping van het Vliet, is mij niet helemaal duidelijk. Ik geloof, dat het Vliet toch nog wel zoveel waarde heeft, dat het de moeite is ons nog eens even extra te bedenken, alvorens we dit water opofferen. Er zijn aanmerkingen te maken op het Vliet, maar er zijn ook bepaald wel punten te noemen, die voor het behoud ervan pleiten. En ik vind het eigenlijk een gebrek, dat wij in dit plan niet een alternatieve oplossing gepresenteerd krijgen voor de verbinding die men tot stand wil brengen tussen de wijken in het oosten van de stad en het centrum. Er moeten toch andere oplossingen te vinden zijn. Ik meen, dat de heer Kingma zo straks al een paar mogelijk heden heeft gesuggereerd; men zou zich kunnen voor stellen, dat via Willem Loréstraat en Molenpad een oplossing gevonden kan worden. Men kan zich ook voorstellen, dat ten noorden van het Vliet een ver binding tot stand gebracht wordt. Ik kan het allemaal zo niet bezien, maar het zou voor mij veel gemakke lijker zijn om daar een oordeel over te hebben, wan neer hier een alternatief-plan, al of niet met variant, beschikbaar zou zijn. Ik wil straks graag horen, wat de Wethouder daarover te zeggen heeft. De heer Jellema: Ik wil graag namens mijn fractie onze vreugde over deze structuurplannen uitspreken. Wij kunnen het in hoofdzaken daar wel mee eens zijn. De groene gordels die er doorlopen, bewonderen wij zeer. Maar ik wil nog wel even opmerken, dat we ons gerealiseerd hebben, dat het recreatiegebied de Froske- pölle tussen de industriewijken in komt te liggen. Ik geloof niet, dat dat anders kan, want dat wordt geheel bepaald door de ligging van de spoorlijn en het water. Ik geloof ook niet, dat dat een bezwaar van doorslag gevende betekenis is. De heer Taylor Parkins: De plannen hebben in onze fractie uiteraard een punt van bespreking uitgemaakt, maar over het algemeen hebben wij hier weinig woor den over te zeggen, omdat ze nog maar zeer summier zijn, in een stadium van beginnende voorbereiding. Wat mij wel opviel, was de zorg waarmede B. en W. de be. staande dorpen: Wirdum, Lekkum en Wytgaard, buiten de plannen hebben gehouden en vaststellen, dat deze dorpen, hoewel ze misschien wel enigszins worden uit gebreid, toch als zelfstandigheden behouden blijven. Zij zullen niet opgenomen worden in de grotere stadsuit breidingen die nog geprojecteerd zijn. Deze vragen straks betere toegangswegen dan er op het moment op deze kaarten getekend zijn. De twee eerst voorge nomen eenheden stadsdelen of hoe moeten we ze noemen n.l. de Camminghabuursterpolder en de Bullepolder, zullen naar mijn schatting aan de hand van de door U verstrekte cijfers (de weinige ons voor gelegde cijfers) 25.000 tot 30.000 inwoners tellen. Deze beide eenheden zijn aangewezen op het verkeer op de bestaande Groningerstraatweg, die in de nabije toe komst al aan het maximaal toelaatbare verkeer toe is. Als dus ook deze beide eenheden er gebruik van moe ten maken, dan is hij absoluut overbelast. In de raads. brief schrijft U en dan kom ik bij de heer Van der Veen terecht dat het gedempte Vliet een belang rijke rol kan spelen in de aansluiting van deze nieuwe stadsdelen. Het gedempte Vliet dat op de kaart zeer sum. mier is aangegeven, geeft geen aansluiting aan deze nieuwe stadsdelen. (Stem: Zwemmende.) Het gedempte Vliet loopt dood in het water van de Greuns. Een aan sluiting, in ieder geval een royale, rechte aansluiting op de nieuwe stadswijken is er niet. De totale aan sluiting het gaat mij niet om het Vliet is o.i. te weinig. Heel even heb ik ook nog gedacht aan de in dustriewijken. Er zijn in het noordwesten twee afzon derlijke gedeelten gepland voor industrie. Een vraag die alleen bij mij ontstaan is: Zou het ook wenselijk zijn om het meest zuidwestelijke industriegebied te switchen met de woonwijk die ernaast gelegen is, zodat wij afwisseling krijgen tussen industrie- en woon wijken Dit in het belang van de industrie voor het aan. trekken van arbeiders, en in het belang van de arbei ders voor het bereiken van de industrie of voor de keuze van de industrie, waarbij ze willen werken. De heer Klijnstra: Ik zal kort zijn. Wij kunnen ons in het algemeen hier wel mee verenigen. Wel zouden wij graag willen weten, of het nu zo langzamerhand, nu de woonwijken in het noordwesten ook uitgebreid worden, niet eens tijd wordt er bij de Minister van Defensie op aan te dringen, de vliegbasis naar een an. dere plaats te doen verhuizen. Die komt zo langzamer hand wel heel dicht bij de stad. De heer O. de Vries: De voorzitter van mijn fractie heeft in het algemeen al hierover gespro ken en daar kan ik mij ook helemaal mee ver. enigen. Er zijn alleen een paar kleine details waarover ik nog graag zou willen worden ge ïnformeerd. Dat betreft dan in de eerste plaats dat kleine vierkantje „bijzondere bebouwing", dat wij ten noorden van het dorp Wytgaard aantreffen en waar. over verder in de stukken geen mededelingen worden gedaan. Wel over het verder naar het noorden gelegen stukje bijzondere bebouwing. Mogelijk kunt U daar over iets naders mededelen. Mijn tweede vraag betreft het tracé van de noordelijke weg die, als ik het goed zie, als een dubbelbanige weg op de kaart staat. Is dit tracé volkomen vastgelegd of leeft dit slechts als ge dachte bij Provincie en Rijk? 3f 25 In plan II zien wij een aantal nieuwe wijken gepro jecteerd en uiteraard ook een aantal verbindingswegen daartussen, een soort nieuwe rondweg, al loopt die dan niet helemaal rond meer. Een opmerking die ik daarbij zou willen maken, is deze: Ik hoop, dat deze verbin dingsweg bij de nadere uitwerking van de plannen on. gelijkvloerse kruisingen zal krijgen. Ook bij de rond weg die wij intussen, met uitzondering van het noordelijk deel, klaar hebben hadden wij, dacht ik, achteraf bekeken, wel ongelijkvloerse kruisingen wil. len hebben. Ik geloof, dat we daarmede zeker rekening moeten houden. De hear Miedema: Oangeande dizze plannen binne foar hwat de stêd bitreft, al forskillende wurden sprut- sen. Ik soe noch wol in inkele opmerking meitsje wolle oer de ütwreiding fan de bisteande doarpen. Goutum en Lekkum wurde op de plannen oantsjut as aparte doarps. ienheden. En neffens de arsearring op de kaert is der oan in frij foarse ütwreiding fan dy doarpen tocht. Mar ek foar de doarpen Wui'dum en Wytgaerd is noch in ütwreiding yn petto. Wy hawwe wol heard dat der al ütwreidingsplannen yn tekening foar klear lizze; dy sille mei de tiid de Rie ek wol birikke en dan sil it miskien it tiidstip wéze om deroer to praten. Dochs soe ik it wol tige op priis stelle, dat ek mei dizze üt. wreidingsplannen de nedige foartgong makke wurdt, meidat der foar dyjngen üt de Ljouwerter bifolking, dy't forkieze op in doarp to wenjen, oare mooglikhe. den komme as Hurdegaryp etc. Dan kinne hja yn eigen gemeente klear komme. De heer Kingma: Alleen iets wat betreft het re creatiegebied de Froskepölle. Zoals hier al eerder is opgemerkt, komt het industriegebied wel erg dicht hier tegen aan te liggen. Het is op de kaart aangegeven als met een groenstrook omzoomd en dat lijkt allemaal wel leuk, maar ik vraag me af, of het, als het plan eenmaal wordt gerealiseerd, eigenlijk wel goed moge lijk is dit gehele industriegebied te omzomen door een groenstrook, ook langs het water. Ik geloof, dat, als al spoedig ten noorden van dit recreatiegebied, waarop Leeuwarden al zoveel jaren heeft zitten wachten, en vlak er tegenaan een industriegebied komt, het daar ernstig door zal worden geschaad en het stellig niet aan zijn doel zal beantwoorden. De heer Spiekhout: Evenals de heer Kingma heb ik bezwaar tegen een industrieterrein zo dicht bij de Froskepólle. Ik had liever gezien, dat de industrie terreinen bijelkaar bleven, dat we de toekomstige in dustrie-uitbreiding bij de bestaande industrieën, waarom, heen heel geschikte spoor, en waterverbindingen zijn, hadden gepland, want ik geloof, dat het goed is de in dustrie bij de industrie te houden. Er zijn bedrijven die contact met elkaar nodig hebben, die op elkaar aan gewezen zijn. Ik meen ook, dat het beter is voor het woongebied van de stad Leeuwarden, dat men de in dustrie tot een bepaalde hoek van de stad beperkt en niet her en der verspreidt over de gemeente. Het wordt er nooit mooier van. Ik ken industriegebouwen, die een sieraad kunnen zijn voor de stad, maar het tegen overgestelde is ook mogelijk. Om die reden zou ik de industrieën liever bijelkaar willen houden, zowel in het belang dus van de industrie zelf als van de stad, vooral op lange termijn bekeken. Ik neem aan, dat ik met een motie zal moeten ko. men om een uitspraak van de Raad te vragen, maar ik wil graag eerst het antwoord van de Wethouder afwachten. De hear Santema: Ik leau, dat ik efkes wize moat op in lyts misbigryp. Der is hjir sein, dat de doarpen allegearre har eigen gebiet halde sille, dus doarp bliuwe. Mar ik mei der dochs wol efkes op wize, dat yn plan 2 hiel düdlik oanwiisd wurdt, dat Goutum oan de südkant al hielendal in greate wenwyk krijt, sij it dan ek mei greate grienrepen tusken it stêdsdiel en it Van Ha. rinxmakanael. Dat moatte wy üs foarstelle as in ta. komstich doarp, dat wy dan eigentlik suver yn forban mei it greate stik grien dat dér foarkomt, in tündoarp neame kinne en as sadanich dus mei in oare libbens. wize as de doarpen Wurdum, Himpens ensfh. De heer Heetla: Ik ben het wel met de heer Spiek hout eens, wat de industrie betreft. Als men die bij elkaar kan houden, dan heeft dat natuurlijk voordeel, althans als de industrieën zich bij elkaar aanpassen. Ik wilde nog een vraag stellen: Heeft het College ook enig idee wat voor soort industrie men daar in de toe komst wil aantrekken? Wat verstaat men onder in dustrie De hear Hartstra: Yn oansluting op hwat de hear Santema sein hat oer de doarpen en dan giet it my haedsaeklik om Goutum dit: Hwannear't in doarp sa ticht ünder de reek fan de stêd leit, dan sil it, as men it gesicht fan it doarp bihalde wol, forkrotsje. Oars sil it forstevige wurde moatte. Dêr is abslüt neat oan to dwaen. De heer Van der Schaaf (weth.)Ik kan met genoe gen constateren, dat de plannen, zoals die aan de Raad zrjn voorgelegd, een grote mate van instemming hebben gevonden. En het is ook wel duidelijk waarom. Er zijn grote woonwijken ontworpen die een stedelijke allure zullen hebben. De Camminghabuursterpolder, de Bulle polder en de strook ten zuiden van Goutum zijn alle oelangrijke eenheden die in aanzienlijke mate op eigen benen zullen moeten staan, waar ook winkels, scholen, niet alleen voor lager, maar ook voor middelbaar on derwijs, kerken, actieve recreatiegebieden als sportvel den, etc. een plaats zullen moeten vinden. Daar zijn voor nodig eenheden van globaal 20 tot 30.000 inwo ners. Het is wel te verwachten, bij de ontwikkeling die ook in de huisvesting gaande is, dat de dichtheid van de bebouwing met woningen een beetje minder zal worden. Bij het Ministerie zijn op het ogenblik plan nen aanwezig om de woonwaarde van de huizen en ook de vloeroppervlakte van gesubsidieerde woningen te vergroten. Als dat proces begint en doorzet, dan speelt dat natuurlijk in de inrichting van de nieuwe wijken, zoals we ons die hier gedacht hebben, wel een belangrijke rol. Duidelijk is, dat een groengordel daar doorheen actieve en passieve recreatie mogelijk moet maken en het doet me genoegen, dat ook de Raad van oordeel is, dat de dorpen daarin, in een vergrote vorm, waarin ook scholen en winkels, zij het op beperkte schaal, mogelijk zijn, een eigen plaats kunnen houden. Die dorpen zullen een zodanige grootte moeten hebben, dat deze de basis kan zijn voor het in stand houden van die voorzieningen, die nu soms randverschijnselen vertonen. De heer Bootsma heeft zich in wezen alleen maar positief opgesteld tegenover deze plannen en ik heb dan ook geen reden om verder op zijn beschouwingen in te gaan, alleen in deze zin, dat ik met genoegen daarvan kennis heb genomen. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de opmerkingen van de heer De Jong. Als reali sering van de plannen in deze vorm mogelijk zal zijn, dan hebben we inderdaad een aantrekkelijk geheel met het Wielengebied als een heel belangrijk recreatie-oord, waar ook wel van rijkswege steun voor is te verwach ten. Wij hopen dan ook, mét de heer De Jong, dat het deze kant mag uitgroeien. De heer Van der Veen heeft gezegd, dat hem het plan in verschillende fasen aanvaardbaar voorkomt en hij spreekt de verwachting uit, dat de nodige souplesse hier „ingebouwd" zal worden. De beeldspraak vind ik minder mooi dan de gedachte, die op zichzelf volkomen juist is: Men moet zich bij de detaillering van deze plannen uiteraard telkens richten naar de stand van zaken die dan aktueel is. Op bepaalde op deze kaart getekende punten is alleen maar globaal aangeduid, waar allerlei nieuwe inzichten van stedebouw enz. tot hun recht zullen moeten komen. De gedachte dat men hier bij de bestudering en realisering flexibel moet zijn, wordt volkomen door het College gedeeld. De heer Van der Veen brengt het Vliet ter sprake in het kader van de verbinding van de nieuwe wijken met de stad. Ik wil nu verder over pro en contra maar niet uitweiden, doch alleen stellen, dat de demping van het Vliet een zeer goede mogelijkheid geeft om de nieuwe

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1965 | | pagina 13