14 15 de Twade Keamer to bipleitsjen, dat der yn dizze sub- sydzjeregeling op'en dür ris hwat better foarsjoen wurdt. Hwant it is net fan de legere oerheden en yn. stansjes to freegjen, de kapitalen dy't sa njonkenlytsen mei restauraesje mank geane, hieltiten mar üt to sjitten en der de rinte ensfh. fan to biteljen. It feit leit der nou ienkear ta, dat dizze huzen alder wurde en, sille se bi- halden bliuwe, dan moatte se restaurearre wurde. Dat halde de deskundigen üs wol foar. En dan kin it net ütbliuwe, dat der op'en dür ek mear jild foar biskikber steld wurdt. Op üs gemeentlike bigreating sil dit in bipaelde druk lizze, mar miskien binne aensen de üt. kearingen fan it Ryk foar üs ek wer hwat royaler. De heer Engels: Het schot van semi-professional Heidinga is zo hoog overgegaan en de schoten van de heer Bootsma zijn zo kundig gepareerd door de heer Van der Veen, dat ik daar eigenlijk niets aan heb toe te voegen. Ik moet de heer Santema zeggen, dat ik ge. loof, dat het toekomstige Kamerlid en ondergetekende zijn opmerkingen begrepen hebben, maar ik neem ook aan, dat de heer Santema aanwezig zal zijn bij de fees, telijke opening van het zwembad aanstaande zaterdag en dat hij daarbij de gelegenheid zal benutten om zowel de nieuwe Minister van Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk Werk, als de Minister van Financiën aan te schieten, die, naar ik begrepen heb, beiden wel eens aanwezig zouden kunnen zijn. De heer K. J. de Jong: Ik heb een verzoek aan de indieners van het voorstel. Is het ook mogelijk, dat zij het voorstel in tweeën laten behandelen Ik geloof n.l. dat de twee delen, waaruit de motie bestaat, niet zo automatisch bij elkaar behoren, dat men slechts voor of tegen het geheel kan stemmen. Ik zou me kunnen voorstellen, dat iemand het eerste deel kan accepteren, maar het tweede niet. (De heer Van der Veen: Het mag wel gesplitst worden om mij. Het gaat om de groene stippen op de kaart.) De heer Klijnstra: Ik ben bang, dat we straks zitten met een aantal krotten, waarvan alleen de gevel nog mooi en monumentaal is en ik hel daarom over naar het standpunt van de heer Heidinga. Ik stel voor, niet te veel panden op te nemen, als ze toch niet worden ge restaureerd. Ik meen te weten, dat er alleen subsidie wordt gegeven voor de gevel of een bepaald onder, deeltje, maar niet voor het pand zelf. Ik weet, dat b.v. in de Jordaan van Amsterdam, waar toch veel mooie gevels zijn, panden onbewoonbaar zijn, voor pakhuis wor den gebruikt, gedeeltelijk invallen en ruïnes worden. De gevels, die gerestaureerd schijnen te zijn, staan nog wel overeind. Dat vind ik toch wel bezwaar lijk. De binnenstad moet geen ruïne worden, maar ik geloof, dat we toch ook niet te ver mogen gaan en alleen het werkelijk mooie moeten behouden. De Voorzitter: Ik geloof, dat de bezwaren van de heren Heidinga en Bootsma door de heren Van der Veen en De Vries wel voldoende zijn weerlegd. De heer Heidinga is bezorgd voor, zoals hij het formuleerde, het leggen van een druk op de medeburgers, die veroor deeld zouden worden om in huizen te wonen, die niet meer aan de eisen voldoen. Dit getuigt niet van een juist inzicht in de betekenis van deze lijst, want daar op staan bijna uitsluitend gevels. Plaatsing op de lijst verhindert dus niet, dat een pand van binnen wordt aangepast aan moderne wooneisen. De heer Van der Veen heeft als voorbeelden genoemd het pand Ossekop hoek Oude Oosterstraat en Luilekkerland. Inderdaad werkt ook het Ministerie mee aan de restauratie van die panden, zodat ze geschikt worden voor moderne bewoning. Wat de vrees van de heer Bootsma betreft; elders in het land doet zich het verschijnsel voor, dat gedeelten van oude binnensteden, die verlaten waren, nu weer bewoond worden, nadat de panden voor be woning geschikt zijn gemaakt. Daar zijn verschillende voorbeelden van te noemen en wij mogen verwachten dat ook bij het voltrekken van dit proces in Leeuwar den het tegendeel zal plaats vinden van wat de heer Bootsma vreest. Voorzover ik ben geïnformeerd, mijn heer De Vries, is de door U bedoelde verfijningsregeling nu toch wel in en betrekkelijk ver stadium van voor bereiding en lijkt het er dus op, dat die regeling binnen afzienbare tijd zal afkomen. Dat zal inderdaad een verlichting brengen in de financiële moeilijkheden, die in dit opzicht bestaan. Overigens geloof ik, dat ook de Raad van Leeuwarden, evenmin als dat elders is ge beurd, niet bij voorbaat die financiële moeilijkheden uit de weg moet gaan. Ik geloof dat het juist is, eerst de taak te stellen. Mocht later blijken, dat die taak we gens financiële redenen onmogelijk kan worden vol voerd, dan kan de zaak altijd nog opnieuw bezien wor den. De heer Klijnstra heeft de mening verkondigd, dat het Rijk alleen subsidie geeft voor restauratie van de gevel of een onderdeel daarvan. Onze ervaring is, dat het Rijk het hele plan subsidieert. Men laat zaken, die met de restauratie alszodanig niets te maken heb ben, wel buiten beschouwing. De grens is echter niet getrokken bij de gevel. De heer Heidinga vindt het dwaas, dat een pand aan de Galileër Kerkstraat op de lijst wordt geplaatst, alleen door de aanwezigheid van een raam met een verdeling in zes. en acht-ruits vensters. Nu vind ik op de lijst de volgende panden, eigendom van de Provinciale Persvereniging voor Friesland, Galileër Kerkstraat 17: 5 travéen breed, deftig pand met versierde ingangs. travé plus venster er boven, midden 18e eeuws. Op de gootlijst 6 gesneden consoles, twee eenvoudige dak kapellen, overal zes. en acht-ruits vensters, 6 stoep- palen met eenvoudig hek ertussen. Fraai gebouw van eenvoudige, maar harmonische architectuur en oud heidkundige waarde. Galileër Kerkstraat 19-21: Ge bouw van eenvoudige, doch harmonische architectuur en van oudheidkundige waarde. Galileër Kerkstraat 23: Gebouw van eenvoudige, doch harmonische architec tuur en van oudheidkundige waarde. Gebouw verder ook nog nader omschreven. Hier blijkt dus, dat deze zaak toch wel anders is bekeken dan de heer Heidinga denkt. Er ligt hier op mijn tafel het voorstel van de heren Van der Veen, Engels en Santema, om ook de panden, aangegeven met een groene stip, te plaatsen op de ontwerp.lijst. Ik geloof, dat de heren daarmee toch het doel voorbijschieten. Met een groene stip zijn ook aan gegeven die panden, die geraakt worden bij uitvoering van het plan voor de binnenstad. Daar zijn verder mee aangegeven een aantal brugwachterswoningen en bijv. het poortje Grote Kerkstraat, dat op een andere wijze toch al beschermd wordt. Zo zijn er nog een paar ge vallen waarvan het duidelijk is, dat ze niet op de lijst behoeven te worden geplaatst. De boerderij aan de Piskhoarnedyk is een te verwaarlozen overblijfsel van een kop-hals.romp-boerderij. Ik geef maar een enkel voorbeeld. Van bijlage B zullen een aantal panden in elk geval niet overgenomen kunnen worden. Op bij lage B staan de panden, die aangegeven zijn met een groene stip. Ik geloof dus te moeten ontraden, dit voor stel in deze vorm aan te nemen. Het lijkt mij toe, dat, ook in de opvatting van de heren, bijlage B gevoeglijk kan worden gevolgd. Behalve de panden, die ik zojuist heb genoemd, zijn er nog een aantal panden, waarvan de monumentale waarde zo gering is, dat ze niet op de lijst dienen te worden gehandhaafd. De heer Van der Veen: Ik geloof gaarne, dat er van die groene stippen wel enkele gemist kunnen worden, en het is dan ook niet bezwaarlijk, die alsnog af te voeren. Er is gezegd, dat het moeilijk was om alle stukken thuis te bezorgen, maar het is nog veel moeilijker om met 37 raadsleden hier op deze wijze de zaak door te werken. Dat is doodeenvoudig geen doen. Wij verke ren in de technische onmogelijkheid om dit voorstel, dat van onze goede bedoelingen overvloeit, ook for meel in zijn juiste vorm te gieten. Laten we de zaak dan maar liever handhaven. Dan neem ik op de koop toe, dat er misschien een enkele te veel op staat, liever dan dat er te weinig op staan. (De Voorzitter: Hier staan ook de panden op die door het plan voor de binnenstad worden geraakt.) Ja, zodra er een detail plan komt voor de binnenstad, dat werkelijk wordt uit gevoerd, maar zover is het nog niet. Is het zover, dan kan de Minister verzocht worden, een bepaald pand van de lijst af te voeren i.v.m. noodzakelijke wegaanleg. Die mogelijkheid is bepaald ook in de wet voorzien. (De Voorzitter: Wij lopen kans, dat we op die manier onszelf benadelen.) Als wij ervan overtuigd zijn, dat deze lijst onredelijk kan worden toegepast, dan moe ten we het niet doen. Als we ervan overtuigd zijn, dat degene, die deze selectie moet verrichten, dit redelijk zal doen, dan kan ik geen bezwaar ontdekken. De Voorzitter: Het is bij veel van deze zaken een kwestie van subjectief inzicht. Er zijn tal van grens gevallen, waarin men inderdaad beide standpunten kan verdedigen. Laten we ons standpunt thans niet al bij voorbaat verzwakken door de Minister te adviseren, panden, die toch moeten verdwijnen of die beslist de moeite niet waard zijn, op de monumentenlijst te plaat sen. De panden, die geraakt worden door uitvoering van het binnenstadsplan, worden alleen om die reden voor afvoering van de lijst voorgesteld en niet omdat ze niet monumentaal genoeg zouden zijn. De heer Engels: De moeilijkheid is, dat de motive ring van de groene stippen niet helemaal blijkt te klop pen met de inhoud van het voorstel. En het lukt na tuurlijk nu niet meer, om de precies juiste redactie te vinden. De heer K. J. de Jong: Wij moeten toch weten, waar we over praten. Wat doen we met een voorstel, dat op verschillende manieren uitgelegd kan worden? Dan moeten we het niet hebben. De heer Van Balen Walter: Er staat, dat de groene stippen objecten zijn, die geraakt worden door de sa nering van de binnenstad. De heer Van der Veen: Als het niet klopt, dan moet het voorstel terug. De Voorzitter: Het wordt wat laat en misschien ont. staat daardoor, ook bij mij, een zekere verwarring. Ik was even mis, toen ik zei, dat alle panden op bijlage B aangeduid zijn met groene stippen. Het blijkt mij ech ter thans, dat de groene stippen alleen die panden voorstellen, die door het binnenstadsplan worden ge raakt. Bijlage B omvat echter ook nog andere panden. Bij die groene stippen gaat het dus alleen om de pan den, die moeten verdwijnen bij uitvoering van het plan voor de binnenstad. Waarom het College tegen handhaving van deze panden op de lijst is, heb ik U zojuist uiteen gezet. Het College zou dus graag zien, dat de Raad in dat opzicht het voorstel van de heren Van der Veen en anderen niet volgt. Wat het Vliet be treft ligt het ongeveer gelijk, alleen is door de Raad inderdaad nog geen besluit genomen over het Vliet. In dat opzicht ligt de zaak anders. De heer Van der Veen: Ik meen, dat U er zojuist van is uitgegaan, dat ook het Vliet een groene stip had moeten hebben. Van de sanering van het Vliet weten wij helemaal niets, niet wanneer die zal plaats hebben en hoe t.z.t. de gedachten zullen zijn. Het kan nog tientallen jaren duren. Als er tegen die tijd een pand, dat op zichzelf monumentale waarde heeft, ge raakt zal worden, dan moet wat het zwaarst is het zwaarst wegen. (De heer Engels: Dan kan men art. 11 toepassen.) Ja zeker. De Voorzitter: Mag ik, ter vermijding van elk mis verstand, weten, wat de heren nu voorstellen? De heer Van der Veen: Wij stellen voor, alle percelen, die op de kaart door een groene stip aange duid zijn, van bijlage B af te voeren en ze dus op de voorlopige lijst te handhaven. Voorts stellen wij voor, ook het Vliet op de voorlopige lijst te handhaven en het dus niet in bijlage B op te nemen. De Voorzitter: We kunnen twee stemmingen hou den. Ten eerste over de afvoering van de door groene stippen aangeduide panden van bijlage B. Ten tweede over de handhaving van het Vliet op de voorlopige lijst. De hear Boomgaardt: Ik sil tsjin dizze ütstellen stimme, hoewol ik it prinsipieel mei it bitooch fan de hear Heidinga iens wie: As men in praktysk stanpunt ynnimt fan de kant fan de Gemeente, troch to sizzen: Dizze projekten moatte aensen dochs fordwine of hwat ek, dan fyn ik it op dit momint praktysk to sizzen: Wy hawwe dat foarnimmen, sa hawwe wy üs yn prin. sipe tominsten mei it oannimmen fan it binnenstêds. plan ütsprutsen, lit üs mar probearje om se fan de list óf to krijen. Het voorstel-Van der Veen-Engels.Santema (afvoe ren van de groene stippen van lijst B) wordt met 19 tegen 14 stemmen verworpen. Vóór stemmen de heren Kingma, Spiekhout, Miedema, K. J. de Jong, Kamstra, Taylor Parkins, Engels, Weide, Ir. Van Balen Walter, Heidinga, Santema, Visser en Mr. Van der Veen en mevr. Heijmeijer.Croon. Het voorstel-Van der Veen-Engels.Santema (het niet op lijst B opnemen van het Vliet) wordt met 21 tegen 12 stemmen verworpen. Vóór stemmen mevr. Heij- meijer-Croon en de heren Kingma, Spiekhout, Miede ma, Taylor Parkins, Engels, Weide, Faber, Ir. Van Balen Walter, Santema, Visser en Mr. Van der Veen. De Voorzitter: Verlangt iemand stemming over het voorstel van B. en W. De heer Miedema verlangt stemming. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 24 tegen 8 stemmen. Tegen stemmen de heren Ir. Van Balen Walter, Heidinga, Santema, Mr. Van der Veen, Balt, Miedema, K. J. de Jong en Boomgaardt. (De heer Klijnstra is tijdens deze stemming afwezig.) Punten 14 t.e.m. 21 (bijlagen nos. 143, 144, 145, 141, 146, 136, 139 en 137). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 22 (bijlage no. 149). De heer Van Baien Walter: Voorgesteld wordt, om in de panden Wissesdwinger 20 en 22 vrij aanzienlijke verbouwingen te doen uitvoeren. Voorzover ik weet hebben we deze panden destijds aangekocht omdat ze in het traject voor het noordelijk deel van het wegen vierkant lagen. Ik vraag me dus af hoelang we ze nog kunnen gebruiken. Is het wel verantwoord om aan deze panden, die dus bestemd zijn om afgebro ken te worden, nog zulke aanzienlijke bedragen te besteden De heer Van der Veen: Als het monumenten waren, zouden we ze afvoeren. De Voorzitter: Het zijn geen groene stippen. De hear Santema: Hjir binne inkele punten, dy't ef- kes memorearre wurde meije, omdat se foar üs stêd dochs fan tige folie bilang binne. En dan wiis ik alder. earst op it Grounbidriuw ünder no. 1, it oanlizzen fan dy fjildtsjes yn it Nijlan. Dat is wurklik in prachtige üt- fining en naffens de kaert dy't ik der by seach, is it de bidoeling, ek net stilstean to bliuwen by dizze trije, mar dat oantal stilwei üt to wreidzjen. It oanlizzen fan parkearterreinen yn de winkelheakken, foarme troch de flats oan it Van Harinxmakanael, is trouwens ek al in moai ding, mar dizze lytse fjildtsjes der fuortby dat is dochs ek wol fan tige folie bilang. Myn greate wurdearring oan B. en W. foar dit plan, hwant it foar- sjocht yn in bihoefte en ek is it in antwurd op in fraech, dy't al faek yn de Rie nei foaren kommen is. Fierders woe ik ek myn greate wurdearring üt- sprekke foar it bouwen fan abri's by de twa tohuzen foar alden fan dagen: Nijlan State en Greunshiem. Dit is in goed bigjin; wy binne op 'e goede wei, dat wy alderearst by de alden fan dagen bigjinne. Mar it oan tal sil yn de takomst noch wolris ütwreide wurde moatte. Ik tink byg. oan de winige hoeke dy't dêr yn de Forlingde Skrans is, hwer't men soms yn waer en wyn op de stêdsbus en de bus nei büten wachtsje moat. Yn forban hjirmei soe ik dus noch wolris op abri's dêrre oanstean wolle. Fierders konstatearren wy mei bliidskip, dat it üt- stel dat fia de idéenbus nei foaren kommen is om in f 2500,- per jier to bisunigjen op it bitsjinjen fan de Mercuriusfontein, wol üs bisündere oandacht hie, to. mear ek, omdat dit komt üt de boezem fan de amtners fan it Stêdhüs. Wy hoopje, dat mear soksoarte idéen üt de idéenbus nei foaren komme.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1965 | | pagina 8