8
9
Een dergelijke politiek achten wij moreel ontoelaat
baar. Waar blijft de Gemeente met haar positie tegen
over andere subsidiënten, wanneer ze een dergelijk
klaplopen op haar gunst, in duidelijke strijd met de af.
spraken, zonder meer aanvaardt Denk erom, hier
wordt een precedent geschapen. Terwille van de rechts
gelijkheid van de burgers kan in andere situaties moei.
lijk een dergelijk verzoek worden geweigerd.
Het derde punt, dat nadere behandeling verdient,
betreft de koppeling van de hogere vermakelijkheids
belasting en de hogere huren aan de verhoging van de
financiële bijdrage in de vorm van een dekken van het
verhoogde exploitatietekort. Door dit punt erbij te be
trekken wil het College te kennen geven, dat in de
toekomst aan corporaties en verenigingen, die door
hun arbeid zorgen voor een zeker bedrag aan verma
kelijkheidsbelasting, daartegenover van de Gemeente een
subsidie ten bedrage van 150% van dit aan vermake
lijkheidsbelasting ontvangen bedrag kunnen toucheren.
Ik meen, dat het onjuist is bij het verlenen van subsi
die daarbij relaties te leggen met ontvangen vermake
lijkheidsbelasting. Wanneer men niettemin deze rela
ties toch wil leggen, dan zou men ook de extra lasten
inzake deze vermakelijkheid, b.v. politiehulp, de
kosten van terreinen, verlichting en onderhoud en der
gelijke zaken daarbij moeten betrekken. Dan zal waar
schijnlijk blijken, dat de vermakelijkheidsbelasting en
de huur zelfs nog niet de directe kosten, verband hou
dende met deze vermakelijkheden, zouden kunnen dek
ken. Vooral van een College dat de financiën van de
Gemeente beheert, is dit stuk motivering toch wel
laakbaar. Wordt deze motivering niettemin gehand
haafd, dan vernemen we dat graag, want ook dan heeft
dit punt repercussies t.a.v. andere organisaties en an
dere verenigingen. Ik zie geen enkele reden, waarom
dan niet iedereen, die wat in het belang van de Ge
meente doet en die vermakelijkheidsbelasting opbrengt,
dezelfde uitkering zou kunnen krijgen. Wij kunnen
niet met twee maten meten. Tenslotte een woord over
de komende periode. Verwacht wordt dat over 1965
1966 een tekort zal optreden tot een bedrag van
f 75.000,Men zou er ernstig rekening mee moeten
houden dat de Sportclub Cambuur niet zo snel zal
stijgen als dat in de laatste competitie mogelijk bleek.
De eerste divisie geeft sterkere tegenspelers. Na de
aanvankelijke interesse voor deze sterkere clubs zal
bij een eventueel achterblijven van de sportclub de in
teresse van het publiek wel eens sterk kunnen dalen.
Het bedrag van f 75.000,lijkt ons op grond van wat
we nu in 19641965 hebben gezien toch wel bijzonder
optimistisch geraamd. Ons vertrouwen in het bestuur
van de Stichting Cambuur voor wat betreft het maken
van begrotingen is, na wat we hier hebben gezien, be
paald niet groot. We waarschuwen nog eens heel ernstig
voor het bodemloze vat waarin onze gemeentelijke fi
nancieringsmiddelen kunnen verdwijnen. Uiteindelijk is
het toch maar zo, dat we door een jaarlijkse bijdrage
van f 50.000,-- die de neiging heeft ons uit de hand
te lopen, ongeveer een miljoen gulden minder kunnen
investeren in andere op zichzelf noodzakelijke dingen.
Wat we op het ene terrein extra uitgeven, moeten we
op ander gebied bezuinigen. Resumerend menen wij te
mogen stellen, dat het College zich, door met dit voor
stel te komen, niet houdt aan de duidelijke afspraken,
die de Gemeente nog maar één jaar geleden heeft ge
maakt. Men kan zich hierbij misschien, evenals in 1964,
beroepen op de transfermarkt, die zich, naar het
schijnt, in de maand juni het meest gunstig ontwik
kelt. Maar daar is de Gemeente niet verantwoordelijk
voor. Daarvoor had het stichtingsbestuur in een vroe
ger stadium zelf moeten zorgen. Leg toch de verant
woordelijkheden waar ze behoren en vertel de mensen
tijdig waar ze wel en waar ze niet op kunnen rekenen.
Wanneer het het stichtingsbestuur nu niet zal lukken
zijn financiën gezond te krijgen, dan lukt het hem
nooit. Daarom is het nu de tijd om een duidelijk neen
tegenover de voorstellen van het College te laten ho
ren. Tenslotte nog dit. Onze fractie voelt niets voor
subsidiëring van het betaalde voetbal, dat weet U,
maar daarmee heeft deze afwijzing niets te maken.
Wij staan op het standpunt dat de Gemeente in 1964
heeft besloten (met onder meer de stemmen van ons
tegen) toch het geld voor de Stichting Cambuur te
lenen en een bijdrage van maximaal f 30.000,In
het exploitatietekort te verstrekken. Wij willen aan
de uitvoering van dit besluit volledig meewerken, om
dat de Raad dat zo beslist heeft. Maar dan zal ook
dat besluit geëerbiedigd moeten worden. Wat ons hier
voorgeschoteld wordt is weer heel wat anders, hier
klopt iets niet. Dat wekt onze verontrusting en van
harte hopen wij, dat de Raad zichzelf zodanig zal res
pecteren dat hij zich houdt aan de duidelijke en con
crete afspraken over 1964 en dus dit voorstel zonder
meer zal afwijzen. Doet de Raad dit niet, dan is moreel
èn financieel het hek van de dam. Nu weten we wel
waar we beginnen, we kennen geen maat en dat doet
voor de toekomst het ergste vrezen.
De heer Keuning: Het is duidelijk dat zich in het
kader van het betaalde voetbal ontwikkelingen voor
doen die eigenlijk van jaar tot jaar veranderen. Dat
betekent ook, dat de opvattingen t.a.v. het betaalde
voetbal zich in de loop van een beperkt aantal jaren
al vrij snel wijzigen. Het is de laatste jaren duidelijk
geworden, dat het betaalde voetbal in de eerste plaats
geheel anders zal moeten worden bezien dan de ama
teursporten en ook het amateur-voetbal. In het be
taalde voetbal zit dus een duidelijk ontspanningsele
ment, een vermaakselement, zo U wilt, of, om een an
der woord te gebruiken, een passief recreatie-element.
Dat heeft ook teweeg gebracht, dat de overheid zich
meer en meer is gaan interesseren voor en bemoeien
met het betaalde voetbal, niet alleen in onze gemeente,
maar ook in vele andere gemeenten van Nederland. Nu
kan men uiteraard, voortredenerend uit bepaalde prin
cipiële opvattingen, voor- of tegenstander zijn van het
betaalde voetbal. Men kan op een gegeven ogenblik
financiële beschouwingen houden, waarin men kan
pleiten voor hulp bij de financiering, mits ook
de burgerij een bepaalde bijdrage levert. Zo is dat vorig
jaar in deze Raad inderdaad gesteld. Ik geloof echter,
dat men deze hele zaak zo langzamerhand anders moet
gaan bezien en dat wij ons hebben te realiseren, dat er
in de toekomst waarschijnlijk, zoals ook t.a.v. andere
gesubsidieerde instellingen, die zich bezig houden, het.
zij met culturele-, hetzij met ontspannings., hetzij met
opvoedingsbezigheden, eens een systeem zal komen, dat
min of meer algemeen aanvaard zal worden in de over
heidssector. Het is duidelijk, dat we op het ogenblik
eigenlijk voor een bepaalde keuze staan. Onze
fractie is in overwegende meerderheid van mening, dat
het mede een taak van de overheid zal zijn om dit ele
ment, dat zich in ons volk toch duidelijk genesteld en
gevestigd heeft, te helpen in stand houden. Uiteraard
niet ongelimiteerd. Er zal natuurlijk een bepaald voor
behoud gemaakt moeten worden t.a.v. de activiteit, de
belangstelling van de burgerij zelf voor deze zaak. De
gemeente Leeuwarden is vorig jaar eigenlijk begon
nen de Stichting Sportclub Cambuur van de grond te
helpen. We kunnen nu constateren, dat een aantal ge
stelde doelen door deze sportclub stellig zijn bereikt.
Het eerste doel, te proberen een elftal te vormen, dat
zich in een hogere klasse van de betaalde competitie
kan vestigen, is bereikt. We kunnen ook constateren,
dat dit doel niet volledig bereikt is op de financiële
basis, die men zich had voorgesteld. Of men dit het
bestuur nu zozeer kwalijk kan nemen als de heer Hei.
dinga stelt, meen ik toch te moeten betwijfelen. Ten
slotte hebben we toch ook duidelijk gesteld en ik ge
loof, dat dit ook is geschied „achter de tafel" dat
er bewust een bepaald risico genomen werd en dat alle
begrotingen die men op dit gebied maakt, altijd af
hankelijk zijn van onzekere elementen, zoals de pu
blieke belangstelling, de plaats van de club op de rang
lijst en dergelijke. Van onze kant bestaat er een be.
paald vertrouwen in de verdere ontwikkeling. Een
vertrouwen, dat mede teweeg heeft gebracht dat wij
voor dit voorstel van B. en W. zullen stemmen. Ik be
grijp ook, dat hier een bepaalde problematiek bestaat.
Dit wordt even aangeduid met de Enschedese situatie,
waar blijkbaar een procentuele dekking van het ex
ploitatietekort door de Gemeente op een bepaald maxi
mum wordt vastgesteld. Een systeem, dat B. en W.,
blijkens de mededelingen in de raadsbrief, niet
willen volgen. Daar kan ik wel inkomen. Men kan
toch, uit wat een bepaalde gemeente doet, geen alge
mene richtlijnen trekken. Anderzijds geloof ik dat wij
er goed aan zullen doen de ontwikkeling, die zich nu
iwJMK* Ji wWA mm .u-Vtr
tak «OjSf
voordoet, te blijven volgen. Wel dient het meedoen van
de overheid, met name van de Gemeente, duidelijk ver
band te blijven houden met de belangstelling èn financieel
uit het bedrijfsleven èn in het algemeen, van de bur.
gerij en tevens met de belangstelling en activiteiten
van het stichtingsbestuur. In dit verband lijkt het me
op dit moment daarom ook minder juist om nu een
bepaald nauwkeurig omgrensd systeem voor de toe
komst aan te geven. Ik geloof ook niet, dat het, zoals
de heer Weide verlangde, op het ogenblik mogelijk zal
zijn een bepaalde duidelijke politiek op lange termijn
uit te stippelen. Dat die er t.z.t. zal komen geloof ik
wel, maar op het ogenblik lijkt mij de tijd daarvoor
nog niet rijp. Het betekent ook niet, dat mag ook wel
duidelijk gesteld worden, dat, wanneer we nu bereid
zijn om dit te doen, we daarmee de argumentatie van
B. en W. volledig zouden volgen. We hebben bepaald
gevoel voor de redenatie, dat tenslotte mede dank zij
de activiteiten die het bestuur van de stichting heeft
ontwikkeld, de publieke belangstelling is toegenomen,
als gevolg waarvan de gemeentekas is gespekt met
een stuk vermakelijkheidsbelasting, dat er anders niet
geweest zou zijn. Bovendien heeft het hoofdveld van
sportpark Cambuur zijn bestemming kunnen behou
den. Wanneer inderdaad deze extra bijdrage in het ex.
ploitatietekort over het afgelopen jaar wordt verstrekt,
doet de Gemeente in feite dus niet veel anders dan
datgene wat ze aan meerdere vermakelijkheidsbelas
ting dank zij deze Stichting Cambuur heeft verkregen,
in de vorm van een extra subsidie teruggeven. Het
voorbehoud, dat wij bij de steun aan dit voorstel willen
maken, houdt in, dat wij met nauwlettendheid zullen
volgen in hoeverre het bedrijfsleven en de burgerij zul
len reageren op de medewerking van de overheid. Hier
blijft een bepaald samenspel noodzakelijk. Dat bete
kent dus, dat niet alleen het stichtingsbestuur actief
zal moeten blijven, maar dat ook de reacties uit de
burgerij daarop moeten aansluiten. Eerst dan blijft het
gerechtvaardigd, dat wij van overheidszijde onze mede
werking verlenen.
De heer Engels: Ik wil U toch niet verhelen dat in
onze fractie en ook door mij persoonlijk, met zorg is
kennis genomen van het voorstel zoals dat hier voor
ons ligt. Wij hebben destijds f 123.600,geleend in
plaats van de toegezegde f 200.000,Er blijkt nu op
korte termijn een bedrag van f 152.000,nodig te zijn.
Wil dat bedrag er komen, dan zullen wij het moeten
voorfinancieren en wij komen dan op f 286.400,
Daarmee verstoren wij inderdaad, zoals de heer Hei-
dinga heeft geconstateerd, de fifty-fifty verhouding die
wij ons wat de leningen betreft aanvankelijk hadden
voorgesteld. Wat betreft de exploitatiekosten hadden
we óók de verhouding fifty-fifty gebaseerd op
f 30.000,Daar gaan we, bij het overnemen van het
tekort van het lopende jaar van f 21.300,dus ook
aanmerkelijk boven uit.
Nu weet U van mij dat ik geen bezwaar heb tegen
betaald voetbal en dat ik evenmin bezwaar heb tegen
steunverlening van overheidswege aan dat betaald voet
bal, mits deze vorm van recreatie niet wordt bevoor.
deeld in vergelijking met andere vormen. Ik heb de
vorige keer geconstateerd, dat dit volstrekt niet het
geval is. Wanneer ik bezwaar tegen dit voorstel heb,
is dit vooral tegen de wijze waarop. Wij hebben fifty-
fifty als basis aangenomen. Daarover valt te praten.
Die basis is ter discussie. Zo gauw als je vindt dat
je als overheid een bijdrage dient te geven aan welke
vorm van particulier initiatief ook, dan staat het per
centage waarin je dat meent te moeten doen ter dis
cussie. Ik heb wel eens vaker gepleit voor verhoging
van percentages van overheidssubsidies, omdat de
feiten uitwezen, dat ze achterbleven bij een bepaalde
ontwikkeling. Ik ben van mening ik heb dat hier ook
vaak gezegd dat naarmate men in allerlei vormen
van particulier initiatief meer beroepsmatig gaat wer
ken, de kosten zodanig stijgen, dat die overheidsper.
centages correctie behoeven. Het bezwaar dat ik tegen
dit voorstel heb, is, dat men hier de percentages de
facto verandert, terwijl men de jure tracht aan het per
centage vast te houden. Men wil voorfinanciering van
de f52.800,in de hoop dat de helft daarvan alsnog
uit het bedrijfsleven komt, en men constateert zelf in
de toelichting dat het een vraag is of dat bedrag in
derdaad uit het bedrijfsleven zal komen. Wanneer men
op deze wijze voorfinanciert, vermindert men de prik
kel voor het bestuur om zich tot het uiterste in te
spannen. Wat ik nog belangrijker vind, is, dat men
ook de prikkel om vanuit het bedrijfsleven zoveel mo
gelijk te geven, afzwakt. Het bedrijfsleven weet nu n.l„
dat, wanneer men niet geeft, de zaak toch wel in orde
komt. Dat vind ik een bezwaarlijke zaak. Datzelfde
geldt ook voor het voorstel om het tekort over te ne
men. Ik begrijp wel dat het moeilijk is het nieuwe jaar
in te gaan met tekorten. Ik weet echter ook, dat men
financiële tekorten mag verwachten, als men niet be
paalde regels stelt. Men ontneemt de prikkel aan het
bestuur, maar vooral ook aan degenen, die zich zou
den moeten inspannen om in dat tekort bij te dragen.
Nu heb ik tot mijn genoegen geconstateerd, dat het
College zich t.a.v. die jaarlijkse tekortendekking, mede
naar aanleiding van wat in Enschede gebeurt, nader
wil bezinnen. Hoezeer ik dus ook voorstander ben van
bijdragen, ik vind het thans voorgestelde geen juiste
methode. Een lichtpunt voor mij is Uw voornemen de
subsidiëring in ieder geval jaarlijks te bekijken. Er zijn
verzachtende omstandigheden. Het betreft hier finan
ciering en subsidiëring van een vorm van „particulier
initiatief" waarmee wij in Nederland nog zo weinig
ervaring hebben, dat het ontzettend moeilijk is om daar
een sluitende regeling voor te vinden. Het is een ver
zachtende omstandigheid. Een belangrijke bijkomstig
heid is, dat het het betaald voetbal in deze stad goed
gaat. Het blijkt aan te slaan bij het publiek, dat kun
je zien aan de aantallen bezoekers. Het bestuur ver
richt zijn activiteit dan ook goed. Het is er in geslaagd
met minder middelen (aanvankelijk had men gedacht
aan f 200.000,in plaats van f 123.000,een elftal
op de been te brengen dat het goed heeft gedaan en
dat perspectieven voor de toekomst van het betaald
voetbal in Leeuwarden opent. Gezien deze situatie en
gezien het feit van onvoldoende inzicht wegens onvol
doende ervaring, is onze fractie bereid om de niet-juiste
methode voor deze keer te accepteren. Maar ik zou er
toch, namens mijn fractie, met klem op willen aan
dringen, dat het College in zijn begroting 1966 ons niet
alleen een suggestie doet t.a.v. de percentageregeling
voor de jaarlijkse bijdrage, maar ook duidelijk een sug
gestie tracht te doen t.a.v. een herzien percentage voor
wat betreft de leningen of investeringen.
De heer Heetla: Onze fractie sluit zich geheel aan
bij de woorden van de heer Heidinga.
De heer J. de Jong: Ik kan mij niet helemaal ont
trekken aan het idee, dat Sportclub Cambuur het alpha
en het omega wordt in deze stad. Het amateurvoetbal,
met name de Sportclub Leeuwarden, kon wel eens een
klein beetje in het gedrang komen. Er heerst op het
ogenblik bij de Sportclub Leeuwarden een zekere ver
ontrusting t.o.v. de trainingsmogelijkheden. Wanneer ik
daarover van de Wethouder een geruststellend antwoord
kan krijgen, dan slaap ik vannacht ook rustig.
De heer Klijnstra: Ik kan mij bij enkele spre
kers aansluiten. Ik ben belangstellend naar het
antwoord van de Wethouder. De vorige keer
heb ik mij tegen subsidiëring verklaard en zag
toen in „Cambuur" een bodemloze put. Ik erken,
dat gebleken is, dat ik geen kristalkijker ben. Ik heb
mij wel enigszins vergist, want het is gebleken, dat
„Cambuur" er toch heel wat van terecht heeft ge
bracht. Afgezien van de financiën mogen wij als Leeu
warders toch ook wel een beetje trots zijn op de be
haalde resultaten. Er is dunkt mij, niets tegen in te
brengen, dat Sportclub Cambuur voor de Gemeente en
de gemeentenaren toch ook wel van belang is. Een
mens mag ook wel een klein beetje trots zijn. Wat de
financiering betreft, ben ik ook van mening, dat het
bedrijfsleven en particulieren achterblijven. De Gemeen
te kan niet voor Sinterklaas spelen.
De heer Tiekstra (weth.)Het College heeft stellig
niet verwacht, dat dit voorstel onbesproken zou blij
ven. Niet alleen op grond van de wetenschap omtrent
de standpunten, zoals die hier vorig jaar zijn uiteen
gezet, maar bovendien en met name op grond van de
overtuiging, die ook bij het College bestaat, dat we
hier te maken hebben met een onderwerp, dat in de