3
2
De heer Klijnstra: U bedoelt hiermee, dat het gaat
om een afweging tegen andere kandidaten. En in
derdaad, als ook andere kandidaten moeten worden be
licht, dan komen we in het persoonlijke vlak en dan
zal een besloten zitting wel goed zijn.
De Voorzitter: Ja, zo bedoel ik het. Meent de Raad,
dat een verdere bespreking in vertrouwelijke zitting
wenselijk is?
De heer Van der Veen: Misschien ben ik aan va
kantie toe, maar ik begrijp dit niet. Wat is nu
eigenlijk aan de orde? De heer Klijnstra vraagt, of
deze voordracht recht doet aan de behoefte die de Ge
meente voelt, n.l. dat de kandidaat in staat is de func
tie bij de Brandweer te vervuilen. U zegt: Dat is een
zaak, die B. en W. aangaat, en U meent niet van de
Raad te kunnen verwachten, dat deze bij voorbaat ook
geïnteresseerd is in de wijze waarop B. en W. een deel
van hun taak uitoefenen. Dit is evenwel een van de
gelegenheden, waarbij de Raad, ondanks het feit, dat
deze benoeming behoort tot het terrein van B. en W.,
in staat is inlichtingen te verlangen. Ik denk, dat de
Gemeente wel wil weten, of ze ingeval van brand in
goede handen terecht is gekomen en ik zie niet in,
waarom de informatie in het geheim moet gebeuren.
Ik heb er overigens helemaal geen behoefte aan op
enige sollicitatie in te gaan.
De heer Pols (weth.)U moet deze functionaris zui
ver zien als de technische man bij de gehele apparatuur,
die bij de Brandweer bijzonder belangrijk is. Ik hoop,
dat dit duidelijk is.
De Voorzitter: Ik veronderstel, dat de heer Klijn
stra hiermee een antwoord heeft gekregen. Deze schudt
van nee. Uit de stukken blijkt, dat no. 1 van de voor
dracht in zijn huidige functie geen bemoeienis heeft
gehad met brandbestrijding, maar blijkt ook, welke op
leiding hij heeft gehad. Het College meent, dat hij, ge
zien zijn opleiding en vanuit zijn ervaring in staat
moet worden geacht de Brandweer te commanderen.
Wil men evenwel uitputtend over deze zaken praten,
dan komen de personen naar voren en dan is het toch
raadzaam, de deuren te sluiten. Of wil de Raad nu
reeds tot stemming overgaan?
De Raad wenst tot stemming over te gaan.
Benoemd wordt de heer Ir. J. van Rooijen, met 28
stemmen (de heer W. M. Hansum en de heer C. van
Oosten elk 2 stemmen).
Punt 4b (bijlage no. 175).
Voordracht:
H. Annema, alhier.
Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stem
men.
Punt 4c (bijlage no. 193).
Voordrachten:
Coornhertschool
de heer T. Boelsma te Sloten (F.);
Emmanuel Murandschool
de heer J. A. van Dijk, alhier;
Plataanschool I:
de heer S. Rienks, alhier;
Prinsessenschool
de heer M. G. Straatsma te Britsum;
Tjerk Hiddesschool
de heer H. Prins te Hengelo (O.).
De heren Boelsma en Prins hebben zich terugge
trokken.
Benoemd worden de heren Van Dijk, Rienks en
Straatsma, met alg. stemmen.
De heren Hartstra en J. de Jong vormden het stem
bureau.
Punt 5 (bijlage no. 179).
De hear Santeina: Yn üs fraksje kaem de fraech
nei foaren, hwat wy, nou't wy dêr al seis perselen
kocht hawwe en op ien nei eigentlik alles al yn bisit
hawwe, op 'en dür mei it foarterrein foar it
eastlikste flat fan tsien heech dwaen sille. Ik bin der
lans fytst yn dizze dagen en doe seach ik, dat de per
selen dy't wy oankocht hawwe, noch net öfbrutsen bin-
ne. Is it, krekt yn forban mei it oansicht fan dizze
flats, net needsaeklik, dat dy flink fluch öfbrutsen
wurde? Ik moat der natuerlik oan de oare kant oer-
hinne sizze, dat it noch frij réprésintabele gebouwen
binne en dat it wer in ynkoarting fan üs wenning-
bistand bitsjut. De saek hat dus twa kanten, mar hwat
binne B. en W. hjir nou eigentlik presiis mei fan doel
Dizze fragen soe ik wol graech biantwurde hawwe.
De hear Van der Schaaf (weth.)De bidoeling fan
it oankeapjen fan dit en de oare perselen is om de ta-
stan dêr op 'en dür yn oerienstimming to bringen mei
it ütwreidingsplan, sa't dat der üteinliks ütsjen sil.
Dizze huzen kinne net oan'e fuot fan it tredde flatge-
bou stean bliuwe. Oer it tiidstip fan it öfbrekken kin
ik my optheden net ütlitte. Wy sille de goede midden
wei sykje moatte tusken de bilangen fan de minsken
dy't der noch yn wenje, mar letter in goed oar ünder-
dak hawwe moatte, en it gemeentebilang. Ut de wur-
den fan de hear Santema bigryp ik, dat hy de tiid fan
öfbrekken net to lang ütstelle wol en dêr soe ik dan
wol nota fan nimme wolle; it sil binnen net al to lange
tiid wol barre.
De hear Boonigaardt: De Wethalder neamt twa ka-
tegoryen bilanghawwenden: de biwenners, hwaens bi-
lang it is, dat dy huzen to'n earsten noch stean bliuwe,
en de Gemeente, dy't dy huzen dêr op 'en dür wei haw
we wol. Der is lykwols noch in tredde kategoxy: de
lju dy't huzen hawwe moatte yn Ljouwert, en dy fak-
tor soe ik tige sterk meitelle litte wolle. Hwat my bi-
treft, meije se der gerest noch tsien jier stean, mar
miskien moatte de bilangen tsjin inoar öfwoegen wurde.
Ik soe der lykwols op oanstean wolle net earder as
bislist nedich ta öfbreak oer to gean.
De heer Klijnstra: Ik wil me hier graag bij aan
sluiten, het evenwel nog wat meer cru willen stellen
en aan B. en W. willen verzoeken deze woningen be
slist niet af te breken, voordat de woningnood geheel
is opgeheven. Het woord „misdadig" durf ik haast niet
uit te spreken, maar het lijkt er toch wel wat op, als
wij dergelijke woningen in de huidige omstandigheden
zouden gaan afbreken.
De heer Van der Schaaf (weth.)Het College heeft
oog voor beide kanten van de zaak. Het is de bevoegd
heid van B. en W. om t.z.t. tot afbraak van deze wo
ningen te besluiten en wij hopen, dat wij dat op het
goede tijdstip en met de nodige prudentie zullen doen,
daarbij de belangen afwegende. Maar in dat afwegen
blijft iets subjectiefs. De één vindt, dat de huizen nog
wel vijf jaar kunnen blijven staan en een ander, dat
het hoog tijd wordt, dat ze verdwijnen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 6 t.e.m. 9 (bijlagen nos. 188, 191, 182 en 186).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 10 (bijlage no. 190).
De heer Heidïnga: Enerzijds wil ik B. en W. lof
toezwaaien voor de soepelheid die zij betrachten in de
zen, maar anderzijds zit er toch een zeer onbevredi
gende en bedenkelijke kant aan, dat men, een halfjaar
nadat men een terrein van de Gemeente heeft gekocht,
op zijn beslissing terug kan komen. Een koper, zoals
deze onderneming, zal wel talloze malen tijd van de
ambtenaren ten Stadhuize en niet van de eersten
de besten hebben gevraagd. De Gemeente gooit er
dus veel geld tegenaan om het een koper naar de zin
te maken en dan is deze, als hij op zijn besluit terug
komt, m.i. zakelijk verplicht een behoorlijke schade
loosstelling te betalen.
De hear Santema: Yn deselde geast hawwe wy der
ek oer praten, tomear omdat der yn de léste rieds-
gearkomste ek wer in bislüt oer in forkeap yn't Nijlan
ek wer ynlutsen wurde moast. Dit moat net to faek foar.
komme.
Dizze firma komt aensen op in plak it pleintsje
by de „Groene Weide" hwer't heechstwjerskynlik,
sjoen de aerd fan it bidriuw, ek de nedige konsekwins-
jes foar it forkear üt fuortkomme sille. (De Foarsitter:
Der is net mear oan de oarder as de ynlüking fan it
riedsbislüt fan 29 oktober.) Ik wol my by de hear
Heidinga oanslute en fierder öfwachtsje hwat B. en W.
sizze sille.
De heer Van der Veen: Wij zijn ook nog bezig be
drijven te animeren zich hier te vestigen en dan is de
andere kant van de medaille wel, dat het College een
zekere souplesse dient te betrachten, zodat men de ge
gadigden niet bij voorbaat kopschuw maakt om met
de Gemeente als contractpartij in zee te gaan; ze mo
gen niet het gevoel hebben, dat ze dan eigenlijk aan de
heidenen zijn overgeleverd. Ik ben het dus niet hele
maal met de heer Heidinga eens.
De heer Van der Schaaf (weth.)De gedachte, die
de heer Heidinga uitspreekt, kan natuurlijk opkomen.
(Gelach) Inderdaad zijn aan zo'n transactie nogal wat
uren besteed. De betreffende firma heeft hier met mij
ook wel heel wat over gepraat. (En nu ben ik natuur
lijk niet de eerste en zeker niet de beste.) (Gelach)
Deze dingen zijn wel eens een beetje verdrietig. Aan
de andere kant daarop vestigde de heer Van der
Veen de aandacht zien wij ook wel graag, dat dit
terrein niet in lengte van dagen onbebouwd blijft en
nu wij het dus weer in bezit krijgen, kunnen we er
met een ander over spreken en dat is ons tenslotte ook
niet onwelkom. Daarom laat dit voorstel zich goed ver
dedigen.
Ut it bitooch fan de hear Santema haw ik al de foar.
lopige notysje makke, dat hy strak foar de „voorbe
reidingsverordening" stimme sil. (Laitsjen)
De heer Heidinga: Ik wil niet, dat hier zelfs maar
in de allerkleinste kleinigheid de indruk gewekt wordt,
dat ik in een vorige raadsvergadering op een raads
voorstel van soortgelijke strekking niet ben ingegaan,
omdat het toen een aannemer betrof.
De heer Van der Schaaf (weth.)Dit is niet anders
dan schertsend bedoeld geweest. Men weet: ik kan soms
een scherts niet onderdrukken, ook niet tegenover de
heer Heidinga. Diens integriteit was bij mij echter be
paald niet in het geding.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 11 en 12 (bijlagen nos. 181 en 180).
Z.h.st. wordt besloten oveeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 13 (bijlage no. 176).
De heer Ytsma: Hoewel het hier gaat om luttele
bedragen, wil ik toch mijn spijt betuigen, dat het ad
vies van de Huuradviescommissie niet is gevolgd; ik
zie hier een zekere miskenning van het doel van die
commissie in. Zij beslist in geschillen tussen huurders
en verhuurders en waarschijnlijk ook ingeval de Ge
meente verhuurster is. Het is een goede gewoonte, dat
men zich neerlegt bij haar beslissingen. Dat wordt ook
gedaan bij beslissingen van de Pachtkamer. Ik zou
U willen voorstellen het advies van de commissie als
nog te volgen.
De heer Van der Schaaf (weth.)We hebben hier te
doen met een commissie, die advies uitbrengt, maar
als de heer Ytsma zegt, dat die beslist, dan is dat in
zoverre niet juist, dat de wet uitdrukkelijk de bevoegd
heid geeft aan partijen, verhuurder en huurder, om,
nadat de Huuradviescommissie advies heeft uitge
bracht, aan de kantonrechter te vragen, te beslissen
over het verschuldigde bedrag van de huur. Want ook
de Huuradviescommissie kan een onjuist advies uitbren
gen. Men kan niet zeggen, dat deze commissie is gelijk
te stellen met de Grondkamer. Aan de Grondkamer is
in de wet uitdrukkelijk de bevoegdheid toegekend om
pachtprijzen te wijzigen in nederwaartse richting, met
beroep op de Centrale Grondkamer. In de wet staat
echter niet, dat de Huuradviescommissie beslist. In dit
geval is bij het ontstane verschil niet de weg naar de
kantonrechter gekozen, maar is overleg gepleegd en is
men het eens geworden. Dit kan dus echt wel door de
beugel.
De heer Ytsma: De adviezen die de Huuradvies
commissie aan de huurders geeft, worden zeer serieus
opgevat. De meeste verhuurders leggen zich bij haar
adviezen neer, zonder dat alle mogelijke beroepsinstan
ties daaraan te pas komen. Ik had dus ook liever ge
had, dat de Gemeente de waarde van dit advies erkend
had. Ik blijf er bij, dat ook de Gemeente zich in prin
cipe aan de adviezen van de commissie dient te houden.
De heer Van der Veen: Ik heb weinig behoefte aan
een discussie als deze. Ik vind het leuk, dat de Ge
meente nu eindelijk eens niet het advies van de Huur
adviescommissie volgt. Deze commissie kan misschien
nuttig werk doen ingeval de huur via een eenvoudige
rekensom, volgende uit de wettelijke bepalingen op het
stuk van de huurprijsbeheersing, afgeleid kan worden
(als dus de huur van 9 mei 1940 bekend is), maar haar
deskundigheid is, ook gezien haar samenstelling, niet
buiten kijf. Het is bepaald niet de bedoeling van de
wetgever geweest, dat zij het laatste woord zou heb
ben. Integendeel. Ik zou het betreuren, als zij tegen die
bedoeling in a.h.w. een rechterlijke functie zou krijgen,
zoals de heer Ytsma voor ogen staat. Daarvoor is ze
niet geschapen en stellig ook niet geschikt. In vele ge
vallen komen haar adviezen voor verbetering in aan
merking.
De heer Van der Schaaf (weth.)Eén opmerking.
Ik ben het met de heer Ytsma eens, dat in de regel
stellig de door hem gewenste gedragslijn de juiste is,
maar er is ook plaats voor een uitzondering en wij
hebben gemeend, dat dit hier het geval is. Bovendien
heeft dit geleid tot een nieuwe overeenstemming met
de huurder, zodat deze zich niet, althans niet in ern
stige mate, kan beklagen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 14 (bijlage no. 187).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 15 (bijlage no. 185).
De heer K. J. de Jong: Wij zijn blij, dat ons eindelijk
een voorstel bereikt om de verkeerssituatie bij het sta
tion te verbeteren. Het is al weer enkele jaren geleden,
dat wij bij herhaling met dit vraagstuk werden gecon
fronteerd i.v.m. de standplaatsen van de taxi's en toen
hebben wij de indruk gekregen, dat het op zeer korte
termijn zou worden behandeld.
In ieder geval komt nu verbetering in de bestrating.
De voetgangersoversteekplaatsen maakten het wel bij
zonder moeilijk het verkeersprobleem tot oplossing te
brengen, maar daar zal wel niet veel aan te veranderen
zijn.
Nog een opmerking: Wij hebben een dezer dagen in
de krant kunnen lezen, dat de N.S. voor de verbetering
van de verkeerssituatie voor de stations bepaalde bij
dragen verleenden. In de stukken staat bij de opmer
king, dat de N.S. in principe met het plan kunnen in
stemmen, echter niet, dat zij dat hier ook willen doen.
Heeft het College hier wel voldoende op aangedrongen
of zou het mogelijk zijn de N.S. alsnog om een bijdrage
te verzoeken?
Ik zie in het voorstel niet opgenomen een verbete
ring van het parkeerterrein op de oude veemarkt. In
september a.s. ligt die grond twee jaar braak, is er
geen noemenswaardige verbetering aangebracht. Toch
is hier over het verplaatsen van het bodeterrein wel
een besluit gevallen, dus B. en W. weten, hoe de Raad
erover denkt. Er is dus geen bezwaar om tegelijk met
de verbetering bij het station, desnoods op de helft of
op twee derde van het terrein van de oude veemarkt
een Leeuwarden passende situatie te scheppen. Het is
uiteindelijk het visitekaartje van de stad. We moeten
ons nu een beetje voor de situatie schamen. Er dient
op korte termijn verbetering te komen.