3 2 De heer Klijnstra: U bedoelt hiermee, dat het gaat om een afweging tegen andere kandidaten. En in derdaad, als ook andere kandidaten moeten worden be licht, dan komen we in het persoonlijke vlak en dan zal een besloten zitting wel goed zijn. De Voorzitter: Ja, zo bedoel ik het. Meent de Raad, dat een verdere bespreking in vertrouwelijke zitting wenselijk is? De heer Van der Veen: Misschien ben ik aan va kantie toe, maar ik begrijp dit niet. Wat is nu eigenlijk aan de orde? De heer Klijnstra vraagt, of deze voordracht recht doet aan de behoefte die de Ge meente voelt, n.l. dat de kandidaat in staat is de func tie bij de Brandweer te vervuilen. U zegt: Dat is een zaak, die B. en W. aangaat, en U meent niet van de Raad te kunnen verwachten, dat deze bij voorbaat ook geïnteresseerd is in de wijze waarop B. en W. een deel van hun taak uitoefenen. Dit is evenwel een van de gelegenheden, waarbij de Raad, ondanks het feit, dat deze benoeming behoort tot het terrein van B. en W., in staat is inlichtingen te verlangen. Ik denk, dat de Gemeente wel wil weten, of ze ingeval van brand in goede handen terecht is gekomen en ik zie niet in, waarom de informatie in het geheim moet gebeuren. Ik heb er overigens helemaal geen behoefte aan op enige sollicitatie in te gaan. De heer Pols (weth.)U moet deze functionaris zui ver zien als de technische man bij de gehele apparatuur, die bij de Brandweer bijzonder belangrijk is. Ik hoop, dat dit duidelijk is. De Voorzitter: Ik veronderstel, dat de heer Klijn stra hiermee een antwoord heeft gekregen. Deze schudt van nee. Uit de stukken blijkt, dat no. 1 van de voor dracht in zijn huidige functie geen bemoeienis heeft gehad met brandbestrijding, maar blijkt ook, welke op leiding hij heeft gehad. Het College meent, dat hij, ge zien zijn opleiding en vanuit zijn ervaring in staat moet worden geacht de Brandweer te commanderen. Wil men evenwel uitputtend over deze zaken praten, dan komen de personen naar voren en dan is het toch raadzaam, de deuren te sluiten. Of wil de Raad nu reeds tot stemming overgaan? De Raad wenst tot stemming over te gaan. Benoemd wordt de heer Ir. J. van Rooijen, met 28 stemmen (de heer W. M. Hansum en de heer C. van Oosten elk 2 stemmen). Punt 4b (bijlage no. 175). Voordracht: H. Annema, alhier. Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stem men. Punt 4c (bijlage no. 193). Voordrachten: Coornhertschool de heer T. Boelsma te Sloten (F.); Emmanuel Murandschool de heer J. A. van Dijk, alhier; Plataanschool I: de heer S. Rienks, alhier; Prinsessenschool de heer M. G. Straatsma te Britsum; Tjerk Hiddesschool de heer H. Prins te Hengelo (O.). De heren Boelsma en Prins hebben zich terugge trokken. Benoemd worden de heren Van Dijk, Rienks en Straatsma, met alg. stemmen. De heren Hartstra en J. de Jong vormden het stem bureau. Punt 5 (bijlage no. 179). De hear Santeina: Yn üs fraksje kaem de fraech nei foaren, hwat wy, nou't wy dêr al seis perselen kocht hawwe en op ien nei eigentlik alles al yn bisit hawwe, op 'en dür mei it foarterrein foar it eastlikste flat fan tsien heech dwaen sille. Ik bin der lans fytst yn dizze dagen en doe seach ik, dat de per selen dy't wy oankocht hawwe, noch net öfbrutsen bin- ne. Is it, krekt yn forban mei it oansicht fan dizze flats, net needsaeklik, dat dy flink fluch öfbrutsen wurde? Ik moat der natuerlik oan de oare kant oer- hinne sizze, dat it noch frij réprésintabele gebouwen binne en dat it wer in ynkoarting fan üs wenning- bistand bitsjut. De saek hat dus twa kanten, mar hwat binne B. en W. hjir nou eigentlik presiis mei fan doel Dizze fragen soe ik wol graech biantwurde hawwe. De hear Van der Schaaf (weth.)De bidoeling fan it oankeapjen fan dit en de oare perselen is om de ta- stan dêr op 'en dür yn oerienstimming to bringen mei it ütwreidingsplan, sa't dat der üteinliks ütsjen sil. Dizze huzen kinne net oan'e fuot fan it tredde flatge- bou stean bliuwe. Oer it tiidstip fan it öfbrekken kin ik my optheden net ütlitte. Wy sille de goede midden wei sykje moatte tusken de bilangen fan de minsken dy't der noch yn wenje, mar letter in goed oar ünder- dak hawwe moatte, en it gemeentebilang. Ut de wur- den fan de hear Santema bigryp ik, dat hy de tiid fan öfbrekken net to lang ütstelle wol en dêr soe ik dan wol nota fan nimme wolle; it sil binnen net al to lange tiid wol barre. De hear Boonigaardt: De Wethalder neamt twa ka- tegoryen bilanghawwenden: de biwenners, hwaens bi- lang it is, dat dy huzen to'n earsten noch stean bliuwe, en de Gemeente, dy't dy huzen dêr op 'en dür wei haw we wol. Der is lykwols noch in tredde kategoxy: de lju dy't huzen hawwe moatte yn Ljouwert, en dy fak- tor soe ik tige sterk meitelle litte wolle. Hwat my bi- treft, meije se der gerest noch tsien jier stean, mar miskien moatte de bilangen tsjin inoar öfwoegen wurde. Ik soe der lykwols op oanstean wolle net earder as bislist nedich ta öfbreak oer to gean. De heer Klijnstra: Ik wil me hier graag bij aan sluiten, het evenwel nog wat meer cru willen stellen en aan B. en W. willen verzoeken deze woningen be slist niet af te breken, voordat de woningnood geheel is opgeheven. Het woord „misdadig" durf ik haast niet uit te spreken, maar het lijkt er toch wel wat op, als wij dergelijke woningen in de huidige omstandigheden zouden gaan afbreken. De heer Van der Schaaf (weth.)Het College heeft oog voor beide kanten van de zaak. Het is de bevoegd heid van B. en W. om t.z.t. tot afbraak van deze wo ningen te besluiten en wij hopen, dat wij dat op het goede tijdstip en met de nodige prudentie zullen doen, daarbij de belangen afwegende. Maar in dat afwegen blijft iets subjectiefs. De één vindt, dat de huizen nog wel vijf jaar kunnen blijven staan en een ander, dat het hoog tijd wordt, dat ze verdwijnen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 6 t.e.m. 9 (bijlagen nos. 188, 191, 182 en 186). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 10 (bijlage no. 190). De heer Heidïnga: Enerzijds wil ik B. en W. lof toezwaaien voor de soepelheid die zij betrachten in de zen, maar anderzijds zit er toch een zeer onbevredi gende en bedenkelijke kant aan, dat men, een halfjaar nadat men een terrein van de Gemeente heeft gekocht, op zijn beslissing terug kan komen. Een koper, zoals deze onderneming, zal wel talloze malen tijd van de ambtenaren ten Stadhuize en niet van de eersten de besten hebben gevraagd. De Gemeente gooit er dus veel geld tegenaan om het een koper naar de zin te maken en dan is deze, als hij op zijn besluit terug komt, m.i. zakelijk verplicht een behoorlijke schade loosstelling te betalen. De hear Santema: Yn deselde geast hawwe wy der ek oer praten, tomear omdat der yn de léste rieds- gearkomste ek wer in bislüt oer in forkeap yn't Nijlan ek wer ynlutsen wurde moast. Dit moat net to faek foar. komme. Dizze firma komt aensen op in plak it pleintsje by de „Groene Weide" hwer't heechstwjerskynlik, sjoen de aerd fan it bidriuw, ek de nedige konsekwins- jes foar it forkear üt fuortkomme sille. (De Foarsitter: Der is net mear oan de oarder as de ynlüking fan it riedsbislüt fan 29 oktober.) Ik wol my by de hear Heidinga oanslute en fierder öfwachtsje hwat B. en W. sizze sille. De heer Van der Veen: Wij zijn ook nog bezig be drijven te animeren zich hier te vestigen en dan is de andere kant van de medaille wel, dat het College een zekere souplesse dient te betrachten, zodat men de ge gadigden niet bij voorbaat kopschuw maakt om met de Gemeente als contractpartij in zee te gaan; ze mo gen niet het gevoel hebben, dat ze dan eigenlijk aan de heidenen zijn overgeleverd. Ik ben het dus niet hele maal met de heer Heidinga eens. De heer Van der Schaaf (weth.)De gedachte, die de heer Heidinga uitspreekt, kan natuurlijk opkomen. (Gelach) Inderdaad zijn aan zo'n transactie nogal wat uren besteed. De betreffende firma heeft hier met mij ook wel heel wat over gepraat. (En nu ben ik natuur lijk niet de eerste en zeker niet de beste.) (Gelach) Deze dingen zijn wel eens een beetje verdrietig. Aan de andere kant daarop vestigde de heer Van der Veen de aandacht zien wij ook wel graag, dat dit terrein niet in lengte van dagen onbebouwd blijft en nu wij het dus weer in bezit krijgen, kunnen we er met een ander over spreken en dat is ons tenslotte ook niet onwelkom. Daarom laat dit voorstel zich goed ver dedigen. Ut it bitooch fan de hear Santema haw ik al de foar. lopige notysje makke, dat hy strak foar de „voorbe reidingsverordening" stimme sil. (Laitsjen) De heer Heidinga: Ik wil niet, dat hier zelfs maar in de allerkleinste kleinigheid de indruk gewekt wordt, dat ik in een vorige raadsvergadering op een raads voorstel van soortgelijke strekking niet ben ingegaan, omdat het toen een aannemer betrof. De heer Van der Schaaf (weth.)Dit is niet anders dan schertsend bedoeld geweest. Men weet: ik kan soms een scherts niet onderdrukken, ook niet tegenover de heer Heidinga. Diens integriteit was bij mij echter be paald niet in het geding. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 11 en 12 (bijlagen nos. 181 en 180). Z.h.st. wordt besloten oveeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 13 (bijlage no. 176). De heer Ytsma: Hoewel het hier gaat om luttele bedragen, wil ik toch mijn spijt betuigen, dat het ad vies van de Huuradviescommissie niet is gevolgd; ik zie hier een zekere miskenning van het doel van die commissie in. Zij beslist in geschillen tussen huurders en verhuurders en waarschijnlijk ook ingeval de Ge meente verhuurster is. Het is een goede gewoonte, dat men zich neerlegt bij haar beslissingen. Dat wordt ook gedaan bij beslissingen van de Pachtkamer. Ik zou U willen voorstellen het advies van de commissie als nog te volgen. De heer Van der Schaaf (weth.)We hebben hier te doen met een commissie, die advies uitbrengt, maar als de heer Ytsma zegt, dat die beslist, dan is dat in zoverre niet juist, dat de wet uitdrukkelijk de bevoegd heid geeft aan partijen, verhuurder en huurder, om, nadat de Huuradviescommissie advies heeft uitge bracht, aan de kantonrechter te vragen, te beslissen over het verschuldigde bedrag van de huur. Want ook de Huuradviescommissie kan een onjuist advies uitbren gen. Men kan niet zeggen, dat deze commissie is gelijk te stellen met de Grondkamer. Aan de Grondkamer is in de wet uitdrukkelijk de bevoegdheid toegekend om pachtprijzen te wijzigen in nederwaartse richting, met beroep op de Centrale Grondkamer. In de wet staat echter niet, dat de Huuradviescommissie beslist. In dit geval is bij het ontstane verschil niet de weg naar de kantonrechter gekozen, maar is overleg gepleegd en is men het eens geworden. Dit kan dus echt wel door de beugel. De heer Ytsma: De adviezen die de Huuradvies commissie aan de huurders geeft, worden zeer serieus opgevat. De meeste verhuurders leggen zich bij haar adviezen neer, zonder dat alle mogelijke beroepsinstan ties daaraan te pas komen. Ik had dus ook liever ge had, dat de Gemeente de waarde van dit advies erkend had. Ik blijf er bij, dat ook de Gemeente zich in prin cipe aan de adviezen van de commissie dient te houden. De heer Van der Veen: Ik heb weinig behoefte aan een discussie als deze. Ik vind het leuk, dat de Ge meente nu eindelijk eens niet het advies van de Huur adviescommissie volgt. Deze commissie kan misschien nuttig werk doen ingeval de huur via een eenvoudige rekensom, volgende uit de wettelijke bepalingen op het stuk van de huurprijsbeheersing, afgeleid kan worden (als dus de huur van 9 mei 1940 bekend is), maar haar deskundigheid is, ook gezien haar samenstelling, niet buiten kijf. Het is bepaald niet de bedoeling van de wetgever geweest, dat zij het laatste woord zou heb ben. Integendeel. Ik zou het betreuren, als zij tegen die bedoeling in a.h.w. een rechterlijke functie zou krijgen, zoals de heer Ytsma voor ogen staat. Daarvoor is ze niet geschapen en stellig ook niet geschikt. In vele ge vallen komen haar adviezen voor verbetering in aan merking. De heer Van der Schaaf (weth.)Eén opmerking. Ik ben het met de heer Ytsma eens, dat in de regel stellig de door hem gewenste gedragslijn de juiste is, maar er is ook plaats voor een uitzondering en wij hebben gemeend, dat dit hier het geval is. Bovendien heeft dit geleid tot een nieuwe overeenstemming met de huurder, zodat deze zich niet, althans niet in ern stige mate, kan beklagen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 14 (bijlage no. 187). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 185). De heer K. J. de Jong: Wij zijn blij, dat ons eindelijk een voorstel bereikt om de verkeerssituatie bij het sta tion te verbeteren. Het is al weer enkele jaren geleden, dat wij bij herhaling met dit vraagstuk werden gecon fronteerd i.v.m. de standplaatsen van de taxi's en toen hebben wij de indruk gekregen, dat het op zeer korte termijn zou worden behandeld. In ieder geval komt nu verbetering in de bestrating. De voetgangersoversteekplaatsen maakten het wel bij zonder moeilijk het verkeersprobleem tot oplossing te brengen, maar daar zal wel niet veel aan te veranderen zijn. Nog een opmerking: Wij hebben een dezer dagen in de krant kunnen lezen, dat de N.S. voor de verbetering van de verkeerssituatie voor de stations bepaalde bij dragen verleenden. In de stukken staat bij de opmer king, dat de N.S. in principe met het plan kunnen in stemmen, echter niet, dat zij dat hier ook willen doen. Heeft het College hier wel voldoende op aangedrongen of zou het mogelijk zijn de N.S. alsnog om een bijdrage te verzoeken? Ik zie in het voorstel niet opgenomen een verbete ring van het parkeerterrein op de oude veemarkt. In september a.s. ligt die grond twee jaar braak, is er geen noemenswaardige verbetering aangebracht. Toch is hier over het verplaatsen van het bodeterrein wel een besluit gevallen, dus B. en W. weten, hoe de Raad erover denkt. Er is dus geen bezwaar om tegelijk met de verbetering bij het station, desnoods op de helft of op twee derde van het terrein van de oude veemarkt een Leeuwarden passende situatie te scheppen. Het is uiteindelijk het visitekaartje van de stad. We moeten ons nu een beetje voor de situatie schamen. Er dient op korte termijn verbetering te komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1965 | | pagina 2