7
wurdt spmtsen fan „uitvoer naar lid-staten van de
E.E.G." En dêrüt soe men opmeitsje moatte, dat der
oars gjin hannel dreaun wurde mei as allinnich foar
ütfier nei de E.E.G.-lannen. Der is ek al opmurken,
dat it büten dy lannen net mei en dat sil wier wêze,
mar it is dochs wol talitber, dat der hannel dreaun
wurdt mei oare provinsjes. Ik kin net üt de stikken
leze, dat it net mei. (Stim: Mar dat is gjin ütfier.)
Yn in lanboublêd lies ik dochs: „Ook de verkoop van
goed gebruiksvee naar andere provincies kan op de
nieuwe markt plaats vinden." En yn it riedsbrief stiet
op bis. 2: „Wij merken hierbij op, dat niet alleen vee
uit eigen land naar de E.E.G.-veemarkt zal worden
aangevoerd, daar ook op die markt vee voor de binnen,
landse handel kan worden aangekocht." En dat fyn ik
dochs wol in bytsje yn striid mei art. 1 fan de for-
oardering. De Wethalder fan Iepenbiere Wurken skod-
det syn holle, mar hwannear't de E.E.G.-kommisje sa
punktueel is, dan kin dit har ek opfalle. Miskien krij
ik antwurd dêrop. Wy kinne üs foarstelle, dat de fé-
hannelers mear mei dizze merk op it skik binne as de
eksporteurs. Mar wy hoopje, dat de lésten folslein
meiwurkje sille, hwant ik leau foar mysels, dat it yn
de takomst fan great bilang wêze sil.
De heer Van der Veen: Ik heb het idee, dat ik me
wel op vreemd terrein begeef.
Ik vraag me af, of nu de volgorde omgekeerd is en
de Raad niet het laatste woord heeft. Ik weet niet, of
dat logisch is.
Ik heb niet helemaal begrepen, wat nu eigenlijk pre
cies van belang voor Leeuwarden is. De veemarkt zal
blijkbaar ook op andere dagen gebruikt worden en dan
zal de hal dus die dagen niet voor andere doeleinden
beschikbaar zijn.
Ik heb niet begrepen, wat de ratio is van de beper
king van het aantal maandagen tot 20. Er zijn ge
woonlijk toch 52 maandagen in een jaar. Ik hoor daar
straks misschien wel meer over.
Het lijkt me lastig, dat B. en W. die dagen moeten
aanwijzen; dan had ik liever een aantal vaste. Dan
kunnen misschien wat folders uitgespaard worden.
Ik heb ook niet helemaal begrepen, waarop het
woord „aangezien" in art. 4, lid 2, slaat, in deze zin:
,,B. en W. bepalen echter, op aanwijzing van de in
specteur (dat komt dus ook, zo heb ik het begrepen,
in de Verordening op de slachtveemarkt), dat op de
daarvoor bestemde dag geen markthandel zal worden
gedreven, „aangezien" deze zal worden gedreven in
een gebied" enz. Ik zou dat zonder enige moeite kun.
nen begrijpen, als er in plaats van „aangezien" „in
dien" zou staan. Maar het is mogelijk, dat dit een in
genieuze constructie is, die terugslaat op een Richtlijn
of zoiets. Als dat het geval is, dan wil ik het graag
weten. Verder ben ik nieuwsgierig, nu wij blijkbaar
een markt hebben die een beperkt afzetgebied heeft,
of dat afzetgebied daar o.m. een wederkerigheid aan
verbindt. Ik bedoel dit: Kan de export op deze markt
behartigd worden of kan die ook afstuiten op import
moeilijkheden elders, binnen hetzelfde E.E.G.-gebied
De heer Pols (weth.)Ik zou degenen die woorden
van goedkeuring en waardering hebben gesproken,
daarvoor namens het College willen bedanken en de
heer Santema willen dank zeggen voor de mededeling,
dat zijn gehele fractie achter dit voorstel staat. Hij
noemde het een vruchtbaar besluit, maar vond het
jammer, dat we de commissie niet hebben kunnen ho
ren. Dat ging niet, want vanmiddag toen ik het kreeg,
was de inkt nog niet droog. We hebben getracht voor
het beoordelen van de raadsbrief de commissie nog
samen te krijgen. Maar verschillende heren waren niet
te bereiken wegens de vakanties.
Wij hopen ook, dat de slachtveemarkt er door komt
en daarom ben ik blij, dat de Raad het voorstel zo
wil overnemen. De heer Weide ben ik dankbaar
voor de verschillende tips. Wij hebben al contact met
de landbouwattaché's en enige van hen hebben om
een aantal van onze folders gevraagd. Dus ook zij
gaan in het buitenland reclame voor ons maken. Het
Ministerie van Landbouw was eigenlijk het eerste
adres waar we aanklopten i.v.m. deze E.E.G.-markt.
Dit zal ons eveneens op alle mogelijke manieren, ook
wat de publiciteit betreft, ondersteunen. Bij de vee
keuring van het Friesch Rundvee Stamboek in sep
tember gaan wij inderdaad in het programma atten.
deren op deze markt. De secretaris van het Stamboek
is steeds aanwezig geweest bij de bijeenkomst, die wij
met de exporteurs hebben gehad. We hebben alle
mogelijke steun, ook wat het adressenmateriaal be
treft, van het Stamboek, dat ten volle meedoet en dat
we moeten zien als de vertegenwoordiger van de boer.
Toen we de veehandel aan de conferentietafel hebben
gehad, hebben de vee-exporteurs ook hun medewer
king toegezegd. Wij verwachten niet, dat op deze
markt duizenden stuks vee zullen worden aangevoerd.
Ik hoop van harte, dat het de eerste keer 400 stuks
zullen zijn en dat er voldoende kooplui komen. Maar
dit moet groeien en ik heb persoonlijk wel een klein
beetje vertrouwen in de handel. Men heeft gezegd:
Het is in de eerste plaats de handel, die moet zorgen,
dat we de kopers krijgen. In eerste instantie voeren
we de propaganda vanuit de Frieslandhal. Het is zeer
moeilijk een begroting daarvoor te maken. Ik wil
een enkel voorbeeld noemen. We hebben eens laten
informeren, wat het zou kosten een vliegtuig te char
teren, dat degenen, die wij hier moeten hebben, van
Italië via Frankfort rechtstreeks naar ons toe zou
kunnen brengen. Maar dat is niet te betalen. Wat het
adverteren betreft, dit moet men in Frankrijk en in
Italië misschien wel in 300 bladen doen (in Duitsland
in twee of drie). Een niet al te grote advertentie in
één van de Duitse bladen kost echter f 500,a
f 600,Als we dus op grote schaal zouden adverte
ren, zou het stellig f 20.000,a f 30.000,kosten.
Dit is natuurlijk ook weer niet verantwoord. We moe
ten dit zo efficiënt mogelijk en wel geregeld doen.
De heer Weide gaf een tip om de slachtveemarkt op
de donderdag na de maandag van de gebruiks- en
fokveemarkt te houden. Daar bestaat verschil van
mening over, want er is ons gezegd en dit was
ook mijn idee Houdt de slachtveemarkt na de
maandag van de andere markt. En ik geloof, dat we
dit moeten doen. Maar er wordt ook van de zijde van
het Ministerie gezegd: U moet er wel rekening mee
houden, dat hier heel andere kopers komen. De heer
Weide schudt van nee en ik hoop, dat hij gelijk krijgt.
De heer Weide heeft ook nog vragen gesteld over
veeverkoop buiten de E.E.G. Dit kan natuurlijk niet;
deze markt wordt in E.E.G.-verband gehouden. Het
is wel een heel groot stuk Europa zonder grenzen,
waar deze markt op is ingesteld. Evenals bij
de heer Miedema bestaat bij B. en W. nu nog geen
al te groot optimisme. We zouden het echter ook niet
juist vinden, dat we niet alles op alles zetten om deze
E.E.G.-markt in Leeuwarden te krijgen.
De heer Miedema zegt: We moeten in Nederland
zelf reclame maken. Ik heb vanmiddag met de hoofd
redacteur van „Vee en Vlees", een belangrijk blad
voor de handel in Nederland, een gesprek gehad. Deze
heeft al over de E.E.G.-markt in Leeuwarden geschre
ven. En we hebben ook al contact gehad met andere
landbouwbladen in het land. We overwegen op de eer
ste marktdag enige buitenlandse persmensen van be
langrijke bladen uit te nodigen. Hun willen we een
perscommuniqué sturen, evenals aan belangrijke bin
nenlandse bladen. En ik zou het heel prettig vinden,
dat de pers die dag onze gast zou willen zijn. Ik zou
overleg met het Stamboek willen plegen. Dit voelt
er wel voor deze mensen in aansluiting aan onze uit
nodiging eveneens een dag uit te nodigen en hun iets
te laten zien van het boerenbedrijf, speciaal van het
fokbedrijf in Friesland. Het is wel juist om met de
mensen uit de kring van het Stamboek samen te wer
ken.
Wat de verzorging van het vee betreft, ik sta op
het standpunt, dat de eigenaren dit zelf moeten doen.
Het strooisel mag niet besmet zijn. De veeartsenijkun-
dige dienst stelt als eis, dat het dermate zuiver is,
dat daar geen besmetting door ontstaat. Iedere boer
of veehandelaar mag niet zelf zijn stro meenemen.
Het overblijven van het vee houdt verband met het
vervoer. Juist met het oog op het vervoer heeft de
inspecteur van de veeartsenijkundige dienst de uit
wijkmogelijkheid van het laten overstaan van het vee
gegeven.
Mèt de heer Miedema ben ik van mening, dat het
aantal exportmarkten niet hoger moet worden. Alleen
dat hebben wij niet in de hand. Men kan op andere
plaatsen in het land ook toestemming voor zo'n markt
aanvragen.
De heer Hartstra heeft gezegd, dat de tekst van de
verordening niet helemaal klopt met de raadsbrief. Van
middag pas heeft men de verordening kunnen conci
piëren; de tekst zal dus redactioneel-technisch nog
wel even nader bekeken moeten worden.
De heer Van der Veen vroeg: Waarom slechts in 20
weken van het jaar markt en niet alle weken van het
jaar? Van deskundige zijde acht men het niet moge
lijk dit een jaar lang te doen. Vooral in de zomer zal
er geen aanvoer zijn. Daarom is concentratie op een be
paald aantal dagen in de wintermaanden wenselijk. Bo
vendien komen de kopers uit Frankrijk, Italië en andere
landen toch niet iedere maand naar hier. Zoals ge
zegd, hebben we richtlijnen van het Ministerie gekre
gen en hebben wij bij de marktverordening, die het
vorige jaar tot stand is gekomen, de ervaring gehad,
dat we ons daaraan moeten houden, want anders krij
gen we een eindeloze correspondentie met Den Haag
en we moeten uiteindelijk toch de koninklijke goed
keuring hebben.
De heer Pols (weth.): Ik ben het wel met de heer
Heetla eens, dat we flink reclame moeten maken,
maar het moet ook verantwoord zijn. We kunnen er
geen tonnen voor uitgeven. En wij menen, dat wij in
derdaad op verantwoorde wijze reclame maken.
De vorige marktverordening die door de Raad is
aangenomen, is naar Den Haag gegaan en daar ge
wijzigd. Na terugontvangst hebben wij ze aangepast.
Ze is weer naar Den Haag gegaan, weer teruggekomen
enz. We hebben daar een klein jaar over gedokterd
en toen waren we er nog niet. Op een gegeven moment
hebben we daarom gezegd: Hoe wilt U het dan precies
hebben? Het antwoord was: Wij willen voor al deze
markten een min of meer uniforme verordening. Daar
om hebben we met onze toen aan de Raad voorgelegde
verordening met deze wens rekening gehouden en dat
willen we thans het is ook slechts een kwestie van
redactie weer doen. Dan kan de koninklijke goed
keuring ook spoedig volgen.
De Voorzitter: Dan nog even iets ter aanvulling
van wat de heer Pols heeft gezegd op de vraag van
de heer Van der Veen, waarom in art. 4, tweede lid,
het woord „aangezien" staat. De heer Van der Veen
meent, dat beter zou kunnen worden gelezen „indien".
Dit is aangegeven door het Ministerie van Landbouw.
Men wil hiermee zeggen, dat er geen markt mag wor
den gehouden, als er elders sprake is van een epide
mische veeziekte. „Aangezien" is dan ook conform de
richtlijn.
De heer Heetla: Ik zou tweeërlei opmerking n.a.v.
de woorden van de heer Pols willen maken.
Ten eerste: De heer Pols is blijkbaar bevreesd geld
uit te geven voor reclame in het buitenland. Als echter
een voorstel terzake bij de Raad komt, dan is het toch
aan de Raad om te beslissen daar al dan niet geld
voor uit te geven.
Ten tweede: De verordening voor Leeuwarden moet
niet in Den Haag gemaakt worden, maar in Leeuwar
den.
De heer Van der Veen: Het is mij volkomen ondui
delijk, waarom in lid 1 van art. 4 achter de maandag
niet een stip kan staan. Maar als het is omdat Den
Haag graag die verordening langer wil hebben, dan
zal ik me ook voor deze overmacht moeten bukken.
En het is mij ook niet duidelijk, waarom wij een ken
nelijke drukfout van het Ministerie zouden overnemen
in onze verordening, maar als het niet anders kan, wil
ik me er ook wel bij neerleggen. Wel vind ik alles met
elkaar vrij triest.
Dc Voorzitter: Deze zaak, mijnheer Van der Veen,
is in hoge mate afhankelijk van de medewerking van
het Ministerie, zoals ook de heer Pols reeds zei. Als
het Ministerie niet bereid is hieraan mee te werken,
dan stagneert de zaak en we doen verstandig t.a.v.
louter formele zaken andere betreft het hier beslist
niet het Ministerie zijn zin te geven, al stellen wij
onszelf daar bepaalde vragen bij.
Ik zou U nu willen voorstellen de beraadslagingen te
sluiten.
De Raad gaat hiermee akkoord.
De Voorzitter: Dan zou ik U willen voorstellen te
besluiten overeenkomstig het concept-raadsbesluit met
dien verstande, dat dit onder A. I., 1 a en b, wordt
aangevuld met: „c. de markt in voor uitvoer bestemde
slachtrunderen op de door Burgemeester en Wethou
ders te bepalen donderdagen waarvan het aantal niet
groter dan 20 per jaar zal zijn;". Ten tweede wordt
voorgesteld om een verordening voor de slachtvee
markt vast te stellen op de wijze, zoals ik U in het
begin van de behandeling van dit punt al heb ge
noemd, en er wordt U in de derde plaats gevraagd om
het College te willen machtigen al die wijzigingen in
de beide verorderingen te willen vaststellen, die bij de
verdere behandeling van deze zaak nog nodig moch
ten blijken te zijn.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W„ met dien verstande, dat B. en W. als
nog de door het Ministerie van Landbouw en Visserij
eventueel nodig geachte wijzigingen in de beide ver
ordeningen aanbrengen.
Punten 26 t.e.m. 32 (bijlagen nos. 231, 236, 260, 252,
244, 243 en 261).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
De Voorzitter sluit, om 21.20 uur, de vergadering.