3 Punten 4 en 5 (bijlagen nos. 125 en 124). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 6 (bijlage no. 112). De hear Klijnstra: Ik kin my wol foarstelle, dat, hwannear't de Gemeente op koarte termyn oer groun biskikke moat, men wol ris yn 'e sure apel bite moat, mar ik mien, dat dit yn dit gefal net sasear oan 'e oarder is. De priis fan dizze groun mei wetter leit sahwat op f 4,de m2. Dêr is dan noch in diel wetter fan. My tinkt, dizze prizen rinne sa swietsjeswei wol oer de hege skuon. (De hear Van der Veen: Vooral dat water.) Ik soe it Kolleezje dêrom wol tige oantrünje wolle om net boppe de normale prizen to gean. De hear Van der Schaaf (weth.): Mynhear de foar. sitter, de oantrün fan de hear Klijnstra, de prizen leech to halden, soe better rjochte wurde kinne oan de eig- ners fan de groun. De priis fan fjouwer goune dy't hjir ütsteld wurdt, is dochs wol in ütsündering, hwant op dizze selde agenda sil de hear Klijnstra ek prizen fine, dy't net sa heech binne. De priis is foar in great part ófhinklik fan de lizzing fan 'e groun. Wy binne fan bitinken, dat yn dit gefal dizze priis foar de Ge meente forantwurde is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 7 en 8 (bijlagen nos. 123 en 113). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 126). De heer Heidinga: Is het beslist noodzakelijk, dat de I.W.G.L. juist dit terrein krijgt? De heer Van der Schaaf (weth.): Dit terrein is bij zonder geschikt voor het in de raadsbrief vermelde doel. Er is eerst een poging gedaan om dit bedrijf naar een meer verwijderd punt in de stad, n.l. in de buurt van een pompstation in Goutum, te brengen. Dat is om verschillende redenen niet gelukt en toen is de aan dacht hierop gevallen. Dit is voor de I.W.G.L. zeer be vredigend en het is voor de Gemeente, naar de mening van het College, aanvaardbaar. Ik zou niet durven zeggen, dat dit terrein het enige in de stad is, dat hier voor dienst zou kunnen doen. Daarvoor ken ik de in terne bedrijfsomstandigheden van de I.W.G.L. niet vol doende, maar het is wel zo, dat men zeer gebrand is geweest op dit terrein. De heer Heidinga: Ik had gedacht, dat er misschien een reden zou zijn geweest voor het College, om dit terrein aan de I.W.G.L. toe te wijzen, dat het verband zou houden met de stichting van een rioolwaterzuive ringsinstallatie. Wethouder Van der Schaaf spreekt daar helemaal niet over. Het schijnt daar niet aan te liggen, maar dan begrijp ik niet, dat B. en W. deze grond aan de I.W.G.L. geven, want dit terrein is bestemd voor de rioolwaterzuivering. Wij kunnen dit daarvoor niet mis sen. Met de rioolwaterzuiveringsinstallatie beginnen we nu pas te bouwen en wij hebben de slijkdroogvelden aan de overkant van de Potmarge geprojecteerd. Die zijn eigenlijk losgehouden van dit project. Op de kaart in de Vertrekkamer staat dit alles duidelijk aangegeven. N.m.m. is het stom om dit terrein weg te doen, want we hebben veel kans, dat wij daar straks spijt van heb ben. Wie weet hoe die zuivering zich ontwikkelt? Wij hebben nu een terrein er stijf tegen aan, maar dat ver kopen we aan de I.W.G.L. De rioolwaterzuivering zit op dat terrein dan absoluut opgesloten. In de tweede plaats heeft het mij zeer onaangenaam getroffen, dat het College alvast opdracht heeft ge geven om dit terrein op te hogen voor de I.W.G.L. Daar had het College de Raad eerst wel eens even over kun nen horen. Men besteedt hier een ton aan. Wie betaalt dat? De Gemeente vermoedelijk. Als het Vliet gebag gerd moet worden, zegt men, dat daar geen geld voor is. Maar men heeft wel geld om f 90.000,aan werk voor de I.W.G.L. te besteden. Het lijkt mij zeer on gewenst, dat dit terrein naar de I.W.G.L. gaat; ik keur het af, dat deze zaak zo getracteerd wordt en dat de Raad in zo'n positie gemanoeuvreerd wordt, dat we eigenlijk, omdat we de I.W.G.L. een goed hart toe dragen, zeggen: Nu we er al een ton tegen aan gesme ten hebben, er al zandpalen in gemaakt zijn en het hele zaakje al opgespoten is, kunnen we haast niet meer anders. Zo moet het niet, meneer de voorzitter. De heer Vellenga: Meneer Heidinga beweert met nogal grote stelligheid een aantal dingen. In de eerste plaats, dat hier een stuk terrein gebruikt zou zijn, dat oorspronkelijk bestemd was voor de rioolwaterzuive ringsinstallatie. In de tweede plaats zegt hij nogal vrij krasse dingen over het ophogen en de kosten, die daar aan zijn verbonden. Ware het nu zo, dat hij dit vragen derwijs had gedaan, dan zouden we als Raad eens rus tig het antwoord van de Wethouder kunnen afwach ten; alleen de wijze waarop hij het nu heeft gedaan, brengt, dacht ik, de Raad in een wat moeilijke positie. Ik heb die kaart ook bekeken en met een zekere weten schap, die ik nog meende te hebben uit een vorig be staan, dacht ik, dat oorspronkelijk inderdaad dit hele terrein voor de rioolwaterzuiveringsinstallatie bestemd was, maar dat men later op een beperkter terrein kon overgaan. Het is aan de kaart nog wel te zien. Het tweede is natuurlijk een zaak, die ernstiger zou kunnen zijn. Daarom vraag ik hiervoor even aan dacht, omdat op beide punten de Wethouder een aan tal dingen kan opmerken, waarvan de Raad kan zeg gen: Hadden we dit in eerste of tweede instantie geweten, dan zouden we graag aan de discussie heb ben deelgenomen. Dus het ziou kunnen zijn, dat er, na het antwoord van de Wethouder, alsnog behoefte zou kunnen zijn bij de Raad voor beraad en overleg en daarvoor zou ik graag even uw speciale aandacht t.a.v. de orde willen vragen, maar ik kan niet voorzien of het nodig is. De hear Santema: Hearen, de saek giet in kant üt dat it net forstannich wêze soe en lit dit sa troch gean; stel, dat de hear Heidinga gelyk krijt Mar hawwe wy earder al net léze kinnen, dat de plannen, foarsafier't dy de slykfjilden oangeane, to'n earsten net sa ütfierd wurde as it tocht wie? Is üt it andert fan de hear Wethalder net to konkludearjen, dat hy dêr ek rekken mei halden hat As dat it gefal is, soe it forlies fan dit terrein sa slim noch net wêze as de hear Heidinga it foarstelt. Ik bin tige nijsgjirrich nei it antwurd fan de Wethalder, mynhear de foarsitter. De heer Van der Schaaf (weth.)De heer Heidinga heeft op een vrij forse wijze zijn vragen naar voren gebracht. Hij noemde het zelfs op een gegeven ogen blik „stom", dat dit terrein zou worden afgestoten. Ik wil deze terminologie niet overnemen, maar ik wil toch wel even een uiteenzetting geven hoe deze zaak erbij ligt. Uiteraard is de vraag, zoals die inhoudelijk door de heer Heidinga is gesteld, ook opgekomen bij het College. Dit terrein was aanvankelijk voor de riool waterzuiveringsinstallatie bestemd. Naderhand is het plan daarvoor verder uitgewerkt en is men tot de con clusie gekomen, dat de slijkdroogvelden, die een zeer grote ruimte in beslag nemen, beter geheel ten zuiden van de Potmarge konden worden gebracht. Daardoor kwam een belangrijke hoeveelheid ruimte beschikbaar ten westen van de te bouwen installatie. Dan nog doet zich de vraag voor of het verstandig is om dit terrein voor dit doel af te stoten. Het punt is uitvoerig in het College en in overleg met de directie van de Dienst der Openbare Werken besproken. Toen is naar voren ge komen, dat deze terreinen, wanneer eenmaal de slijk droogvelden naar het zuiden zijn verplaatst, niet voor uitbreiding van de rioolwaterzuivering in aanmerking komen en ook in de toekomst niet zullen komen. Voor een verdubbeling b.v. van de installatie voor het zui veren van het water is hier geen plaats. Men zou kun nen vragen: als we t.z.t. de maximum capaciteit van de rioolwaterzuiveringsinstallatie hebben bereikt, moe ten we dan niet op dit terrein een vergroting toepas sen? De directie van Openbare Werken adviseert daarover het volgende: wanneer t.z.t. de maximum capaciteit van de rioolwaterzuiveringsinstallatie is be reikt, is het niet aan te bevelen om daar nog een zui veringsinstallatie te bouwen. Dan kan men beter de zuiveringsinstallatie voor de nieuwe wijken op een an der punt in de stad plaatsen of alsnog proberen of dan i.v.m. industriële behoeften van het spuien van afvalwater geen persleiding naar zee kan worden gekozen. Dit is voor het College afdoende en overtui gend geweest en daarom kon dit voorstel door het Col lege worden gedaan. Tweede vraag: dit bedrag van een ton. Ik kan niet aannemen, dat de heer Heidinga over het hoofd heeft gezien, dat dit bedrag van f 93.500,voor rekening van de N.V. zou komen. Dat staat uitdrukkelijk in de brief, zodat ik niet helemaal begrijp wat de heer Hei dinga hier eigenlijk op te merken heeft, f 7,50 per m2 onopgehoogd terrein en daar komen de ophogingskos- ten bij. Ik dacht, dat dat wel goed was. Nu de derde vraag van de heer Heidinga: Zijn we nu niet gebonden? Meneer Heidinga, keurt U eigen lijk het feit, dat het terrein wordt opgehoogd, af, omdat er geen raadsbesluit was? Ik geloof, dat dit niet erg belangrijk is. Dit terrein moest toch worden opgehoogd en wanneer we dat doen voor rekening van de N.V. I.W.G.L., dan kunnen daar niet veel ongelukken uit voort komen. (De heer Heidinga: Stel nu, dat de Raad dit niet zou aanvaarden, wat dan?) Ik denk niet, dat de Raad het College in dezen in de steek zal laten. Misschien was het beter geweest, wan neer dit punt in principe was voorgelegd aan de Raad. (De heer Van Balen Walter: Wat was er tegen om dat te doen?) De haast die de I.W.G.L. had. Wij willen er ook graag aan meewerken, dat de instellingen, de industrie- en enz., die een beroep op het gemeentebestuur doen, zo snel mogelijk bediend worden. Daarom is dit ge beurd, mede in het kader van de gehele opspuiterij, waar van de Raad op de hoogte is. Nu zegt de heer Heidin ga: Als de Raad dit nu eens zou verwerpen? Ik geloof niet, dat dit juist zou zijn van de Raad. (Ge lach.) De Raad moet zich realiseren, dat B. en W. soms wel eens om bepaalde bedrijven van dienst te zijn tot een snelle realisering moeten komen. Dat verwacht de Raad van B. en W. en in dat vertrouwen hebben we het dus niet onjuist geacht om dit nu al te laten doen. (De heer Van der Veen: Zand erover.) Ik ben er vlak voor, dat er zand over komt. Dat ge beurt ook voor die f93.000,—. Dit terrein kan vol gens uitdrukkelijk advies van Openbare Werken, over genomen door het College worden gemist. De fi nanciële gevolgen van het werk worden gepresenteerd aan degene te wiens nutte dit werk is. Het College en de Raad hebben een vlotte en soepele wijze van realisering van dit plan toegepast. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 10 en 11 (bijlagen nos. 114 en 121). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 127). De hear Miedema: Mynhear de foarsitter, ik bin bliid, dat der in bidriuw op üs tünbousintrum komt. Nou haw ik noch wol in fraech oer de üntslutingswei fan dit perseel, de saneamde Techumerdyk. It léste ein fan dizze dyk is fan de Ottema-Kingma-Stifting. Mar fan hwa is it earste stik en hwa hat it ünderhald fan dit stik? Ik tocht, dat dit ein dyk opnommen wie yn üs tün bousintrum en dat de oankeap en forhurding fan dizze dyk yn de plannen dêrfoar sieten en dêrom is myn fraech: Hat de Gemeente ek plannen om hwat oan dizze dyk to dwaen of is men fan bitinken, dat wy dat earst mei elkoar wol to'n ein ride kinne en dat wy dan wol wer ris sjogge De hear Van der Schaaf (weth.): Mynhear de foar sitter, hwannear't wy de groun, dy't op it plan oan. jown stiet, it Tünbousintrum Goutum, alhiel yn eigen dom hiene, dan hie de saek al yn oarder west. It plak dêr't de dyk neffens it ütwreidingsplan lizze soe, kin de Gemeente net oer biskikke en sadwaende is dy wei der net kommen yn 'e foarm sa as wy graech wold hiene en sa't it eigentlik ek heart foar de realisear- ring fan it plan. It is üs net slagge om, under foar üs oan to nimmen bitingsten, dizze groun yn hannen to krijen; en mei de ünteigening fan sa'n lyts stikje doare wy eigentlik net by de Kroan oan to kommen, sadat dy saek oan't nou ta net syn définitive oplossing foun hat. Lykwols, en dêr wol de hear Miedema grif ek op üt de sitewaesje kin sa net bliuwe. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel ran B. en W. Punten 13 en 14 (bijlagen nos. 115 en 116). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 111). De heer Heidinga: De begroting van dit werk be draagt f494.000,Hiervoor worden de werken onder a, b, c en d verricht. Er is één onderdeel weggelaten en daarover wil ik juist spreken. Dat is de aansluiting van woningen op het gemeenteriool. Tot de komst van burgemeester Harmsma is het hier altijd usance ge weest, dat de huisaansluitingen van de woningen op de gemeenteriolen in de bestekken van de woningen stonden. Deze aansluitingen worden dus door de aan nemers, die de diverse woningen bouwen, verricht. Daar wordt nu in deze begroting van afgeweken. Het zal Wethouder Van der Schaaf niet verwonderen, dat juist ik daarover val, omdat, toen deze woningen des tijds werden gegund, in de Raad gevraagd is: zitten er versluieringen in deze bouwprijs? Dat is toen ten stelligste ontkend, maar het lijkt me, dat thans één van dergelijke versluieringen naar voren komt. In alle woningbouw, tot nu toe gepleegd, drukten die huisaan sluitingen op de woningen. Nu blijkt, dat in het be stek van deze 2069 woningen die huisaansluitingen niet zijn opgenomen. Deze huizen moeten natuurlijk een aansluiting hebben op de riolering. Voor f 28.750, sluit de Gemeente die huizen op de gemeenteriolering aan. Het blijft niet bij dit bedrag; dit herhaalt zich vijfmaal, want dit is maar een eerste unit van wat Intervam bouwt. Er is dus een bedrag van bijna f 150.000,mee gemoeid. Dat is echt de moeite nog wel waard voor een aannemer om mee naar huis te nemen. Nu zeg ik natuurlijk helemaal niet, dat die aannemer dat meeneemt, want als de Wethouder zegt, dat het niet in het bestek stond, dan geloof ik dat ogenblikkelijk, maar het had er wel in gehóórd. Deze kosten gaan drukken op de straten, terwijl ze op de woningen horen te drukken. Dat is hier altijd gebrui kelijk geweest. De bouwprijs van die woningen maken we wat lager en we belasten de straten ermee; dat is een precedent. Ik meen, dat we dit bedrag uit deze begroting moeten halen en dat we die werkzaamheden weer naar de aannemer moeten brengen. Heeft hij het niet in zijn bestek staan, dan moet dat gewoon als meerder werk worden uitgevoerd, maar het hoort bij die woningen en niet in deze bestrating. De heer Spiekhout: Ik wil graag vragen: wat voor verschil maakt het eigenlijk? Ik begrijp het verhaal van de heer Heidinga niet helemaal. Als het dus in de grondkosten aangebracht wordt, is er toch van ver sluiering verder geen sprake, want het bestek hebben we kunnen zien, toen dat plan aan de orde was en als het daar niet in gestaan heeft, is dat dus geen ver sluiering of wegmoffelen van kosten. Nu wordt het via de grondkosten toch normaal ook aan deze wo ningen toegerekend? De heer Van der Schaaf (weth.)Ik wil graag be ginnen bij de laatste spreker, die de spijker wel op de kop slaat. De zaak is n.l. zó: De heer Heidinga heeft meegedeeld, dat dit niet in het bestek staat en dat het er wel in had moeten staan. Laten we zeggen, dat dat altijd gewoonte was. In dit geval is het anders gelo pen, maar we kunnen hier het woord versluiering van kosten niet gebruiken, want deze kosten drukken via een rekening toch wel op de woningen ten behoeve waarvan ze worden gemaakt. Het is n.l. zo, dat er in de grondkosten van deze woningen een bedragje is berekend voor de aanleg van dit onderdeel. Nu kunt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1966 | | pagina 2