2 3 Sub B. Deze rapporten worden voor kennisgeving aangeno men. Sub C en D. Deze verzoeken worden in handen gesteld van B. en W. om preadvies. Sub E. Dit verslag wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub F. Mevrouw BingenaldusVoorgesteld wordt dit stuk in handen te stellen van het College om pre.advies uit te brengen. Ik wil de hoop uitspreken, dat dit pre advies spoedig komt, omdat het naar mijn mening ik ben daar geweest heel erg nodig is. De Voorzitter: Ik mag namens het College zeker zeggen, dat wij dit met genoegen zoveel mogelijk zul len bespoedigen. Dit stuk wordt in handen gesteld van B. en W. om preadvies. Sub G. De heer Heidinga: Wij hebben wel eens eerder soortgelijke bezwaarschriften in de Raad J Tk vind het jammer, dat die in de Raad moete zover moest het College het niet laten kom loof, dat deze man zonder meer die vergur hebben. Er zijn naar mijn mening mogelijl noeg om ontheffing te geven. (De Voorzitte we hierover de volgende keer niet discussie voor om het in handen van B. en W. te st daar voel ik niets voor. Deze bezwaarschri hier niet te komen. Wij hebben de verordei wetten niet om de burgers het leven moeili maar om uitwassen te voorkomen. Dat de in dit soort gevallen op de Raad moet bi ik ten stelligste af. Ik zou heel graag zien, aai. deze man ontheffing verlenen. De heer Van Balen Walter: Ik kan mij met de ge- dachtengang van de heer Heidinga heel goed vereni gen, maar onze fractie had geen bezwaar om anders te handelen dan voorgesteld voor dit punt, omdat wij vertrouwen hebben in het oordeel en in de uiteindelijke beslissing van het College. Mocht die anders uitvallen dan wij menen, dan kunnen wij hierop in tweede in stantie terugkomen. De heer Venenia: Ik heb een bezoek gebracht aan de heer Talsma en ik kan me volkomen aansluiten bij wat de heer Van Balen Walter heeft gezegd. De heer Engels: Ik wilde graag tegen de heer Heidinga zeggen, dat het in wezen gaat om een be roepszaak. Iemand die een bepaald iets niet gekregen heeft, moet een beroepsinstantie hebben. Ik zou er echt bezwaar tegen hebben als overeenkomstig de sug gestie van de heer Heidinga die beroepsinstantie uit valt. Daar dien je de burgers niet mee, daarmee straf je ze af. (De heer Heidinga: Dat zei ik niet, dat maakt U er van.) Dat is het risico van: B. en W. moe ten maar beslissen. Ik dacht, dat B. en W. inderdaad een beslissing moeten nemen, maar dat er een beroeps mogelijkheid moet zijn. De Voorzitter: Het gaat eigenlijk om een formele kwestie. Wij hebben een Woningwet en een Bouwver ordening, waarin deze procedure is vastgelegd. De heer Heidinga maakt nu bezwaar tegen deze procedure, maar hij had dat moeten doen bij de vaststelling van de Bouwverordening. De zaak zelf komt de volgende keer, als B. en W. met een advies hierover komen, aan de orde. Dit bezwaarschrift wordt in handen van B. en W. gesteld voor preadvies. Punt 3 (bijlagen nos. 130 en 135). Sub a: voordracht: P. Ytsma, alhier; sub bvoorstel 1. W. Harmsma, Burgemeester; 2. J. Tiekstra, Wethouder-loco-Burgemeester. De heer Van Balen Walter: Het gaat over sub b. van dit punt. Wij zouden, alvorens over dit punt onze stem uit te brengen, gaarne willen weten, hoe onze voorzitter staat tegenover de fluoridering van het drinkwater. In de vergadering van de Intercommunale Waterleiding heeft de president een belangrijke stem. Onze Raad heeft zich uitgesproken vóór fluoridering van het drinkwater. U zult waarschijnlijk wel begrijpen, dat wij enigszins benieuwd zijn naar het persoonlijk standpunt van onze voorzitter. De Voorzitter: De heer Van Balen Walter heeft het mis als hij zegt: de voorzitter heeft een belangrijke stem, want het is in de I.W.G.L. ook al niet anders dan in de Gemeenteraad de voorzitter heeft helemaal geen stem. De vergadering besluit over deze zaken en de voorzitter leidt de vergadering. Op de laatse ver gadering van de aandeelhouders van de I.W.G.L. is er ook naar gevraagd en toen is door de Raad van Com missarissen toegezegd, dat men op korte termijn met voorstellen hierover zou komen. Dus het zal spoedig aan de orde zijn. Het persoonlijke standpunt van de voorzitter in dezen er is geen aanleiding dit te ver hullen zoudt U zelf kunnen weten, omdat in het ver leden deze zaak ook in een andere Gemeenteraad in Friesland aan de orde is geweest. U weet allen, dat dit een moeilijk probleem is, omdat de deskundigen deels ja deels nee zeggen. Daarom is het voor een leek -- -i nr- moeilijk een standpunt in te nemen. Ik ',c|t ik op grond van wat ik hier- f we de fluoride- Z.h.st. wordt besiu^.. van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 136). De heer C. de Vries: Opnieuw ligt hier een viertal voorstellen voor ons tot verkoop van een viertal per celen in het bungalowplan ,,'t Aldlan". Bij vergelijking van de kaarten, de kaart die bij ieder besluit afzonder lijk ligt en het oorspronkelijke door de Raad vastge stelde uitbreidingsplan, ontdekt men verschillen. Het is niet de eerste keer, dat ik deze verschillen aantref. Dat is n.l. ook in het verleden al een aantal malen het geval geweest en zelfs in een tweetal gevallen ging het niet om een terrein bestemd voor bungalowbouw, zoals de raadsbrief vermeldde, maar om een terrein voor een algemene voorziening. Ik heb daar tot nu toe niets van gezegd, maar het is iedere keer weer dat er bepaalde afwijkingen in zitten. Ik mag toch aannemen, dat het in de bedoeling van het College ligt op een bepaald moment met een gewijzigde versie van het uitbrei dingsplan te komen, maar op het ogenblik geven we stukken terrein uit, zonder dat er een door de Raad vastgesteld uitbreidingsplan is, althans in de vorm, waarin deze stukken worden uitgegeven. Ik zou het College willen vragen de Raad zo gauw mogelijk een herziene versie van het uitbreidingsplan voor dit ge bied te doen toekomen ter vaststelling. Ik zou het daarbij en dat is dus een opmerking in het alge meen in voorkomende gevallen van de kant van het College wel bijzonder prettig vinden als men in de raadsbrief erbij vermeldt, dat het in afwijking is van het door de Raad vastgestelde uitbreidingsplan, zodat we er dan ook onmiddellijk op geattendeerd zijn. Ik zou dit verzoek in algemene zin aan het College willen voorleggen. De hear Santema: Foar it greatste part kin ik my wol oanslute by hwat de hear De Vries sein hat. Ik haw allinnieh dizze opmerking noch, dat wy by alle foarige plannen noch nea in kaertsje by üs stikken oantroffen ha. Foaral as de saek net alhielendal strookt mei 't litwreidingsplan, liket it my fan bilang, dat wy geregeld op 'e hichte halden wurde fia in fornijd kaert sje, hoe't de sitewaesje nou is. T' -4*.*7 De heer Van der Schaaf (weth.)De heer De Vries wijst op een punt, dat inderdaad een feitelijke grond slag heeft. Er zijn tot nog toe een aantal terreintjes uitgegeven, die in zekere mate afwijken van het plan, zoais dat oorspronkelijk is aangenomen door de Raad. Wij hebben daarbij stilgestaan en zijn voor onzelf tot de conclusie gekomen, dat dit er nu net nog wel op door kon. Niet veel meer, maar deze afwijking was toch wel zo gering dat we dachten: nu, dit kan wel, zonder dat het heie plan gewijzigd moet worden. Met één uitzondering evenwel. De heer De Vries heeft het al genoemd. In één van de vorige raadsvergaderingen is besloten tot verkoop van een stuk grond gelegen in de hoek bij het Van Harinxmakanaal/Wirdumervaart. Dat is inderdaad een afwijking van het uitbreidings plan, die niet zonder meer kan passeren. Daarvoor is dan ook een artikel-20-Wederopbouwwet-aanvrage in gediend, die op dit ogenblik in behandeling is. De an dere afwijkingen, die hier gerealiseerd kunnen worden, achten wij eigenlijk niet belangrijk genoeg om daar veel ophef van te maken. Dit is meer in de trant van meneer Heidinga: een beetje tegemoet komen aan de wensen van de burgerij. Vanuit deze hoek zal dat waarschijnlijk wel waardering vinden. Een ander punt is, dat het hele pian nog eens „doorgespit" is om te kijken of we er nog niet een aantal woningen meer in kun nen brengen, omdat ook hier weer de grondkosten nog al hoog opliepen. Dat heeft tot bepaalde studies geleid, ■""""I»" ocmtnl wnnineen en ook ERRATUM In het verslag der handelingen van de gemeenteraad van dinsdag 6 september 1966 dient op blz. 4, le kolom aan het betoog van de heer Schönfeld het volgende te worden toegevoegd- „En tot slot de C.H.U. Hiervoo, son ik mijn Heetla V0<"k<"" 'aten "Mr de heet brief te vermeiaen, uai. ue uuguso ,u p0 geschiedt in afwijking van het uitbreidingsplan, is zeer zeker het overwegen waard. Wat hier gebeurd is, heb ben wij niet van zodanige importantie geacht, dat dit moest, maar op verzoek van de Raad zullen wij dat natuurlijk wel willen doen. De hear Santema woe graech, as ik him goed bi grepen haw, by in ütstei lyk as dit, no. 136, de perselen hwer't it oer giet, op in kaertsje oanjown hawwe of leaver in kaert fan it hiele gebiet, dêr't hy op by- halde kin hwat fuort is en hwat noch net. Ik tocht, dat sa'n kaert by Jo yn 'e hüs iizze moast. (De hear Santema: Dochs woe ik hjir wol tige graech in listke fan krije.) As de kaert ien kear jown is en Jo hawwe dy net alhiel byhalden, dan soene Jo ris by ien fan üs tsjinsten komme moatte en lit dit efkes bywurkje. Dit is fansels ek in wei, mar it is, tinkt my, de léste tiden wol wenst, dat wy by de bihanneling fan in üt- wreidingsplan in kaert dêrfan bystjüre. En as der ris ien weirekket, dan kin men wol wer in nijen ien krije. De heer C. de Vries: Ik hoor van de Wethouder, dat het College tot de conclusie was gekomen, dat dit er mee door kon. Ik dacht, dat ook de Wethouder tot de conclusie kon komen, dat de Raad ook dat zelfde gevoel wel heeft gehad, omdat het nu op het ogenblik de zesde of zevende keer is, dat dit punt aan de orde komt en we het nu pas aansnijden. Maar op den duur komt de druppel, die de emmer doet overlopen. Incidenteel kunnen deze gevallen er wel op door. Maar als dat zo doorgaat wordt het toch wel moeilijker, van daar, dat ik er nu mee gekomen ben. Ik hoor van de Wethouder, dat men wil overwegen e.e.a. in de raads brief te vermelden. Dan kom ik toch nog even terug op dat bepaalde geval, waar art. 20 is toegepast. Dat staat dan in de raadsbrief bepaald fout, want ik heb hem hier voor me liggen. Er staat: „voor de bouw van bungalows." U kunt dat ook zien als onjuiste voor lichting van het College aan de Raad. Ik zou daarom toch wel sterk willen aandringen om het er een vol gende keer bij te vermelden, indien U in afwijking van door de Raad vastgestelde uitbreidingsplannen bepaal de stukken voor verkoop of erfpacht bij voorkeur in erfpacht, maar dat is een persoonlijke mening aan de Raad voorlegt. Ik geloof, dat dat het totale beeld voor de Raad inzake deze transacties bepaald duidelijker maakt. De heer Van der Schaaf (weth.)Nog even die kwestie van de druppel die de emmer misschien doet overlopen. Ik kan me volledig voorstellen dat U rede neert: Wij hebben het een keer goedgevonden en we zijn soepel geworden en nu nog wat soepeler en het loopt in de soep. Bij ons werkt dat juist andersom. Wij hebben gezegd: wat is die Raad soepel. Dat gaat van kwaad tot erger. Daarom is het goed dat U nu even een vriendelijke opmerking hebt gemaakt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 152). De heer Taylor Parkins: Met dit tweedelig voor stel kan ik, voor wat het eerste deel betreft, volkomen akkoord gaan. Met het B-besluit ben ik niet zo blij. Ik kom in zekere zin terug op hetgeen de heer De Vries bij het vorige voorstel behandeld heeft, n.l. dat het College afwijkt van de uitbreidingsplannen, die wij destijds hebben vastgesteld. De zuidzijde van de Dam- dat is zeer stringent gesteld niet den. Met het Rengerspark, de Kinderboer- angrenzende grasveld, zou dit een „groene worden in dit stadsdeel. Op deze „groene isschien nu wel een vlekje, wat altijd ern- ;en long. Men wil een deel van het terrein oor een benzinestation. Misschien was een 31 zo prettig. Daar is niet zoveel bedrijvig- 1 het de hele dag een aan- en afrijden zijn. tegen een benzinestation, maar wel op deze and ik het werkelijk niet verfraaiend voor ld. Zo'n station is niet in bescheiden kleu- maar in sprekende, misschien zelfs wel i. Bovendien brengt zo'n bedrijf rommelig- h mee. Vooral verzet ik mij tegen het feit, 1 dit hier voorgeschoteld krijgt alsof het heei normaal is, terwijl deze strook toch absoluut vrij gehouden zou worden. Een volgend punt dat ik ook nog wil aan roeren is dit: het streven van uw College bij uit brei- dingsplannen en vooral bij het leggen van de rond weg richt zich steeds meer op het vermijden van in- en uitritten aan deze rondweg. Bij dit voorstel krijgen we er een uitrit/inrit bij aan de rondweg. Ik geloof niet, dat dit de verkeersveiligheid op deze weg zal bevorderen. Regelmatig gaan stemmen op om op deze weg een maximum snelheid van 70 km toe te laten. Dan zullen wij zeker deze uitrit niet moeten hebben. De hear Boomgaardt: Oer it punt, hwer't de hear Taylor Parkins in fraech hie, woe ik ek wol hwat freegje. Plwerom is yn ófwiking fan in moai algemien jildend gebrük fan forkeap of erfpacht, hjirre de foarm fan forhier keazen En it twadde hwat yn dit forban omtinken freget is, dat dan hjir in hierpriis is fan safolle jiers, mar dat dér in taslach bykomt fan trije- kwart sint de mingel foikochte branje. Hwat foar ef. tergroun dit hat is my net earlik düdlik; ik leau, dat wy soksoarte regelingen dochs einliken net kenne. Ik bin wol in bytsje binijd nei it motyf foar it braken fan dit systeem. De heer Van der Schaaf (weth.)Het gaat nu al leen over het punt, of bij de Dammelaan een verkoop punt zal worden uitgegeven. De heer Taylor Parkins begint met een opmerking, die op een misverstand moet berusten. Hij zegt: het College heeft altijd de gedachte gehad, dat de zuidzijde van de Dammelaan onbebouwd zou blijven. En nu komt het College, zonder dat de Raad daar in gekend is, met het voorstel om daar wel iets te bouwen. Wij komen juist aan de Raad vragen: Kunt U daar in meegaan Dit bouwen kan niet gebeuren zonder dat de Raad daarover beslist. De strekking van de opmer king van de heer Taylor Parkins op dit punt, is mij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1966 | | pagina 3