6
7
De hear Santema: Soe it ek hwat hurder kinne, as
de „Spoorwegen" dit ündersyk net diene, mar wy it
oan in oar buro of in oare ündernimmer opdroegen?
Hwant ik bin bang, ek sjoen de korrespondinsje, dy't
by dit stik leit, dat wy hjir noch hiel lang yn sitte.
En nou moat men jin ris efkes foarstelle, hwat de for-
kearsproblematyk, ek foar de oerwei op dit stuit, noch
bitsjut. Dêrom like it üs yn üs fraksjegearsit wol in
ding fan bilang ta, dat wy by it oannimmen fan dit
ütstel oansteane op haest.
De hear Van der Schaaf (weth.): De wurden fan
de hear Kamstra jowe my gjin oanlieding ta opmer
kingen; hwat de hear Santema seit wol.
De „Spoorwegen" wolle dit soarte wurken perfoarst
yn eigen han halde. En as de hear Santema nou seit:
It moat hurder, dan is dat üt sa fier wolkom net
dat wy yn dizze saek hurder rinne kind hi ene as oant
nou ta bard is dat wy tsjin de „Spoorwegen" sizze
kinne: Yn 'e Rie hat men it der ek al oer, dat it
hurder rnoat. (De hear Santema: It Kolleezje moat
der efteroan.) Dat fortel ik Jo. En dat bart ek. Ik
hoopje, dat it hwat üthellet. De „Spoorwegen" hawwe
üs to witten dien, dat hja it dochs wol as in serieus
plan akseptearje wolle. Yn safier hat de hear Kam.
stra dus gelyk, dat wy in stap foarüt gien binne. Mar
hja litte üs by alle gelegenheden witte, dat hja tige
oerbilêste binne mei wurk en it is in kunst op himsels
de „Spoorwegen" safier to krijen, dat dy plannen ré
makke wurde. Wy hoopje, dat wy dizze kunst sada.
nich machtich binne, dat de Rie dêroer tofreden wêze
kin.
De heer Bootsma: Ik zou willen vragen, of bij de
studie, die hiervan gemaakt wordt, om te geraken tot
een voorlopig plan, ook onder ogen gezien wordt het
verhogen niet alleen door grondwerken, maar moge
lijkerwijs geheel of gedeeltelijk door een betoncon
structie.
De heer Van der Schaaf (weth.): De oplossing door
een betonconstructie met een mooi woord genoemd
een „fly over" is bepaald in de overweging be
trokken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 27 (bijlage no. 155).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 28 (bijlage no. 161).
De heer Heidinga: Op zichzelf is dit een voorstel,
dat alle waardering verdient. Het is ook behandeld in
de Commissie van advies en bijstand voor Sport en
Recreatie en in de stukken staat dan ook, dat deze
commissie zich daarmee akkoord verklaard heeft. Dit
is echter voor tweeërlei uitleg vatbaar. Op zichzelf
was de commissie wel van mening, dat het uitermate
belangrijk was een vlakke vloer in dat gedeelte van
de Frieslandhal te leggen, maar de commissie vroeg
zich wel af, of de methode, die werd toegepast, nu wel
de beste was. Dergelijke dingen komen dan plotseling
in zo'n commissie en daar moet men dan maar over
praten. Het is heel moeilijk om in een kwartier tijd
daarover een gedegen oordeel te vormen. Later, toen
het voorstel bij mij thuis kwam, heb ik de Wethouder
van Openbare Werken gevraagd, waar de begroting
van dit werk lag. Door zijn tussenkomst heeft Ir. Mul
ler, de adjunct-directeur van de Openbare Werken, mij
uitvoerig ingelicht over deze begroting en over de me
thode van uitvoeren van deze vloeren. Toch ben ik
nog niet happy met deze betonvloeren. Als gesteld
wordt, dat dit dé vloer voor een dergelijke sportbe
oefening is misschien is het wel zo ben ik er
nog niet helemaal van overtuigd. In de eerste plaats
is beton hard en blijft het in zekere zin enigszins ruw.
Dat zal natuurlijk geen kwaad kunnen. Op het ogen
blik beoefent men deze sporten in de Veilinghal aan
de Huizumerlaan. Die is betegeld. Toch sport men
daar met plezier. Dan kan het ook wel op grote be-
tonvlakken. Maar deze ontworpen vloer is gevat in
ijzeren omrandingen. Deze heeft men erin om de vak
ken los van elkaar te houden. Tussen die ijzeren strip
pen ontstaat krimp; dus de voeg kan groter of kleiner
worden. Die voeg wordt gevuld met mastiek. Ik vraag
mij af, of er niet betrekkelijk scherpe randen kunnen
ontstaan in zo'n voeg, als er temperatuursverschillen
optreden. In de Frieslandhal zijn die verschillen niet
zo heel groot, dus dat zal misschien wel wat meevallen.
Ik ben er niet helemaal van overtuigd, dat de platen
van 100 m2 heel blijven. Het is een betonlaag van 20
cm dik, die helemaal onbewapend is. Nu hebben ze
daar een heel aardige constructie voor uitgevonden om
zo wordt het trouwens bij de wegenbouw ook wel
toegepast met een bepaald aantal deuvels, die de
platen aan elkaar verbinden. Deze kunnen echter los
raken. Het kan heel best voorkomen, dat er scheur
vorming -vooral op de hoeken in deze platen op
treedt. Ik geloof echt, dat de Dienst voor de Openbare
Werken hiervoor een heel goede constructie heeft uit
gedacht, die ook wel aanvaardbaar is, hoewel er wel
enige bezwaren aan kleven.
f 460.000,is een zeer hoog bedrag voor deze vloer.
Het lijkt in het stuk net, of het maar f 180.000,kost,
maar dat is natuurlijk niet het geval. In de commissie
is erover gesproken, of het mogelijk zou zijn, die vloe
ren van asfalt te maken. Daar is niet verder op in
gegaan, omdat daarover geen gegevens waren. Ik meen
mij te herinneren, dat Wethouder Tiekstra, die voor
zitter is van de commissie, toen opmerkte, dat asfalt
eigenlijk niet in aanmerking kwam. Ik begrijp echter
niet goed, dat deze vloeren eventueel niet van asfalt
zouden kunnen zijn. In de eerste plaats behoeven dan
al die vierkante stukken ijzer, met de onderlinge ver
bindingen er niet in. Bovendien is asfalt veel en veel
vlugger aan te brengen. Beton moet met grote zorg
aangebracht worden. Het geeft veel minder moeite en
hinder, als het vloeren van asfalt zouden worden. Ik
kan het niet helemaal beoordelen, maar ik heb sterk
de indruk, dat het, als dit laatste het geval zou zijn,
belangrijk goedkoper zou worden. Ik kan het niet hele
maal bewijzen, maar ik dacht, dat het mogelijk wel
een ton zou kunnen schelen. Als dat het geval is
ik zeg niet dat het zo is, maar ik sluit het niet hele
maal uit dan zou ik het persoonlijk wel erg op
prijs stellen, dat wij wat ruimer werden geïnformeerd
over deze zaak, zodat we ook kunnen bekijken, wat
voor consequenties het heeft als we daar een asfalt-
vloer in leggen. Er zitten ook nadelen aan: ik denk
b.v. aan wat de heer Muller tegen mij zei over de ver
lichting. De verlichting, zoals die op het ogenblik in
de Frieslandhal is, is voldoende voor de beoefening van
sport, maar vermoedelijk niet, als er een asfaltvloer in
komt, omdat deze ontzaglijk veel van dat licht absor
beert. Al die factoren zouden moeten worden bezien.
De heer Vellenga: Ik had de vraag willen stellen,
waarom de Commissie voor de Openbare Werken niet
over deze zaak is gehoord. Uit het betoog van de heer
Heidinga heb ik begrepen, dat hij geen reden had om
deze zelfde vraag te stellen. (De heer Heidinga: Dat
heb ik wel gedaan.) Goed, dan heb ik dat dus niet
begrepen. Ik had n.l. daaraan deze conclusie willen ver
binden de heer Heidinga heeft dat eigenlijk in zijn
technisch betoog ook gedaan dat het voor ieder
raadslid moeilijk is om achter de technische mogelijk--
heren en onmogelijkheden van dit voorstel te kijken
en dat het om die reden goed zou kunnen zijn o.m. de
Commissie voor de Openbare Werken in te schakelen,
hoewel er dan ook nog wel een aantal vragen over
blijven. De heer Heidinga heeft ook het bedrag ge
noemd, dat hiermee gemoeid is. Ik ben het met hem
eens, dat het een hoog bedrag is. Ik meen begrepen
te hebben uit een krantenverslag, dat ook de Wethou
der, onder wiens portefeuille het object ressorteert,
waarin deze voorzieningen moeten worden aange
bracht, dit bedrag nogal hoog vindt. De heer Pols zou
volgens dit verslag dit bedrag liever aan wal-
muren besteed hebben, maar toen hierover in het Col
lege destijds gesproken werd, is de keuze hierop ge
vallen. Het zat de heer Pols blijkbaar zo hoog, dat hij
in een openbare vergadering dit nog even heeft ge
loosd. Er is evenwel geen minderheidsstandpunt, dus
ik neem aan, dat de heer Pols wel achter dit voorstel
staat. Het lijkt mij ook wel wat moeilijk een Wethouder
een voorziening, waar zo'n bedrag mee gemoeid is, te
gen zijn zin op te dringen. Dat doet men ook niet. (De
heer Pois (weth.)Wij hadden het over de bestra
tingen van de oude veemarkt. Dat maakt wel verschil).
Dat is met opzet een paar keer gezegd volgens het
krantenverslag -en daarom is het misschien wel
leuk, dat de heer Pols de gelegenheid krijgt dat nog
even recht te zetten. Namens mijn fractie wil ik wel
zeggen, dat wij dit bedrag voor deze zaak wel over
hebben. Ik ben wel benieuwd, wat het antwoord op die
technische vragen zal zijn, maar de uitgave lijkt ons
wel verantwoord. Laten we het doen, want hiermee
zijn de belangen van duizenden sportbeoefenaren, die
hier zo jaarlijks terecht kunnen, gemoeid. Wanneer we
de lectuur over deze zaak en ook de brieven, die ons
hierover hebben bereikt, doornemen, dan kan duidelijk
zijn, met hoeveel interesse de mensen in deze stad -
de sportbeoefenaren en bestuursleden van sportvereni
gingen uitzien naar voorzieningen als deze. In de
raadsbrief wordt ons een opzet gegeven van het aan
tal velden, dat uitgezet kan worden voor de diverse
sporten. Nu worden er aan de ene kant gevraagd: zes
volleybalvelden, maar even verder wordt ons meege
deeld, dat het misschien toch niet zo geschikt zou zijn
voor het volleybalspel. Misschien mogen wij daarop
een duidelijke uitspraak horen. Ik zou daarbij dit wil
len vragen: Hoeveel benuttingsmogelijkheden zijn er te
gelijk bij de hier geschetste indeling, mede ook met
het oog op de exploitatie van het geheel. Daar doet
zich dan meteen de vraag bij voor, hoeveel toeschou
wers hierbij aanwezig kunnen zijn. Moet men met
staanplaatsen genoegen nemen of zijn tribunevoorzie
ningen hetzij verplaatsbaar, hetzij definitief mo
gelijk
Daarmee verband houdende een vraag over de ver-
warmingsmogelijkheden. Ik kan mij voorstellen, dat de
jongelui, die met de sport bezig zijn, zich de koude wel
van het lijf kunnen houden, maar hoe is dat met de
toeschouwers? Zijn hier mogelijkheden voor een goede
afscheiding
Een punt dat hierbij ook een rol speelt, is het tem
po. Er heeft ons een noodkreet bereikt van één van de
betrokken sportorganisaties. Zij zou deze zaak voor
september klaar willen hebben. Ik kan mij voorstellen,
dat dat er misschien niet in zit, maar zou de Wethou
der van Openbare Werken of de Wethouder van Sport
zaken zich aan een voorspelling durven wagen wat de
termijn betreft? Tenzij het College zich geroepen zou
achten om in te gaan op een aantal vragen van de
heer Heidinga, want het moet goed en het moet ver
antwoord zijn. Zou U echter het kostenbedrag kunnen
drukken, dan kunnen we daarmee allemaal wel con
tent zijn. Mijn laatste opmerking houdt verband met
de zin uit de raadsbrief: „Uiteraard maakt het voor
stel tot het scheppen van sportaccommodatie in de
Frieslandhal het stichten van een sporthal en één of
meer spelhallen niet overbodig." Mag ik dat zo lezen,
dat U een lijstje zou kunnen maken, dat er zo uitziet:
eerst dit, daarna die sporthal en daarna die spelhal
len? Ik kan U wel zeggen, dat wij van onze kant erg
geporteerd zijn voor een sporthal en dat we de uitvoe
ring hiervan nogal hoog aanslaan; we zouden deze
zelfs nog voorrang willen verlenen boven een aantal
spelhallen. Nu meen ik te weten, dat U al geruime tijd
bezig bent met het inwinnen van informaties over dit
punt. Ik dacht, dat daarover langzamerhand concrete
plannen aanwezig zouden kunnen zijn. Bij een vorig
punt heeft de heer Wethouder van Openbare Werken
tegen de Raad gezegd: Wij maken een afspraakje over
die en die zaak. Zou het mogelijk zijn, dat wij, wat
die sporthal betreft, een afspraakje maken, zodat het
b.v. een punt zou kunnen zijn op de eerste agenda van
de nieuwe Raad in september?
De Voorzitter schorst de vergadering.
Mevrouw Boersma verlaat de vergadering.
De Voorzitter heropent de vergadering.
De heer Van Balen Walter: Het is mij, de raads
brief lezende, opgevallen, dat noch bij de Commissie
voor de Openbare Werken, noch de Commissie voor het
Slachthuis, de Veemarkt en de Markt- en Havendienst
gehoord is. Het gaat hier om een deel van de vee
markthal. Het had toch wel op de weg van B. en W.
gelegen deze commissie met dit punt in kennis te stel
len en haar oordeel daarover te vragen. Ik zou dus
graag willen vernemen, waarom dit niet is gebeurd.
De heer Weide: Ik heb expres de heer Heidinga af
gewacht, omdat die terzake bijzonder deskundig is.
vv'ij hebben in de Commissie van advies en bijstand
voor de Sport en Recreatie uitvoerig over deze zaak
gesproken en wij waren het ei' helemaal over eens,
dat wij met het aanleggen van vlakke vloeren in de
Fnesiandhal de zaalsport in Leeuwarden een belang
rijke dienst bewijzen. Ik ben het met de heer Heidinga
eens, dat de methode, die nu voorgesteld wordt, naast
technische bezwaren, vermoedelijk ook nog enige sport-
bezwaren zal opleveren. Mijn vraag is nu, of asfalt
wel het juiste materiaal is. Ik weet het niet, maar ik
waag het te betwijfenen. Heeft Openbare Werken
naast de mogelijkheden van asfalt en beton nog andere
mogelijkheden onderzocht? Ik denx aan ophijsbare of
verplaatsbare houten vloeren enz. Wat zijn de kosten
hiervan
Ik kan me voorstellen dat de sportbonden, als straks
wedstrijden op die vloeren gespeeld worden, een aantal
eisen stellen aan de accommodatie en m.n. aan de
vloer. Mijn vraag is nu: gaan alle sportorganisaties
akkoord met een betonsvloer?
Ik wil graag even op het betoog van de heer Vellen
ga ingaan. Wat het aantal toeschouwers betreft, ge
loof ik, dat wij de nadruk moeten leggen op het be
oefenen van de zaalsport en niet direct op het aantal
toeschouwers. Wanneer er manifestaties zijn, kunnen
wij heel gemakkelijk voor verplaatsbare tribunes zor
gen. Dat is m.i. geen probleem. Evenmin is de ver
warming een probleem, gezien de ervaring in een aan
tal andere hallen zoals b.v. de markthallen te Mep-
pel en de Bemardhallen te Zuidlaren waarin men
z.g. bruiboeiers laat branden. Wel maak ik bezwaar
tegen de prioriteit, die ik meen op te maken uit de
woorden van de heer Vellenga, n.l. dat er eerst een
sporthal zou moeten komen en daarna spelhallen. Ik
geloof, dat de zaalsport in Leeuwarden een be
langrijke plaats inneemt. Als we het in landelijk ver
band zien, kunnen we stellen, dat Leeuwarden een
unieke plaats inneemt, wat betreft het beoefenen van
de zaalsport. Daarom stel ik bij voorbaat vast, dat de
spelhallen bepaald prioriteit verdienen boven een sport
hal, omdat men met één of meerdere spelhallen mis
schien met een bouwprijs van 4,5 ton de zaalsport
een grotere dienst bewijst. De beoefenaars hebben veel
meer aan spelhallen, die over de gehele stad zijn ver
spreid, dan aan één sporthal, waarvan maar enkele
velden kunnen worden gebruikt.
De heer Visser: De heer Vellenga heeft zopas de
vinger gelegd bij een belangrijk punt, n.l. de verwar
ming. Wanneer men 's winters in de Frieslandhal is,
merkt men natuurlijk het verschil met de buitenlucht,
maar we vragen ons af, of deze temperatuur geschikt
zal zijn voor de sportbeoefening. Mijn vraag is dan ook,
of het College dit punt onder ogen heeft gezien. Zou
het hierover ook nadere mededelingen kunnen geven?
Bij hetgeen de heer Heidinga naar voren gebracht
heeft over de technische uitvoering van de vloer vra
gen wij ons af: Kan dit voor het College ook aanleiding
zijn dit voorstel voorlopig eens aan te houden en voor
al de punten die de heer Heidinga heeft aangehaald,
en het punt van de verwarming, dat naar onze mening
ook heel belangrijk is en nogal behoorlijke investerin
gen zal vragen, nog eens onder ogen te zien?
De heer Engels: Onze fractie is bijzonder verheugd
over de inventiviteit, die het College ontplooit om de
Frieslandhal voor sportdoeleinden geschikt te maken.
Wij juichen dat van harte toe. In de tweede plaats
zouden wij graag de opmerkingen, die door de heer
Vellenga gemaakt zijn t.a.v. de verwarming en de mo
gelijkheden voor toeschouwers, willen ondersteunen. Ik
ben het er wel mee eens, dat het primair gaat om de
beoefening van de sport, maar ik heb ook de indruk,
dat die beoefening gestimuleerd wordt door de aan
wezigheid van toeschouwers. In de derde plaats be
treurt onze fractie het, dat de Commissie voor de Open
bare Werken niet gehoord is, zoals we uit het betoog
van de heer Heidinga hebben vernomen. Wij hebben
de indruk, dat inderdaad de vraag kan worden gesteld,