13
Dit is natuurlijk uitermate jammer, maar wij zullen
ons daarbij moeten neerleggen.
De heer Kingma vraagt: Wat wordt nu de definitieve
oplossing en hij vraagt daar eigenlijk direct bij, wat
het verschil in prijs tussen de VAM en de vuilstorting
die wij op dit moment plegen, is. Dat kan ik niet con
creet zeggen, want de VAM werkt ook niet overal
voor dezelfde prijzen. De Spoorwegen zijn uitermate
geheimzinnig met de vervoerprijzen. Maar voor zover
wij het kunnen uitrekenen is het nieuwe tariel van de
VAM nog twee gulden per ton hoger dan onze huidige
vuilstortingskosten. Ik begrijp de fantasie van de heer
Kingma op een gegeven ogenblik niet meer als hij
stelt: ga nu de andere gemeenten helpen met hun vuil
afvoer, maar het mag onze eigen mensen niet meer
kosten. Als wij de vuiiverwijdering op ons nemen voor
de gehele provincie en wij doen dit uit idealisme, dan
zal dat ontegenzeggelijk Leeuwarden meer geld kos
ten. Daar moet men op rekenen.
De heer Heidinga zegt, dat we het nog niet zo gek
doen. Ik denk daar net zo over. Ook zegt hij, dat we
naar vuilverbranding groeien. Ik kan U wel zeggen,
dat dit punt in studie is. Wij hebben op het ogenblik
een directeur, die uit een grote stad komt en die op
de hoogte is met het probleem vuilverbranding, al wil
ik er direct wel bij zeggen, dat men in Amsterdam
nog altijd veel meer stort dan verbrandt. Aan de heer
Heidinga zou ik willen zeggen, dat het idee vuilver
branding steeds dichterbij komt. We hebben op het
ogenblik plannen op tafel, die nader worden uitgewerkt.
Het blijkt, dat we in de toekomst niet duurder uit zijn
als we een unit plaatsen voor vuilverbranding. Ik be
doel met een unit een ding dat heel gemakkelijk uit
gebreid kan worden. We nemen aan, dat we beginnen
bij 120.000 inwoners. Dan komen we al in de buurt
van de prijs die we vandaag de dag per ton moeten
betalen.
We zullen er rekening mee moeten houden, dat we
toch niet alles kunnen verbranden. We zullen toch al
tijd nog hier of daar een bergplaats moeten zoeken.
Het verbranden heeft de laatste jaren zo'n vlucht ge
nomen, dat het ook op kleine basis mogelijk is, zonder
dat de kosten hiervoor onverantwoord zijn, ook voor
gemeenten van onze grootte. Als men begint met een
installatie voor 120.000 inwoners, kunnen daar later
gemakkelijk nog 50.000 bij. Dan hoef je geen geheel nieu
we fabriek te bouwen, maar dan kun je met uitbrei
den volstaan. Ik hoop, dat wij binnen afzienbare tijd
hiermee bij de Raad kunnen komen. De voorbereiding
voor zoiets - de uitvoering en de bouw - zal natuurlijk
nog wel enige tijd vergen. Vandaar ook dat wij graag
deze vijf jaar willen hebben om dit probleem dichter bij
zijn oplossing te brengen, waarbij ik nog niet wil zeggen,
dat dit het nu zal worden. Voor verbranden zijn we nog
altijd een te kleine stad. Den Haag gaat vuil verbran
den om elektrische stroom op te wekken. Dit is na
tuurlijk het mooiste wat je kunt doen, n.l. die warmte
uiteindelijk nog produktief maken, zodat er nog weer
een deel van de kosten als nuttig effect terug komt.
Maar dan moet je een veel grotere verbrandingsomzet
hebben.
De heer Heidinga zei ook iets over de vervoerders.
Ik moet U eerlijk zeggen, dat er mij niets van bekend
is, maar ik wil dit eens nader bekijken, want ik ben
het ermee eens er zijn meerdere vervoerders -dat
deze mensen hun brood ook moeten kimnen verdienen.
Ik ben ook blij, dat de heer Spiekhout zegt, dat het
nog zo gek niet gaat. Misschien dat men straks uit
anderen hoofde wel eens een ander geluid hoort.
De heer Kingma: In de eerste plaats zal het natuur
lijk nog moeten blijken of de tijd inderdaad met ons
meewerkt, want het bouwen wordt steeds duurder. Dit
lijkt me toch niet onbelangrijk.
In de tweede plaats: De heer Pols heeft gezegd: Ik
begrijp de heer Kingma op een gegeven moment niet,
want aan de ene kant mogen de huisvuilrechten niet
omhoog en aan de andere kant wil hij een centrum
functie voor Leeuwarden creëren door het vuil ook op
te gaan halen in de omliggende gemeenten. Dat wil
natuurlijk niet zeggen, dat Leeuwarden de huisvuil
rechten zou betalen voor de gehele, provincie. Dat hoeft
natuurlijk ook niet. Ik heb er best iets meer voor over,
maar ik heb alleen gezegd: het ligt eraan waar het
vandaan komt. Ik wil graag, dat men het geld haalt
waar het is. Wanneer men alleen de huisvuilrechten
gaat verhogen, haalt men het geld waar het eigenlijk
niet is. Er zijn ook andere middelen. En dat is mijn
bedoeling eigenlijk geweest. Wat die centrumfunctie
betreft heb ik ook niet bedoeld, dat men vuil zou op
halen voor de hele provincie Friesland, want dat lijkt
me niet praktisch. Inderdaad worden dan de afstanden
te groot. Dan zal het veel te veel gaan kosten. Ik ben
aan de andere kant ook benieuwd waar men eventueel
ik weet niet of men dat al in zijn hoofd heeft
zo'n verbrandingsoven gaat plaatsen en hoe het eigen
lijk staat met de luchtvervuiling door zo'n verbran
dingsoven. Er zijn wel middelen voor, om die tegen te
gaan, maar of die werkelijk afdoende zijn, weet ik niet.
ik kan me voorstellen, omdat hier juist vuil in komt,
dat er ook erg vuile rook uit komt. Dus hier moet
wel een bepaald filtersysteem op toegepast worden.
Verhoogt dit de kosten en heeft men er bij die goed
kopere verbrandingsovens rekening mee gehouden?
De heer Spiekhout: Ik ben erkentelijk voor de
woorden van de heer Pols, maar toch had ik wel ge
wild, dat het ingaan op mijn pleidooi voor samenwer
king met omliggende gemeenten wat positiever geweest
was. Het College heeft nooit erg positief gestaan t.o.v.
deze samenwerking. Die is nu ook weer meteen aan
de kant geschoven met een argumentatie, die ik eigen
lijk niet helemaal begrijp. Hij zegtde vervoerkosten ko
men erbij, maar ik heb niet gesteld, dat Leeuwarden die
extra vervoerkosten moet betalen. Dat is een kwestie
van overleg. Aan de andere kant is het zo, dat ook die
andere gemeenten niet zullen kunnen doorgaan op de
wijze zoals ze het nu doen. Dan zal het vuil of verbrand
of verpulverd moeten worden. Zoals we nu denken, zal
het op verbranding neerkomen. Nu zegt de Wethouder,
dat we in Leeuwarden zo langzamerhand een zodanig
bevolkingsaantal hebben, dat wij over verbranding kun
nen gaan denken. Dat betekent meteen, dat de andere
gemeenten in de omgeving er nog lang niet aan kun
nen denken zo'n verbrandingsoven te exploiteren. Zij
moeten toch het vuil wegbrengen. Ik zou graag be
keken willen hebben of het niet mogelijk is dat vuil
dan naar Leeuwarden of een plaats in de buurt van
Leeuwarden te brengen en gezamenlijk zo'n oven te
exploiteren. De vervoerkosten blijven voor iedere ge
meente afzonderlijk, maar die omliggende gemeenten
hebben dan het voordeel, dat zij het vuil kwijt kunnen
in een verbrandingsinstallatie, die groter is en daar
door efficiënter en voordeliger werkt dan wanneer
ieder op eigen houtje dat zou moeten doen. Ik zou het
College in overweging willen geven om dit niet direct
op de wijze, zoals de heer Pols dat gedaan heeft, aan
de kant te vegen, maar eens serieus te bekijken of
daar niets aam gedaan kan worden.
De hear Klijnstra: Hwat de hear Spiekhout en myn
fraksjegenoat Kingma oer de sintrumfunksje sein
hawwe, wol ik efkes düdlik ünderstreekje. Fortsjint-
wurdigers fan forskate plattelansgemeenten yn Frys-
lan hawwe al gearkomsten halden oer de óffier fan 'e
smoargens. Ik tink oan Idaerderadiel, Utingeradiel en
ek Opsterlan, dy't ek mei dit probleem wrakselje. Nef-
fens my hat Ljouwert hjir in bipaelde sintrumfunksje
to forfoljen. Fan de kant fan de neamde gemeenten is
my forteld, dat hja op Ljouwert wachtsje en har óf-
freegje: Hwat docht Ljouwert? Ik bin fan bitinken,
dat wy ek de lytsere gemeenten om Ljouwert hinne
stypje moatte op dit gebiet.
De hear Boomgaardt: Nou dit petear sa rint,
freegje ik my óf: Sit der ek in sttidzje-objekt yn foar
de Foriening fan Nederlanske Gemeenten om dit ris
to bisjen en dan yn syn kollektiviteit fan Ljouwert
mei minstens de gemeenten dy't hjir omhinne lizze.
Faeks koe men ek alle gemeenten fan Fryslan hjiryn
bihelje.
De heer Engels: In onze fractie leeft de overtui
ging, dat er een aantal voorzieningen in de provincie
Friesland door samenwerking van de gemeenten tot
stand zullen moeten worden gebracht, die Leeuwarden
als centrumstad inderdaad aan zal moeten trekken.
Daarom steunen wij ook de suggestie van de heer
Spiekhout. We moeten niet huiverig zijn voor dit soort
vormen van samenwerking. Ik zag graag het initiatief
uitgaan van de gemeente Leeuwarden, liever dan van
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, afdeling
Friesland.
De heer Pols (weth.): In de eerste plaats heeft de
heer Kingma gezegd, dat hij het betwijfelt of de tijd
eigenlijk wel meewerkt. Ik wil U wel zeggen: Tot nu
toe heeft de tijd heel erg meegewerkt. Op een veel
goedkopere wijze hebben wij dit vuil verwerkt dan
wanneer we het anders hadden gedaan. Wat dat be
treft, zijn er tonnen bespaard door Leeuwarden en dat
vind ik toch wel belangrijk, want ik heb het in deze
Raad wel eens meer gezegd: dit is een probleem waar
men landelijk en eigenlijk in de hele wereld nog niet
uit is. In het buitenland zie je precies dezelfde moei
lijkheden die we hier hebben. Dus het probleem is nog
lang niet opgelost en ik geloof, dat je rustig moet af
wachten tot je het op de goede wijze kunt oplossen.
U spreekt over een verbranding, die gaat roken en dan
weer vuil verspreidt. Ik dacht, dat dit wel op te lossen
was, hoewel ik daar vanavond ook niet verder op in
wil gaan. Ik zou de heer Kingma willen verwijzen naar
de vuilverbranding in Amsterdam die praktisch mid
den in de stad staat. Daar is roetneerslag ook een pro
bleem geweest, maar dat heeft men ook opgelost. Dus
dat is hier ook op te lossen. (De heer Kingma: Het
ging erom of het in de prijs ingecalculeerd was.) Dit
wordt op het ogenblik bestudeerd. Ik geloof, dat dit
ook absoluut opgelost wordt en dat de prijs ook wel zal
meevallen.
Op het gebied van samenwerking zou Leeuwarden
altijd het initiatief moeten nemen. (Stemmen: Ja.)
De heer Vellenga weet ook, dat er initiatief ge
weest is en dat dit op een gegeven moment dood ge
lopen is, want de gemeenten voelden hier niets voor.
Jaren geleden moesten we uit Wartena verdwijnen,
omdat de gemeente Idaarderadeel daar geen vuil van
ons meer wilde zien. Maar wat doet Idaarderadeel van
daag de dag zelf? Die stort daar vuil. (De Voorzitter:
Als we in de toekomst samenwerking willen moeten
we niet teveel aan het verleden terugdenken.) Ik ga
niet in het verleden terug, maar ik wil toch even zeg
gen, dat men ook wel eens een stap van de andere kant
k;an doen, maar men voelt er niets voor, want alle ge
meenten in Friesland storten en ze doen dat nog lus
tig. Leeuwarden zit al jaren met alle mogelijke moei
lijkheden en ik ben altijd nog gelukkig, dat we het er
met deze kosten afgebracht hebben. We hebben er wel
eens heel erg beroerd voor gezeten. Het is niet zo, dat
wij tegen iedere samenwerking zijn. Ik wil de heer
Spiekhout wel toezeggen, dat wij dit ook wel degelijk
in de studie zullen betrekken. Op het ogenblik is het
zo, dat een vuilverbranding, wat de kosten betreft, het
allerbeste rendeert in een klein gebied, waar heel veel
afval aanwezig is. Dat is altijd goedkoper dan uit een
heel groot gebied het vuil over grote afstanden ver
voeren. De plannen komen op tafel en het is uiteinde
lijk aan de Raad om dit mee te beoordelen.
De heer Boomgaardt zei iets over de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten. Als ik goed ben ingelicht, is
vuilafvoer al eens een punt van bespreking geweest
voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Ik
weet niet of ik het goed zie, maar ik heb een idee, dat
men in die andere gemeenten denkt, dat het op het
ogenblik wel gaat. Of men in de toekomst warm loopt,
weet ik niet.
De heer Engels wil ook samenwerking. Ik ben er
helemaal niet tegen. Het moet alleen de stad geen
extra geld kosten, want wij moeten dit op een zo voor
delig mogelijke wijze doen.
Ik hoop van harte, dat de Raad dit voorstel aan
neemt, want zou men dit niet doen, dan weten we
niet waar we met het huisvuil naar toe moeten.
De Voorzitter: Ik zou het voorstel van de heer Pols
willen overnemen en aan de Raad willen vragen op dit
ogenblik dit voorstel aan te nemen. Ik neem aan, dat
de samenwerking wel opnieuw in de Raad in discussie
zal komen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 30 (bijlage no. 120).
De hear Santema: Dit ünderwerp is in logysk ge-
folch fan in diskusje yn in eardere gearkomste. De
wurden fan de hear Heidinga fan doe klinke my noch
yn 'e earen nei. It wie foar de provinsiale bibliotheek
mar in minne saek, sei er, dat it forpleatsen en it
ynrjoehtsjen fan it nije parkearterrein op de aide fé-
merk en it ynrjoehtsjen fan it nije boadesintrum tus-
ken de Harnzerstrjitwei en de Tesselschadestrjitte net
mei greate haest en sa mooglik tagelyk ütfierd wurde
soene. Earlik sein hie ik net tocht, dat troch de koerts-
wiziging, dy't by de hearen fan it boadesintrum ünt-
stien is dy't hjirüt bliken docht, dat hja in hiel
great nij gebou dêr stiftsje wolle dizze saek sa op 'e
lange baen komme soe. Yn it bigjin fan it riedsbrief
stiet: „Nu de bouw van de provinciale bibliotheek zijn
voltooiing nadert en Uw Raad op 23 februari j.l. het
plan voor de herindeling van het Oldehoofsterkerkhof
heeft vastgesteld, dient de verplaatsing van het bode
centrum zo spoedig mogelijk zijn beslag te krijgen."
Dat wie yn febrewaris. Nou is dit plan, hwer't oars
alles foar to sizzen is, trochkrüst. Der üntstiet in for-
traging dy't foaral foar de provinsiale bibliotheek fu
nest is. Dizze is op it stuit al oan it forhüzjen. Mar de
forhüsweinen kinne dêr hast net komme, om't de dyk
al hielendal blokkearre is. Ik wit hiel goed, dat troch
dit nije plan hjir optheden einliken neat oan foroare
wurde kin. De provinsiale bibliotheek hopet yn sep-
timber hielendal iepen to wezen foar it publyk. It
boadesintrum is dêr dan nei alle gedachten noch. En
it hiele plein, dat ek under hannen nommen wurde sil,
is dan noch net klear. Ik stean noch hieltiten efter dy
wurden fan de hear Heidinga doedestiids, dat de pro
vinsiale bibliotheek hjir de dupe wurdt. Dêr is faeks
in lytse oplossing foar to finen, hwannear't der in par-
kearforbod makke wurdt foar dat diel, dat flak foar
de provinsiale bibliotheek leit. Dat is it diel fan it
fearhüs fan Kootje oant en mei de ein fan de foar.
gevel. Ik mien seis, dat der ek al yn oerliz mei de
direkteur fan it Merk- en Havenwêzen in soarte fan
regeling foar troffen is, mar ik wol graech it omtin-
ken fan B. en W. efkes freegje foar it ynstellen fan
in parkearforbod op dit plak.
Wy binne der tige foar, dat op it nije boadeterrein
nei de eask fan de tiid in goed sintrum foar it op-
bergjen en foar de administraesje fan it frachtguod
oprjochte wurdt.
De heer Heidinga: De heer Santema heeft wel ge
lijk, dat ik daar toen het één en ander van gezegd heb,
maar het moet mij nu van het hart, dat B. en W. het
heel aardig opgelost hebben. Ik lees n.l. in het stuk:
„onzerzijds zal worden gezorgd dat de trottoiraanleg
en de straatverbeteringin de omgeving van het
bibliotheekgebouw ten tijde van de officiële ingebruik
neming gereed zal zijn."
Wij kunnen nu eenmaal geen ijzer met handen bre
ken en het is op z'n zachtst gezegd jammer, dat die
hele zaak niet klaar kan. Maar ik vind, dat het Col
lege een pluim verdient. Het zorgt er tenminste voor
het trottoir voor het nieuwe bibliotheekgebouw plus
die straat op tijd klaar te hebben. Dan is n.m.m. het
mogelijke gedaan. En dat vind ik te loven.
De hear Van der Schaaf (weth.)Ik wol oan it adres
fan de hear Santema sizze, dat fan „fortraging" yn
dit forban perfoarst net praet wurde mei. Wy hawwe
mei de histoarje fan it boadesintrum yn pleats fan in
„fortraging" in „forsnelling" hawn. Hwant as men de
oarspronklike opset neigiet, dan soe der net yn it jier
1987 in definityf boadesintrum op in definityf plak
stien hawwe. Dat soe perfoarst net kind hawwe om't
der in interim-oplossing tusken yn siet fan op 'en
heechsten tsien jier. De Rie woe lykwols op koarter
termyn de saek ta in goed ein bringe. Der is doe in
streamforsnelling yn kommen en nou kin al medio
1967 it definitive sintrum op it definitive plak wêze.
It wurd „fortraging" srnyt ik dan ek sa fier fan my óf
as ik it krije kin. De hear Santema hat it, nei myn
idé, tofolle bisjoen üt it eachpunt fan 'e bibliotheek.
Foar de bibliotheek is it faeks in fortraging. Mar der is
ik doar it echt to sizzen joun mear op de wrald
as allinne in bibliotheek. En de bilangen fan it gehiel
binne hjir echt wol mei tsjinne. De hear Santema hat