19 De heer De Vries heeft gezegd: Wij kunnen de con currentie met Jelsum heel goed doorstaan. En dat is misschien ook wel waar, maar wij willen ons immers zo graag spiegelen aan- en samenwerken en meedoen met de stad Groningen. Vergeleken bij de sluitingstij den van de stad Groningen evenwel, liggen de onze toch wel ver achter, ook nog als mijn voorstel zou worden aangenomen. In Groningen zijn n.l. alle bars en dancings zonder onderscheid geopend van 20.00 uur tot 3.00 uur 's nachts. Twee, die van 17.00 uur tot 3.00 uur open zijn, vallen er nog onder een oude regeling. Verder zijn alle gelegenheden tot 1.00 uur geopend en tijdens de weekends tot 2.00 uur. Ik weet niet precies, hoe de stemming over mijn voorstel zal uitvallen, maar ik handhaaf het beslist. Er zijn inderdaad andere be langrijke dingen dat ben ik volkomen met de heer Santema eens maar ik ben er van overtuigd, dat dit voorstel een positieve bijdrage levert tot verhoogde leefbaarheid van onze stad. Derhalve vraag ik toch een duidelijke uitspraak van de Raad. De heer G. de Vries: U vraagt het kort te ma. ken en dat wil ik graag doen. Onze fractie heeft geen behoefte het voorstel-Weide te steunen. We geloven eenvoudig niet, dat het nu zo bijzonder inspirerend is voor Leeuwarden zich op dit stuk van zaken te moeten meten met de metropool van het noorden, zoals men Groningen pleegt te noemen. Ik zou ook wel eens wil len weten en dat is moeilijk na te gaan hoeveel mensen 's avonds onze stad ontvluchten om zich tot 3 uur in Groningen te verpozen. (De heer Van der Veen: Zullen we er samen eens heengaan? (Gelach). Daar heb ik geen enkele behoefte aan, want ik heb mijn slaap wel nodig. Ik wilde nog wel mijn vraag herhalen, of met het vooruitgrijpen op de nieuwe situatie, die ontstaat, als de Drank- en Horecawet van kracht is geworden, niet bepaalde spanningen zullen ontstaan. Daar is de Voor zitter eigenlijk niet op ingegaan en daar wil ik nog wel graag antwoord op hebben. Tot slot de vraag: Wanneer gaat deze verordening in? Wij dachten, dat het voorstel van B. en W. op dit stuk van zaken niet helemaal compleet is. De heer Van der Veen: Wij hebben, wat de eisen- verordening betreft, altijd een bijzondere positie inge nomen. Dat is de Raad wel bekend. De bestaande Drankwet kent een aantal eisen en Leeuwarden heeft een verordening gemaakt om die eisen te verzwaren, eigenlijk min of meer ook, dacht ik, met een beetje prohibitief karakter. In zoverre is dit altijd een dis criminatie voor de Leeuwarder zaken geweest tegen over de zaken elders. Leeuwarden was daarmee een van de weinigen in den lande, die landelijke eisen verzwaard hebben. Er is nu een eisenverordening, die bij de nieu we Drank- en Horecawet behoort. Die wet is er nog niet, maar de eisen zijn er wel en onze zaken voldoen daaraan zonder meer, daar onze eigen eisen zwaarder zijn. Tegen de tijd, dat deze wet gaat werken, zullen die eisen voor ons genoeg zijn en ik dacht, dat wij dan geen behoefte meer zullen hebben aan een speciaal systeem voor Leeuwarden. Dat heeft niets te maken met de andere maatregelen van bestuur, die nog moe ten komen, want die zijn geënt op het idee van de nieuwe wet, die niet meer werkt met vergunningen, maar met vakbekwaamheidseisen e.d. Dus als U het hebt over vakbekwaamheidseisen, dan moet U de pa rallel op het ogenblik in de vergunning van de bestaan de Drankwet zoeken. Moraliteitseisen zitten ook ge koppeld aan die vergunning. Dus er kan naar mijn overtuiging straks, als de nieuwe wet bij andere alge mene maatregelen van bestuur die zaken gaat regelen, die nu in het kader van het vergunningssysteem ge regeld zijn, geen spanning ontstaan. Wat betreft het sluitingsuur, vind ik het voorstel van B. en W. een verbetering, vergeleken bij het bestaande systeem. Het neemt inderdaad de discriminatie weg. Ik vind de motivering, die het College geeft van het verlenen van een privilege, dat door slecht gedrag in getrokken kan worden, niet zo bar gelukkig. De sanc tie, die de Drankwet daarop kent, in het intrekken van de vergunning onder bepaalde omstandigheden, vind ik voldoende. Het hanteren van intrekking van het pri vilege zal waarschijnlijk tot gevolg hebben, dat het publiek zich verplaatst voorzover dit schuldig is aan de wantoestanden en dat er dus niets wordt op gelost. Vandaar, dat men in Groningen dat systeem ook niet kent. Ik geloof ook, dat we naar het systeem van Groningen en van andere plaatsen, in de raads- brief genoemd, toe zullen moeten, maar ik begrijp, dat onze Raad daar op dit moment niet rijp voor is. Ik wil me alleen verzetten tegen de gedachte, die door verschillende sprekers in eerste instantie uitge sproken is, n.l. dat wij geen behoefte zouden hebben aan latere openstelling van café's e.d. en dat de dorpse sfeer om dat woord dan te noemen; het is zostraks gevallen ons niet zal misstaan. Dit lijkt erop, dat wij onze eigen appreciatie van dit vermaak willen opleg gen aan hen, die daar een ander idee over hebben. Ik geloof, dat het ons, zolang de openbare orde hier be paald niet gevaar loopt, koud kan laten wie wel en wie niet naar de betreffende inrichtingen wenst te gaan. De heer Boomgaardt is helemaal niet verplicht om die gelegenheden te bezoeken, maar een ander die daar be hoefte aan heeft, die mag, dacht ik, vrij zijn dat wel te doen. Ik meen, dat wij op dat punt enige verdraag zaamheid moeten betrachten. De hear Santema: Us fraksje is ek fan miening, dat wy to'n earsten bislist net fierder hoege to gean as it ütstel fan B. en W. Wy folgje natuerlik de foar- skriften fan de wizige foroardering en de Rie is der altyd by om ek yn dizzen syn miening hearre to litten. De heer C. de Vries: De heer G. de Vries heeft al gezegd, dat wij geen enkel bezwaar hebben tegen het handhaven van de sluitingstijd op 24.00 uur, met ont heffingsmogelijkheid tot 1.00 uur. Maar dat betekent toch ook, dat de burgemeester, doordat art. 5 (leden 3 en 4) is geschrapt en vervangen door een nieuw lid 3, ook ontheffing kan verlenen tot bijv. 2.00 uur en dat de mogelijkheid geopend blijft, dat de burgemees ter bepaalde andere ontheffingen alsnog kan verlenen? De Voorzitter: Wij gaan natuurlijk niet van een, wettelijk gezien, ongeregelde situatie naar een gere gelde. Het gaat hier om wettelijke regelingen, waarin een aantal elementen zitten, die het mogelijk maken om in te grijpen in het vlak van de vergunning en het verlof, als zich omstandigheden voordoen, die dat in grijpen nodig maken. Dat is allemaal duidelijk om schreven en niet voor betwisting vatbaar. Waar nodig het doet zich overigens niet vaak voor hebben B. en W. ook van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Voor de belanghebbenden staat beroep open bij G.S. Voorzover mij bekend, is het College tot nog toe in dergelijke gevallen in het gelijk gesteld. Ongetwijfeld kunnen overgangssituaties bepaalde spanningen ver oorzaken, maar wij hebben geen andere mogelijkheid dan gebruik te maken van de wettelijke regelingen, zo als ze nu ter beschikking staan. En m.i. is het voor de burger goed, dat het zo is en wij hebben ook dien overeenkomstig te handelen. Dan komt het er prak tisch op neer, dat de ontheffingsmogelijkheid gehan teerd kan worden tegen de achtergrond van het in richtingsbesluit en van wat zich op het specifieke ter rein van de eisenverordening beweegt. De vraag, of wij straks ook nog behoefte zullen hebben aan een speciale eisenverordening, kan bij gelegenheid, als het systeem compleet is, altijd nog onder ogen worden gezien, maar het kan best zijn, dat de Raad tot de conclusie komt, dat het dan niet meer nodig is. (Stem: Umwertung aller Werte.) De datum van ingang is niet zo'n grote moeilijkheid; men had n.l. in een artikel in deze verordening kunnen opnemen, dat ze ingaat op de dag, volgende op die, waarop de goedkeuring van G.S. is afgekomen. Wij hebben het niet nodig geoor- deel. Zodra G.S. deze wijzigingsverordening hebben goedgekeurd, volgt de publikatie van hun beslissing en treedt de verordening in werking. Of men dit nu in of buiten de verordening regelt, is niet zo belangrijk. Uiteraard laat dit alles de bevoegdheid van de burge meester onverlet om een speciale vergunning uit te geven voor ontheffing van het sluitingsuur bij bepaal de gelegenheden, wat ook in het verleden al het is in eerste instantie gememoreerd is geschied en even eens m.b.t. het Russische Staatscircus in de afgelopen weken het geval is geweest. Verder handhaaf ik wat ik reeds gezegd heb. Ik heb gedacht op een eenvoudige manier een discutabele zaak te kunnen regelen. Het College heeft het zij nogmaals gezegd geen behoefte aan verder strekken de regelingen. Aannemende, dat U deze zaak in twee instanties be sproken hebt en geen behoefte hebt aan verder beraad, stel ik U voor tot stemming over te gaan, eerst over het voorstel-Weide. Dit wordt verworpen met 21 tegen 15 stemmen. Voor stemden de heren Weide, Stigter, Ir. van Balen Walter, Stek, Mr. van der Veen, Schönfeld, Klijnstra, Bakker, Mevr. Joustra- Bijker, de heren Tjerkstra, Janssen en De Leeuw, mevr. Mr. Veder-Smit, de heer Hogendijk en mevr. Visser-van den Bos. Het voorstel van B. en W. wordt z.h.st. aangenomen. De Voorzitter: Het is nu ongeveer 12 uur; morgen avond om halfacht gaan we verder met de agenda. Ik sluit thans de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1966 | | pagina 10