2 wikkeling van Noord-Nederland, al deze zaken zullen in de naaste toekomst Uwe en onze intensieve aandacht moeten hebben. Niet op wat wij verwachten van het Rijk moet het beleid worden gebouwd, doch op wat wij menen nodig te hebben. Vanuit onze bestuursop vat tingen zullen wij moeten bijdragen tot de versterking van de overtuiging, dat binnen Friesland de gemeenschappelijke zaak meer waarde heeft dan gemeentelijke naijver. En dat het Noorden van Nederland een gemeenschappelijk belang heeft bij de totale ontwikkeling van Noord-Nederland. Het is vaker gezegd, maar het is goed het bij deze ge legenheid te herhalen. Leeuwarden en Friesland hebben elkaar nodig. De impulsen, die uitgaan van een stedelgke concentratie van het formaat van Leeuwarden, zijn voor een groot deel van Friesland van het grootste belang. Er is een sterke wisselwerking tussen een groot deel van Fries land en Leeuwarden. Het is in het belang van Leeu warden en het is een belang van andere centra in Fries land, dat de relaties daarmee goed functioneren en de communicatie geen gebreken vertoont. Hetzelfde geldt in onze relaties en de communicatie met de andere provinciale hoofdsteden in het Noorden, opdat wij kunnen bijdragen tot die concentratie van krachten, die voor het Noorden het instrument moet zijn voor een krachtig optreden naar buiten. Dit is alleen mogelijk, indien het gefundeerd wordt op een eigen krachtig en doelbewust beleid, tot stand te bren gen in een goed samenspel in College en Raad. De stof daarvoor is voorhanden. Het zal Uw taak zijn aan de ontwikkeling van dat beleid leiding te geven. Noch in inkeld wurd. Jo binne Fries. Yn 'e Rie wurdt troch party riedsleden Frysk sprutsen. Oan dizze kant fan'e tafel wurdt om bar Frysk en Nederlansk praet. Ik woe mar sizze: ,,Jo dogge sa't Jo miene, dat it Jo past, boargemaster Brandsma. In volledig vertrouwen en met vreugde, burgemees ter Brandsma, installeer ik U als burgemeester van Leeuwarden en als teken daarvan draag ik ketting en hamer aan U over. Ik moge U verzoeken de voorzitterszetel van de Ge meenteraad van Leeuwarden in te nemen. Dank U zeer, dames en heren. (Applaus.) De Voorzitter (de heer J. S. Brandsma)Mijnheer de loco-burgemeester, leden van de Raad. In de eerste plaats wil ik U, mijnheer Tiekstra, gaarne dank zeggen voor de vriendelijke woorden waar mee U mij in Uw midden hebt verwelkomd. Hierop wil ik direct laten volgen, dat ik bijzonder ben ge troffen door de talloze reacties, welke mij in velerlei vorm hebben bereikt na mijn benoeming tot burge meester van Leeuwarden. Dat hierbij een groot aan tal uit Friesland en met name uit Uw, en thans ook weer mijn stad kwamen, geeft mij grote morele steun bij het aanvaarden van mijn ambt. Ik was mij reeds bewust, dat een zware taak mij wacht. Dat is nog maals heel duidelijk naar voren gekomen uit de rede, waarin U, mijnheer- Tiekstra, mij zo juist als burge meester hebt willen installeren. Maar ook voor een zware taak behoeft men niet bevreesd te zijn, wanneer deze in goede harmonie met anderen kan worden aangepakt. En ik ben vol ver trouwen hier op prettige wijze met anderen te kun nen samenwerken. Dat zijn waarlijk niet zo maar een paar vriendelijke woorden, welke ik tot U, leden van de Raad, richt. Mijn eerste contacten met de loco burgemeester en de andere wethouders waren open en vriendschappelijk. Met hen hoop ik een hecht team te gaan vormen, een team waarin ook de menselijke verhoudingen een voor name rol spelen. Ik ben erken telijk voor de mededeling, zo juist door de loco-bur gemeester gedaan, dat ik kan rekenen op de hulp en de steun van de collega-bestuurders in de gemeente Leeuwarden. Reeds in de eerste vergadering van Uw Raad na mijn benoeming, hebt U besloten mij een gelukstele gram te zenden. Dat U dat niet zo maar hebt gedaan is wel gebleken uit de discussie, die U hebt gevoerd over de taal waarin dit zou moeten geschieden. Velen van U zullen wel geweten hebben, dat die zorgen overbodig waren, althans voor zover die zorgen mij betreffen. Ik versta en lees ook de „memmetael". En ik begrijp die taal ook, misschien zelfs beter dan het Nederlands! De wijze, waarop de gemeentesecretaris mij vanaf de eerste avond van mijn benoeming is tegemoet ge treden en mij sedertdien reeds met raad en daad ter zijde heeft gestaan, houdt een belofte in voor onze samenwerking in de toekomst. Nog een punt waarop ik het zo juist uitgesproke r vertrouwen baseer. Reeds tijdens een der eerste gr - sprekken, welke ik over Leeuwarden mocht hebbei is mij van onverdachte zijde meegedeeld, dat de hoof< - stad van Friesland beschikt over een uitstekende se cretarie en een bekwaam politie-apparaat. Dat is br - langrijk! En ik hoop van ganser harte, dat dit zo zal blijven. Bij dit alles ben ik mij bewust, dat ik iemand moet opvolgen, van wie velen grote verwachtingen haddei Burgemeester Harmsma was een dynamische figuu Ik ben dankbaar, dat ik hem heb mogen ontmoeten, want ik kan daardoor enigermate aanvoelen wat in hem hebt verloren. Ik zal zijn taak nu moeten voortzetten vanaf hede: 16 maart 1967, de datum die precies 21 jaar ligt m die waarop U de voor-vorige burgemeester in deze zaal hebt geïnstalleerd. Enige algemene opmerkingen over de taak die m j wacht, zou ik gaarne tot Uw Raad willen richten, zult mij ten goede houden, dat ik daarbij niet in details zal treden en zeker niet uitputtend zal kunnen zijn. Daaivoor immers zal ik mij eerst veel meer in de problemen moeten verdiepen, veel moeten bespreken en nog meer moeten studeren. Enkele algemene opmerkingen zult U toch wel en reeds op dit ogenblik van mij verwachten. Er is, naar mij is gebleken, de laatste tijd veel g - sproken en geschreven over de vraag, welke nu eigen lijk de belangrijkste taak van een burgemeester is. Ik kan en wil mij zeker niet aanmatigen daarover reeds een gefundeerd oordeel te hebben. Wel zou ik U willen meedelen, dat ik zowel de taak als „manager welk geladen woord ik hier gemakshalve even mag gebruiken, als die van „burger-vader", welk woord misschien niet helemaal meer past in onze moderne samenleving, zoveel als mogelijk is, zal proberen te vervullen. De eerste taak lijkt duidelijk. Ook in het bestuur lijke apparaat is een zakelijke aanpak van vele pro blemen een absoluut vereiste. Een nauwe samenwe - king en goede verhoudingen met het bedrijfsleven in onze gemeente zal ik gaarne zoveel mogelijk bevoi - deren. Een dergelijke samenwerking in goede har monie lijkt mij een essentiële voorwaarde te zijn vort het tot stand brengen van datgene, wat noodzakelijk zal zijn in een stad die het centrum vormt van een groter gebied en dat ook zal willen blijven. Daarnaast hoop ik een belangrijk gedeelte van mijn tijd te kunnen besteden aan contacten met de bu - gerij over allerlei zaken die op cultureel en sociaal vlak liggen. Daarbij zou ik met name ook de sport en de recreatie willen noemen. Deze contacten zullen in j een grote gemeente als de onze in de eerste plaats, en ik mag daar direct aan toevoegen noodgedwongen, gevonden moeten worden in overleg met bestuurders van allerlei organisaties. Maar gaarne zeg ik toe, dat ik steeds zoveel als mogelijk is, aandacht zal wi1- len besteden aan diegenen die met problemen in de j persoonlijke sfeer worstelen en daarvoor menen een beroep op mij te moeten doen. Bij dit alles zal ik, zoals U, mijnheer de loco-burgi - meester, in Uw rede zo juist hebt gesteld, oog pro beren te hebben voor het goed functioneren van al die relaties in de plaatselijke gemeenschap, welke die ge- meenschap tot een levend geheel moeten maken. Mijn taak als hoofd van de politie zie ik eveneens als een belangrijke. Ik hoop met de commissaris van politie een goede samenwerking op te bouwen en met I hem leiding aan het korps te geven. Uit de reeds ont vangen reacties uit het korps is mij gebleken, dat ik I op de volle medewerking mag rekenen. Zij kunnen dat f zeker ook op de mijne. De politie heeft in onze hui dige samenleving, die zo vol zit van spanningen en nieuwe ideeën, geen gemakkelijke taak te vervullen. De mensen zien de politie veelal met andere ogen dan j zoals wij dat in de vooroorlogse jaren gewend waren. En toch hebben wij ook onder de huidige omstandig heden als gemeenschap de politie nodig om te ver zekeren, dat wij werkelijk als vrije mensen kunnen leven en werken. Enerzijds hoop ik, dat de goedwil lende burgerij de politie zal kunnen en willen zien als helpers en niet als tegenstanders. Anderzijds zal de politie door haar optreden er bij voortduring naar moeten streven de achting van diezelfde burgerij te behouden. Als één der hoofdtaken, waarmee wij gezamenlijk als bestuur van de Gemeente zullen worden geconfron teerd, zie ik de uitbreiding die ons te wachten staat. Uitbreiding van inwoneraantal, al wijst de ontwikke ling van de laatste jaren nauwelijks in die richting. Maar als men kennis neemt van de taakstelling om trent de groeisnelheid van de bevolking voor het Noor den des lands, zoals die is opgenomen in de Tweede nota over de ruimtelijke ordening in Nederland, dan zal een aanzienlijke uitbreiding zich zeker voltrekken. Over de mate en het tempo waarin kan men dan echt nog wel van mening verschillen. In dit verband moge worden verwezen naar het gestelde in de ontwerp begroting voor het dienstjaar 1967, welke Uw Raad binnenkort zal moeten behandelen. Daarin staat, dacht ik. zeer terecht, dat het beleid in de eerste plaats ge richt zal moeten zijn op de vestiging van nieuwe bron nen van werkgelegenheid, de verhoging van de wel vaart en de verbetering van het culturele klimaat. Daarbij zullen wij mijns inziens tevens en bij voort during rekening moeten houden met de omstandig heid, dat in onze nog steeds in belangrijke mate agra rische provincie in de komende decennia nog heel wat mensen uit de landbouw zullen moeten afvloeien en een plaats zullen moeten vinden in de industrie of de dienstverlenende sectoren. Een dergelijke ontwikke ling gaat niet alleen thans, maar waarschijnlijk ook in de toekomst gepaard met een zich vestigen van gezinnen uit de op de agrarische bedrijfstak ingestel de dorpen naar grotere woon- en leefgemeenschappen. Wat wij als Friezen en met name als Leeuwarders willen realiseren, is, dacht ik: het hebben van een ge zonde en bloeiende hoofdstad, die de spil is waarom heen het Friese leven zich beweegt. Niet alleen in economisch, maar ook in sociaal en cultureel opzicht. Een harmonische en gelukkige samenleving vraagt niet alleen om werkgelegenheid en een redelijk inkomen voor een ieder, hoe belangrijk die zaken op zichzelf ook mogen zijn, het vereist tevens een goed woon- en leefklimaat. In een groter wordend Leeuwarden hebben wij on der meer een toeneming van industriële werkgelegen heid nodig, alsmede moderne woonwijken die voor ve len een goed woonklimaat verschaffen. Helaas is er nog steeds een nijpend woningtekort in onze gemeente. Wat de noodzakelijke toeneming van de industriële werkgelegenheid betreft, meen ik nog te moeten op merken, dat hogere instanties zich terdege bewust zullen moeten zijn, dat de gemeentebesturen en de industrie zelf daarvoor niet alleen kunnen zorgdra gen. Het Noorden van ons land, en dus ook Leeuwar den, zal voldoende open moeten liggen voor andere centra. Het scheppen van moderne en snelle verbin dingsmogelijkheden lijkt daartoe een absolute voor waarde te vormen. Recreatie, sport en cultuur zijn be langrijke facetten, waaraan we veel aandacht zullen moeten schenken. Ook het onderwijs zal bij voortdu ring onze aandacht opeisen. Met vreugde heb ik ge constateerd, dat het verkrijgen van de een of andere vorm van wetenschappelijk onderwijs in de Friese hoofdstad eveneens de aandacht heeft. We zijn ook gehecht aan onze rijke historie. Het hart van onze stad zullen we niet graag verloren zien gaan, hoewel daaraan het een en ander zal moeten gebeuren. Het zal waarschijnlijk grote financiële of fers vragen en tevens een gedurfde aanpak. Bij dit alles mogen wij de belangen van de dorpen in onze gemeente niet uit het oog verliezen. Zij mogen niet het gevoel krijgen als stiefkinderen te worden be handeld. Hun problemen en moeilijkheden zullen niet steeds dezelfde zijn als die van de stad Leeuwarden. Mag ik nog een enkel woord wijden aan een ander facet? In onze samenleving moeten we steeds in gro tere eenheden leren denken en werken. De razend snelle ontwikkeling van wetenschap en techniek brengt dat met zich mede. Ook in het bestuurlijke vlak kun nen we daaraan niet ontkomen. Toch zou het te be treuren zijn als we hier de oplossing slechts zouden willen zoeken in het tot stand brengen van grotere eenheden. De contacten tussen bestuurders en bestuur den laat toch al het een en ander te wensen over. Het lijkt me niet goed denkbaar, dat we bijvoorbeeld als kleinste eenheid het in de toekomst niet over de ge meente, maar over de provincie zouden hebben. Ik neem aan, dat onze Commissaris van de Koningin zich moeilijk de situatie kan indenken, dat hij zoiets als de enige burgemeester van Friesland zou zijn. Anderzijds zullen bepaalde wijzigingen in de huidige situatie niet steeds vermeden kunnen worden. Veel problemen kunnen evenwel, naar mijn stellige mening, reeds tot redelijke oplossingen worden ge bracht als men bereid is samen te werken en begrip te willen tonen voor eikaars moeilijkheden. Een goede samenwerking van ons gemeentebestuur met het provinciale bestuur, met de nabuurgemeenten en met de gemeentebesturen van de andere hoofdsteden van de Noordelijke provincies, is, naar ik heb begre pen, in vele opzichten reeds tot stand gebracht. Een nog verdere versteviging van deze samenwerking zal ik gaarne zoveel als mogelijk is bevorderen. Aan goede contacten met de pers en andere publici teitsmedia hecht ik grote waarde. Zij vormen een be langrijke schakel tussen het gemeentebestuur en de burgerij; in beide richtingen. Zij doen dat op hun eigen wijze en onder eigen verantwoordelijkheid. Aan ons als bestuurders is de taak duidelijk te zijn, opdat de pers de gelegenheid heeft een goede berichtgeving te verzorgen. Anderzijds hoop ik zoveel mogelijk op opbouwende kritiek van onze pers te mogen rekenen. Ik ben mij bewust, dat op mij als burgemeester ook nog andere verplichtingen rusten. Zo zal ik bijvoorbeeld volgens artikel 76 van de Gemeentewet tevens be paalde taken hebben als „agent van het centraal ge zag". Thorbecke heeft de burgemeester eens aange duid als „man der gemeente en hand van het gou vernement". Anderen hebben daaraan toegevoegd: „doch het zwaartepunt ligt aan de zijde van de ge meente". U, leden van de Raad, zult het daar waar schijnlijk wel mee eens zijn. Op deze plaats en op dit ogenblik wil ik nog gaarne mijn hartelijke dank betuigen aan al diegenen, die er aan hebben meegewerkt mij aan H.M. de Koningin voor te dragen voor het ambt van burgemeester van Uw gemeente. Tenslotte nog een enkel persoonlijk woord in de „eigen taal". Myn frou en ik binne tige bliid, dat wy wer werom- komme nei de haedstêd fan it Heitelan en dat noch wol yn dit sa earfolle amt. Wy sille üs jaen mei alles hwat yn üs is yn it bilang fan Ljouwert en de yn- wenners fan dizze gemeente. Wy hoopje, dat hja üs harren fortrouwen jaen wolle en dêryn nea en to nin- ter toloarsteld wurde sille. Met deze woorden aanvaard ik, leden van de Raad, mijn ambt als burgemeester van Uw gemeente. (Ap plaus.) De heer Van Balen Walter (nestor van de Raad;: Op grond van gegevens, ontleend aan de burgerlijke stand, heb ik hier de eer en het grote genoegen, U na mens de Raad van de gemeente Leeuwarden een har telijk welkom in ons midden te mogen toeroepen. Van zelfsprekend geldt dit welkom ook, zij het dan in enigs zins ander verband, U, mevrouw Brandsma, en Uw kinderen. In ons land bestaat, voorlopig althans nog, de rege ling, dat een burgemeester wordt benoemd. Een feit, waarop U bij één van Uw afscheidsbijeenkomsten, die U in de laatste weken hebt meegemaakt, mijnheer de burgemeester, al eens is gewezen. Voor de nestor van de Raad heeft dit in het algemeen het bezwaar, dat hij niet weet, tot welke persoon hij zijn welkomstwoorden heeft te richten; vaak zal hij de nieuw-benoemde niet kennen. Ik verkeer in de gelukkige omstandigheid, dat dit bezwaar voor mij niet geldt. In de moeilijke bezet tingsjaren hebben wij samen een vrij regelmatig con tact gehad, toen we beiden onze beste krachten moes ten wijden aan de voedselvoorziening van ons volk. Wij konden toen moeilijk denken, dat ik U nog eens in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 2