2
Faek wie der dêrfoar yn it pleit. Syn herte en syn
tinzen wiene fol fan it Heitelan. Hij hat ü.o. skreaun:
„Skearnegoutum troch de ieuwen hinne", de histoarje
fan syn berteplak, en „Ta de skiednis fan Toppenhu-
zen en Twellegea". Hy hat faek lêzingcn yn de Fryske
doarpen halden oer harren skiednis. It moat üs wier-
liken spite, dat in figuer as de hear Santema üt de
Rie fordwine sil. Lykwols, wy moatte syn bislüt
respektearje. In man as hy koe him nou ienris net
forienje mei bisluten, dy't fierder gongen as hy mei
syn eigen gewisse forantwurdzje koe. Yn elts gefal
mien ik it fielen fan de hiele Rie wer to jaen, as ik
forklearje, dat wy de hear Santema tank forskuldige
binne foar alles hwat hy foar de stêd Ljouwert en de
doarpen dien hat yn syn funksje fan riedslid fan dizze
gemeente.
Dit brief wurdt foar kennisjowing oannommen.
Punt 2 (bijlage no. 103).
Voorstel:
1. J. S. Brandsma, burgemeester;
2. J. Tiekstra, wethouder-loco-burgemeester.
De heer Van Balen Walter: Betrekkelijk kort ge
leden, mijnheer de Voorzitter, hebben wij een soortge
lijk punt op de agenda gehad, toen Uw zo vroeg ge
storven voorganger ook door de Raad zou worden be
noemd tot president-commissaris van de Waterleiding.
Wij hebben destijds, ter informatie van de Raad, de
burgemeester de vraag gesteld, hoe hij stond t.o.v. de
fluoridering van het drinkwater, dit i.v.m. het feit, dat
de Raad van Leeuwarden zich vóór fluoridering heeft
uitgesproken, opdat wij ten naaste bij zouden weten,
hoe het standpunt van onze vertegenwoordiger in de
raad van commissarissen in het Waterleidingbedrijf
zou zijn, als dit punt daar aan de orde kwam. Ik stel
het op prijs, als U bereid zou zijn, evenals Uw voorgan
ger dat was, ons een korte persoonlijke verklaring op
dit punt te doen toekomen.
De Voorzitter: Ik zou U willen voorstellen, dat ik
aannemende, dat de Raad my inderdaad op de voor
dracht zou willen plaatsen, want dat moet ik nog af
wachten in een van de volgende vergaderingen
de Raad zal geen overijlde verklaring van mij verwach
ten mijn standpunt nader bepaal t.a.v. het door U
aangesneden onderwerp. Dat dit een belangrijk onder
werp is, is mij bekend en ik ben zeker van plan
nogmaals: indien ik in de hierbedoelde functie word
benoemd mij daarin serieus te verdiepen. Ik neem
aan, dat U in dit stadium met deze verklaring genoe
gen zult willen nemen.
De heer Van Balen Walter knikt instemmend, dus
dan kan ik hiermee zijn vraag beantwoord achten.
Als no. 1 wordt met 30 stemmen op de voordracht
geplaatst de heer J. S. Brandsma en, als no. 2 met 30
stemmen de heer J. Tiekstra. (De heer Tiekstra heeft
niet aan de stemming deelgenomen.)
De heren Boomgaardt en Weide vormden het stem
bureau.
Punt 3 (bijlage no. 96).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 4 (bijlage no. 105).
De heer Van Balen Walter: In de laatste alinea van
de eerste bladzijde staat: „Wij achten het mede in het
belang van de veemarkt, dat aan de F.C.E. een vol
doende huisvesting in de Frieslandhal wordt geboden.".
Hoewel ik tegen dit voorstel geen bezwaar heb, zou
ik wel graag willen weten, waarom het zo belangrijk
voor de veemarkt is, dat de F.C.E. in de markthal een
goede en voldoende huisvesting heeft.
De heer De Jong (weth.)Ik kan daar kort over
zijn. Het is in het belang van de veemarkt, omdat de
F.C.E. een van de grootste leveranciers van vee is op
vrijdagen en ook op maandagen, wanneer er speciale
E.E.G.-markten worden gehouden. En het is zowel voor
het Slachthuis als voor de Veemarkt van belang, dat
wij deze instelling, die de veehandel zo bijzonder kan
bevorderen, wat tegemoetkomen, dat we haar, als het
een beetje kan, hier in Leeuwarden houden en ook voor
gepaste huisvesting voor haar kantoor zorgen. Iets
anders moet de heer Van Balen Walter er niet achter
zoeken.
De Voorzitter: De heer Van Balen Walter knikt,
dus zal de beantwoording hem wel voldoende geweest
zijn.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 5 (bijlage no. 93).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 6 (bijlage no. 101).
De heer Schönfeld: Bij mij is de vraag gerezen, hoe
het komt, dat de prijs van het terrein, dat destijds aan
de Coöp. Condensfabriek is aangeboden voor f8,per
m2, thans bij het aanbod aan de heer Cohen op f 10,
per m2 wordt berekend, met de mededeling, dat het
prijsverschil te verklaren is door de algemene prijs
stijging, terwijl de prijs van grond, die thans wordt
aangeboden aan de Coöp. Condensfabriek, zonder meer
op f 8,per m2 wordt gesteld.
De heer Tiekstra (weth.)Dat is vrij eenvoudig te
verklaren uit de omstandigheid, dat met de Coöp. Con
densfabriek op basis van deze prijs al jarenlang is on
derhandeld, en dat dezerzijds bij het begin van die on
derhandelingen ook geen voorbehoud t.a.v. de prijs is
gemaakt. Hoewel men ook kan stellen, dat geen reke
ning is gehouden met de jaarlijkse rentefactor gedu
rende de onderhandelingstijd, kan slechts de vraag op
komen, of die f 8,die destijds voldoende zou zijn,
ook nu nog voldoende is. Maar daar ben ik m.b.t. dit
gebied echt niet zo bang voor. De uitkomst van de
transactie zit wel goed.
Een heel andere zaak is, dat bij de onderhandelingen
met de heer Cohen wèl rekening is gehouden met de
rentefactor, die er nu eenmaal jaarlijks bij komt. Op
het moment dus, dat de heer Cohen met ons begon te
onderhandelen, stond deze prijs er al. Verder valt het
prijsverschil enigermate te verklaren uit de ligging van
de percelen, maar dat is niet zo bijzonder belangrijk.
Het belangrijkste is het moment, waarop men met de
betrokkenen gaat onderhandelen. Dat is het uitgangs
punt voor de onderhandelingsprijsdat was in het ge
val van de C.C.F. f 8,en in dat van de heer Cohen
f 10,—.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 7 t.e.m. 10 (bijlagen nos. 95, 108, 98 en 94).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 11 (bijlage no. 106).
De heer C. de Vries: Met de aanhef van deze raads-
brief zijn wij het helemaal eens. De situatie die zich
bij dit plein regelmatig voordoet, is bijzonder precair
en een voorziening is hier bepaald wel nodig. Ongeveer
in het midden op pag. 1 staat de opmerking, dat deze
oplossing volgens gemaakte berekeningen voldoende
capaciteit biedt tot de tijd, dat onze gemeente 100.000
inwoners telt. Ik heb de berekeningen niet gezien en
ik weet dus ook niet, waar ze op gebaseerd zijn, maar
ik vraag me toch wel af, of dit niet een wat optimis
tische kijk is, m.n. als we nog even denken aan een
van de laatste nummers van „Economisch Statistische
Berichten", waarin over de toename van het wagen
park in Nederland het een en ander werd ge
schreven. Ik zou dan ook willen aandringen op voort
gaande pogingen om de problemen op dit kruispunt
op te lossen. Het lijkt mij zelfs nodig, dat die op
lossing tot stand komt, voordat Leeuwarden de 100.000
inwoners zal hebben bereikt. En op zichzelf zou het
ook niet zo erg zijn, als iets nu eens vroeger klaar is
dan strikt noodzakelijk is.
Ik ben wel benieuwd, of er vanwege het College nog
een mededeling komt betreffende de voetgangersover
steekplaats (zie pag. 1) ten zuiden van het kruispunt in
de Verlengde Schrans. Ik dacht, dat het wel gewenst
was, m.n. voor de bewoners van Aldlanstate, die wil
len oversteken in de richting Nijlan, om daar vrienden
en kennissen te bezoeken, daar nog een dergelijke over
steekplaats te creëren. Anders zouden zij een rondje
moeten lopen en drie oversteekplaatsen moeten pas
seren.
T.a.v. de oplossing zelf heb ik nog een paar vragen.
In de eerste plaats betekent het grote aantal kinderen,
dat uit zuidelijke richting vanaf de brug naar de ver
schillende scholen in 't Nijlan rijden, dat hier een nogal
intensief verkeer op dit vrij gevaarlijke punt. ook al is
het dan beveiligd, zal ontstaan. Zou het niet moge
lijk zijn er is ook al eens eerder over gedacht en
het een en ander over gezegd op korte termijn een
onderdoorgang onder de brug door te maken, dus een
afrit aan de zuidkant en dan onder de brug door naar
't Nijlan Dan houdt men de stroom fietsers, en m.n.
de kinderen, van dat kruispunt af. Ik zou graag van
het College vernemen, hoe men daarover denkt.
Een probleem vormen misschien ook de wielrijders die
op een bepaald moment linksaf moeten, bijv. komende
van de richting Verlengde Schrans, en de Aldlansdyk
oprijdende. Dezen moeten met het doorgaande verkeer
tot over de kruising. Dan komen zij in de zuidwesthoek
van de kruising terecht, maar ze kunnen niet gelijk
door naar links, want links bevindt zich het doorgaan
de autoverkeer. Op de zuidwesthoek ontstaat dan a.h.w.
een opstopping van wielrijders, omdat daar gelijktijdig
ook al weer de wielrijders zijn aangekomen en nog
aankomen uit de richting van de Julianalaan. De teke
ning geeft op dat punt wel een wat geringe ruimte
aan en ik zou willen vragen: Is het ook mogelijk daar
op de een of andere wijze nog wat meer ruimte te
creëren
Een tweede vraag over het verkeer.
Op de Julianalaan en de Aldlansdyk houdt de vent-
weg op een bepaald moment op ventweg te zijn voor
het snelverkeer, en de invoeging in het verkeer op de
hoofdweg is vrij dicht bij het kruispunt. Dit kan het
invoegen moeilijk maken, m.n., als er voor dat kruis
punt ook al een serie auto's staat te wachten. Is het
niet beter al vanaf een eerder punt het doorrijden op
de ventweg te verhinderen, om op die wijze het ver
keer tijdig ingevoegd te krijgen op de hoofdweg?
En tot slot een vraag over de drempels, die de ver
keerslichten een aantal impulsen zullen geven. Ik
meen, dat dergelijke drempels, in het verleden op het
kruispunt bij de Beurs aangebracht, niet zo'n succes
waren. Ik vraag me af, of de drempels door de voort
geschreden techniek nu een beter resultaat geven.
Voorts vraag ik me af en ik zou ook het stand
punt van het College wel willen weten of de drie
seconden die staan voor het doorlaten van het
rijdend verkeer, een niet te korte tijd zijn, maar dat
is mij wel iets te technisch. Ik heb gelezen en ik
had zelf ook wel het gevoel dat drie seconden wel
bijzonder gering is.
En tot slot iets over de drempels en de lichten zelf.
Hoe denkt het College over de invoering van een soort
„groene golf", zoals men dat dan noemt, over de ge
hele Schrans, vanaf de Wirdumerdijk tot aan het Oos-
tergoplein
De hear Boomgaardt: Dit ütstel leit yn üs fraksje frij
noflik, hoewol't it nijsgjirrich is dochs noch it antwurd
to hearren op inkele f ragen dy't de hear De Vries
steld hat.
Fan üs kant ek in fraech. Oan it slot fan in
pear stikken dy't wy foar dizze gearkomste krigen
hawwe fan it Kolleezje, stiet de minoftomear lakonike
opmerking: „De Financiële Commissie kon niet worden
gehoord." Ik bin dochs wol in bytsje bilangstellend to
hearren, hoe't dan ynelkoar sit.
De heer De Jong (weth.)De oorzaak, dat de Finan
ciële Commissie niet gehoord is kunnen worden, is, dat,
drie van de vier leden opgaven verhinderd te zijn de
vergadering bij te wonen, waardoor deze niet kon door
gaan. (De hear Boomgaardt: Ik bin bliid, dat it net
oan it Kolleezje leit.) Ik kan deze woorden onder
strepen. Wij hebben ons echter hierop beraden en wij
zijn echt van plan te trachten binnen afzienbare tijd
stappen te ondernemen om verbetering te brengen in
de werking van de Financiële Commissie. Ik neem aan,
dat de Raad op dit moment met deze mededeling ge
noegen wil nemen. Wij komen hierop dus terug.
De heer Tiekstra (weth.): Wat de capaciteitsbere
kening betreft, het volgende: De opzet van deze krui
sing is ontstaan in nauw overleg en samenspel met
onze verkeersdeskundige. De berekeningen terzake be
rusten op statistische gegevens, die deze deskundige
beschikbaar heeft en op grond waarvan kan worden
gesteld, dat de capaciteit voldoende is. Ik ben het vol
ledig met de heer De Vries eens, dat dat natuurlijk
niet meer is dan een cijfermatige benadering, die nog
juist moet blijken te zijn. Dat is altijd zo met dit soort
prognoses. Als een aantal factoren t.o.v. elkaar wordt
gewijzigd, dan ontstaat er een situatie, die de zaak
minder houdbaar maakt.
Voorts geloof ik, dat de Raad bij zijn beoordeling
mede in aanmerking moet nemen het feit, dat uitein
delijk een andere verbinding een groot stuk van deze
verkeersstroom zal moeten opvangen, zodat dus een
verdeling ontstaat.
Men kan natuurlijk over de cijfers van mening ver
schillen. Men kan ze optimistisch of pessimistisch noe
men; het moet echter blijken, of ze inderdaad juist
zijn. De definitieve oplossing, waarover de heer De
Vries spreekt, komt op een andere plaats, zodat het
er dan heel anders uitziet. Ook dat kan de Raad, dunkt
mij, na de informele raadszitting, die over de verkeers-
aangelegenheden is gehouden, enigermate bekend zijn.
Of dat echter de definitieve oplossing is, die hier ge
vonden moet worden, waag ik te betwijfelen. Over wat
hier precies zal moeten komen, durf ik op het ogen
blik geen uitspraak te doen. Maar ik ben het met hem
eens, dat het van het grootste belang is, teneinde de
kans op moeilijkheden te vermijden, de totale verkeers
situatie in dit gebied zo snel mogelijk tot een oplossing
te brengen. Dat wil, dunkt mij, zeggen: binnen de eerst
komende vijf tot tien jaar (we zullen althans binnen
de eerste vijf jaar nog wel niet op 100.000 inwoners
zitten) een andere oplossing.
De heer De Vries stelde vervolgens een vraag over
de voetgangerssituatie ten zuiden van deze kruising.
Ik geloof, dat die lijn hier al niet meer een juiste be
nadering is, maar het klinkt ons wat vertrouwd in de
oren. Op het ogenblik is daar van voetgangersverkeer
er zijn immers ook geen voetgangerspaden nau
welijks sprake. De voetganger heeft daar niet een af
zonderlijke weg; er zijn geen trottoirs; men kan aan
de kruising toe komen, maar verder komt men niet.
Als echter en dan heeft de heer De Vries volkomen
gelijk Aldlanstate en het winkelcentrum in 't Nijlan
klaar zijn, dan ontstaat daar voetgangersverkeer en
dat zal men dan op een goede wijze moeten opvangen.
Vandaar ook, dat wij de desbetreffende zin welbewust
in deze raadsbrief hebben opgenomen, omdat juist dit
punt zeer veel aandacht in het College heeft gekregen
en een aantal vragen ook bij ons heeft opgeroepen. Wij
hebben dit punt in onderzoek en mocht het nodig zijn,
dan zullen we nog bij de Raad komen met een verzoek
om een aanvullend kredietje. Dat behoeft niet zo bar
veel geld te kosten. Mocht het binnen het reeds be
schikbare krediet nog kunnen, dan zullen we zo vrij
moedig zijn het te doen zoals het op andere plaatsen
ook is gebeurd, en dan hoop ik maar, dat de Raad er
dan niet al te veel bezwaren tegen zal maken.
Wat het kruisend verkeer in de richting van 't Nij
lan betreft, twijfel ik even, of dit onderwerp van be
spreking in de Raad is geweest. Ik meen met zeker
heid te weten, dat een plan, beogende een betere, krui-
singsvrije, oplossing voor het rijdend verkeer naar het
Nijlan, gevormd door schoolkinderen, de Raad is ge
passeerd. Er zijn raadsleden, die aan hun geheugen
twijfelen en er zijn raadsleden die ja knikken. (De
hear Boomgaardt: De Leden van de Kommisje Iepen-
biere Wurken.) Er zijn ook niet-leden van die commis
sie, die ja knikken, maar voor hen, die mèt mij in
twijfel verkeren, kunnen wij vlot nazien, of het de Raad
al gepasseerd is. Het is het allerlaatste wat gebeuren
moet, maar het is uiteraard het belangrijkste. Uit mijn
woorden valt af te leiden, dat een voorstel van deze