Punt 18 (bijlage no. 100).
De heer Bakker: Hier wordt o.a. voorgesteld een
krediet van f 13.000,beschikbaar te stellen voor de
aanschaffing van een inventaris t.b.v. de sportvloer in
de Frieslandhal. Verondersteld, dat de Raad hiermee
akkoord gaat, wanneer kan die inventaris dan aange
schaft worden?
De heer Schönfeld: In de raadsbrief wordt gezegd,
dat het nevengebruik van de hal voor andere dan sport
evenementen door een ondoorzichtige afscheiding van
zeildoek stellig zou worden gestimuleerd. Ik kan me
met deze gedachte volkomen verenigen. Hoewel niet
aan de orde, zou ik toch willen stellen, dat voor de
rest van de hal ook voorzieningen in deze richting
getroffen zouden moeten worden. Doch hierop zal ik
t.z.t. nader terug komen.
Nog een vraag: Waar blijven de schapenhokken die
thans regelmatig worden verplaatst, als de nieuwe sta
len hokken zijn aangeschaft? Kunnen de oude hokken
ook weer worden benut?
De heer Heidinga: Er wordt in de raadsbrief maar
gewoon, als een simpele mededeling, gesteld, dat de
begroting voor het aanbrengen van de vloeren onge
veer met f 60.000,overschreden is. Zouden wij ook
mogen weten, waaraan dat ligt?
De heer Stek: Ik ga natuurlijk akkoord met het
voorstel om f 13.000,beschikbaar te stellen voor aan
schaffing van een inventaris. Nu heb ik naderhand de
vloeren goed bekeken en het lijkt mij toe, dat deze
uitermate geschikt zijn voor zaalhockey. Zou het Col
lege misschien ook bereid zijn aanvullende kredieten
te verstrekken om bepaalde voorzieningen voor zaal
hockey te treffen?
De heer Tiekstra (weth.): In het krediet van
f 13.000,zijn allerhande voorzieningen begrepen. Ik
moet wel bekennen, dat het, juist i.v.m. de totale voor
bereiding tot dit voorstel het één haalt het ander
uit noodzakelijk is gebleken, o.m. ook dit postje al
vast voor enkele voorzieningen voor zaalhandbal aan te
schaffen; die zijn inmiddels al aanwezig. Mocht de
Raad dus de post goedkeuren, exclusief die voorzienin
gen, dan zal de wat pijnlijke situatie ontstaan, dat B.
en W. beschikken over netten en doelen voor zaalhand
bal en die dan misschien gaan verhuren aan de Ge
meente. Ik weet er nog geen oplossing voor. Maar de
Raad zal zich herinneren, dat juist zaalhandbal, m.n.
het toernooi van het Nederlands Handbalverbond en
het Rijkskweekschooltoernooi oorzaak zijn geweest,
dat met het aanleggen van de vloeren nogal enige haast
is gemaakt. Die haast betrof uiteraard ook de aanschaf
van deze voorzieningen; dat maakt echter van het be
drag niet meer dan f 800,of 900,uit. Ik hoop,
dat de Raad B. en W. in dit opzicht wel wil verschot
nen. De rest van de aanschaffingen zullen niet eerder
kunnen plaatsvinden dan nadat wij machtiging van G.S.
hebben gekregen voor de besteding van deze post en
dat is ook niet zo dringend. Immers dit zal een rol
gaan spelen, als in het komende winterseizoen de sport
verenigingen weer de hal zullen in trekken.
De heer Stek heeft gelijk. Bij het opmaken van de
inventaris van deze voorzieningen is geen rekening ge
houden met zaalhockey. Het is mij inmiddels ook ge
bleken, dat bij de verschillende hockeyverenigingen be
langstelling bestaat voor de mogelijkheid zaalhockey
te beoefenen. Mocht blijken, dat zulks inderdaad reëel
is, dan geloof ik, dat het wel nuttig is daarvoor voor
zieningen te treffen, want het lijkt mij toe, dat de bal
len bij zaalhockey toch wel ergens tegen op moeten
botsen om te voorkomen, dat ze straks door de ruiten
vliegen. Die ballen zijn vrij hard, meen ik mij te
herinneren van ballen tegen mijn schenen.
Verder de opmerking van de heer Heidinga.
Ik heb zoëven gezegd, dat de aanleg van deze vloe
ren nogal onder druk heeft plaats gevonden, omdat
deze op tijd klaar moesten zijn. We hebben tamelijk ge
boft met de winter; dat was een periode, waarin de
markt door de uitvoering van deze werkzaamheden be
hoorlijk dreigde te worden gedesorganiseerd. En dat
had weer ten gevolge, dat de directeur van de vee
markt nogal bezwaar had tegen het uitnemen van dit
deel van de hal voor het aanleggen van de drie vloeren.
Deze organisatorische moeilijkheden waren aanleiding
om de zaak nog weer opnieuw te bekijken en dat heeft
ertoe geleid, dat op een bepaald ogenblik volstaan is
met twee vloeren. Op basis van de toen bekende ge
gevens was het beschikbare krediet toereikend.
De heer Heidinga heeft een voortreffelijk geheu
gen. Als hij zegt: ongeveer f60.000,—, dan is hij
f 20.000,mis. Het krediet van f 360.000,wordt nu
verlaagd met f 100.000,tot f 260.000,en uit
mijn hoofd gezegd, gaat daarvan f180 tot f200.000,
nog in het oude krediet van de veemarkt. Dat nieuwe
krediet is met machtiging van G.S. gebruikt om deze
twee vloeren af te maken. Maar de conclusie, dat het
dan een evenredig deel zou zijn, is onjuist. (De heer
Heidinga: Toont U dat even aan?) Ik heb de heer
Heidinga even de gelegenheid gegeven die opmerking
te maken. Bij drie vloeren moeten n.l. precies zoveel
goten worden aangelegd als bij twee vloeren en juist
deze goten waren constructief nogal moeilijk aan te
brengen. Dat is één van de dure elementen geweest
van deze voorzieningen. Voor het maken van een goede
afdeklaag en het verwijderen van de ruwheid van het
oppervlak zijn ook nog enige bedragen beschikbaar ge
steld, maar dat is allemaal binnen zeer bescheiden pro
porties gebleven. Vandaar dat ik durf handhaven, dat
door de aanleg te beperken tot twee vloeren f 100.000,
bespaard is gebleven.
De heer De Jong (weth.)De heer Schönfeld kan
ik antwoorden, dat de schapenhokken aanwezig blijven;
die kunnen dus in geval van nood alsnog gebruikt
worden. Het is niet gezegd, dat de schapenmarkt altijd
in de overdekte hal gehouden zal worden. Het is ook
mogelijk, dat die zo af en toe nog wel eens buiten kan
plaats vinden en dan is het altijd gemakkelijk, dat we
nog wat schapenhokken beschikbaar hebben, die dan
ook in de verdere toekomst hiervoor gebruikt kunnen
worden.
De heer Bakker: Ik heb nog wat vergeten te vra
gen. In de raadsbrief wordt gesproken over de afschei
ding met zeildoek tussen het gedeelte met de vlakke
vloeren en de rest van de hal. Nu komt hier niet dui
delijk tot uitdrukking, hoe de speelvelden onderling ge
scheiden zullen worden. Het lijkt me toe, dat dat even
tueel wel met netten zou kunnen. Kan de Wethouder
daar misschien ook nog op antwoorden?
De heer Heidinga: Ik geloof toch niet, dat de Wet
houder helemaal juist is met de berekening die hij
maakt. Ik weet wel, dat het nakaarten is, maar ik ben
er niet tevreden mee. De Wethouder heeft destijds ge
zegd in de vergadering waarin we deze vloeren be
handelden, dat de organisatorische moeilijkheden van
de veemarkt vooruit wel goed bekend waren en de
omstandigheden, waaronder moest worden gewerkt,
kenden we ook wel. Dat dit de prijs duurder maakt,
daarmee moet U nu niet komen aandragen. (De heer
Tiekstra (weth.): Dat heb ik niet gezegd.) Met een
voorstel b.v. om voor de restauratie van een pand te
genover het Stadhuis, dat voor de Secretarie gebruikt
moet worden, een enorm bedrag meer te voteren,
dan oorspronkelijk begroot was, gaat de Raad wel
akkoord, omdat hij voelt, dat het wel in orde zal zijn,
gezien het oude pand en alles wat daaraan moet ge
beuren. Maar juist dit werk: een vlakke vloer, die a.h.w.
op een cent af te berekenen is, zal de Raad in zijn
geheel lang niet zo gemakkelijk liggen dan zo'n pand.
Want de prijs van de vloer was al niet zo gering. En
Wethouder Tiekstra heeft destijds gezegd, dat de aan
nemer in samenwerking met Openbare Werken tot de
goede prijs kon komen. Ik geloof, dat het zin heeft
daar nadruk op te leggen, vooral ook, omdat het werk
in een vry kort tijdsbestek moet worden uitgevoerd, en
wel in een veemarkt, die in bedrijf is en hier speelt ook
een rol bij, dat de zaak door uitvoering van twee in
plaats van drie vloeren binnen het bestek van het
oude krediet kan worden gehouden, zoals U de Raad
heeft gezegd. Nu overschrijdt U wat van het oude kre
diet van f 180.000,- nog over was met een ton
en met nog meer zelfs. Deze vloeren kosten nu on
geveer f 360.000,Alle drie vloeren waren geraamd
op f 460.000,Dus twee vloeren kosten nu f 360.000,
of ik kan niet rekenen. (De heer Tiekstra (weth.):
9
f260.000,maar maakt U maar rustig Uw betoog
af; we zullen straks antwoorden.) En ik wil nog met
de heer Wethouder meegaan, als hij zegt, dat deze
twee in verhouding tot de drie wel enigszins duurder
zullen uitvallen i.v.m. gootvoorzieningen enz. Akkoord.
Maar ik zeg nogmaals: het zal misschien tot niets
leiden om daar nu lang en breed over te praten, want
die vloeren zijn er al en we zijn zelfs blij, dat we ze
hebben; zover wil ik ook nog best gaan. Maar voor de
manier waarop dit geschiedt, heb ik destijds gewaar
schuwd: College, denk er wel aan, U hebt geen be
stek, U hebt geen tekeningen, U gaat zonder een begro
ting met een aannemer in zee. Ik heb daar uitdrukkelijk
tegen gewaarschuwd, omdat men dan geen enkele waar
borg heeft, dat men binnen een bepaald raam blijft.
Het College meende toen bij monde van Wethouder
Tiekstra, dat het beslist wel zo moest gebeuren. Het
is gebeurd en, gezien de soort van het werk, is dit beslist
fout uitgekomen. En daarom begin ik er hier ook over.
Ik zou het College graag op het hart willen drukken:
laat dit één keer zijn, maar niet weer. Het is gemeente
geld, waar we zorg voor dragen.
De heer Tiekstra (weth.): Ik ben zopas inderdaad
onjuist geweest door te zeggen, dat f 360.000,
f 260.000,was geworden. Ik wil wel nadrukkelijk stel
len, dat destijds voor de aanleg van deze drie vloeren
een aanvullend krediet beschikbaar is gesteld van
f 180.000,Dat aanvullend krediet wordt dus voor
deze twee vloeren nu in wezen tot f 80.000,terugge
bracht. Dat betekent, dat wij op basis van de toenmalige
ramingen wij vergeleken twee en drie vloeren nu
voor twee vloeren f 360.000,besteden. Ik heb mij ter
zake van de hogere kosten van uitvoering niet be
roepen op de organisatorische moeilijkheden van de
veemarkt, hoewel die daarin inderdaad overigens een
beperkte tijd een rol speelden. Ik heb mij alleen op
die moeilijkheden beroepen i.v.m. het feit, dat het voor
de veemarkt niet te verdragen was, dat deze gehele
vloer volledig zou worden opgenomen. De directeur van
de veemarkt had voor het gebruik van de veemarkt dit
derde deel absoluut nodig. Hij heeft bij de aanleg van
deze vloeren toch al genoeg organisatorische moeilijk
heden ondervonden. Ik heb niet de meerdere kosten
verdedigd. Ik heb alleen wel gezegd, dat het onjuist is
vanaf de basisberekening van drie vloeren naar twee
vloeren terug te rekenen van f 460.000,naar
f 360.000,Dat is een heel andere zaak. Ik heb daar
bij nadrukkelijk gesteld, dat voorzieningen die anders
op de drie vloeren zouden hebben gedrukt, nu op deze
twee vloeren drukken. En dat maakt, dat de kosten
niet evenredig lager worden. Ik heb er verder bij ver
teld, dat er juist i.v.m. het gebruik van de vloeren
voor de sport geschuurd moet worden. Ik meen, dat dat
een bedrag van f 10.000,heeft gekost, maar daar
gaan de heer Heidinga en ik echt niet over kibbelen.
(De heer Heidinga: Er was een stelpost voor van
f160.000,Dat is best mogelijk. Dat weet ik uit
het hoofd niet meer. Maar de heer Heidinga onder
schat nadrukkelijk de technische eisen, die aan deze
vloeren gesteld moeten worden. Het is echt meer dan
het leggen van een simpele betonvloer. En ik meen,
dat daar de discussie de vorige keer ook om gedraaid
heeft, maar ik ben het met de heer Heidinga eens, dat
we daar niet over behoeven na te kaarten. Want hoe
de zaak ook ligt, wij kunnen nadrukkelijk stellen, dat
wel duidelijk gebleken is, dat deze voorziening van
grote waarde is.
De heer Bakker komt dan even terug op de
kwestie van de afscheiding. Ik ben het nog niet met
hem eens, maar het valt te bezien, in hoeverre tussen
de speelvelden nog afscheidingen zouden moeten wor
den aangebracht. Er is een vrij grote afstand tussen
de speelvelden. (De heer Bakker: Er staat iets over
een afscheiding in de bijlage.) Dat is niet meer dan een
lage afscheiding, die van een vrij simpele uitvoering
is en daarvoor is het materiaal op het ogenblik al
beschikbaar.
De Voorzitter: Zowel van de zijde van de Raad als
van de zijde van het College zijn de standpunten zeer
duidelijk naar voren gebracht. Zo worden ze dus ook in
het verslag opgenomen en dat kan uiteindelijk ook zijn
nut hebben.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 19 eni 20 (bijlagen nos. 99 en 107).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 21 (bijlage no. 109).
De hear lioomgaardt: Op bis. 2 fan dit riedsstik
wurdt troch it Kolleezje in post oanfrege foar de hüs-
fêsting fan de branwar. En it wurdt nedich achte om
dêr f 18.000,yn to ynvestearjen.
Men is dwaende, tocht ik, om alhiel nije foarsjenningen
klear to meitsjen yn forban mei de hüsfêsting fan de
branwar. En ik miende, dat dat in bipaelde urginsje
hie yn it skema fan üs gemeente. Dan komt by my de
fraech op: Is it wol forantwurde om nou noch wer in
bidrach fan f 18.000,dat is dochs nochal in aer-
dich bidrach op it aide plak yn de bigreating to
setten? Ik soe dêr dochs wol hwat mear taljochting op
hawwe wolle, foardat ik it myn fiat jaen kin.
De heer De Jong (weth.)Ik dacht, dat dit niet
een zwaar punt was. In de eerste plaats ligt de sterkte
van de brandweer ver beneden de norm, die hierbij aan
gehouden dient te worden. Men moet een brandweer
sterkte hebben van minstens 40 en zo mogelijk 54 man.
We zitten op 26 man sterkte en de tegenwoordige huis
vesting van de brandweer is ver beneden peil. Ik heb
de moed niet dit nog langer zo te handhaven.
Eüer moet iets aan gebeuren. Er is hier nog
maar een heel bescheiden kredietje voor beschik
baar. Ik zou de heer Boomgaardt willen vragen: Be
kijkt U het eens. Ziet U eens hoe die mensen daar
gehuisvest zijn en dan hebt U, dacht ik, de moed niet
tegen deze post te zijn.
Wanneer de nieuwe brandweerkazerne komt? Ik ver
wacht toch altijd wel, dat het minstens een jaar of
vier duurt, voordat die er staat; dan ben ik, dacht ik,
ook nog aan de optimistische kant.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 22.
De heer Van Balen Walter rapporteert namens de
commissie, belast met het onderzoek der geloofsbrie
ven en bestaande uit de heren Heidinga, Vellenga en
Ir. van Balen Walter, dat de commissie de geloofsbrie
ven van de heren J. N. van der Zwaard en J. Wiersma
heeft onderzocht en in orde bevonden.
De commissie adviseert de Raad dan ook hen toe
te laten als lid van de Raad.
Z.h.st. wordt dienovereenkomstig besloten.
Hierna sluit de Voorzitter, om 9.40 uur, de verga
dering.