4
kade dy't B. en W. blykber foar üs fuotten dellizze
wolle? Ik haw dêr biswier tsjin en ik wol graech, dat
it Kolleezje dit ütstel sunder ienich foarbihald werom-
nimt.
De Voorzitter: Het is beslist niet de bedoeling van
het College iets te blokkeren of U iets onmogelijk te
maken. B. en W. willen met deze verklaring, welke ik
namens het gehele College heb afgelegd, duidelijk aan
geven, dat zij geen behoefte hebben opnieuw over hei:
principe te discussiëren, dat Uw Raad al enkele jaren
geleden heeft vastgesteld. Dat wij het algemene prin
cipe in dit stuk toch weer naar voren hebben gebracht
ik heb het ook in mijn verklaring reeds uiteengezet
heeft de strekking U een algemene background te
geven en een duidei.jk inzicht in de totale materie.
Het is n.l. een zeer belangrijke aangelegenheid en het
College meende, dat het met juist was alleen een mo
tivering te geven van de getallen die gewijzigd moeten
worden vergeleken bij enkele jaren geleden, toen Uw
Raad reeds een beslissing ten principale heeft geno
men. Dit voorstel houdt dus niets nieuws in. Wij heb
ben alleen weergegeven, wat in het verleden in prin
cipe door Uw Raad al was beslist en de algemene per
spectieven nog eens duidelijk uiteengezet. Namens
het College kan ik U meedelen, dat wanneer Uw Raad
er behoefte aan heeft om weer over dit probleem te
discussiëren, wij dit niet zullen blokkeren. Het College
neemt daar volledig genoegen mee. Ik had niet de in
druk, dat het Uw bedoeling was hier lang over te spre
ken, vandaar dat ik ook bij het begin van het punt zei,
dat we heel snel dooi- de agenda heen zouden kunnen
zijn.
De hear Bootngaardt: De Rie kin wol diskussiearje,
mar net sünder it Kolleezje deryn to bitrekken. En ik
woe dan de tasizzing der wol by hawwe, dat it Kol
leezje oan dizze diskusje mei docht.
De Voorzitter: Zelfs dat zullen we toezeggen. Ik
heb ook wel heel duidelijk gemaakt waarom die ver
klaring is gegeven. Het is U dus wel duidelijk. (De
hear Bootngaardt: Né.) Voor U dan misschien niet.
Zijn er nog meer leden, die over het prealabele punt
willen spreken?
De heer Engels: Het spijt mij toch wel een beetje,
dat U de verklaring hebt afgelegd. U zult het van
zelfsprekend goed bedoeld hebben, maar U moet toch
niet vergeten en dat ervaart U als U de stukken over
deze zaak doorneemt dat de Raad telkens een be
slissing heeft genomen aan de hand van de toen geldende
omstandigheden. Dat was resp. in 1957 en bij wijzi
gingen in 1960 en 1963 het geval. Ik geloof dus, dat
het inderdaad een open discussie over deze zaak moet
zijn, aan de hand van de huidige omstandigheden.
Mevr. Veder-Smit: Zoals U al gezegd hebt, is er
een heel belangrijk voorstel aan de orde, dat een in
vestering van ruim 34 miljoen betekent. Een voorstel
van een importantie, zoals we de laatste maanden niet
hebben gehad. Mij moet van het hart, dat ik de behan
deling niet eenvoudig vind, zonder dat deze is voorbe
reid door een raadscommissie. Naar mijn mening is er
toch wel behoefte aan instelling van een aantal raads
commissies, met name één voor de gezondheidszorg,
opdat zo'n voorstel wat beter kan worden voorbereid.
Het zou dan misschien mogelijk zijn wat detailvragen
in de commissievergadering beantwoord te krijgen of
om eens een excursie naar het bestaande ziekenhuis te
maken.
Dit voorstel heeft een lange voorgeschiedenis. Het
plan dateert al van 1957 en in tien jaar is er veel ver
anderd. De opvattingen zijn veranderd, ook die omtrent
de meest gewenste grootte van het ziekenhuis. De be
staande ziekenhuizen in de stad zijn uitgebreid en ook
in de provincie zijn ziekenhuizen uitgebreid en nieuwe
verrezen. Ik ontmoet in dit voorstel geen gegevens resp.
beschouwingen over deze gewijzigde omstandigheden.
Het voorstel gaat er a.h.w. van uit, dat alles in die tien
jaar onveranderd is gebleven. Ik had het juister gevon
den als men had gememoreerd, wat er sindsdien is ver
anderd. Ik vraag me daarom af en daarom ben ik
erg blij, dat we besloten hebben de discussie toch ten
principale te voeren in hoeverre de uitgangspunten
waarop het oorspronkelijke voorstel berust, nog juist
zijn. Met name wil ik dan noemen de hoeveelheid bed
den, de gekozen specialismen en de exploitatiemogelijk
heden. Het voorstel laat, ondanks de uitvoerige toelich
ting, toch nog heel veel vragen open op deze punten.
Ten eerste vraag ik me af, van welke veronderstelling
t.a.v. beddenbehoeftc men is uitgegaan. Als ik het goed
heb gezien is hier niet alleen sprake van vervanging
maar ook van uitbreiding. Als ik goed geteld heb, zijn
er thans 90 bedden in het stadsziekenhuis en 35 in het
infectiepaviljoen, samen dus 125. Men wil overgaan op
195 bedden dus een uitbreiding met 70 bedden. Ik dacht,
dat het aantal bedden in verhouding tot de grootte van
de bevolking behoorlijk was te noemen. Ook het St.
Bonifatiushospitaal breidt verder uit en er zijn zieken
huizen gebouwd, resp, uitgebreid in Drachten, Dokkum,
Sneek, Heerenveen en Harlingen. Ik zou dus graag
weten, hoe het College becijfert, dat dit nieuwe zieken
huis volledig bezet zal zijn. Wat het verpleegtehuis be
treft, ligt de situatie anders. Dit zal het eerste verpleeg
tehuis annex ziekenhuis met psychiatrische afdeling
in de stad zijn. Ik geloof, dat naar het verpleeg
tehuis door de bevolking van de gehele stad met ver
langen wordt uitgezien. Toch interesseert het mij op
grond van welke gegevens de capaciteit van dit ver
pleegtehuis is vastgesteld. Ik heb cijfers gezien, op
grond waarvan men de capaciteit op 200 bedden zou
moeten stellen. Ik geef die cijfers graag voor andere.
Als dat zo zou zijn en men rekent ook nog met de
bedden die aanwezig zijn in het Parkherstellingsoord,
dan zou de behoefte minder groot zijn dan het lijkt,
maar ik zou daarover graag de opinie van de Wethou
der vernemen. Meer vragen heb ik, wat het ziekenhuis
betreft over de behandelingsmogelijkheden. Het voorstel
noemt een kraamafdeling, kinderafdeling, psychiatrische
afdeling; één voor behandeling van reuma; ik neem
aan ook voor besmettelijke ziekten en een oor-, keel-
en neusafdeling. Tevens noemt het vijf bedden voor
behandeling met radio-actieve isotopen. Hoe staat het
echter met de andere specialismen? Er zijn uiteraard
in een middelgroot ziekenhuis nog een groot aantal
andere specialismen, waarover hier niet wordt gespro
ken. De chirurgie in uitgebreide vorm, orthopedie, car
diologie, traumatologie. Ik heb getracht in het voorstel
en de bijlagen te vinden, welke specialismen nog meer
vertegenwoordigd zullen zijn, maar dat heeft mij veel
moeite gekost. Ik heb in het voorstel wel een bedrag
van f 1.000.000,voor medische apparatuur gevonden,
waarin begrepen de huishoudelijke installatie voor
f 600.000,Ik neem dus aan, dat het verschil van
ruim f 400.000,uitsluitend voor de medische appara
tuur is bestemd, maar ik heb niet gevonden welke ap
paratuur daarvoor moet worden aangeschaft. Ik vraag
me af maar dat is een lekenopmerking of men
voor f 400.000,een volwaardige medische apparatuur
kan aanschaffen. Is mijn conclusie juist, dat in dit
ziekenhuis slechts enkele specialismen vertegenwoor
digd zullen zijn en dat er dus geen sprake zal zijn van
een all round ziekenhuis? Is de keuze van de specialis
men al definitief en is deze in overleg met de bestaan
de ziekenhuizen gedaan? Voor mij bevatte dit voorstel
in dit opzicht nog wel meer onzekerheden. Er staat een
bedrag van 3% miljoen voor installatiekosten. Ik vraag
me af, of daarin voor een gedeelte de medische appara
tuur is begrepen. Ik kon dat uit de terminologie niet
halen. Ik zag, dat in de röntgen-afdeling, die onder de
installatiekosten genoemd wordt, f 183.000,-- wordt ge
ïnvesteerd en dat de apparatuur f 150.000,zou kosten.
Die röntgen-afdeling valt dus onder twee posten. Hoe
staat het met de andere specialismen? Zijn die mis
schien ook over twee posten verdeeld of alleen bij die
voor medische apparatuur ondergebracht?
Is de polikliniek niet aan de kleine kant? Gaat de
ontwikkeling in de medische wetenschap niet steeds
meer in de richting van grotere poliklinieken en min
der verblijf in het ziekenhuis? Is de polikliniek daarop
berekend
Gaarne zou ik ook vernemen, of dit een open of een
gesloten ziekenhuis wordt.
Dan kom ik tot de financiële aspecten.
Allereerst de bouwkosten. Ik heb uitgerekend
maar de Wethouder mag me verbeteren dat de
bouwkosten van het ziekenhuis f 115.000,per bed be
dragen. Dat is dus aanmerkelijk boven het landelijk
5
gemiddelde van f 100.000,per bed. Dat gemiddelde
houdt tevens de kosten van medische apparatuur in en
ook de kosten van academische ziekenhuizen zijn er in
betrokken. Hoe is nu te verklaren, dat onze investering
zo ver boven het landelijri gemiddelde komt? Ik ben
daarover niet gerust. De ervaring leert, dat ramingen,
die in dit geval nog vrij globaal zijn, plegen te worden
overschreden. Wie geeft ons de garantie, dat we niet
uitkomen boven die f115.000,Nauw daarmee samen
hangt natuurlijk de vraag van de verpieegprijs. Het
voorstel vermeldt een prijs van f 64,75 per dag. De
klasse wordt niet vermeld. Mag ik aannemen, dat in
het ziekenhuis geen klasse-indeling zal zijn? Met welke
klasse in de bestaande ziekenhuizen valt deze verpieeg
prijs dan gelijk te stellen? Want dat moet men uiter
aard weten om de kansen van het stadsziekenhuis te
vergelijken met die van de beide bestaande ziekenhui
zen. Nu zit er, dacht ik, een grote vaagheid in de wijze
waarop die verpleegprijzen zijn opgesteld. Niet alleen,
dat we die klasse niet weten, maar er is uitgegaan van
de huidige salarissen, en de overige exploitatiekosten
zijn niet gespecificeerd. Nu vraag ik me af, of men de
huidige salarissen kan handhaven. Uiteraard gaan de
salarissen omhoog en zal het personeel moeten worden
uitgebreid. De overige exploitatiekosten hangen ten
nauwste samen met de specialismen die in het zieken
huis uitgeoefend zullen worden. Ik voel me dus erg on
zeker, wat betreft de betekenis van deze verpieegprijs.
Ik kan me er daarom ook geen voorstelling van maken,
welke de tekorten zullen zijn, die uit dien hoofde ten
laste van de gemeente zullen komen.
Dan heb ik nog wat vragen en opmerkingen van al
gemene aard. Is de G.G.D. voldoende toegerust om dit
meuwe ziekenhuis en verpleegtehuis te neheren? Ik
neem aan, dat zowel het aantai verplegenden als ook
ue staf zal worden uitgebreid. En ik vraag me in ver-
oand daarmee af, of de beheersvorm van het zieken-
nuis ook met opnieuw zal moeten worden bezien. Zal
het misschien juist zijn om het ziekenhuis tot een meer
zelfstandige eenheid te maken en de burgerij meer bij
net bestuur daarvan te betrekken, misscmen door een
commissie van toezicht of wat ook? En ik dacht, dat
het juist was, ook de Gemeenteraad daarbij meer in
te scnakelen.
En dan nog dit: Ik neem aan, dat indertijd op de
piannen voor deze laatste wijziging de goedkeuring is
verkregen van de zieKeniiuisconumssie en van de veruere
rijksinstanties die hierover moeten beslissen. Is nu reeds
de goedkeuring gegeven voor het gewijzigde pian of
gaat U die aanvragen, nadat U hopelijk de toestemming
van de Raad heeft gekregen?
Ik heb nog meer vragen, maar ik wil zeker niet in
eerste instantie zoveel tijd en aandacht van U en de
Raad vragen.
Samenvattend zou ik willen zeggen, dat dit voorstel
toch wel belangrijke lacunes bevat. Het beperkt zich
te veel tot de bouw van twee instellingen, maar over
inrichting en exploitatie wordt nauwelijks gesproken.
Dit maakt het voor mij moeilijk om in deze een be
slissing te nemen. Ik wil, om alle misverstand te ver
mijden, uitdrukkelijk zeggen, dat ik de taak en het
bestaansrecht van het gemeentelijk ziekenhuis volledig
onderschrijf, ook al zie ik zelf liever particuliere zie
kenhuizen en ik ben ook zelf bestuurslid van een par
ticulier ziekenhuis. Wat dat principe van dit bestaans
recht betreft hebt U van mij echter geen enkel bezwaar
te verwachten. Dat is voor mij bepaald niet het punt.
Ik juich verder toe, dat het College zo duidelijk ver
klaard heeft van harte te willen samenwerken met de
bestaande ziekenhuizen. Het lijkt me een uitstekende
basis voor de toekomst en dat is in het belang van de
Gemeente. Ik hoop, dat U het zo wilt zien, dat de be
zwaren, die ik tegen dit voorstel heb geuit, alleen ge
richt zijn tegen de onzekerheden, die dit voorstel nog
openlaat.
De heer Rijp ma: „Ten opzichte van chronisch zie
ken of bedlegerige ouden van dagen achten wij voor de
Gemeente een meer primaire taak aanwezig." Dat is
een van de zinsneden uit Uw raadsbrief. En verder:
„Wij wijzen er daarbij op, dat ten aanzien van personen
als hierbedoeld niet kan worden volstaan met verple
ging en verzorging, maar dat de behandeling er op ge
richt moet zijn, om zoveel mogelijk verergering van de
gebreken te voorkomen of te beperken en de patiënten
zoveei ais doennjk te revalideren." Verder staat in net
raaussiuk een zmsneue terzaKe van preventie door poli-
Kiimscne oenanueiing, waar ik van nar te mee akkoord
ga. kil' ligt naar ons gevoel inderdaad een taak voor de
gemeente Leeuwarden om in Friesiands kern geiegen-
neid ie scneppen voor behandeling en verpleging van
dit soort patiënten en wei op een medisch zo goed mo
gelijk niveau, ik zou mij zelfs kunnen voorstellen, dat
uit verpleeg- en behandelcentrum mede een soort spe-
oianstiscne functie krijgt t.o.v. de andere verpieegcen-
tra in Friesland. Uit net voorstel krijg ik nun of meer
de inuruk, dat wij aan de bestaanue regionale centra
een soortgelijk centrum toevoegen. Persoonlijk zou ik
voor de hoofdstad van Friesland eigenlijk graag wat
meer zien, dan een regionaal centrum.
Het nieuwe ziekenhuis past minder goed in mijn per
soonlijke visie omtrent de outillage van ziekennuis-
voorziemngen in Friesiands kern. Daarbij wil ik, al
weer om misverstanden te voorkomen, me aansluiten
bij de opmerking, die mevr. Veder-Smit heeft gemaakt
n.i., dat ik mij met keer tegen het stichten van een ge
meentelijk ziekenhuis, ik wil de zaak bezien vanuit een
oogpunt van doelmatigheid en efficiency, ik denk n.l.
aan een ziekenhuis voor Leeuwarden, dat qua outillage
uitgaat boven de thans bestaande. Ais ik de zaak aan
de nand van dit voorstel bekijk, dan is Friesiands kern
ik gebruik met opzet die uitdrukkmg straks 3
regionaie ziekenhuizen rijk, ziekenhuizen van dezelfde
orue en grootte als die van Dokkum, Haiungen,
Sneek, Heerenveen en Drachten. Misschien heb ik er
nog wel één vergeten.
Wat ik mij voorstel hier in Leeuwarden is een uit
groeien van de ziekenhuizen tot een misschien, dat
net een beetje overtrokken wordt semi-academisch
niveau. Dan kom ik dus ook terecht bij de aspiraties
om in Friesland uiteindelijk een vorm van academisch
onderwijs te vestigen. Gezien het feit, dat er meerdere
academische ziekenhuizen zijn, die gelegenheid missen
om hun co-assistenten voldoende opleidingsmogelijkhe
den te geven, denk ik dus m.n. voor ï^eeuwarucn, als
Friesiands kern, aan een zodanige ziekenhuisoutiliage,
dat die voor een academische staf aantrekkelijk wordt
om mee te werken, ook in de vorm van universitaire
opleiding. Er moet in Leeuwarden een ziekenhuisoutil
iage komen, waarin de drie bestaande ziekenhuizen zeer
nauw samenwerken. Niet alleen samenwerken in de
vorm van een gemeenschappelijke apotheek en in die
van een klinisch-chemiscli laboratorium en nog een
paar kleinere dingen waar ik zo gauw niet op kan ko
men. Dat zijn naar mijn gevoel kleine vormen van sa
menwerking, die wel duiden op een bepaalde gezindheid,
waarover ik mij van harte verheug, maar die nog het
oogmerk missen om in Leeuwarden te komen tot een
zodanige samenwerking van de ziekenhuizen, dat er
een functionele differentiatie ontstaat. Het lijkt mij vol
komen ondoelmatig om in een nieuw te creëren zieken
huis een aantal kleine afdelingen te stichten, zoals ze
waarschijnlijk al in de bestaande ziekenhuizen aanwe
zig zijn.
U noemt, naai- ik meen, een aantal van 10 kinderbed
den. Ik stel mij voor, dat in het Diakonessenhuis meer
dan 10 kinderbedden zijn. Het zal helemaal niet zo'n
probleem zijn, daar ruimte te vinden voor nog 10 kin
derbedden. Die kunnen dan worden verzorgd door de
outillage, die in het Diakonessenhuis al aanwezig is. U
spreekt over een psychiatrische afdeling van 30 bed
den. Nu is die al wat groter, maar ik meen te weten,
dat in het Bonifatiushospitaal een psychiatrische af
deling aanwezig of in wording is. Ik zou mij kunnen
voorstellen, ook omdat men daar verder is, dat het met
de daar aanwezige outillage praktisch mogelijk is geen
30 maar 60 bedden te verzorgen.
Ik heb ook even in die inrichtingsbegroting gekeken
en ben er ook niet zo bijzonder veel wijzer van gewor
den. Ik vind dit een zwak punt in de toelichting op de
raadsbrief. Ik meen uit de getallen gezien te hebben,
dat de inrichtingskosten van die 30 bedden van de psy
chiatrische afdeling f 750.000,belopen. Er is een
neus-, keel- en oorafdeling gedacht, maar m.i. hebben
de andere ziekenhuizen op dat gebied voldoende outil
lage. Met dit ziekenhuisplan doen wij aan versnippe
ring. Ik zou graag een bundeling zien en zou het Col
lege dus willen vragen: Is de bestemming van die 200