14
moment ook voor het College nog een open vraag. In
de laatst gehouden bespreking tussen gemeentebestuur
en vertegenwoordigers van de twee andere ziekenhui
zen is ook dit punt aan de orde geweest. Het antwoord
op die vraag zal door onderling overleg tussen de zie
kenhuizen moeten worden bepaald. Uiteraard behoeven
wij niet beslist tot dezelfde keuze te komen als de beide
andere ziekenhuizen. Gezien de verhoudingen zal het
echter wel moeilijk zijn om, indien de beide andere
een gesloten ziekenhuis voorstaan, toch een open zie
kenhuis te realiseren.
Inderdaad zijn de bestaande ziekenhuizen in 1963
met een aantal bedden uitgebreid. De bezettingsgraad
van dit ziekenhuis is indertijd een kwestie van overleg
geweest met de Leeuwarder Specialistenvereniging. Bij
de stukken van 1957 vinden we ook een rapport van
die vereniging. Dat rapport is toen ook aan de twee
andere ziekenhuisbesturen voorgelegd. Het is niet zon
der meer mogelijk om maar naar eigen goedvinden
een ziekenhuis uit te breiden of te bouwen. We moeten
daarvoor de goedkeuring hebben van de ziekenhuis
commissie, de particuliere ziekenhuizen echter net zo
goed als een overheidsziekenhuis. Ik ben ervan over
tuigd, dat bij de bedoelde uitbreidingen rekening is ge
houden met de plannen die wij voor het gemeentezie
kenhuis hadden en andersom.
De ziekenhuiscommissie kent de beddenbehoefte in
het rayon Leeuwarden en zou, nadat de 192 bedden
voor dit ziekenhuis werden goedgekeurd, zeker voor
de uitbreiding van de beide andere ziekenhuizen geen
toestemming hebben verleend als daardoor het totale
aantal bedden belangrijk boven de behoefte zou zijn
gestegen. De sleutel van die verdeling ligt bij de zie
kenhuiscommissie en is daar wel veilig. Ik heb zelfs
het gevoel dat het wel een klein beetje royaler had
gekund. Met name wat het verpleegtehuis betreft.
Er is verder gesproken over een raadscommissie en
beheerscommissie. Ik heb gezegd dat het College in
derdaad overweegt een raadscommissie voor de ge
zondheidszorg in het leven te roepen. Ik heb uit de
reacties van de Raad begrepen dat dit algemene bijval
vindt. Een beheerscommissie is een commissie die
straks de tak van dienst zal gaan beheren. Het is de
bedoeling van het College, juist dit punt na voorberei
ding door een raadscommissie voor gezondheidszorg te
bespreken en ter beslissing in de Raad te brengen.
Wat de kostprijsberekening betreft nog het volgende.
In het verleden hebben wij een totaalopzet gegeven.
Hoewel die wat uitvoeriger was is ook toen uitgegaan
van de centraal vastgestelde normen. Gaan we daar
boven, dan verkrijgen we geen goedkeuring van de ver-
pleegprijs, met als gevolg een inderdaad nadelig saldo.
Ook particuliere ziekenhuizen zijn aan dezelfde regels
gebonden. Gezien de gunstiger economische situatie en
betere verpleegtechniek in dit ziekenhuis, geloof ik,
dat we het wel zullen klaren. Ik heb echter begrepen,
dat mijn collega van Financiën daar straks nog op
terug zal komen.
De heer Rijpma zou ik willen antwoorden, dat ook
het College graag in goede harmonie en onderlinge sa
menwerking naar optimale voorzieningen wil streven.
Verder is hij van mening, dat deze samenwerking tus
sen de betrokkenen zal moeten leiden tot een functio
nele differentiatie. Dat is echt een kwestie de heer
Engels heeft er op gewezen die de drie partijen ge
zamenlijk aangaat. Dit punt zullen wij met elkaar
moeten bespreken, maar het uitgangspunt is
en dat geldt voor de twee particuliere ziekenhuizen
net zo goed als voor ons dat het een algemeen zie
kenhuis wordt. Anders wordt de exploitatie en ook het
aantrekken van personeel wel bijzonder moeilijk. De
ziekenhuiskeuze ligt bij de patiënt. Het zou niet best
zijn als het anders was.
Ook de beide andere ziekenhuizen zullen moeten ver
nieuwen en uitbreiden en het is dan ook te verwach
ten, dat ook daar de verpleegprijs zal stijgen zodat
van een noemenswaard prijsverschil geen sprake meer
zal zijn.
Verder heeft de heer Rijpma naar het magische jaar
2000 verwezen en zich afgevraagd of met het oog op
de verre toekomst wel voldoende uitbreidingsmogelijk
heid aanwezig is. Ook de heer Kingma heeft daarop ge
wezen. Ik dacht, dat wij bijzonder reëel moesten zijn.
Gezien de verhoudingen in de ziekenhuiswereld in
Leeuwarden zullen we er van uit moeten gaan dat dit
Stadsziekenhuis niet tot een bijzonder groot ziekenhuis
zal uitgroeien. De uitbreidingsmogelijkheid acht ik dan
ook zeker voldoende. Zou hier in Leeuwarden een spe
cifiek psychiatrisch ziekenhuis komen dan betekent dat
al direct, dat die derde vleugel voor normale zieken
huisbedden kan worden ingericht. Bovendien is er in
derdaad de mogelijkheid van onderlinge verschuiving
van het ziekenhuis naar het verpleegtehuis of anders
om, hoewel ik er toch wel op sta, dat de combinatie
van verpleegtehuis en ziekenhuis behouden blijft om
dat ik dat bijzonder gunstig vind en het ziekenhuis er
een eigen cachet door krijgt.
De heer Engels geef ik toe, dat uit deze geschiedenis
lering moet worden getrokken. Ik wil er, wat de kos
ten betreft, nog wel op wijzen, dat deze op den duur
wat zullen dalen. De investeringskosten, waar we ook
nu bij deze kredietverhoging mee te maken hebben,
zullen, in tegenstelling tot de personeelskosten, niet
stijgen.
Ik ben het geheel met de heer Engels eens, dat wij
van de realiteit van het bestaan van het Diakonessen-
huis, het Bonifatiushospitaal en het Stadsziekenhuis uit
moeten gaan en dat het er inderdaad op aan komt, hoe
wij de meest optimale samenwerking tussen de drie
ziekenhuizen tot stand brengen. Wat het gemeentebe
stuur betreft ben ik wat die samenwerking aangaat
duidelijk genoeg geweest en uit de voorgelezen brief
van de twee andere ziekenhuizen blijkt ook duidelijk
hoe die er tegenover staan. In dat opzicht heb ik goede
hoop.
De heer Boomgaardt zou ik willen antwoorden, dat
tot op zekere hoogte in onderling overleg nog een na
dere verdeling van de bedden kan plaats vinden. Uiter
aard niet t.a.v. de psychiatrische bedden, waarvoor
definitieve voorzieningen moeten worden getroffen bij
de bouw. Gezien de bestaande opnamemogelijkheid van
deze patiënten in Leeuwarden is er zeker wel behoefte
aan uitbreiding met 35 bedden. De inrichting moet
echter als algemeen ziekenhuis kunnen blijven func
tioneren.
De heer Rijpma wil ik antwoorden dat juist bij dit
ziekenhuis gecombineerd met het verpleegtehuis een
revalidatie-afdeling broodnodig is, ook al is deze te
vens in de andere ziekenhuizen aanwezig.
De heer Boomgaardt heeft zijn zorg uitgesproken
t.a.v. de hoogte van het bedrag dat ten laste van de
Gemeente zal blijven, als gevolg van verpleging van
patiënten die onder de Bijstandswet vallen (20%). Als
hier geen verpleeginrichting wordt gebouwd, dan moe
ten deze patiënten elders worden opgenomen. Ook dan
komt die 20% voor rekening van onze Gemeente en
de verpleegprijs ligt elders in nieuwe inrichtingen be
slist niet lager.
Hij vraagt ook, of er rekening is gehouden met een
onderbezetting. Het is normaal, dat men bij de bereke
ning van de verpleegprijs uitgaat van een bezetting
van 90%. Dat is ook bij de gehele opzet van het zieken
huis gebeurd. Bij de normen van het Centraal Orgaan
voor Ziekenhuistarieven wordt hier ook van uit gegaan.
Het heeft mij uiteraard bijzonder goed gedaan dat
ik waarderende woorden van de heer Vellenga mocht
horen.
Als je met een schone lei zou beginnen en de zaak
op levensbeschouwelijke grondslag zou verdelen, zou
dat ben ik met de heer Kingma eens waarschijnlijk
het gemeentelijk ziekenhuis als neutraal ziekenhuis het
grootste aantal bedden moeten hebben. Maar zo ligt
de situatie nu eenmaal niet. Een gevolg van toepassing
van het systeem van een gesloten ziekenhuis is dat
het ziekenhuis bepaalt, welke personen als specialist
in het ziekenhuis zullen werken. Daardoor wordt de
ziekenhuiskeuze dus beperkt, want wil men een be
paalde specialist hebben, dan zal men ook dat zieken
huis moeten kiezen, waar die specialist werkt.
Het is niet mogelijk, later eventueel een etage op de
bestaande laagbouw te plaatsen. Dat zou bijzonder kos-
tenverzwarend werken. Wij menen en ik heb dat ook
al gezegd dat wij niet met een grotere uitbreiding
moeten rekenen dan thans is voorzien. Natuurlijk zijn er
meer kaarten van het ziekenhuis. Het is echt niet zo
dat het architectenbureau Heidoorn alleen deze kaar
ten heeft ingezonden. Er zijn allerlei bestekstekeningen
enz., maar we hebben gemeend die niet te behoeven
over te leggen. Misschien zou het beter zijn geweest
dat we die er bij hadden gevoegd, maar of men er zo
veel wijzer van was geworden, waag jk toch te be
twijfelen.
De heer De Jong (weth.)Wat betreft de finan
ciële consequenties van deze zaak, zou ik het volgende
willen zeggen. We hebben dus te maken met het zie
kenhuis en het verpleeghuis. Het ziekenhuis is theore
tisch volledig selfsupporting. Wanneer wij zorgen, dat
het ziekenhuis volledig bezet is en de verpleegprijs
afgestemd op een sluitende exploitatie, dan zou dat
inderdaad kunnen. Zo ligt de situatie thans echter niet.
Bij de G.G.D. bestaat over 1967 een tekort van
f 434.575,de Psychologische Dienst f 66.000,de
Schoolartsendienst f 118.000,de G.G.D. zelf
f 110.000,en, wat het Stadsziekenhuis betreft, de
verpleegafdeling f 9.300,de kraamafdeling f 82.000,
de operatie-afdeling f 41.000,en het infectiepavil
joen f 8.275,Dat zijn dus op het ogenblik de te
korten die we op die vier afdelingen hebben, afdelin
gen die straks in het nieuwe ziekenhuis ook zullen be
staan. Nu zal het er dus van afhangen, of de oorza
ken, die in de huidige situatie tot deze tekorten leid
den, ook in het nieuwe ziekenhuis in dezelfde mate
aanwezig zullen 'zijn en wat de invloed van de hogere
verpleegprijs zal zijn. Ik ben van mening, dat wij in
tal van opzichten een betere outillage verkrijgen. We
hebben nu te maken met een niet-efficiënte situatie,
En straks hebben we ongetwijfeld wèl een efficiënte
toestand. Wat de verpleegprijs zelf betreft, die is theo
retisch zodanig bepaald, dat het gehaald moet kunnen
worden. Het zal van de bezetting afhangen, of dat in
derdaad het geval is. Ik ben daar niet zo bang voor,
want er worden momenteel geen bedden toegewezen,
wanneer er geen duidelijk aanwijsbare behoefte is. Die
behoefte is wel aanwezig. Bovendien, als men lege
bedden heeft voor de ene groep en voor de andere
groep bestaat een wachtlijst, dan is er altijd nog een
mogelijkheid om te switchen. Theoretisch zit de mo
gelijkheid er dus wel in, dat wij met dit ziekenhuis
,,rond" kunnen komen. Wat het verpleeghuis betreft,
hebben we dus te maken met een verpleegprijs van
f 42,65 per dag. Wanneer ik er van uitga, dat de men
sen, die daar komen te liggen, allen een aanvullende
verzekering hebben het is niet zo, maar laat ik
daar eens even van uitgaan dan betekent dat drie
maanden volledige vergoeding tegen ziekenfondsprij-
zen. Daarna wordt f 15,per dag uitgekeerd. Daar
moet dus bijbetaald worden f27,65 per dag. 80% van
die kosten wordt door het Rijk gedragen en 20% komt
voor rekening van de Gemeente ofwel f 5,53 per ver-
pleegdag. Uitgaande van het aantal bedden in dit ver
pleegtehuis zou het deel der kosten dat voor rekening
van de Gemeente komt, per jaar gerekend, f 66.500,
kosten. Hierbij is uitgegaan van een verpleegduur van
één jaar. Ga ik uit van dezelfde situatie met als enig
verschilpunt dat de patiënten géén aanvullende verze
kering bezitten, dan bedraagt het jaarlijkse tekort
f 275.800,Uitgaande van deze laatste situatie en
aannemende, dat van de patiënten 25% afkomstig is
van buiten de gemeente en 75% uit Leeuwarden ook
weer een schatting dan komt er dus ongeveer
f 200.000,a f 210.000,voor rekening van de Ge
meente, d.w.z. voor de Gemeentelijke Sociale Dienst.
Wanneer ik nu uitga van de cijfers die de heer Heetla
heeft, n.l. dat de Gemeentelijke Sociale Dienst per jaar
f 900.000,alleen aan verpleegkosten uitgeeft, welk
bedrag in de nieuwe situatie waarschijnlijk voor een
groot gedeelte bespaard kan blijven, dan heb ik de
indruk, dat de financiële consequenties van het ver
pleegtehuis toch echt niet zo groot zijn. Wij besparen
met de „nieuwe uitgaven" een heel groot gedeelte
„oude uitgaven".
Wij bezorgen de inwoners van Leeuwarden een grote
dienst met de bouw van dit verpleegtehuis.
Men kan reiskosten naar inrichtingen elders bespa
ren. Al komt dat de Gemeente dan niet ten goede, dan
toch de gemeentenaren.
De financiële consequenties zijn dus wel te overzien.
Een volledige garantie kan ik niet geven, maar ik hoop
U enig inzicht te hebben verschaft.
De Voorzitter: Ik geloof, dat wij hiermee de be
raadslagingen wel kunnen besluiten. Alle problemen
zijn niet opgelost maar ik heb toch wel de indruk, dat
heel veel verduidelijkt is en dat lijkt mij toch ook al
een groot winstpunt. Verder hebt U kunnen constate
ren, dat, niettegenstaande de verklaring, welke ik bij
de aanvang van deze discussie namens het College heb
afgelegd, B. en W. bereid zijn geweest met U te dis
cussiëren over dit probleem. Dat dit College ook niet
geheel was voorbereid op een verdere discussie is U
ook wel gebleken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 20 (bijlage no. 119).
De heer Heidinga: In het voorstel staat: „Het door
kolkenzuigers aangevoerde vuil uit straatkolken en
dergelijke kan vermoedelijk zonder bezwaar recht
streeks op de slikvelden worden gestort." Dat moet
dunkt mij toch heel goed worden overwogen. Dat vuil
passeert dus de zuiveringsinstallatie niet en die slik
velden zouden wel eens behoorlijk meer kunnen gaan
stinken dan noodzakelijk is. In de tweede plaats wordt
er in het stuk gesproken over de aanvoer uit riool-
putten. ïk denk dat hier closetputten of beerputten
worden bedoeld en die zijn particulier eigendom. Dat
moet wel zo zijn, want de rioolputten zijn in feite de
putten die midden in de straten zitten. Die worden op
het ogenblik zoveel mogelijk vervangen en het lijkt mij
gewenst, dat de rioolputten, die blijven bestaan, op den
duur worden voorzien van een doorstroomprofiel zo
dat er geen slik in blijft staan. Hier moeten dus be
doeld zijn de z.g. beer- of closetputten op particuliere
eigendommen. Het lijkt mij gewenst, dat de Gemeente
bij het voortschrijden van de voorzieningen op het ge
bied van de riolering en zuivering, de burgers verplicht
om een aansluiting op de gemeenteriolen te verzorgen
buiten de beerputten om. Dit had natuurlijk allemaal
in de Commissie Openbare Werken kunnen worden be
sproken, maar daar zijn we niet aan toe gekomen.
Deze begroting van f 285.000,is opgemaakt door
het bureau Op ten Noort Blijdenstein. Het zal ver
moedelijk wel de bedoeling zijn, dat dit werk wordt
uitgevoerd door de aannemer die ook de zuiveringsin
stallatie bouwt. Is er al overleg met die aannemer
gepleegd of is het misschien de bedoeling van het Col
lege dit werk aan te besteden? In ieder geval bleek
de begroting van de zuiveringsinstallatie, die ook door
deze zelfde adviseurs is opgemaakt, destijds ongeveer
30% te laag te zijn. Is deze begroting werkelijk reëel
en komen we straks niet weer voor hetzelfde feit te
staan
De heer De Jong (weth.): Ik heb de indruk, dat er
hier onderscheid moet worden gemaakt tussen beer
en slik uit rioolputten en rioolslik en kolkmodder uit
straatkolken. Dat laatste gaat naar de slikvelden om
dat het volgens de mensen van de Reinigings- en Ont-
smettingsdienst grotendeels uit zand bestaat. Wat U
bedoelt gaat inderdaad niet naar de slikvelden, maar
zal in deze installatie verwerkt worden.
Het bureau Op ten Noort Blijdenstein is inderdaad
bij deze kostenopzet betrokken. Er is, wat de prijs be
treft, nog geen overleg met de aannemer geweest,
maar het zal moeten blijken of het voor deze prijs uit
gevoerd kan worden. De prijs, die wij hier berekend
hebben, is inderdaad gebaseerd op datgene wat het
adviesbureau ons daaromtrent te kennen heeft ge
geven. Zou blijken, dat de kosten te laag zijn geraamd,
dan moeten wij t.z.t. met een verzoek om een aanvul
lend krediet bij de Raad komen. We hopen echter, dat
de cijfers van dit bureau er toch niet al te veel naast
zullen zijn.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 21 (bijlage no. 123).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 22 (bijlage no. 122).
De heer Reehoorn: Uw voorstel ontmoet bij onze
fractie geen bezwaar, maar in de aanbiedingsbrief