4 houden. Dat is het uitgangspunt voor het systeem van de 25-badenkaarten voor f 10,Ik ben helemaal niet geneigd, de goede bedoelingen van dit voorstel van de heren Bakker en Stek in twijfel te trekken, maar ik geloof, dat zij al te kritiekloos als uitgangspunt nemen, dat het abonnement hèt middel zou zijn om het massa-zwemmen te bevorderen. Nu kunnen we wederzijds wel rekensommetjes gaan maken aan de hand van diverse tariefsystemen, maar daar is geen bewijs mee te leveren. Indien abonnementen worden ingevoerd, is de onvermijdelijke consequentie een ho gere prijs voor dagkaarten, waar juist de mensen met een smalle beurs op zijn aangewezen. Het zo maar betalen van een aantal abonnementen voor de kinde ren is voor veel gezinnen een hele opgave. De heer Stek spreekt heel gemakkelijk over het meer laten betalen door kinderen boven de 16 jaar van hun zak geld of zelfverdiende centen. Het zakgeld wordt ech ter ook door pa en moe betaald en er zijn veel jonge lui boven de 16 jaar, die nog schoolgaand zijn en vaak een schamele zakcent ontvangen. Daar moet dan fl,voor een dagkaart of f8,voor een 10-baden- kaart van betaald worden. Het aantrekkelijke van de niet persoonlijke 25-badenkaarten is zeer beslist, dat die door iedereen gebruikt kunnen worden en niet aan een persoon gebonden zijn. Als men die bewaart, heeft men er ook het volgend seizoen weer iets aan. Het risico van het slechte seizoen komt daarmee in sterkere mate bij de Gemeente terecht dan bij het abonnementensysteem. Anders wordt het risico van een slecht seizoen volledig door de abonnementhouders gedragen. De hoofdzaak is en blijft hoe hoog men de prijs voor de massa stelt. Deze prijs is slechts f 0,40 en dat is belangrijk. De heer Kingma heeft geen be zwaar tegen invoering van abonnementen, maar zou daarnaast de 10- of 25-badenkaart willen handhaven. Als we het abonnementensysteem een eerlijke kans willen geven, moeten we het zo juist niet doen. De aantrekkelijkheid van het abonnement wordt m.n. be paald door het verschil in de prijs tussen een enkel bad en de abonnementsprijs. In het voorstel van de heer Bakker wordt dit verschil benadrukt, maar in de gedachtengang van de heer Kingma wordt het veel geringer en dan wordt de aantrekkelijkheid van het abonnement onmiddellijk veel kleiner. Mocht er in de Raad algemeen een behoefte bestaan aan in voering van een 10-badenkaart, dan bestaat er van mijn kant geen bezwaar tegen, dergelijke kaarten in te voeren voor bijv. f 4,50 per stuk. Ik heb hierover uiteraard nog geen overleg kunnen plegen met het College. Ik verneem echter, dat ook de andere leden hiertegen geen bezwaar hebben. Het huidige systeem is aantrekkelijk uit het oogpunt van uitgifte en con trole. De inkomsten zijn m.i. beter verzekerd en beter af te stemmen op de kosten. De dekking van de kos ten is inderdaad niet de belangrijkste kant van de zaak. De tarieven dienen echter zodanig te zijn, dat zij een billijke bijdrage in de exploitatiekosten leveren. Ik ont ken ten stelligste, dat de afwezigheid van abonnemen ten en de aanwezigheid van de 25- of 10-badenkaarten voor de grote massa een beletsel zouden zijn van een bad gebruik te maken. Integendeel, het College is er van overtuigd, dat juist door het huidige systeem van tarifering het gebruik van de zwembaden voor de grote massa mogelijk wordt gemaakt. De Voorzitter: Ik kan U meedelen, dat het College het voorstel aanvult in die zin, dat naast 25-baden kaarten ad f 10.ook 10-badenkaarten worden inge voerd tegen een vergoeding van f 4, De heer Bakker: Ik vind, dat we al lekker bezig zijn. Nog een klein zetje en de abonnementen komen er ook. Ik begrijp n.l. nog steeds niet, waarom er zo veel weerstand is tegen de invoering van die abonne menten. Wij zijn er allemaal van overtuigd, dat zwem men een belangrijk stuk volksgezondheid betekent, waar we wat voor over moeten hebben. Dan bedoel ik met „we" zowel de overheid als de ouders. Daarom zijn de abonnementsprijzen ook niet tegen weggeef-prijzen vastgesteld. Wie graag zwemt, kan dit dan met zijn abonnement tenminste zonder meer doen. In de prak tijk komt men lang niet zo vaak in het zwembad, als men geen abonnement heeft. De heer Weide en ook de heer Schönfeld hebben het er over gehad, dat wij geen ervaring hebben, maar elders heeft men die ervaring wel en ik begrijp niet, waarom wij niet van die erva ring van anderen zouden kunnen profiteren. Ik heb geprobeerd meer gegevens van elders te krijgen en heb hier een overzicht van tariefregelingen in 13 ver warmde en 18 niet-verwarmde openluchtbaden. Ze heb ben allen abonnementen. Waarom zijn wij zo koppig? De Wethouder heeft zich afgevraagd of het waar is dat abonnementen zo aantrekkelijk zijn. Nou reken maar, dat ze aantrekkelijk zijn. Ik wil U nog een voor beeld geven. Daarbij vergelijk ik het zwembad ,,'t Nij lan" met het gemeentelijk zwembad „Kalkwijk" in Hoo- gezand. Beide zijn verwarmd en beide zijn 15 april geopend. Maar nu de bezoekcijfers. Sinds 15 april ont ving ,,'t Nijlan" er 1418, maar het bad in Hoogezand 16750. Waar praten we eigenlijk over? Over minder inkomsten voor de gemeente Leeuwarden, wanneer wij abonnementen gaan invoeren Hoogezand heeft op dit moment al f 50.000,binnen aan abonnementsgel den. Meer dan ,,'t Nijlan" het hele vorige seizoen heeft ontvangen. Ik heb sterk de indruk gekregen, dat men zich hier bij de vaststelling van de prijzen te zeer heeft laten leiden door de financiële kant van de zaak. Het moet de Gemeente zo weinig mogelijk gaan kosten. Ik geloof de cijfers wijzen mijn richting uit dat men het doel voorbij schiet. Ik ben blij, dat de Dienst voor Sport en Recreatie nu in ieder geval zover is, dat men, wanneer het voorstel van de heer Stek en mij wordt geaccepteerd, morgen die abonnementen zou kunnen drukken en ze overmorgen tot een beperkt aantal in het bad of bij de Dienst voor Sport en Re creatie zou kunnen uitreiken. De heer Stek: De Wethouder stelt in zijn antwoord, dat 20% van het aantal bezoekers een abonnement heeft, maar die 20% mogen we toch niet zonder meer buiten beschouwing laten. Ook heeft de Wethouder het nut van het maken van rekensommetjes in twij fel getrokken. Het College is echter begonnen met het maken van een rekensommetje betreffende het ge zin van 6 personen dat bij aankoop van abonnementen f 100,kwijt zou zijn. Berekend volgens de tarieven, die het College hanteren wil, is dat gezin echter f 192,kwijt. Men is echt wel zo prijsbewust, dat men dit grote verschil duidelijk opmerkt. Heeft dat gezin van 6 personen een 25-badenkaart, dan is het als men een week op vakantie is en elke dag een keer gaat zwemmen, f 10,kwijt. Laat men het op een rustige manier doen. Het gezin gaat 5 x per maand zwemmen, ook dan is het tientje op. Indien men voor f 100, abonnementen neemt, kan men onbeperkt gebruik ma ken van het bad. Uit het oogpunt van volksgezondheid is dit erg belangrijk. Ik ben me er van bewust, dat dit een hoog bedrag is, maar als van tevoren bekend is, dat abonnementen verkrijgbaar zijn, dan kan men die bijv. met St. Nicolaas, Kerst of t.g.v. een rapport als cadeau geven. Ook kan men een gedeelte van het zakgeld laten sparen. Waar ik voor pleit is dat er verschil ontstaat tussen tarieven voor ouderen en kin deren en deze laatsten van de straat te houden door hun gelegenheid te geven een brok gezondheid op te doen. De heer Venema heeft de vergadering verlaten. De heer KingmaDe Wethouder stelt, dat de aan trekkelijkheid van abonnementen minder groot zal worden, wanneer daarnaast 25-badenkaarten worden uitgegeven. Ik zie dat niet. Het spijt me, dat zal wel aan mij liggen. Waarom bij invoering van abonnemen ten een veel hogere dagprijs moet worden berekend, zie ik evenmin. Ik verwacht dan n.l. een veel grotere toeloop. Uitgaande van eenzelfde mate van gebruik van het bad is aanschaffing van 25-badenkaarten na tuurlijk veel onvoordeliger dan het gebruik van abon nementen. De heren Bakker en Stek hebben dit al voorgerekend. Per persoon heeft men voor drie zwem- maanden toch zeker drie 25-badenkaarten nodig. Dit kost f 30,Een gezin van 4 personen, aannemende dat allen zwemmen, is dan f 120,kwijt. Daar staat tegen over een uitgaaf van f 12.50 voor personen beneden 16 jaar, die een abonnement in de voorverkoop nemen. Dat is dan persoonlijk, maar het is een eenmalige uit gaaf, en men kan er onbeperkt gebruik van maken. 5 Ik zou willen voorstellen het abonnementensysteem in te voeren naast een 25-badenkaart. Na afloop van het seizoen zal dan wel blijken, waar men de voorkeur aan geeft. Er is ook nog een andere oplossing. Als het mogelijk is, telkens weer 10-badenkaarten af te geven, zou men ook maandelijkse abonnementen kunnen ver strekken voor f 3,a f 4,Men kan dan een maand onbeperkt zwemmen. De Voorzitter: Vanaf dit moment treedt de heer Tiekstra als voorzitter op. De Voorzitter, Wethouder Heetla en de Gemeente secretaris verlaten de vergadering. De heer Engels: Ik heb dc indruk, dat men hier vanavond toch wel heel sterk is uitgegaan van de financiële kant van deze zaak en dat het belang voor de volksgezondheid niet primair is gesteld. Dat heeft het College wel gedaan. Stelt men dit op de voorgrond, dan moet, zoals de heren Stek en Bakker betoogd heb ben, het veelvuldig gebruik worden aangemoedigd. Dan moet je het aandurven, het daar als gemeente op aan te leggen. Ik heb er geen bezwaar tegen, dat men de zaak sociaal-economisch bekijkt. Dat is een goed recht, maar dan moet men de mond niet vol hebben over de volksgezondheid. Doet men dat wel, dan moet men daar ook de consequenties van aanvaarden. We moe ten ons even goed realiseren, dat U de bewijsvoering van de heer Stek niet hebt kunnen weerleggen, dat een abonnement tot een totaal bedrag van f 10U,voor een gezin met zes kinderen wel veel is, maar dat het zelfde gezin tegen de goedkoopste tarieven, die U op dit moment biedt, altijd nog f 180,kwijt is. Met het uitgeven van 25-badenkaarten kunt U in zoverre so ciaal handelen dat het bedrag, dat men in één keer moet uitgeven, lager is, maar, over een geheel jaar ge nomen, zijn grote en arbeidexsgezinnen toch de dupe. Als er 10-badenkaarten worden ingevoerd, dan is dat qua spreiding m.i. sociaal gezien zeer juist t.a.v. men sen met een krappe beurs, maar over het hele jaar gerekend helpt U ze er niet mee. Het systeem is daar voor niet juist. Ik zie ook wel onvolkomenheden in het voorstel van de combinatie Bakker-Stek, maar als ik alles overweeg, blijf ik daar toch een voorstander van. Ook ben ik het eens met de heer Janssen ter zake van het invoeren van 10-badenkaarten naast de 25-badenkaarten. De heer Weide: Invoering van 10-badenkaarten vind ik niet bezwaarlijk, maar het zou wel nuttig zijn een kleine differentiatie in de prijs aan te brengen om de 25-badenkaarten toch altijd nog aantrekkelijker te maken. De 10-badenkaart zou dan verkrijgbaar moe ten worden gesteld voor f4,50. Verder zou ik even in willen gaan op wat de heer Bakker gezegd heeft n.a.v. de verschillen in bezoekersaantallen tussen Hoogezand en Leeuwarden. Het is natuurlijk niet bewezen, dat Hoogezand als gevolg van abonnementen meer bezoe kers krijgt. Ik ben tegenwoordig vrij geregeld in Hoo gezand en kan U wel zeggen, dat de gemeente Hooge zand de aantrekkelijkheid van het zwemmen in een verwarmd bad bij de burgerij aanzienlijk beter onder de aandacht brengt dan wij hier in Friesland. Ik ge loof, dat te weinig burgers weten, dat wij hier in Leeuwarden een verwarmd bad hebben. Bovendien moet ik constateren dat weet ik nog uit de tijd, dat ik zelf vrij actief was in de zwembond dat de Groningers veel meer zwemmen dan de Friezen. De Voorzitter (de heer Tiekstra)Ik zou willen aansluiten bij wat de heer Weide gezegd heeft, n.l. dat men geen systeem kan uitdokteren, waaraan geen onvolkomenheden kleven. Ik houd namelijk staande, dat bij de combinatie, die de heer Kingma naar voren schuift, n.l. het handhaven van de 25-badenkaarten en dat neem ik tenminste aan handhaving van de f 0,50 voor een dagkaart, het abonnement bij invoering geen eerlijke kans heeft. Doodeenvoudig, omdat het abonnement zijn aantrekkelijkheid ontleent aan het grote verschil tussen de dagprijs van 10- of 25-badenkaarten en de prijs van het abonnement zelf. Hoe kleiner dat verschil is, des te minder aantrekkelijk het abonne ment wordt, omdat de abonnementhouder door het aan schaffen van een abonnement zelf het risico van het slechte weer neemt. Dat is onvermijdelijk. Wij zijn des tijds al, na een zeer uitvoerig gesprek en een vrij in tensief onderzoek naar de werkelijke waarde van het abonnement, tot de conclusie gekomen, dat het hui dige systeem de voorkeur verdient. Ik geef onmiddel lijk toe, dat dit systeem ook doelmatiger is en ons ook ontlast van een stuk administratie en rompslomp en controle. De controle op de abonnementen is niet al tijd even goed uit te voeren. Dit zijn natuurlijk geen onoverkomelijke zaken, maar waartegen ik mij na drukkelijk verzet is de bewering, dat het financiële mo tief uitsluitend het uitgangspunt is van deze wijze van tariefstelling. Dat verwijt werpt het College ver van zich af. Ik geloof, dat het voorbeeld, dat de heer Bak ker aanvoert terzake het bad in Hoogezand, niet op gaat. Ik dacht, dat Hoogezand niet beschikte over een overdekt bad. Het is logisch, dat, als na een zwemloze periode in de winter de enige beschikbare gelegenheid open gaat, de stroom los barst. Het is ook logisch, dat in een plaats waar men de mogelijkheid heeft het hele jaar te zwemmen, de situatie met betrekking tot dat zwemmen heel anders ligt dan in een gemeente als Hoogezand. Verder ben ik het met de heer Weide eens, dat, gezien de tariefstelling, die wij hier hanteren, men zou mogen verwachten, dat het bezoek aan het zwem bad ,,'t Nijlan" veel groter zou zijn. Misschien komt het, omdat ze in de veenkoloniën nog veel vuiler water hebben dan wij. Het College dat is U wel duidelijk ge worden handhaaft dus zijn standpunt. Ik wil nog even opmerken, dat het tweemaal knippen van een 25- badenkaart tijdens het weekend, voor volwassenen blijft gehandhaafd. Dit nog even ter verduidelijking. De badprijs bedraagt dan dus f 0,80. Ik geloof, dat deze zaak thans ook in tweede instan tie is besproken en dat de discussie geen ander stand punt heeft opgeleverd. Het voorstel-Bakker-Stek wordt hierna in stemming gebracht. De stemmen staken met 16 voor en 16 tegen. (Voor stemden de heren De Leeuw, Stigter en Mr. van der Veen, mevr. Visser-van den Bos, de heren Engels, Bakker, Rijpstra, Pietersen, Stek, Hogendijk, Kingma, Van der Zwaard, C. de Vries, Tjerkstra en Vellenga en mevr. Joustra-Bijker.) Z.h.st. wordt besloten, dit voorstel in de eerstvolgen de vergadering opnieuw in stemming te brengen. Punt 26 (bijlage no. 124). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter sluit om 20.25 uur de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 3