20 lettend observeren. De situatie bij de Mr. P. J. Troelstraweg zal overigens tot verbetering kunnen ko men op het ogenblik waarop deze weg een nieuw profiel krijgt en dan tegelijkertijd een aanpassende voorziening wordt aangebracht, waardoor de opstel ling van auto's op de ventweg wel eens een einde zal kunnen nemen. Omtrent de situatie bij de P. Stuyvesantweg kan ik alleen maar zeggen, dat het overleg met de Spoor wegen doorgaat en dat we dat resultaat goedsmoeds moeten afwachten. Ik zou verder aan mevr. Joustra willen zeggen, dat ik haar vraag geografisch niet goed had gesitu eerd, maar ik moet toegeven, dat de gehele straten- situatie in 't Nijlan nog niet goed duidelijk is. Nu het geen verband houdt met de zebrapaden van de Julianalaan, wil ik dit nog wel eens nader bekijken, omdat het mij toeschijnt dat hier toch wel reden zou kunnen zijn om een voorziening te treffen. De hear Boomgaardt: Yn forban mei post 136, dy't de titel hat „Kruisarbeid", mar ek ynhaldt in sub- sydzje oan de N.S.V.H. dat bistimd is foar eksploi- taesje fan it konsultaesjeburo, wol ik wol sizze, dat ik dêr noch net it measte bis wier tsjin meitsje. Ik kin foar in great part ek wol ünderskriuwe hwat it Kolleezje yn de taljochting seit, n.l., dat dit buro ek in nuttige funksje hat. It blykt my lykwols, dat dit en oare buro's eksploitearre wurde troch it bi- stjür fan de N.S.V.H., dat in aparte kommisje ynsteld hat, dy't derop tasjen moat, dat de opfettingen fan de foriening, dy't mei forantwurdlik is foar de üt- jefte fan it boek: „Is pornografie schadelijk?" ta- passing fine yn de buro's. En as ik noch tink oan in teach-in, üngefear 14 dagen lyn yn Amsterdam halden en ek ütstjürd troch de t.v., dan tocht my, dat dat dochs wol safolle wjersin opwekt, dat it net forantwurde is, dat men subsydzje jowt oan it bi- stjür, dat de pretinsje hat de idüen, dy't it hat, ek yn it buro, hwerfoar dit subsydzje bistimd is, jilde to litten. En dêr komt dan noch de faktor by, dat hwat lésten yn De Harmonie bard is, organisearre troch lear- lingenforienings, dochs ek in bipaelde forantwurdlik- heid meibringt foar it bistjür fan de N.S.V.H. Mei omdat it tasicht op it buro yn hannen is fan it niisneamde bistjür fan de N.S.V.H. en ik greate bis wieren haw tsjin tal fan gestes fan de kant fan dit bistjür, bin ik tsjin it takennen fan it subsydzje oan dit buro. De heer Rijpma: De heer Boomgaardt heeft in gro te lijnen wel weergegeven wat de gevoelens zijn van de C.H.U.-fractie. Wij voelen er in wezen ook niet veel voor om dit subsidie aan dit consultatiebureau te onthouden, want wij zijn van mening dat dit bu reau in het verleden, door veel mensen nog niet be grepen, bijzonder goed werk heeft gedaan, en wij zijn ook van mening dat dit consultatiebureau in de toe komst een bijzonder goede functie in onze samenle ving zal kunnen houden. Maar de opstelling van het bestuur van de N.V.S.H., dat toch nauw met deze consultatiebureaus verbonden is, al zou er dan een zekere administratieve scheiding zijn, vervult ons met grote zorg. Het College antwoordt omtrent die be wuste bijeenkomst in de Harmonie met wat daarover ongeveer ook in de pers is gesteld, maar de vraag die ik gesteld heb, was, of dit buiten de directeuren van de scholen omgegaan was. En voorzover mijn in lichtingen strekken is dit inderdaad zo. Nu maak ik daar, zeker wat een school als de mijne betreft, nog niet zoveel bezwaar tegen omdat dit gaat om jonge lui in een andere leeftijdsfase. Maar wanneer het gaat om leerlingen van een mid delbare school in een leeftijd dat zij nog niet in staat zijn om van allerlei dingen kritisch kennis te ne men, dan dacht ik dat zij begeleid moesten worden door meedenkende kritisch ingestelde ouderen en dat het voor deze kinderen niet doenlijk is op dit gebied te opereren buiten de directeuren van de scholen om. Als ik zie naar moeilijkheden t.o.v. directeur en le raren veroorzaakt door een schrijver die minder pro voceerde dan de N.V.S.H. doet, dan kan ik mij nau welijks voorstellen dat de provocatie van de N.V.S.H. niet van ernstige aard is. U weet ook dat er meer van deze manipulaties in Nederland plaatsvinden en wanneer er een slotzin gebruikt wordt op de televi sie: Gaat heen en vermenigvuldigt U, dan kan dit misschien ironisch bedoeld zijn, maar ik dacht dat deze opmerking een moeilijker tendens weergeeft dan zo oppervlakkig uit een zinsnede zou blijken. Ik heb de overweging om voor te stellen deze subsidie- post met 1,te verlagen om tot uitdrukking te bren gen dat het serieus is wanneer wij bezwaren hebben tegen de leiding van de N.V.S.H. Wij moeten met zorg onze jeugd tegemoet treden en hen opvoeden met een grote eerbied voor de naaste. De wijze waar op op het ogenblik de N.V.S.H. zich presenteert, weerspiegelt deze tendens niet. De heer Engels: De subsidieverlening aan het bu reau voor de N.V.S.H. is voor mij persoonlijk tot voor kort een niet zo moeilijke zaak geweest. Ik dacht dat ik namens de hele fractie kon zeggen dat de bureaus van de N.V.S.H. in het verleden toch wel een belangrijke taak vervuld hebben en dat ook in de toekomst zouden kunnen doen. Maar als ik zie wat er in Leeuwarden gebeurd is, en na een televi sieuitzending van een teach-in in Amsterdam, geor ganiseerd door de N.V.S.H., moet ik zeggen, dat het geen ik daar beluisterd heb het extreme en het extravagante en het zich aansluiten bij het gevoelen van een grote zaal die een bepaalde mentaliteit heeft mij ook ontsteld heeft. Het betrof hier geen leiding geven, maar een zich laten meenemen met een men taliteit die op een zeer bepaald moment „in" is. Ik moet U zeggen dat ik die dingen erg gevaarlijk vind zeker als wij met het subsidie aan een bureau ook andere activiteiten indirect mogelijk zouden maken. Onze fractie heeft op dit moment geen bezwaar om vóór dit subsidie te stemmen. Het zijn echter die ervaringen èn van Leeuwarden èn van Amsterdam (waar de presidente van de N.V.S.H. zelfbewust de teach-in leidde), die er ons toe brengen deze zaak met zorg en kritische zin te volgen. Wanneer het hier in Leeuwarden tot excessen zou komen, behou den wij ons voor het initiatief te nemen om te trach ten het subsidie alsnog ongedaan te maken. De heer Vellenga: Wanneer de Raad over bepaal de subsidies spreekt is het goed te kijken naar be paalde achtergronden van activiteiten van de be trokken vereniging of organisatie, ook dat kritische vragen worden gesteld vanuit een bepaalde gesteld heid over een beleid van een dergelijke organisatie. Dat geldt stellig t.o.v. een organisatie of bureau waar we het nu over hebben gezien het werkterrein waar op deze organisatie zich beweegt. Het hele vraag stuk van de sexualiteit krijgt meer nadruk en aan dacht dan ooit het geval is geweest. Voor een deel mis schien een reactie op de periode waar dit verhuld werd en de gevolgen daarvan. Nu kan ik mij voor stellen dat een organisatie als de N.V.S.H. er van tijd tot tijd behoefte aan kan hebben om te peilen wat er onder de mensen en de jongeren leeft t.o.v. de problematiek van de sexualiteit. Daarbij is dan een teach-in een typisch middel in deze tijd omdat men zich dan spontaan van de microfoon kan be dienen, en probeert in te spelen op datgene wat op dit moment aan gedachten leeft. En dat men ook een open oog heeft voor nieuwere inzichten die in alle groeperingen doorbreken, ook in de kerken, over het gehele vraagstuk van de sexualiteit. In dat hele proces zoekt de N.V.S.H. naar nieuwe vormen en initiatieven. Dat men daarbij mogelijk hier en daar het anders doet dan anderen zouden willen en daar bij wel eens overrompeld kan worden door dingen die uit de zaal worden gezegd en dat organisatoren dat misschien anders interpreteren dan de bedoeling was mag ons niet weerhouden ons af te vragen wat de wezenlijke bedoeling en de wezenlijke taken van dit bureau zijn. Ik kan U wel zeggen dat mijn fractie daar positief tegenover staat omdat deze organisatie baanbrekend en goed werk doet. Ik acht het fout om het werk van deze organisatie op te hangen aan be paalde dingen die in het jongste verleden zijn ge '3E#L is 2 L beurd. Het zou best kunnen zijn wanneer wij later over deze dingen praten en de herinneringen aan de voorvallen die hier genoemd zijn verbleekt, dat onze benadering heel anders is. Men experimenteert b.v. op hemelvaartsdag met een politiek forum met in het algemeen gangbare politieke opvattingen, maar waar men de moed had ik heb dat toegejuicht en anderen hebben dat betreurd een figuur als Jan Wolkers te laten optreden. En ik zou het betreuren wanneer men van A.R.- en C.H.U.-zijde, zonder meer zou zeggen: we doen niet meer mee of we gaan sym bolisch dit subsidiebedrag met een gulden vermin deren. Het zou misschien zin kunnen hebben als het College, zoals dat wel meer gebeurt met gesubsi dieerde organisaties, over bepaalde dingen eens een gesprek voert over de zaken, en dat wij een volgen de keer in alle rust en vrede met een duidelijk over zicht van een program van de N.V.S.H. hier in Leeu warden nog eens zouden kunnen praten. De heer Kingma: Wij menen dat het subsidie aan deze vereniging voor sexuele hervorming wel verant woord is. Onze fractie meent dat dit een stapje is op de weg naar een meer verantwoorde bevolkings groei. Een vereniging die zoveel goeds presteert op een zo subtiel gebied glijdt allicht wel eens even uit. Dit neemt echter niet weg dat wij het beleid van de N.V.S.H. in grote lijnen toch wel blijven steunen al hebben wij natuurlijk wel eens hier en daar onze kritiek. De bezorgdheid over het boek: Is pornogra fie schadelijk? delen wij beslist niet; wij menen dat zo langzamerhand het Nederlandse volk wel mon dig is om zelf zijn lectuur te kiezen en dat het niet meer nodig is dat de overheid hier ingrijpt. Wat de teach-in betreft, die zal altijd enigszins naar extre men leiden, dat is zo de ervaring. Ik zou de tegen standers willen zeggen ook eens te kijken naar de vele objectieve voorlichting van de consultatiebureaus van de N.V.S.H. De heer Ten Brug (weth.): Uit wat gezegd is ook door de tegenstanders van deze subsidieverle ning, meen ik te mogen concluderen dat men eigen lijk op zichzelf tegen het werk van het consultatie bureau geen bezwaren heeft en dat de bezwaren zich voornamelijk richten op de verdere activiteiten van de N.V.S.H. Ik dacht dat het goed was om duidelijk te onderscheiden de consultatiebureaus, de Vereniging en de Uitgeverij. Natuurlijk is er een band maar er bestaat tussen de Vereniging en de consultatiebu reaus volledige organisatorische en financiële schei ding. Als de heer Boomgaardt zegt dat het bestuur van de N.V.S.H. het bestuur vormt van deze Stichting dan geloof ik dat dat niet juist is. Er staat in de stukken dat het bestuur van de Stichting gekozen wordt uit het bestuur van de Vereniging. Maar daar mee zijn er dus twee zelfstandige organen. Het is niet een zaak die zonder meer gelijk is. (De heer Engels: Hebben ze een eigen begroting?). Ja, zoals ook de uitgeverij zelfstandig werkt. De heer Engels vraagt zich af: wanneer wij deze Stichting gaan subsidiëren, subsidiëren wij dan in feite niet de Vereniging? De zaak is zo: wanneer het consultatie bureau niet wordt gesubsidieerd, dan kan dit niet worden voortgezet. Daar is ook contact over geweest, zoals wij in de stukken hebben uiteengezet, met de rijksoverheid, en de rijksoverheid is voorne mens hier een subsidieregeling voor te maken en ik dacht dat er alle aanleiding is om hetzelfde te doen wat de Provincie en ook de gemeente Smal- lingerland maar die laatste dan alleen voor het con sultatiebureau in Drachten heeft gedaan. De bezwa ren die hier worden aangevoerd gelden eigenlijk de verdere activiteiten van de Vereniging. En wat de activiteiten van de Vereniging in Leeuwarden betreft, de teach-in die hier op 16 maart in de Harmonie is gehouden, was niet een teach-in die georganiseerd was door de Vereniging maar door een 8-tal school clubs van de middelbare scholen hier (De heer Rijpma: Eigen initiatief?Eigen initiatief. Die hebben con tact gezocht met de N.V.S.H. en deze heeft desge vraagd medewerking verleend tegen kostenvergoeding (het beschikbaar stellen van een film en een be geleider die men bij die films nodig acht, omdat men het niet juist vindt een film aan die kinderen voor te zetten zonder dat daar de nodige correcties en besprekingen op volgen). Het is met die teach-in, zoals daarmee wel meer ge beurt, wat uit de hand gelopen. Aan de hoofden van de onderwijsinstellingen en de leerlingenverenigingen die hierbij betrokken waren, is spijt betuigd, dat de zaak zo gelopen is als ze gelopen is. Dat lag niet aan de leerlingen van de betrokken scholen maar er waren een aantal jongeren binnengedrongen die de he le teach-in bijzonder eenzijdig hebben beïnvloed. Ver der is het natuurlijk niet abnormaal dat bij zo'n teach-in door jongeren vrij harde dingen worden ge zegd. Ik vernam onlangs van een leider van een Vor mingscentrum hier in Friesland, dat ook bij de week ends die men voor leerlingen van de middelbare scholen organiseert, van de zijde van de jongeren dingen worden beweerd, die er niet om liegen. Ik dacht ook dat wij de Vereniging ook voor de teach-in, die voor de radio is uitgezonden, zonder meer niet alleen verantwoordelijk kunnen stellen. Ik herinner mij een verslag van een vergadering van het Nationaal Protestants Centrum voor de Geeste lijke Volksgezondheid „Rumoer rond Eros". Wat daar volgens de krant voor dingen zijn gezegd zal het Nationaal Protestants Centrum ook zonder meer niet voor zijn rekening willen nemen. Ik geloof dat wij deze dingen duidelijk moeten scheiden en ik ben het met de heer Engels eens, dat mocht het zo zijn dat zich rondom de consultatiebureaus situaties voordoen, die wij als Overheid niet voor onze verant woording kunnen nemen, wij dat subsidie opnieuw moeten bezien, of met deze mensen moeten praten in de sfeer van wat de heer Vellenga heeft gezegd. Ik geloof n.l. dat de moeilijkheden die hier en elders zijn geweest niet betreffen het consultatiebureau. Een gesprek hierover heeft dan ook geen zin. Ik be grijp eigenlijk de zin van de gulden van de heer Rijp ma niet. Je zou daaruit kunnen concluderen: ik ver trouw het eigenlijk niet met 2000,maar ik wil het met 1999,proberen. De heer Engels: Het gaat er bij mij niet om, dat ik tegen het experiment ben en ook niet tegen wat de jongeren op de teach-in zeggen; maar het gaat mij om de wijze waarop een Forum reageert. Dat nu was beneden niveau bij de T.V.-uitzending en wel zodanig, dat het mij inderdaad in een moei lijke positie bracht bij deze beslissing. Dat is het punt waarom het gaat. Verder moet men een beetje voorzichtig zijn met de opmerking van: teach-ins lopen wel eens wat gemakkelijk uit de hand. (De heer Ten Brug: Dat is een feit.) Als dat een feit is dan moe ten wij ons afvragen of wij er mee door moeten gaan! De heer Rüprna: Ik dacht dat de Wethouder net zo goed als ik begrepen had, wat ik met mijn sym bolische gulden zou willen doen: alleen maar on derstrepen (De heer Ten Brug: Daar doe je niets mee met een symbolische gulden.) alleen maar onderstrepen dat het de Raad ernst is met zijn be zwaren tegen het presidium van de N.V.S.H. Ik zeg niet dat dit de oplossing is maar ik wil duidelijk maken dat wij niet tegen dat consultatiebureau zijn, maar bang dat de Vereniging te gemakkelijk een spoor gaat dat, dacht ik, niet zegenrijk was voor de ontwikkeling van de gedachten op het gebied van de omgang met de ander. De heer Vellenga spreekt er iets te verzachtend over; ik dacht dat hij in zijn hart ook niet helemaal gerust was. Bij die teach-in in Amsterdam is vrij duidelijk geworden dat het moeilijk is om het bestuur op deze weg te volgen. Aan de andere kant meen ik met de heer Engels dat het toch wel zinvol is dat, ook met het oog op de verantwoordelijkheid van de Raad, het Col lege een gesprek met de N.V.S.H. zal hebben. De hear Boomgaardt: Weth. Ten Brug sei, dat troch de learlingenforienings kontakt socht wie mei

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 11