van vandaag ligt een lange reeks van jaren. Worden
de panden opgeknapt, dan blijft het aanzicht van de
straat goed; dan kunnen de hekken worden verwijderd
en leveren de percelen geen gevaar meer op voor de
omgeving. Misschien zou de winkeliersvereniging be
reid zijn in positieve zin met Uw College samen te wer
ken, teneinde een passende bestemming voor de winkels
te vinden. Ook wint U dan het vertrouwen van deze
mensen terug en dat zult U ook op andere punten in
de stad weer nodig hebben om met de uitvoering van
het structuurplan voor de binnenstad door te gaan. Ook
wint U de tijd, die U nodig hebt om al deze plannen
uit te werken, want U zult van tijd tot tijd geconfron
teerd worden met de vraag: afbreken of wachten tot
het tijdstip, waarop tot reconstructie kan worden over
gegaan? Ik ben op deze zaak wel uitvoerig ingegaan,
ook omdat het misschien de eerste maal is, dat we over
dit soort zaken spreken.
Het overgrote deel van mijn fractie is het dus vol
komen oneens met Uw voorstel en ik zou op de rest
van de Raad een beroep willen doen, het College op
deze weg niet te volgen.
De heer Schönfeld: In de raadsbrief wordt gesteld,
dat de realisering van het binnenstadsplan nog wel een
aantal jaren zal duren. Het zal van groot belang voor
de winkeliers in de Sint Jacobsstraat zijn, als de amo-
vering van deze panden kon worden uitgesteld, tot met
de uitvoering van het structuurplan een begin wordt
gemaakt. Aangezien dat nog wel enige jaren zal duren,
zou de huuropbrengst van deze panden de onkosten
weer enigszins goed kunnen maken. Als deze huizen
worden afgebroken zijn er ook geen inkomsten meer.
Uitgaven uiteraard ook niet. Uit de ter inzage gelegde
stukken is mij gebleken, dat de winkeliersvereniging
„Sint Jacobsstraat" bij schrijven van 4 januari j.l. heeft
meegedeeld, dat de bewoner van het pand nr. 26 heeft
aangeboden een deel der reparatiekosten te betalen,
hetgeen ik zeer reëel en ook belangrijk vind. Hierover
staat niets in de raadsbrief. Ik heb op dit aanbod ook
in de stukken geen reactie kunnen vinden. Ik zou U
dan ook willen voorstellen, dit punt terug te nemen en
de zaak alsnog opnieuw te bezien. Daarbij zou ik het
op prijs stellen, als de Raad in het bezit wordt gesteld
van een kostenopgaaf terzake van de meest urgente re
paraties, waarbij tevens het tijdstip wordt vermeld,
waarop de panden vermoedelijk noodzakelijkerwijs ge-
amoveerd moeten worden, ter realisering van het struc
tuurplan.
Tot slot zou ik gaarne van U vernemen, of het Col
lege bij dit raadsvoorstel de eventuele juridische con
sequenties wel goed heeft overwogen.
De heer Van der Veen: Met de heer Vellenga ben
ik het eens, dat door afbraak van de beide panden een
gat in de bebouwing ontstaat, waarvan we niet weten,
of en hoe het gevuld zal worden. We weten n.l. niet,
of het structuurplan, wanneer dit straks in details zal
worden uitgevoerd, ook op dit punt wel zo zal worden
gerealiseerd als dat plan thans in grote lijnen aan
geeft. Er kunnen dan wel weer andere ideeën aan de
orde zijn dan waarvan thans wordt uitgegaan. Ik ge
loof dan ook, dat afbraak op dit moment niet accep
tabel is, tenzij ook het resterende pand wordt afgebro
ken. We zouden dan een bestemming aan het open ter
rein kunnen geven. Dat is minder bezwaarlijk dan de
toestand, die ontstaat na afbraak van alleen de panden
24 en 26. Indien deze panden particulier eigendom wa
ren, zou het Gemeentebestuur de eigenaar hebben kun
nen aanschrijven tot het aanbrengen van noodzakelijke
voorzieningen. Deze) zou dan mogelijk voorkeur voor af
braak hebben uitgesproken, waarin het Gemeentebestuur
m.i. had kunnen toestemmen onder voorwaarde, dat er
wat anders voor in de plaats kwam. Er zijn enkele
voorbeelden in de binnenstad (,,De Doelen"), waar her
bouw uitbleef. Laat het Gemeentebestuur zelf het goe
de voorbeeld geven en het ontstaan van dergelijke on
derbrekingen in de bebouwing tegengaan.
Ik geloof dus, dat afbraak onjuist is, tenzij het Col
lege kan bevorderen, dat ook het derde pand op korte
termijn wordt afgebroken en voor de dan ontstane toe
stand een bevredigende oplossing wordt gevonden.
De heer Rijpma: Ik stem in met het betoog van
de heer Vellenga. Toen deze panden werden aange
kocht, heeft mijn voorganger al duidelijk laten weten
dat hij voor afbraak daarvan niets zou voelen. De
mening van onze fractie heeft in dat opzicht geen en
kele wijziging ondergaan, ik behoef op de argumen
ten, die al zeer duidelijk naar voren zijn gebracht
niet nader in te gaan. Ik kan U mededelen, dat onze
fractie er niets voor voelt noch deze twee panden
noch de drie panden te slopen.
De hear Miedema: Dit is in radikael antwurd. Er
dan hawwe wy as fraksje dy't oan dizze kant fan de
tafel sit, greate biswieren tsjin it préadvys, bi-
swieren, dy't allegearre twaledich binne. It earstc
giet oer de tiid, hwerop it üs birikt. Wy hiene
graech wollen, dat B. en W. mei it yntsjinjen
fan it préadvys wachte hiene, oant bikend wie,
hoe't it mei it pan nr. 28 kaem. Dan wisten wy
hoe't de situaesje wie, mar ek tsjin de eigener far
nr. 28 oer hiene wy it réeler foun, mei it publisearjer
fan dit ütstel to wachtsjen. Nou wurdt dy man op in
fatsoenlike wize yn in hoeke treaun: As Jo it nel
dogge, wy brekke de hieleboel öf; Jo moatte it mar
witte. Hokker ynfloed dat op de priis hawwe sil, in
foardielige of in neidielige, is slim to foarsizzen.
Dan komt it Kolleezje mei it ütstel om to slopen.
As men se net slopet, dan moatte dy huzen opmakke
wurde; men kin se net üt harr-en seis omfalle litte. Ut
forskate riedsfraksjes is sein: „Kom mar om in ton,
wy binne der." (Protesten), mar safier binne wy
noch net. Ja, de hear Vellenga hat in ton neamd. Wy
hawwe al faker fan aide huzen nije meitsje litten,
hwat üs öffallen is. En wy moatte dus hjir bütenge-
woan foarsichtich wêze. En dan komt dêrby, dat wy
totael net witte, hwat der aenst mei dizze hoeke bam
sil. Ik haw yn de riedsgearkomste fan 31 jannewaris
praet oer de oankeap fan it pan St. Jacobsstrjitte 25
en doe hawwe wy frege: Kom, foardat wy yn dizze
hoeke mear dogge, mei it stêdhüsplan. Dan witte wy,
hwer't wy hinne geane. De Foarsitter fan dy joun sei.
dat in nota klear lei, mar dat der earst in nije boarge-
master wêze moast. Dan kaem de Rie der noch oer to
praten. Dus nou't dy nota ré leit, forwachtsje wy dy
hjoed of moarn en dan kinne wy dêroer prate. Dêrom
soe ik it Kolleezje ütstelle wolle: Nim dit préadvys
werom; wy witte net, hwat der bart: oft nr. 28 al of
net kocht is. Kom mei it stêdhüsplan en lit üs dan in
bislissing nimme oer hwat wy mei dizze pannen dogge.
Wy kinno se wol opmeitsje litte en se forhiere mert
seit dan: Wy moatte de middenstan hwat tomjitte
komme; wy moatte de Sint Jacobsstrjitte yntakt hal-
de, allegearre bést mar wy moatte üs ek ris efkes
réalisearje, dat wy foar dyselde middenstan en foar
dyselde binnenstêd binnen de koartst mooglike tiid
folie mear parkearromte nedich hawwe. Soe it dan
ünréeel wêze, dat, as wy nr. 28 aenst in kear derby
hawwe, hjir in knap parkearterrein fan to meitsjen
En soene dan de lju, dy't op it Gouverneursplein en
oan de rjochterkant fan de St. Jacobsstrjitte wenje
en in raer ütsicht hawwe, üs net in tredde part yn de
kosten yn 'e mjitte komme kinne? Soe dat net réeler
wêze as nou dy aide huzen op to knappen It b 1 i u w e
aide huzen.
De heer Kingma: Ik kan mij eigenlijk geheel aan
sluiten bij wat de heer Vellenga heeft gezegd. Volle
dige restauratie is niet nodig, maar volstaan kan wor
den met het toonbaar en veilig maken van de gevels.
In het interieur behoeven slechts de allernoodzake
lijkste verbeteringen te worden aangebracht. De kos
ten vallen m.i. wel wat mee.
De heer Engels: Grotendeels kan ik de heer Vel
lenga in zijn betoog volgen. Uitzicht op een spoedige
reconstructie van dit stadsdeel is er niet. Als men met
aankoop van te saneren panden wacht tot een spoedige
reconstructie mogelijk is, zal men een hoge prijs moe
ten betalen en als men te vroeg tot aankoop overgaat,
zullen, indien nodig, herstellingen moeten worden ver
richt. ,,It 's all in the game". Het zal praktisch meest
al niet gelukken, dergelijke panden precies op tijd aan
te kopen. Tenzij het College alsnog aantoont, dat op
korte termijn een aanvaardbare reconstructie moge
7
lijk is, schaart het overgrote deel van mijn fractie zich
achter de bezwaren, die ook de heer Vellenga naar
voren heeft gebracht.
De Voorzitter: Er zijn niet veel woorden ten gun
ste van het preadvies uitgebracht. Ik kan U wel na
mens het College meedelen, dat wij de woorden van
de heer Vellenga, dat dit een slecht preadvies is, zeker
niet onderschrijven. Ook al bent U het er als Raad niet
mee eens, daarom kan het wel goed zijn. Voorts is de
heer Vellenga m.i. niet helemaal op de juiste plaats
gaan staan om de situatie te overzien. De leeskamer,
hoe mooi die ook is (misschien bent U daar bij schemer
of bij avond geweest, mijnheer Vellenga), is niet de
meest geschikte plaats om van daaruit duidelijk te
zien, wat er moet gebeuren. Ik heb deze week, met
één van de Wethouders, zeer lange tijd hier op de hoek
gestaan, met aan de andere kant de daken van de Sint
jacobsstraat en toen ook de kant uit gekeken van de
Nieuwestad. Ik adviseer U dit ook eens te doen. Dan
komt U vrij snel tot een conclusie t.a.v. wat er zal
moeten gebeuren. Dit is echter alleen een persoonlijk
advies.
Ik stel thans voor de vergadering te schorsen voor
de koffiepauze. Het College zal zich intussen beraden
en daarna zijn standpunt kenbaar maken.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
De heer Stek is ter vergadering gekomen.
De heer Tiekstra (weth.)Namens het College kan
ik de Raad mededelen, dat op grond van de vrij alge
meen in de Raad gebleken bezwaren tegen het pre
advies, het College het voorstel op dit ogenblik terug
neemt. B. en W. stellen zich voor', met deze aangelegen
heid op een gepast tijdstip bij de Raad terug te komen.
Inmiddels zullen wij trachten de Raad ook het gehele
vraagstuk van het stadhuis c.a. voor te leggen, waarbij
vanzelfsprekend dit geldt dan m.n. voor de heer Vel
lenga tevens aandacht zal worden geschonken aan
het ook door het College belangrijk geachte interim-
beleid tot het moment, waarop de reconstructie zal
worden geëffectueerd.
De heer Vellenga: Er ligt een verzoekschrift van
de winkeliersvereniging „Sint Jacobsstraat" en een van
de fa. Groenewoudt ter tafel. U bent n.a.v. die verzoek
schriften met een preadvies bij de Raad gekomen. Het
is begrijpelijk, dat U dit qua inhoud en strekking een
goed preadvies vond. Het is ook begrijpelijk, dat men
sen, die daar bepaalde fundamentele zaken in misten,
het een slecht preadvies vonden. De standpunten blijven
echter tegenover elkaar staan, ook al beziet men de
situatie vanaf een andere plaats.
De mededeling van de heer Tiekstra, namens Uw
College, heb ik beluisterd. Ik zie nog niet precies,
welke de consequenties van deze mededeling zijn. Ik ge
loof, dat het duidelijk is, dat een aantal fracties in deze
Raad liever niet zien, dat U het preadvies terugneemt,
maar wel, dat dit preadvies zonder meer verdwijnt, om
dat wij het er niet mee eens zijn. De adressanten zul
len echter een antwoord moeten ontvangen. Het over
grote deel van mijn fractie en m.i. ook van de overige
raadsleden is van mening, dat betrokkenen zal moeten
worden bericht, dat de panden niet zullen worden af
gebroken, maar zodanig zullen worden opgeknapt, dat
ze geen gevaar meer vormen voor de omgeving en de
eerste jaren naar buiten een acceptabele indruk ma
ken. Dat betekent dus, dat wij in een volkomen
nieuwe situatie van Uw College verwachten ik
heb uit de mededeling van Wethouder Tiekstra menen
te moeten opmaken, dat U daar sympathiek tegenover
staat dat het College met plannen komt, die ons
inzicht geven in het totaal van de reconstructieplannen
ter plaatse als onderdeel van het gehele structuurplan
voor de binnenstad, waarbij ook het stadhuisplan dient
te worden betrokken.
De heer Rijpma: Ik sluit mij bij de woorden van de
heer Vellenga aan. Gaarne zou ik van Uw College de
toezegging hebben, dat de panden voorlopig zo goed
mogelijk zullen worden geconserveerd, totdat een de
finitieve reconstructie van dit stadsdeel kan worden
gerealiseerd.
De heer Kingma: Wij zouden graag zien, dat de
gevels zo spoedig mogelijk worden opgeknapt, vooral
het bovenste gedeelte. De rest kan worden geschilderd,
zodat de zaak weer een toonbare indruk maakt. Met
verbetering van het interieur zouden we liever nog wat
willen wachten.
De heer Heidinga: Het College neemt m.i. een ver
standige beslissing door het preadvies in te trekken.
Dit kan ook de rechtszekerheid van de burger bevor
deren. Men kan in de binnenstad nu weten, waar men
aan toe is, en ik maak uit Uw voorstel op, dat dit Uw
bedoeling ook is. De Raad heeft er overigens ook al
meermalen op aangedrongen, dat bij de diverse aan
kopen eigenlijk wat meer toelichting gewenst zou zijn,
waardoor wc wat meer inzicht in de situatie zouden
verkrijgen. Mijn fractie gaat dan ook volledig akkoord
met Uw voorstel. Er is geen enkele reden, deze zaak
te forceren. Dat zou ook niet in het belang zijn van de
bewoners van de St. Jacobsstraat.
De heer Engels: Ik sluit mij aan bij de opmerkin
gen, die de heer Vellenga heeft gemaakt.
De heer Tiekstra (weth.): Vanzelfsprekend zal het
College, rekening houdende met de opmerkingen, die in
de Raad zijn gemaakt, het beraad voortzetten, en bij
het treffen van voorzieningen redelijkerwijs tegemoet
komen aan datgene wat hier is gezegd.
De Voorzitter: Ter voorkoming van misverstanden
wil ik hier nog een enkel woord aan toe voegen.
De Wethouder heeft een aantal duidelijke uitspraken
gedaan. In de eerste plaats, dat wij het preadvies in
trekken. Dat is m.i. niet voor misverstand vatbaar. Wij
zullen ons opnieuw beraden en bij dat beraad dat is
logisch en ook juist zullen wij grondig alle opmer
kingen, die door de Raad zijn gemaakt, de revue laten
passeren. Op een gepast tijdstip zullen wij dan bij de
Raad met deze kwestie terugkomen. Nu moet U op
dit moment niet vragen wanneer dat zal gebeuren. Wij
hebben te weinig tijd gehad in de tien minuten koffie
pauze om in dezen tot een beslissing te komen. Natuur
lijk zullen wij niet zonder meer voorbijgaan aan de
opmerkingen, die in de Raad zijn gemaakt. Zouden wij
dat doen, dan zou het niet zinvol zijn, dat de Raad over
deze problemen discussieert. Wij zullen trachten U zo
spoedig mogelijk een voorstel te doen i.z. de bestem
ming van dit stadsdeel, met name m.b.t. het stadhuis
plan. In dat kader kunt U dan ook t.a.v. deze panden
een definitief besluit nemen. Er zijn echter vele zaken
die om spoed vragen, maar we zullen t.a.v. dit punt
werkelijk alles doen, wat mogelijk is.
De heer Vellenga: Langzaam maar zeker komt er
enige duidelijkheid, zowel t.a.v. de opvattingen van Uw
College als van die van de Raad. Er is natuurlijk ver
schil tussen het beluisteren van de argumentatie in de
Raad en het ter harte nemen daarvan en het doen van
wat de Raad in overgrote meerderheid dringend gewenst
acht. Een belangrijk deel van de Raad wenst geen af
braak, noch van twee, noch van drie panden, maar het
opknappen ervan, zodat ze veilig en toonbaar zijn. Als
U het daarmee eens bent, kunnen we ook praten over
de nadere voorstellen, die U aan onze Raad kunt doen.
Een onderdeel daarvan is het vragen van een krediet
voor het opknappen van de panden en een volgend be
langrijk onderdeel is de toekomstige ontwikkeling van
dit stadsdeel, ook i.v.m. het structuurplan en de stad
huisplannen. Deze duidelijke uitspraken van de Raad
dienen basis te zijn voor het verdere beleid van Uw
College. Ik zou dus graag nog een duidelijk antwoord
van B. en W. willen horen m.b.t. hun plannen in deze.
De hear Miedema: De hear Vellenga stelt, dat in
great diel fan de Rie it opknappen fan de pannen win-
sket en tsjin öfbrekken is. I k soe dêr tsjinoer stelle
wolle, dat der ek noch in diel fan de Rie is hoe
great dat is, is der net üt kommen en dat hoecht der om
my ek net üt to kommen dat wöl meigean kin yn
it öfbrekken. Neffens my moat dy sjenswize fan dat
diel fan de Rie ek in oerweging wêze by it oerliz yn
it Kolleezje.