De Voorzitter: Natuurlijk breken wij niet af. Dat zou lijnrecht in strijd zijn met datgene wat hier van avond naar voren is gebracht. U kunt echter op dit moment van het College geen toezegging verwachten, dat de panden zullen worden opgeknapt. Wij komen op deze zaak op een passend tijdstip bij de Raad terug, bij welke gelegenheid U zelf zult kunnen beslissen, wat er met deze panden moet gebeuren. Intussen hopen wij U nader te kunnen informeren m.b.t. het stadhuisplan en alles wat daarmee samenhangt, zodat U Uw defi nitieve beslissing mede kunt baseren op een besluit i.z. de reconstructie van dit gehele stadsgedeelte. De heer Heidinga: Ik vraag schorsing van de ver gadering. De heer Engels: Ik zou het voorstel van de heer Heidinga willen steunen en schorsing van de beraad slagingen willen vragen om even met de fractievoor zitters overleg te kunnen plegen. Ik zou het echter bijzonder op prijs stellen, indien U eerst nog iets kon zeggen over aat dooi' U genoemde passende tijdstip. U hebt reeds een paar keer persoon lijk een beroep op de Raad gedaan, vertrouwen in het College te stellen t.a.v. het op korte termijn aan de orde stellen van bepaalde zaken. T.a.v. het punt, dat straks aan de orde is, n.l. de ambulance, hebt U dit woord inderdaad gestand gedaan, maar wij ontveinzen ons anderzijds niet, zoals U ook zelf gezegd hebt, dat er zo véél belangrijke zaken zijn, die op korte termijn moeten worden behandeld. Wij hebben in het verleden de ervaring opgedaan, dat dergelijke zaken wel eens blijven sloffen, ondanks de goede wil van het College. Daarom dacht ik, dat er toch wel beraad nodig was tussen de fractievoorzitters, met als uitgangspunt de termijn, waarbinnen U meent met een verantwoord en gepast alternatief te kunnen komen. Er leeft bij onze Raad m.i. de gedachte, dat het wel tien tot vijftien jaar kan duren, eer we aan een totale reconstructie van dit stadsdeel toe zijn. Kunt U de toezegging doen, dat er binnen twee a drie maanden een duidelijk alternatief aan de orde kan worden gesteld? Dan zouden wij, als fractievoorzitters, kunnen overwegen de beslissing over deze zaak zolang uit te stellen. De Voorzitter: Ik schors de vergadering voor tien minuten. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. De heer Vellenga: Ik kan namens de fractievoor zitters verklaren, dat zij op het standpunt staan, dat de panden, waarom het nu gaat, zodanig verbeterd dienen te worden, dat de veiligheid is verzekerd en het aan zien van die panden acceptabel en toonbaar is. Zij vra gen Uw College voorts maar waarschijnlijk ten over vloede, gezien zowel Uw toezgging van zopas, als die van de betrokken Wethouder binnen drie maanden in deze Raad te komen met een duidelijk alternatief plan. U zou dat kunnen combineren met de stadhuis plannen, waarvan ons toch al is toegezegd, dat ze ons in de loop van dit jaar zullen bereiken. Wij zullen in die discussie dan een definitieve beslissing kunnen nemen. Ik herhaal: ons eerste punt is: herstel deze panden wél zo, ook dus in die drie maanden, dat de veiligheid verzekerd en het aanzien toonbaar is. De Voorzitter: Het doet mij plezier, dat ik U, na mens het College, kan meedelen, dat wij bereid zijn op korte termijn aan de Raad een krediet te vragen t.b.v. het treffen van voorzieningen, op welke wijze wij tege moet zullen komen aan datgene, wat namens alle frac tievoorzitters verklaard is door de heer Vellenga. Punten 16 en 17 (bijlagen nos. 236 en 251). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 18 (bijlage no. 241). De heer Van Balen Walter: Ik heb alle begrip voor de noodzaak van verhoging van de elektriciteitstarieven op grond van het contract, dat wij met het P.E.B. heb ben gesloten. De kolenclausule in dit contract veroor zaakt thans eigenlijk automatisch een hogere prijs voor de ingekochte stroom en daaruit vloeit de noodzaak voort, onze tarieven te verhogen. Mijn bezwaren gaan in de eerste plaats eigenlijk tegen het feit ik heb deze bezwaren ook in de „Energiecommissie" naar vo ren gebracht dat wij deze tarieven met terugwer kende kracht gaan verhogen. Voor een monopoliebedrijf, wat het Energiebedrijf eigenlijk is, acht ik het onjuist, terugwerkende kracht aan een tarievenverhoging toe te kennen. Ik heb ook nog wel begrip voor de noodzaak, dit onder de gegeven omstandigheden te doen, maar ik had gaarne gezien, dat deze noodzaak duidelijk was om schreven, onder vermelding van het eigenlijk principieel onjuiste van invoering met terugwerkende kracht. In de commissievergadering ik klap dus nu uit die vergadering is eigenlijk ook met zoveel woorden toegezegd door de Wethouder, ter compensatie van deze principieel onjuiste gang van zaken, dat ook terugwer kende kracht zou worden verleend aan een tariefsver laging, als gevolg van het eventueel komen te vervallen van de omstandigheden, die thans tot tariefsverhoging leiden. Wij hebben, als commissieleden, van de directeur van de Energiebedrijven een verontschuldigingsbrief ont vangen, omdat het niet meer mogelijk bleek deze wens van de commissie in de raadsbrief te verwerken; deze was n.l. al klaar en verzonden. Hiertegen heb ik nu echt grote bezwaren. Ik acht het onjuist, dat een dergelijke raadsbrief kant en klaar is, voordat de commissievergadering heeft plaats ge had, zodat wij het gevoel krijgen, dat wij eigenlijk zo'n beetje als quantité négligeable worden behandeld. Dit is m.i. in strijd met de waardigheid van de raadsleden en ik zou dus wel gaarne van de Wethouder de toe zegging ontvangen, dat zoiets in het vervolg niet weer zal gebeuren. Ik vind dit bepaald een onjuiste gang van zaken. Een opmerking die ik in dit verband nog zou willen maken, is, dat uit deze gang van zaken blijkt, hoe on gelukkig het eigenlijk is, dat het P.E.B. niet kan stoken met aardgas. Wanneer dat het geval was ik meen, dat dit door de Minister van Economische Zaken eigen lijk is verhinderd dan zouden wij ons dus niet voor een dergelijke onaangename situatie geplaatst hebben gezien. Dan hadden wij deze kleinverbruikerstarieven niet behoeven te verhogen, want dat gas hebben we hier zelf en we zijn dan niet afhankelijk van moeilijk heden bij de aanvoer van olie. We zouden dan onze eigen prijzenpolitiek kunnen bepalen, tenzij wij wat m.i. niet bepaald handig en ook onjuist zou zijn de gasprijzen zouden koppelen aan kolen- en eventueel olieprijzen. Juist voor nutsbedrijven acht ik het toch wel erg wenselijk, dat dit soort onaangename beslissin gen zoveel mogelijk wordt voorkomen en dat een eigen politiek wordt gevoerd. De heer C. de Vries: Ik heb de opmerking van de heer Van Balen Walter over dit raadsvoorstel niet hele maal begrepen. Ik heb ook de ervaring, dat de leden van de Financiële Commissie wel eens voorstellen op tafel krijgen, die praktisch kant en klaar zijn, maar waartegen wij dan in de commissievergadering onze bezwaren kunnen indienen en die worden dan ook in dat voorstel opgenomen. Ik meen, dat ons altijd ont- werp-voorstellen werden voorgelegd en ik vind het wat vreemd, dat dit voorstel al zou zijn uitgegaan, voordat het de commissievergadering was gepasseerd. Als dat juist is, zou ik dat ook inderdaad afkeuren, maar ik kan mij dat, vanuit mijn praktijk als lid van een com missie, niet goed voorstellen. Inderdaad zijn de olieprijzen fors gestegen en daar door de uitgaven van ons Energiebedrijf en derhalve zullen we, zij het dan wat huiverend, gedwongen zijn door tariefsverhoging de inkomsten ook naar evenredig heid te doen toenemen. Ook ik heb bezwaar tegen de terugwerkende kracht, hoewel wij uiteraard, volgens de clausule, tevens de in koop met terugwerkende kracht zullen moeten betalen. Het is dan op dit punt wel begrijpelijk, dat eveneens aan de tarieven terugwerkende kracht wordt toegekend, maar ik zou toch met klem willen aandringen op een zelfde regeling bij een verlaging van de tarieven. Het lijkt mij volkomen juist, dat Uw College, evenals de directeur van het bedrijf, er attent op blijft, bij een e.v. 9 tariefsverlaging eenzelfde gedragslijn te volgen en ook dan snel te reageren. Voor het publiek is het een nare zaak, temeer daar door de situatie in het Midden-Oosten uiteraard meer produkten in prijs zijn gestegen. In december 1966 heb ben wij met elkaar nog van gedachten gewisseld over de aanpassing van de vastrecht-tarieven bij het Energie bedrijf. In dat raadsvoorstel werd nogal sterk de klemtoon gelegd op het overleg in de Vereniging van Exploitanten van Energiebedrijven in Nederland. Ik heb toen gevraagd, of ook overleg over tariefsaanpas sing noodzakelijk was. Er is over die vastrecht-tarieven een vrij intensieve discussie geweest, maar uit het voor stel van nu blijkt mij, dat er thans geen overleg is ge pleegd. Als men meent en dat stond in het stuk van december 1966 tot een landelijke gedachtenwisse- ling te moeten komen, is dat op zichzelf juist, maar dan had men ook in dit geval met elkaar van ge dachten moeten wisselen. Ik heb gezien, dat er wel met het P.E.B. overleg is geweest over deze zaak. Dat is ook begrijpelijk, daar wij afnemer zijn van dit bedrijf. Waar ik mij over heb verwonderd, is, dat het P.E.B. zelf de desbetreffende tarieven niet op deze wijze ver hoogt. Ik meen, dat hierdoor een wat vreemde situa tie ontstaat. Had het overleg met het P.E.B. er niet toe kunnen leiden, dat in de provincie door het P.E.B. en in de gemeente Leeuwarden door ons op hetzelfde moment een gelijkluidend tarief werd ingevoerd? De heer Van der Veen: Ik heb eigenlijk dezelfde opmerkingen die beide vorige sprekers gemaakt heb ben. Ik heb de indruk, dat in het contract, dat wij met verschrikkelijk veel moeite en vertraging met het P.E.B. hebben gesloten, ook is opgenomen de conditie, dat de kleinverbruikerstarieven, waar het hier over gaat, voor de Provincie en voor de gemeente Leeu warden parallel zullen lopen. Inderdaad verhoogt het P.E.B. de desbetreffende tarieven per 1 september en doen wij dit enige maanden eerder. Ik heb daar geen bezwaar tegen, maar het is natuurlijk wel een vrij onplezierige situatie, omdat wij, met een gunstig di stributienet eigenlijk voordeliger uit zouden moeten komen dan de Provincie met een moeilijk transport systeem. Ik meende, dat in de overeenkomst met het P.E.B. de clausule is opgenomen, dat stijging van de olieprijs direct wordt verdisconteerd in het inkoop tarief voor de gemeenten en dat voor doorberekening aan de kleinverbruikers telkens een afzonderlijke be slissing moet worden genomen. M.i. is deze gang van zaken voor Leeuwarden niet noodzakelijk. Een andere zaak is, of het vastkoppelen van deze tarieven aan de olieprijs langzamerhand geen ver ouderd begrip is. Als ik het goed heb, kan het P.E.B. dit jaar goeddeels zijn energie uit gas winnen. Dan zou dus die olieclausule gemist kunnen worden. Wij zitten natuurlijk aan een contract van 10 jaar vast, maar ik vraag mij af, of het College niet eens met het P.E.B. in overleg kan treden terzake van het ver wijderen van deze clausule uit de overeenkomst. De heer De Jong (weth.): De heer Van Balen Walter heeft allereerst over een formele aangelegen heid het woord gevoerd en wel over het niet in de raadsbrief opnemen van hetgeen eigenlijk wel is toe gezegd in de commissie van bijstand voor de Energie bedrijven. Opname was niet meer mogelijk, omdat, toen de directeur zich de volgende dag met de secre tarie in verbinding stelde, inderdaad bleek, dat de betreffende raadsbrief reeds was verzonden. Het was dus net te laat en dat betreur ik zeker, maar ik vind het nu ook weer niet zo verschrikkelijk erg. Ik had wel een vraag van de heer Van Balen Walter op dit punt verwacht en anders had ik zelf wel een aan vullende mededeling gedaan over het besprokene in de commissievergadering. De moeilijkheid is vaak, dat men als raadslid de stukken graag zo vroeg mogelijk wil hebben. We moeten toch minstens een dag of tien a veertien vóór de raadsvergadering de stukken thuis hebben, zegt men dan. De commissievergaderingen moeten vóór dat tijdstip van verzending worden ge houden en het is wel eens moeilijk, zowel aan het één als aan het ander te voldoen, vooral in vakantietijd. Het is wel de bedoeling er in de toekomst voor te zorgen, dat de stukken tijdig de deur uitgaan en dat ook de vergaderingen tijdig worden gehouden. Ik hoop, dat ik met die toezegging de heer Van Balen Walter tevreden heb gesteld. Het is dus tegen mijn zin zo gebeurd en hij zal wel van mij aannemen, dat dit niet aan mij heeft gelegen. Wat het punt zelf betreft, het volgende: Door de verhoging van de olieprijzen zou het tekort bij de Energiebedrijven f 265.000,belopen. Dat is een be drag, dat, ook in verband met de normwinst die wij als Gemeente graag uit dit bedrijf zouden willen ha len, niet gemist kan worden. Die f 265.000,bestaat voor f 153.000,uit de opbrengst van grootverbrui kerstarieven en voor f 112.000,uit die van kleinver bruikerstarieven. Nu bestaat m.b.t. de grootverbrui- kerst^rieven de clausule, dat deze automatisch ver hoogd of verlaagd kunnen worden, al naar gelang de olieprijs stijgt dan wel daalt. Dat is op zichzelf geen bezwaar. Met de kleinverbruikerstarieven is dat ech ter niet het geval. Zou dit wel zo zijn, dan kon het College ook deze tarieven op ieder willekeurig moment aanpassen. We zouden ons kunnen voorstellen, dat de Raad, om dit mogelijk te maken, zou besluiten, ook deze kleinverbruikerstarieven aan de olieclausule te binden. Deze behoeven dan nooit meer met terugwer kende kracht te worden verhoogd. De huidige situatie heeft echter tot gevolg, dat we altijd op een later tijdstip bij de Raad moeten komen dan op het moment, dat deze hogere prijzen ons in rekening worden ge bracht. Wij kunnen moeilijk op een eerder tijdstip bij de Raad komen dan nu het geval is, gezien de voor bereiding, die hiervoor nodig is. Vandaag is het 28 augustus en we hadden nooit eerder dan vóór 1 sep tember dit voorstel bij de Raad kunnen indienen. Ook al uit het oogpunt van opvoering van de efficiency in de bedrijfsvoering is overgegaan tot driemaande lijkse incassering, zodat we voor de keuze stonden: invoering met terugwerkende kracht óf vanaf 1 juli óf ingaande 1 oktober. Verhoging per 1 oktober zou, ver geleken met invoering per 1 juli, een minder-opbrengst opleveren van f 48.000,Wanneer wij het verhoogde vastrecht met ingang van het vierde kwartaal zouden heffen er is door ons College voorgesteld, dat met ingang van 1 januari 1968 te doen dan hebben we meteen de trend weer te pakken van de verhoging, waartoe we eigenlijk al eerder in principe hebben be sloten; dan scheelt dat f 20.000,Blijft een nadelig verschil van f 28.000,U hebt in het voorstel gezien, dat met deze manipulatie het exploitatie-overschot over 1967 met f 4.000,daalt, zodat het totale tekort f 32.000,zou bedragen. Verhoging ingaande 1 ok tober zou betekenen, dat de tarieven met met een halve, maar met driekwart cent moeten worden ver hoogd. We zouden dan echter afwijken van de tarieven, die het P.E.B. zelf heeft vastgesteld, en dat is onge wenst. Willen we echter met de P.E.B.-tarieven gelijk blijven lopen, dan zal, bij verhoging ingaande 1 ok tober a.s., de normwinst dalen en dat achten wij niet juist. Het P.E.B. verhoogt dus zowel het vastrecht als de tarieven per 1 september. Nu willen wij de tarieven ingaande 1 juli verhogen de kwitanties over de derde verbruiksperiode zijn toch nog niet aangeboden en de verhoging van het vastrecht 1 januari a.s. doen ingaan; dan zitten we toch uiteindelijk aan het eind van het jaar weer gelijk met het P.E.B. Hierover is overlegd met het P.E.B. en men kan zich daarmee verenigen. Wij kunnen dus dat bedrag op de begroting niet missen. Wij zijn eigenlijk nog vrij soepel geweest door de f 20.000,tekort die verhoging van het vastrecht ingaande 1 januari i.p.v. 1 oktober veroorzaakt, en het door mij genoemde bedrag van f 4.000,voor rekening van de Gemeente te nemen. Daaruit blijkt wel, dat wij de gebruikers zoveel mogelijk tegemoet willen komen. Ik wil verder graag, namens het College, de toe zegging doen, dat wij t.z.t., wanneer de olieprijs weer lager wordt, met terugwerkende kracht vanaf het mo ment van die verlaging, ook deze tarieven weer zullen verlagen. Graag zou ik van de heer Van Balen Walter vernemen, of hij, na deze toelichting, achter het voor stel van het College kan staan. Ik wil verder graag verklaren, dat wij er in eeq

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 5