10 bij een ander experiment worden betrokken. Scholen die aan een dergelijk experiment niet meedoen, wijzen we voorlopig af, want we zitten nog zeer sterk in een beginstadium van het experiment. Er is niemand die op het ogenblik zegt, dat de schooltelevisie voor het l.o. al een normale zaak is, waarvan veel valt te verwachten. Voor- mijn gevoel zou men bij het voort gezet onderwijs wel eens veel meer aan schooltelevisie kunnen hebben dan bij het l.o. Dat moet juist uit de experimenten blijken. Ik heb zopas op een opmer king van de heer Pietersen gezegd, dat ik tegen een experiment in Leeuwarden alleen wel enige bezwaren heb, omdat dat dan naar mijn gevoelen nog niet zo veel waarde heeft. Wij moeten juist steun hebben van de pedagogische studiecentra en ik heb geen enkel be zwaar deze zaak bij die studiecentra aanhangig te maken. Ik dacht, dat de Raad goed deed deze aanvrage af te wijzen, want, zou dit niet geschieden, dan zou de termijn van vier maanden, waarbinnen over een aan vrage, als hier bedoeld, beslist moet zijn, zijn verstre ken. Wanneer er een nieuw begeleid experiment komt, zal deze school er waarschijnlijk wel bij zijn, en dan kan de Raad een positief voorstel van dit College verwachten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 283). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 17 (bijlage no. 285). De heer Schönfeld: Wij hebben hier met een bijzonder voorstel te maken, n.l. het aanvaarden van een buitengewoon fraai geschenk, een theekan. Voor dit royale en zeer sympathieke gebaar van de gevers zou ik bij deze de Ottema-Kingma-Stichting en de Vereniging Rembrandt mijn hartelijke dank willen be tuigen; het is een schitterende, waardevolle aanwinst. De heer, Ten Brug (weth.): Ik kan wat de heer Schönfeld zegt geheel onderschrijven. In het algemeen koopt de Ottema-Kingma-Stichting zelf aan en geeft de Gemeente de voorwerpen in bruikleen. Dat is een situatie, waarmee wij ook al bijzonder blij zijn. Wat de Ottema-Kingma Stichting doet voor de keramiek- verzameling in het Princessehof is bijzonder goed werk; er is alle reden voor om daar onze vreugde over uit te spreken. In afwijking van de gewone regel wordt dit ons echter geschonken. De Voorzitter: Ik sluit mij graag bij de woorden van de Wethouder aan. De schenking wordt onder het uitspreken van dank aan de gevers aanvaard, waarmee de Raad z.h.st. be sluit overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 18 (bijlage no. 280). De heer Stigter: De Stichting Noordelijk Toneel gezelschap ,,De Noorder Compagnie" stelt zich ten doel: a. het bevorderen van goed beroepstoneel in het noorden van het land en b. het zoveel mogelijk verbreiden van kennis over het toneel in het werkgebied. In art. 4 van de oprichtingsstatuten staat eveneens het onder a genoemde artistieke element voorop, ge volgd door de culturele verbetering en de verbreiding van de kennis van het toneel. Het bereiken van dit doel wordt beoogd door het jaarlijks geven van onge veer 200 voorstellingen. Dit aantal zal waarschijnlijk nog worden verhoogd door het brengen van een serie voorstellingen voor het WIKOR. Daarnaast belasten de spelers zich met regiewerkzaamheden, het geven van cursussen en het houden van lezingen. Men denkt het gezelschap, dat thans 8 leden telt, uit te breiden tot 10 a 12. Onze fractie heeft veel waardering voor de ambitieuze aanpak, doch vraagt zich toch wel af, of het gezelschap niet al te veel hooi op zijn vork neemt. Sinds het uitbrengen van de beide rapporten, die zich bij de ter inzage liggende stukken bevonden, is er bij het Nederlands toneel veel gebeurd. De leiders van de grote landelijke toneelgezelschappen hebben enige tijd geleden medegedeeld voornemens te zijn hun activiteiten aanzienlijk te willen beperken; ze zijn o.m. van plan niet meer te doubleren, d.w.z. dat de gezel schappen niet meer op verscheidene plaatsen tegelij kertijd uitvoeringen geven. Voorts wil men aanzienlijk minder buiten de standplaats van het gezelschap op treden. Verwacht wordt, dat deze ideeën gerealiseerd zullen worden. Hierbij moet in aanmerking genomen worden, dat deze gezelschappen 50 tot 80 medewer kers hebben. De heer Van Maarleveld beschikt momenteel over 8, in de toekomst over 10 a 12 medewerkers, voor het merendeel nog jong en onervaren. Ik kan mij dan ook niet aan de indruk onttrekken, dat het zeer veel van de leiding zal vergen de plannen van het gezelschap waar te maken. De exclusiviteit van de auteursrechten veroorzaakt een andere moeilijkheid, n.l. om eigentijdse stukken, die nog niet op het repertoire van een ander gezel schap hebben gestaan, te spelen. Uit de rapporten blijkt immers, dat elders in het land de belangstelling van de jongeren, het theaterpubliek van morgen, sterk uitgaat naar hedendaags, actueel en, zo mogelijk, avant-gardistisch toneel. Deze stelling wordt door de Leeuwarder ervaring bevestigd. De jonger envoorstel- lingen van „Studio" in het seizoen 19661967 behoor den tot de drukst bezochte van de Harmonie. Op grond van het voorgaande kom ik tot de gevolg trekking, dat de Noorder Compagnie haar activiteiten in de nabije toekomst waarschijnlijk drastisch zal moe ten inperken. Omdat, gelet op hetgeen er landelijk gaande is, doubleren tot de onmogelijkheden gaat be horen, zullen door gebrek aan ervaren krachten regie cursussen en lezingen voornamelijk op de schouders van het echtpaar Van Maarleveld terecht komen. M.i. moeten de doelstellingen van de stichting verwisseld worden en moeten de vorming en de voorlichting van een nieuw en jeugdig publiek door middel van cursus sen en lezingen vooropgesteld worden. Het hedendaags toneel is voor velen zonder een degelijke begeleiding vaak nog heel moeilijk te begrijpen. Desondanks zal de Noorder Compagnie voor Leeuwarden van grote betekenis kunnen zijn. Uit de rapporten kan men de volgende conclusies trekken: le. In Leeuwarden is in een betrekkelijk korte tijd de belangstelling voor het toneel sterk gedaald. In het seizoen 1957/1958 was het aantal voorstellingen 22. In het seizoen 1964/1965 waren het er nog maar 10. Per soonlijk heb ik de indruk, dat het aantal bezoekers per voorstelling ook nog afnam. In hetzelfde tijdvak nam het aantal beroepsvoorstellingen in Groningen toe van 73 tot 80 per jaar. 2e. In plaatsen waar een nieuw schouwburgcomplex of een cultureel centrum met een bekwame zakelijke en artistieke leiding tot stand kwam, namen het aan tal toneelactiviteiten en het aantal bezoekers aanmer kelijk toe. Welnu, het is hoog tijd, dat er aan de totaal verouderde accommodatie in Leeuwarden iets, of lie ver, zeer veel gedaan wordt. Hier ligt een van de grootste knelpunten. 3e. De belangstelling neemt evenredig toe met de groei van het middelbaar onderwijs. Leeuwarden wordt meer en meer het centrum van een conglomeratie en moet hiermee rekening houden. De tendens om wat meer uit te gaan, is nu al bij de jongere generatie duidelijk waarneembaar. Een nieuw cultuurcentrum is wel een van de eerste vereisten om deze mensen op te vangen. 4e. De pogingen om een jeugdig publiek, dat tot nog toe, sociaal gezien, buiten de schouwburgtraditie stond, naar het theater te krijgen, begint effect te sor teren. Ook de belangstelling uit Prot.-Christelijke kring neemt toe. Over de noodzakelijkheid van een eigentijdse moderne behuizing spreek ik maar niet meer. Leeuwarden moet oppassen, dat het, wat de culturele accommodatie betreft, niet daalt tot het peil van een kleine, ingesluimerde provinciestad. Het aantal inwoners van Leeuwarden en uit de nabije omgeving, die nu al naar de Lawei in Drachten trekken, is niet meer te verwaarlozen. Spoed is gewenst. Het publiek dat over geld en vrije tijd beschikt, om van een cul- 11 t uur centrum gebruik te maken, staat al bijna voor de deur. Tenslotte moet mij dit van het hart: De ter inzage gelegde rapporten hebben mij eerst nijdig en tenslotte aroevig gestemd. De naam Leeuwarden wordt in deze rapporten vrijwel niet genoemd. Groningen komt er zeer veel in voor. Dit mets biijKt, dat de samenstellers contact met B. en W. van Leeuwarden of met de di rectie van de Harmonie hebben gezocht. Dit was wel net geval met andere burgemeesters en schouwburg directeuren in het noorden. Leeuwarden, de tweede stad van het noorden, het centrum van de Friese cul tuur en hoofdstad van de provincie, is kennelijk volle dig over het hoofd gezien. Vrijdag j.l. gaf de Noorder Compagnie een artistiek zeer geslaagde première van Antigone" van Anouilh in de Lawei te Drachten. Dit neb ih althans uit de Friese dagbladen vernomen. De andere première-voorstellingen van dit stuk worden gegeven in Groningen en Emmen. Leeuwarden wordt niet genoemd. Mogelijk heeft men het hiervoor gesig naleerde verzuim goed gemaakt en werden B. en W. /an Leeuwarden, een niet te onderschatten subsidiënt van het ensemble, voor de eerste première in het nieu we seizoen uitgenodigd. Ik zou nu gaarne het volgende van de Wethouder van Culturele Zaken vernemen: ie. is de Wethouder niet mèt mij van mening, dat dit ensemble te klein en deels te onervaren is om het ambitieuze programma uit te voeren? 2e. Zijn er voorwaarden in de contracten van de spelers opgenomen om het elders schnabbelen tegen te gaan? Dit zou de eigen activiteiten nadelig beïnvloe den. 3e. Kan de Wethouder bevorderen, dat de doelstel ling van de stichting, t.w. net vormen van een nieuw toneelpubliek, voorrang verdient boven het brengen van stukken? 4e. Wanneer kan de Raad de toegezegde inventari satie van de culturele behuizing tegemoet zien? 5e. Zijn er al plannen voor een nieuwe of een mo dernisering van de huidige schouwburgaccommodatie te verwachten? En tenslotte: Is het niet gewenst, dat in de subsi diëring ook gemeenten zonder schouwburg bijdragen, omdat hun inwoners van de theaters in andere ge meenten gebruik maken? De heer Van tier Veen: Dat ik de eerste helft van het betoog van de heer Stigter slecht heb kunnen vol gen, betreur ik des te meer, omdat ik de tweede helft, die ik wel heb kunnen volgen, zo interessant vond. Ik heb begrepen, dat wij aan dit voorstel weinig kun nen veranderen. Wij zijn het er allen wel over eens, dat wij aan het subsidiëren van dit gezelschap niet kunnen ontkomen, omdat de grote gezelschappen uit het westen des lands zich hier nu eenmaal nauwelijks meer vertonen en dat wij in dat manco op de een of andere manier zullen móéten voorzien. Of dat mogelijk zal blijken, zullen we wel merken. Ik heb weinig bewondering voor de verdeelsleutel, maar dat is iets, waaraan wij ook al weinig kunnen veranderen. Ik heb voorts weinig bewondering voor het systeem, dat meebrengt, dat al diegenen, die, welk bedrag dan ook, bijdragen aan deze subsidieregeling, dezelfde voorstellingen voorgezet krijgen. Aan de ene kant heb ik dus bezwaar tegen die ge lijkvormigheid, die ergens niet in overeenstemming is met de offers die gebracht moeten worden, en aan de andere kant heb ik bezwaar tegen het leggen van dit soort lasten op de gesubsidieerde gezelschappen, die dus gedwongen zijn alvast in hun programma al de voorgeschreven voorstellingen op te nemen. Ik zou hier liever zien een subsidiëring volgens dezelfde ver deelsleutel en zonder de gratis voorstelling die we ook nog eens, bij wijze van een verkapt subsidie, doorschui ven naar Kunst aan Allen. De opmerkingen, die ik maakte, zullen geen invloed hebben op de stem, die ik zal uitbrengen. Ik wilde U slechts kenbaar maken, dat ik dit systeem niet be wonder. De heer De Leeuw: Wij willen ons ook graag stel len achter het voorstel tot het verlenen van subsidie aan de Stichting Noordelijk Toneelgezelschap „De Noorder-Compagnie", in het besef, dat, willen wij onze landstreek waarlijk goed bewoonbaar maken, wij de voorzieningen t.a.v. ae culturele mogelijkheden zeker niet moeten achter stellen bij alle andere voorzieningen, die aan de voorwaarde van leefbaarheid zullen moeten voldoen. Wanneer daar al enige aarzeling is de heer Stigter heeft al op een aantal kritische punten gewezen dan geldt dat in beginsel ook de ervaring i.z. medewerking van andere gemeenten, die wij m.b.t. de financiering van het Frysk Orkest hebben gehad. Ik zou voorkomen willen zien, dat t.a.v. de toneelstich ting mettertijd ook de situatie zou kunnen ontstaan, dat Leeuwarden het weer voor het Fries-provinciale deel zou moeten opknappen. Wij dachten echter van onze kant, dat een begin zou moeten worden gemaakt. De heer Stigter heeft gewezen op de nieuwe houding, die de grote toneelgezelschappen in het westen van het lanü meer en meer aannemen, waarbij het er in concreto op neer zou komen, dat steeds minder in de provincie zal worden gespeeld. Dat betekent dus, dat er zo snel mogelijk en daar is reeds een begin mee gemaakt een eigen instituut in het noorden moet Komen, dat een belangrijk gedeelte van de taak van de grote gezelschappen zal moeten overnemen. Dat wij terzake vele problemen zullen ontmoeten, zuilen wij moeten incalculeren in het eerste begin. Wanneer wij van mening zijn, dat deze toneelstichting desondanks hartelijk moet worden ontvangen, dan is dat ook in het vertrouwen, dat gaandeweg een beleid zal worden ontwikkeld, dat volledig aansluit bij de problemen, die zich kunnen voordoen. Ik zou de heer Wethouder nog willen vragen, of hem iets bekend is over de houding en de mening van andere gemeenten, die in de finan ciële regeling zullen gaan participeren. Ik heb helaas geen tijd gehad om na te zien, op welke wijze in de rijkssubsidieregeling garanties tegen ongelimiteerde uitgaven zijn ingebouwd. Wij zouden ons evenwel kun nen voorstellen een euvel, dat ook de heer Stigter heeft gesignaleerd dat, als men straks wordt ge confronteerd met al datgene wat nog meer zou moe ten gebeuren, te gemakkelijk zou kunnen worden over gegaan tot een ruimer uitgavebeleid dan wij in eerste instantie bereid zouden zijn te financieren. Zou de Wethouder kunnen aangeven, binnen welke financiële grenzen een enthousiast begin van deze stichting zich zal moeten bewegen? De heer Rijpma: Het toneelgezelschap Studio waar op de heer Stigter gedoeld heeft, heeft het vorig jaar een royaal bezoek gehad. Dat is voor een belangrijk deel het gevolg van het beleid van de leiding van Studio, die tevoren intensief contact heeft gezocht en gevonden met het middelbaar onderwijs in Leeuwar den. Wanneer het gezelschap Van Maarleveld op de zelfde wijze met het m.o. contact zou opnemen, dan zal blijken, dat niet alleen het moderne toneel de be langstelling heeft van de jeugd, maar evenzeer stuk ken van wat oudere datum. Want het is niet uitslui tend het moderne toneel, dat de jeugd aanspreekt, maar het is het toneel in het algemeen, dat de jeugd op het ogenblik veel meer aanspreekt dan vroeger. En ik moet erbij zeggen, dat Studio ook voor de school jeugd een dermate aantrekkelijk tarief heeft berekend, dat het deze ook mogelijk was om zonder een al te zwaar beroep op de portemonnaie van de ouders aan deze manifestatie deel te nemen. Ik hoop, dat het met dit noordelijk gezelschap ook mogelijk is op dezelfde wijze zakelijke en daardoor ook culturele contacten te leggen. De hear Boomgaardt: Us fraksje wol posityf op dit ütstel fan it Kolleezje réagearje, mar ik wol dochs wol in pear kanttekeningen meitsje. Ik sjoch hjir wol dit gefaer en ik tocht, dat de hear De Leeuw dêr ek al hwat op doelde: as men hjirmei bigjint, dan moat men mar goed witte, dat it fierdere konsekwinsjes hawwe sil; it wurdt faek ütboud en al mar djürder en yn dyselde forhalding krijt men dan in forswak- king fan it partikuliere ynisiatyf, sadat men al mear en mear op de oerheitskassen bigjint to driuwen, wylst de bydragen fan de partikuliere founsen en beurzen faek wol slim tokoart sjitte. Ik leau net, dat wy dy üntjowing keare kinne, hwant dat soe, as wy dêr tsjinyn geane, katastrofale gefolgen hawwe. Ik mien

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 6