K>2? kantine op het Fonteinland, die weer duurder wordt omdat intussen de gedachten hierover zijn veranderd en deze iets groter moet worden. Hoe dit ook zij, kre dietoverschrijdingen komen meerdere malen voor en nu weer bij het slachthuis. Op zichzelf kunnen wij er wel begrip voor hebben, dat zich bij de uitvoering van werken, als men er een maal aan begonnen is, omstandigheden kunnen voor doen, waardoor een aanvullend krediet nodig wordt. Voor een deel is dit, naar ik geloof, echter toch het gevolg van een onjuiste planning. Vanavond heb ik van de Wethouder gehoord, dat de dienst op bepaalde punten wat overbelast is, maar het moet toch mogelijk zijn plannen te maken voor uitbreidingen en ver bouwingen die het totaal in één keer aan de orde brengen, zodat men niet, zoals nu weer in dit geval, voor aanvullende kredieten bij de Raad moet komen. Daarom vraag ik het College, of het wil bevorderen, dat in de toekomst de plannen, welke het aan de Raad voorlegt, wat concreter zijn, zodat wij het totaal van de nodig geachte voorzieningen kunnen overzien. Als U ons die toezegging kunt doen, zullen wij daar bij zonder gelukkig mee zijn. T.a.v. het punt zelf heb ik nog enkele vragen. Die betreffen m.n. het EEG-fonds, waarover op blz. 2 van de raadsbrief even wordt gesproken. Is inmiddels al van het EEG-fonds bericht ontvangen over een subsidie die de Gemeente voor dat slachthuis zou kunnen krijgen Mijn volgende vraag betreft de dekking van de las ten, waarvan B. en W. zeggen, dat zij in een later sta dium met een voorstel zullen komen. Bij vorige ge legenheden hebben we, als het om de slachthuisrechten ging, wel gehoord, dat die gebaseerd waren op het verkrijgen van een subsidie uit het EEG-fonds en dat, als dat subsidie niet zou worden verkregen, tot een verhoging van de rechten zou moeten worden over gegaan. Nu wij los van een eventueel subsidie al voor het geven van een aanvullend krediet staan, wil ik vragen, of dat aanvullende krediet op zichzelf aan leiding kan zijn tot een rechtenverhoging te komen dan wel of B. en W. zich voorstellen, dat deze lasten op andere wijze kunnen worden gedekt. Ik vraag dit, om dat in de raadsbrief gezegd wordt, dat het College zich voorstelt met een voorstel te komen tot dekking van de uit dit aanvullende krediet voortvloeiende lasten, zonder daarbij concreet aan te geven in welke richting zijn gedachten gaan. De heer Weide: Ik kan mij volledig aansluiten bij de opmerking van de heer C. de Vries over de wense lijkheid van een betere planning. Wij zijn nu opnieuw geconfronteerd met een voorstel voor een aanzienlijke kredietverhoging voor verbouw van het slachthuis. Zo als gebruikelijk lijkt te zijn geworden, zijn de kosten ook hierbij weer bijzonder tegengevallen. Ik wil niet op details ingaan, maar ik herinner eraan, dat ik in de commissie al heb gezegd, dat het geheel wel weer bijzonder duur is. Zo wordt voor een kleine uitbreiding aan een kantoortje een uitgave geraamd van een ton. De technici weten het blijkbaar beter dan ik en ik wil mij dan ook graag gewonnen geven, maar ik vind het erg veel. De heer De Vries heeft een vraag gesteld over de dekking van deze grote kostenverhoging. Hij heeft in dat verband het EEG-subsidie genoemd. Ook ik zou daarover graag iets meer horen. Ik meen, dat er in Den Haag al meer over bekend is geworden, maar dat deze zaak eerst nog in Brussel moet worden afgewerkt. Een subsidie zal een directe invloed hebben op de ex ploitatie. Ik verschil enigszins van opinie met de heer De Vries, als deze zegt, dat men maar direct tot een verhoging van de slachthuisrechten moet overgaan. (De heer C. de Vries: Heb ik dat gezegd?) U wilde toch los van dat subsidie de tarieven enigszins gaan ver hogen? (De heer C. de Vries: Ik heb gevraagd, welke dekking het College voor ogen staat; denkt het aan een verhoging van de rechten of denkt het die te vin den op een andere wijze?) Dat heb ik dan verkeerd begrepen. Ik zou t.a.v. een eventuele tariefsverhoging toch weer eens een waarschuwend woord tot het Col lege willen richten. Er zijn twee grote bedrijven, waar om praktisch het slachthuis geheel draait. Voor deze bedrijven wordt zijn concurrentiepositie op de vlees markt er echt niet beter op als de rechten zouden worden verhoogd. De heer Van Balen Walter heeft gisteren nog aandacht gevraagd voor de concurrentie positie van de agrarische bedrijven. De belangen van de slachtbedrijven zijn met die van de agrarische be drijven sterk verweven. Men kan er misschien om lachen, maar ik ben van mening, dat het op de markt komen van het z.g. kunstvlees een ernstige invloed op de vlecsbranche kan gaan uitoefenen. Men zal met die ontwikkeling echt rekening moeten houden. Vandaar dat ik er voor waarschuw deze bedrijven, die zich voor een tijd van 25 jaar contractueel hebben gebonden t.a.v. het gebruik van het slachthuis, direct voor hogere tarieven te gaan plaatsen, omdat daardoor hun con currentiepositie zowel in binnen- als buitenland sterk zou kunnen worden aangetast. De heer De Leeuw verlaat de vergadering. De heer Heidinga: Ik geloof, dat de opmerkingen van de beide vorige sprekers niet terecht waren. Wij hebben vier jaar geleden de plannen voor het Slacht huis aanvaard en als men bedenkt wat er in die periode allemaal is gewijzigd, meen ik te kunnen zeggen, dat het heel redelijk is, dat het College met dit voorstel is gekomen. Wij moeten met beide benen op de grond blijven staan. In de afgelopen vier jaar heeft zich een zodanige ontwikkeling voorgedaan, dat het alleszins be grijpelijk is, dat dit hogere krediet nodig is. De heer De Jong (weth.)De heer Heidinga heeft er al aan herinnerd, dat er sinds 1964 heel wat is ge beurd. Men behoeft alleen maar te letten op de loon ontwikkeling die in die tijd heeft plaatsgevonden. In de jaren 1963 tot 1966 zijn de lonen in de ambachtelijke sector met 25 a 30 pet. gestegen en men kan begrijpen, dat dit ook zijn uitwerking heeft op de verbouwing van het slachthuis. Er komt nog iets bij. In 1964 was het aantal slachtingen van vette kalveren in het slacht huis ongeveer 5000. Op die basis is de uitbreiding en vernieuwing opgezet. Intussen is dit aantal gestegen tot 27.000 in 1967. Dat is één van de oorzaken, waarom men de aanvankelijke planning heeft moeten loslaten. De oorspronkelijk als varkenshal opgezette hal moet nu voor kalverslachtingen worden benut en de ge projecteerde noodslachtplaats moet worden verplaatst. Er is dus nogal wat verschoven. Men heeft getracht zoveel mogelijk binnen de oorspronkelijke raming te blijven, maar als men denkt aan de vele correcties, die een en ander met zich bracht, valt te begrijpen, dat oen overschrijding onontkoombaar is. Het verplaatsen van de noodslachtplaats brengt een verhoging van f90.000,met zich; de koelruimte op de binnenplaats f 120.000,het kantoor f 100.000,de restauratie van oude ruimten f 91.000,en de rijwielstalling f 28.000,—; het terreinwerk kost f 75.000, In de aanvankelijke begroting was ook niet opge nomen een bedrag aan renteverlies tijdens de bouw over de jaren 1966 en 1967, zijnde f 130.000,de aan leg van een spoorbaan, die intussen heeft plaatsgevon den, tot een bedrag van f 50.000,en een cpitheel- ruimte van f 35.000,Dat is een ruimte, waarin de diergeneeskundige dienst een serum voor de bestrijding van mond- en klauwzeer aanmaakt. Er zit in de totale overschrijding van f 830.000,alleen al een bedrag van f 215.000,voor de laatste drie der genoemde punten. De rest van 5 a 6 ton bestaat uit overschrijdingen, die voor een belangrijk deel het gevolg zijn van sinds 1964 opgetreden loon- en prijsstijgingen en de sterke groei van het aantal slachtingen van vette kalveren. Ik meen, dat een en ander voldoende motief oplevert om te concluderen, dat hier niet van een uitzonderlijk hoge overschrijding sprake is. Het College is ervan overtuigd, dat er niet met de pet naar gegooid is en dat bij dit bedrijf juist serieus gepland en gewerkt wordt. Wat de vragen over subsidie uit het EEG-fonds be treft, moet ik zeggen, dat wij op dat subsidie nog steeds goede hoop hebben, maar dat wij nog geen be richt hebben ontvangen. Hoe hoog een eventueel sub sidie uit dat fonds zal zijn, valt evenmin te zeggen. Een voorstel over dekking van de lasten stellen wij liever uit tot wij daarover meer weten. De uitkeringen uit het EEG-fonds moeten vóór 1 maart 1968 afkomen en wanneer die bekend zijn, weten wij, welk deel van het tekort uit die uitkering kan worden gedekt. Als 13 dat een volledige compensatie is, zoals aanvankelijk werd gehoopt, behoeven geen extra maatregelen te worden genomen, maar als dat niet het geval is, zullen wij voor het verschil dekkingsmiddclen moeten zoeken. Ik heb het idee, dat het College eventueel niet afkerig zou zijn een deel van de bedrijfsreserve te besteden tot dek king van dat tekort. Dat is iets waarmee wij dan eventueel bij de Raad komen. Wij zijn het met de heer Weide eens, dat wij bijzonder voorzichtig moeten zijn om na de recente verhoging van de slachthuistaricven te snel met een nieuwe verhoging te komen. Dat is tegenover de mensen die van het slachthuis gebruik maken, niet zo prettig. Ook daarom wachten wij graag even af, wat er van het EEG-subsidie terecht komt. De heer C. de Vries heeft gevraagd meer concreet te zijn bij het opstellen van aan de Raad voor te leg gen plannen. Ik kan hem zeggen, dat wij daar bij voort during naar streven. Wij zullen ons best doen tot zo weinig mogelijk afwijkingen te komen van gevraagde kredieten, maar als de noodzaak daartoe optreedt, moeten wij de moed hebben gemotiveerde kredietover schrijdingen te aanvaarden. De opmerking van de heer Weide meen ik intussen al te hebben beantwoord. Wij zullen de belangen van de bedrijven terdege in de gaten houden. De heer C. de Vries: De Wethouder heeft twee ele menten genoemd, die aanleiding geven tot overschrij ding van het krediet. Het zijn de elementen, waarvan ik het College heb gevraagd er in de toekomst rekening- mee te houden. Dat is in de eerste plaats de loon- factor. Men weet bij de raming van kosten van werk zaamheden, dat er een voortdurende ontwikkeling is in het loonniveau. Daarmee zou men met werken die zich over een langere tijd uitstrekken, rekening kun nen houden. Hetzelfde geldt voor het renteverlies tij dens de bouw. Dat is ook een kostenfactor, die men van tevoren vrij goed kan bekijken. Natuurlijk kunnen zich wijzigingen voordoen, die niet te voorzien zijn, zoals nu het geval is geweest met de sterke toeneming van het aantal stuks slachtvee. Ik wil echter enige opmerkingen in de herinnering terug roepen, die in 1964 zijn gemaakt, toen het slachthuis plan in de Raad kwam. De heer Micdema heeft daar over destijds aan de toenmalige Wethouder van de Bedrijven, de heer Pols, gevraagd, of de uit breiding wel voldoende ruim was opgezet. De heer Pols heeft toen gezegd ik geef het nu maar in het Hollands weer dat men rustig kon stellen, dat er een behoorlijke reserve was in de plan nen. Er was dus al rekening gehouden met een flinke uitbreiding. Ik blijf er daarom bij, dat de planning in zekere zin onvoldoende is geweest. Ik heb echter van de huidige Wethouder begrepen, dat het College er in de toekomst rekening mee wil houden. Wat de dekking en het eventuele subsidie uit het EEG-fonds betreft, heeft de Wethouder gezegd, dat men in het velleden heeft gehoopt, dat dat subsidie de kosten volledig zou dekken, waardoor de noodzaak zou ontstaan tot een verdere verhoging van de rechten te komen. Dat argument is op dit moment praktisch ver vallen. Want ook al komt dat subsidie in de gehoopte omvang, dan zal dat toch alleen maar een dekking zijn voor het oude krediet. Er zullen dus in ieder geval dekkingsmiddelen moeten worden gevonden voor het aanvullende krediet, dat nu van de Raad wordt ge vraagd. De hear MiedemaIk wol my wol akkoart forklear- je, mar dochs sit der wol in „griezelige" kant oan. De Wethalder stelt hjir, dat dizze ütwreiding foar in great diel needsaeklik wurden is troch greate tafier fan fette keallen. En nou is dat krekt in sektor, dy't tigc wissel- fallich wêze kin. Hjoed-de-dei moat der in geweldich kwantum nei it slachthüs, mar it is hiel bést mooglik miskien seis wol wierskynlik dat dizze ófdieling fan it slachthüs oer twa jier weifalt. En om nou it slachthüs oan to passen oan sa'n tydlike spits, dat is minoftomear gefaerlik. Ik haw gjin biswier tsjin dizze forgreating, omdat der greate kans is, dat der wol in oare ófdieling fan mear bilang wurde kin en dan ek plak hawwe moat. Mar wy hawwe mei de bou fan de Frieslandhal eigentlik itselde hawn. Der moast in spoarweiforbining komme foar de oanfier fan it fé, mar letter blykte, dat wy net sa'n geweldige protte bisten, byg. folie minder hynders, op dy merk krigen, sadat dy spoarline net fan folie bitsjutting is. Yn dizze sektoaren is it tige nuodlik om to foarsizzen hwat wy krekt hawwe moatte. De heer Weide: Wat de heer Miedema heeft gezegd over de slachting van vette kalveren, is iets waarover men wel een boek zou kunnen schrijven. Ik zou er de heer Miedema op willen wijzen, dat men een slachthuis toch wel op het maximum van de capaciteit moet bou wen. Men heeft in Leeuwarden te maken met een be drijf, dat in een paar jaar tijd tot een van de grootste exportbedrijven in Nederland is uitgegroeid. Het Ne derlandse vette kalf wordt door het buitenland, m.n. door Duitsland en Italië, bijzonder graag afgenomen. Ik ben het met de heer Miedema eens, dat het een bedrijf is met bijzonder veel risico's; dat risico is dan voor het betrokken bedrijf. Elders in den lande zijn tal van openbare slachthuizen aanzienlijk verbouwd als ge volg van het feit, dat de export van vette kalveren in de laatste jaren enorm is toegenomen. Wat dat be treft zijn de voorzieningen wel juist. Die sterke groei is een bewijs te meer, dat er een dringende behoefte aan de uitbreiding van het slachthuis is. De heer De Jong (weth.)Ik heb weinig meer toe te voegen aan hetgeen ik in eerste instantie heb ge zegd. In 1964 was het wel bijzonder moeilijk de loon explosie te voorzien, die in de jaren tot 1968 zou op treden. De verwachtingen die er op dat punt toen wa ren, zijn sterk overschreden, m.n. in de bouwvakken. De stijging van de rentevoet tijdens de bouw heeft men ook moeilijk kunnen voorzien. Datzelfde geldt voor de ontwikkeling in de aantallen stuks slachtvee. Met de heren Miedema en Weide ben ik het eens, dat wij te maken hebben met een tamelijk riskante bedrijfstak, omdat een groot bedrijf plotseling kan wegvallen. Als dat gebeurt, zal men zich daar weer bij hebben aan te passen en dan zal men naar nieuwe wegen moeten zoeken. Op dit moment hebben wij echter rekening te houden met de sterke uitbreiding van de hoeveelheden slachtvee in de sector van de vette kalveren. Wij zullen daarin ook bij de uitbreiding van de investeringen de dekking moeten zoeken. Wat verder de EEG betreft, wil ik zeggen, dat wij het beste doen met hierop terug te komen zodra de uitslag bekend is ten aanzien van de EEG-subsidies. Dat kan binnen enkele weken het geval zijn en dan komt die zaak toch weer in de Raad terug. De heer Miedema is eigenlijk al beantwoord door de heer Weide. Ik meen, dat wij het op dit punt wel met elkaar eens konden zijn. Gelet op de grote ontwikkeling bij het slachtvee in de sector van de vette kalveren, konden wij niet anders doen dan wij hebben gedaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 44, 45 en 46 (bijlagen nos. 48, 55 en 101). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 47 (bijlage no. 97). Voor wat betreft het eervol ontslag, wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Aanbeveling: Mej. J. J. van Eelen, alhier. Benoemd wordt de aanbevolene, met alg. stemmen. Punt 48a (bijlage no. 44). Aanbeveling: Vacature Mr. J. van der Schaaf: 1. Mr. J. van der Schaaf, alhier; 2. Mr. W. Brouwer, alhier. Benoemd wordt de heer Van der Schaaf, met 25 stem men (de heer Brouwer 2 stemmen).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 7