63 werkzaamheden i.v.m. invoering van de Mammoetwet, wordt met voortvarendheid gewerkt. De meeste subcommissies zijn al met hun arbeid gereed. Het lijkt er inderdaad op dat er een zeer goede samenwerking in die brugklas kan komen tussen alle vormen van voortgezet onderwijs, die zelfs op sommige punten zover gaat, dat dezelfde boeken gebruikt zullen kunnen worden voor het m.a.v.o. en het gymnasium. Een apart probleem is inderdaad waar straks die klas voor het voortgezet onderwijs aan de l.o.m. school maar ook de kleuterklas, die aan de l.o.m. school is verbonden, moet worden gehuisvest. De onderbrenging van deze klas in een leegstaand lokaal in een van de scholen in het Nijlan is een noodoplossing en wij zijn bezig met het ontwerpen van plannen voor uitbreiding van de l.o.m. school aan de Euterpestraat. Ik weet niet of het mogelijk zal zijn deze uitbreiding vóór het komende schooljaar te realiseren. Dat zal wel niet mogelijk zijn, maar het is niet onmogelijk dat daar in de buurt in andere lokalen ruimte vrij komt. Wij hebben o.a. met het oog daarop de aangifte van leerlingen voor het lager en ook voor het voortgezet onderwijs, vervroegd. Moeten er bijzondere voorzie ningen worden getroffen m.b.t. deze l.o.m. school, dan is het wellicht mogelijk lokaliteiten te huren. Met de heer Hogendijk acht ik het van bijzonder belang, dat wij hier naast de lagere straks ook een middelbare school voor detailhandel zullen hebben. Het is mij bekend, dat de afdeling Leeuwarden van het Nederlands Genootschap tot Opleiding van Leraren bij het Nijverheidsonderwijs pogingen in het werk stelt, hier een dagschool voor deze opleiding te krijgen. Het is mij ook bekend, dat dit tot nu toe niet is gelukt. Ik wil niet de indruk wekken dat, wanneer het bestuur contact zou opnemen met ons, we dan gezamenlijk meer kans zouden hebben deze avondschool in een dagschool, om te zetten, maar ik ben graag bereid, daar van gemeentewege de nodige medewerking aan te verlenen, omdat hier ook gemeentelijke belangen mee zijn gemoeid. Enkele jaren geleden is de mogelijkheid onderzocht in Leeuwarden een avond-hts te stichten. Dat leek toen niet doenlijk. Wij hebben dit ook reeds onderzocht m.b.t. een avond-u.l.o. en een avond-h.b.s. Op zichzelf lijken de kansen in Leeuwarden voor dergelijke avondscholen niet groot. Waarschijnlijk is Leeuwarden daarvoor te klein. Wij kennen deze mogelijkheden van avondopleiding wel in grotere steden. Ik ben echter graag bereid, nog eens met het bestuur van de h.t.s. te bespreken, op welke wijze dit opnieuw zou kunnen worden onderzocht. Misschien is het inderdaad ook dienstig contact op te nemen met het Nederlands Genootschap tot opleiding van Leraren bij het Nijverheidsonderwijs m.b.t. het stichten van een dagschool. Tot slot de kwestie van de vierde T.H. De heer Rijp- ma vindt, dat de commissie wel een onverwacht grote ommezwaai heeft gemaakt. Aanvankelijk dacht men alleen maar aan opleidingen op alfa-niveau en plotseling komt er dan een super beta-opleiding uit de bus. Dat men aanvankelijk alleen maar zou hebben gedacht aan een opleiding op alfa-niveau is niet juist. Men dacht aan een universitaire opleiding, zowel in de alfa- als in de beta-richting. Men dacht, dat het d.m.v., laat ik zeggen een soort liaison met een bestaande universiteit, gemakkelijker zou zijn te beginnen met alfa-opleidingen. Men zag daarbij ook een verbindings mogelijkheid met de bestaande m.o.-opleidingen van de Noordelijke Leergangen van de Fryske Akademy. Ik kan wel meedelen, dat die aandacht voor de beta-op- leidingen toch ook geboren is in de boezem van deze commissie. De heer Rijpma heeft niet veel waardering voor het werk van deze commissie. Hij heeft zelfs gesteld, dat het hard nodig is dat de commissie wordt gereorganiseerd. Voor goed begrip zou ik dan willen meedelen, dat die Commissie Hoger Onderwijs in Friesland indertijd is ingesteld door het bestuur van de Fryske Akademy op verzoek van en in overleg met het Provinciaal bestuur. Aanvankelijk dacht men ook, dat dit terecht was want dit is een zaak van Provinciaal belang. Wel heeft de gemeente Leeuwarden van het begin af aan graag steun verleend aan het werk van deze commissie, ook daadwerkelijk. Eind 1959 begin 1960 is in enkele maanden het tweede rapport tot stand gebracht door een van de hoofdambtenaren van onze Gemeente, die ook jaren secretaris is geweest van deze commissie maar die door drukke werkzaamheden, in overleg met het gemeentebestuur heeft gemeend te moeten bedanken. De laatste tijd was er een wat intensiever contact tussen deze commissie, het provin ciaal bestuur en het gemeentebestuur in die zin, dat Gedeputeerde Van der Mark en ik de vergaderingen van deze commissie als waarnemers bijwoonden. De commissie heeft indertijd twee rapporten doen ver schijnen. Dat is allemaal al heel lang geleden maar men kan toch niet stellen, dat deze commissie niets heeft gedaan. Uit die rapporten is veel materiaal en zijn veel ideeën naar voren gekomen. Men heeft indertijd ook uitvoerig gereageerd op de Onderwijsno ta, toen nog van Minister Cals, over de spreiding van het wetenschappelijk onderwijs. Het is bekend, dat die Onderwijsnota en ook de Minister zelf niet erg geporteerd waren voor oprichting van een tweede universiteit in het noorden naast de universiteit in Groningen. Toen heeft men het over een andere boeg gegooid en men heeft nogal veel aandacht besteed aan de mogelijkheid om in samenwerking met een universi teit in den lande hier een soort nevenvestiging te krijgen. Er zijn op dat punt nog contacten met een universiteit en zeer recent heeft er nog een uitvoerige bespreking plaatsgevonden waarin ook het provinci aal- en het gemeentebestuur waren vertegenwoordigd. Wij hebben ook de noodzaak van reorganisatie van de commissie onderkend en in overleg met het provinci aal- en het gemeentebestuur zal deze commissie inderdaad zodanig gereorganiseerd worden, dat niet als waarnemers maar als vaste leden twee gedeputeerden van de provincie en twee vertegenwoordigers van het gemeentebestuur van Leeuwarden in de commissie zitting zullen hebben. Daarvoor zijn aangewezen de Burgemeester en ondergetekende. Op zeer korte termijn zal de eerste vergadering van deze nieuwe commissie plaatsvinden. Het is de bedoeling, dat deze commissie zich verder uitvoerig bezig houdt met de uitwerking van de mogelijkheden m.b.t. de vesti ging van een eventuele vierde T.H. in Leeuwar den. Dat betekent niet, dat daarmee alle banden op normaal universitair niveau worden doorgesneden. Ik kan mij zelfs voorstellen, dat een vierde T.H. in Leeuwarden op verschillende punten zeer goed kan en ook zal moeten samenwerken met de Rijksuniversiteit in Groningen, die de laatste tijd bijzondere aandacht besteedt aan de alfa-wetenschappen. Persoonlijk zou ik dat een heel goed voorbeeld vinden van wat in noordelijke samenwerking mogelijk is. Het is ook de bedoeling, dat er een secretaris voor deze commissie wordt gezocht, die een belangrijk deel van zijn dagtaak aan dit werk kan wijden. Hier moet veel gestudeerd worden en er zal veel materiaal verzameld moeten A worden. Want we hoeven elkaar niets wijs te maken; we zullen met sterke papieren op tafel moeten komen om de komst van een vierde T.H. naar Leeuwarden mogelijk te maken. Mevr. Joustra heeft er op gewezen, dat het op zichzelf niet zo gunstig is, dat er in de nieuwe wijken op dit moment lege lokalen zijn. Het betekent, dat wij de woningbouw bijhouden. Het betekent eigenlijk, dat wij de woningbouw vooruit zijn. Ik heb niet de indruk, dat dit zo zal blijven. Ik durf U geen volledige verzekering te geven, dat wij ook in het vervolg die woningbouw bij zullen kunnen blijven houden. Dat hangt helemaal af van de financieringsmogelijkheden, die ons worden gegeven om scholen te bouwen. Wij hebben er in de memorie van toelichting en in de memorie van antwoord op gewezen, welke scholen in het Bilgaard op het ogenblik worden gebouwd. Er zijn nu nog twee scholen, waarvoor wij wel een urgentie verklaring hebben ontvangen maar waarvoor wij nog geen financieringsmiddelen hebben. Ik hoop van harte, dat dit spoedig zal lukken want anders komt deze bouwstroom in gevaar. Wat de nota over de gymnastieklokalen betreft heeft het College m.i. voorlopig voldaan aan het verlangen van de Raad. Er is op dat punt wel enig misverstand geweest tussen de heer Heidinga en mij. Een misverstand, dat we trouwens in de „catacomben" wel goed konden uitpraten. De Raad heeft nu een overzicht van de stand van zaken en daaruit kan men inderdaad concluderen, dat het er niet zo fleurig uitziet en dat wij meer gymnastieklokalen moeten bouwen. Het overleg met de schoolbesturen is bijzonder prettig. Wij zijn tot de conclusie gekomen, dat in de oude stadsgedeelten, dus buiten Bilgaard en Lekkumerend, vijf a zes lokalen zullen moeten worden gebouwd. Wij hebben daar in onderling overleg voorlopig de plaats voor vastgesteld en nu komen diverse vragen aan de orde: Wie welke lokalen zal moeten bouwen, welke architect ze zal moeten bouwen en hoe we er de financieringsmiddelen voor krijgen. Financieringsmiddelen voor gymnastiek lokalen zijn bijzonder moeilijk te krijgen en dat is een van de redenen waarom we proberen tot seriebouw te komen. Misschien lukt het dan gemakkelijker. Er zijn dan twee mogelijkheden. Je kunt zelf die serie ontwerpen, zoals we dat voor de scholen in Bilgaard hebben gedaan en zoals we het daar ook voor de kleuterscholen zullen doen. Er is natuurlijk ook een. mogelijkheid, waar wij vroeger ook wel eens gebruik van hebben gemaakt, n.l. de lokalen door de Heide maatschappij in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te laten bouwen. Ik geef persoonlijk de voorkeur aan een eigen serie, maar mocht het zo zijn, dat de Heidemaatschappij de financieringsmiddelen er bij levert, dan zullen we er niet lang over denken en ze met graagte door de Heidemaatschappij laten bouwen. De heer Visser heeft geconstateerd, dat het bijzonder onderwijs toch wel heel erg achter ligt. Van de 19 lokalen in Leeuwarden zijn er maar zes in beheer bij het bijzonder onderwijs. Dat is m.i. niet zo'n bijzonder „zwaar" punt, maar het zal in deze commissie aan de orde komen. Uiteraard worden deze 19 lokalen door het openbaar en bijzonder onderwijs gezamenlijk gebruikt en de verdeling van het gebruik moet natuurlijk zo rechtvaardig mogelijk zijn. Het is zeker niet mogelijk, een precies evenredige verdeling tot stand te brengen. Het is mij om het even of er van die negentien lokalen zes bij het bijzonder onderwijs of zes bij het openbaar onderwijs in beheer zijn. Dat is echter een zaak, die wij zeer zeker in overleg met het bijzon der onderwijs tot een oplossing zullen kunnen brengen. Het bijzonder onderwijs zou na de oorlog niet aan zijn trekken zijn gekomen. De Gemeente bouwt de gymnastieklokalen voor het bijzonder onderwijs niet. Het bijzonder onderwijs dient een aanvraag in om medewerking en kan een aanvraag indienen om financieringsmiddelen. Dan is dat een lokaal voor het bijzonder onderwijs. Dat hier politiek achter zit ik hak nog maar een goed jaar met dit bijltje van het onderwijs heb ik niet kunnen ontdekken en ik heb, dacht ik. toch wel een neus voor politieke zaken. De Voorzitter: Ik schors de vergadering voor de koffiepauze. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. De heer Ten Brug (weth.): De heer Visser heeft het gehad over het gymnastieklokaal aan het Cambuur- plein. Laat ik daar vlot op antwoorden. Dat lokaal is echt geen ondergeschoven kind. De urgentie voor de bouw is ontleend aan vervanging van het gymnastiek lokaal van de Tjerk Hiddesschool. Er was aanvankelijk nog een lokaal gepland aan de Beukenstraat bij de Oranje Nassauschool. Daar is later het lokaal van de Heide Mij gebouwd en de schoolvereniging gaf er de voorkeur aan, dat de Gemeente dat lokaal exploiteerde. De Gemeente heeft, voor zover ik mij herinner, nooit de medewerking geweigerd aan een aanvraag van een schoolbestuur tot de bouw van een gymnastieklokaal. Waarom dat lokaal destijds op Cambuur werd ge plaatst? M.i. was dat zonder meer, omdat daar een terrein voorhanden was en wij een lokaal konden krijgen. Toen is het lokaal daar gebouwd. Of dat nu grote bezwaren oplevert? Ik weet wel, er is een concentratie van scholen ontstaan, toevallig niet vlak bij dit lokaal maar op een behoorlijke afstand. Daar zit misschien een tijdsverschil in van vijf a acht minuten. Als je een gymnastieklokaal naast de school hebt, is dat inderdaad gemakkelijk. Ik heb vroeger ook altijd van de school naar een gymnastieklokaal elders moeten lopen en ik heb er nooit nadelige gevolgen van ondervonden. De heer Kingma heeft gezegd, dat het noodzakelijk is, dat in onderwijskringen meer aandacht wordt besteed aan kunst en cultuur. Hij heeft met name gewezen op de geschiedenislessen, die eigenlijk veel te veel van oorlog tot oorlog gaan. Het is natuurlijk maar hoe je het bekijkt. Je zou ook kunnen zeggen van vrede naar vrede. (Vrolijkheid). De vredesvoorwaar den, die men dan leert, zijn vaak de kiem voor de volgende oorlog. Dat daar niet veel aandacht aan wordt besteed, zou ik niet zonder meer willen onderschrijven. Ik herinner me, dat zelfs vroeger de Gouden Eeuw een belangrijk onderwerp van de geschiedenisles was. Zo ook de jaren van het Twaalfjarig Bestand. Dat had meer met vrede dan met oorlog te maken, hoewel vrede uiteraard altijd met oorlog te maken heeft. In principe ben ik het wel met de heer Kingma eens en m.i. werd in het oude geschiedenisonderwijs inderdaad te veel aandacht besteed aan de uiterlijke zaken en te weinig aan vroegere leefwijzen en opbouw van de samenleving. Daar zou je inderdaad ook veel verklaringen voor de loop van de geschiedenis uit kunnen leren. Het klinkt misschien wat marxistisch, maar dat zal de heer Kingma geen pijn doen. Wij van onze kant zullen ook stimuleren, dat er aandacht aan creatieve vakken wordt geschonken. Bij liet onderwijs ontstaat trouwens steeds meer aandacht voor dit soort zaken. Het feit, dat we nog niet voldoende handenarbeidlokalen bij alle scholen hebben kan inderdaad verhinderen, dat er uitgehaald wordt wat er uit te halen is. Wij hebben bij de scholen in het Bilgaard wel handenarbeidlokalen gepland, maar we mochten ze niet bouwen. We hopen, dat we ze bij de volgende serie wel mogen bouwen. De heer Rijpma: Ik heb geen onderwaardering voor de Commissie Hoger Onderwijs willen tonen; ik heb alleen duidelijk willen maken, dat deze commissie, gezien het feit, dat het allemaal vrijetijdswerk was. niet kon doen wat de laatste jaren duidelijk wel moest gebeuren. Dat deze mensen er, naar de mogelijkheden, die ze hadden, aan gewerkt hebben, daarvoor heb ik veel waardering; alleen het resultaat is, gezien de omstandigheden, onvoldoende gebleven. Ik ben blij, dat het nu op een ander niveau aangepakt zal worden. Ik vertrouw er op, dat èn Provincie èn Gemeente met hun hele inzet, ook van het ambtelijk apparaat, dat hun ten dienste staat, eraan zullen werken. Er komt meer aan te pas dan een keer een reis naar Amsterdam. Voor een paar particuliere personen zit er haast een volle dagtaak in. Als een hoofdambtenaar van onze Gemeente van zo'n commis sie secretaris is, dan moet zo'n situatie wel onvolgroeid blijven, omdat hij onmogelijk voldoende tijd kan vinden voor zo'n belangrijke nevenfunctie. Misschien kunt U ook vast laten uitzoeken, waar de TH zal kunnen worden gebouwd. De heer Visser: De gronden, waarop de omstreden urgentieverklaring destijds is aangevraagd, waren mij niet bekend en daarom heb ik het ook gevraagd. Dat is mij nu duidelijk geworden. Eén ding is mij nog niet duidelijk. De wethouder heeft gezegd, dat er destijds een terrein beschikbaar was aan het Cambuurplein. Ik meen, dat er ook een terrein beschikbaar was bij de twee scholen die ik genoemd heb. Dat argument kan ik daarom niet onderschrijven. De heer Kingma: Ik geloof, dat de mening van de wethouder niet zo erg afwijkt van de mijne m.b.t. dat geschiedenisonderwijs. Ook in Unesco-verband heeft men aan dit probleem in internationaal verband aandacht besteed. Ook daar schijnt het nog moeilijkhe den op te leveren, dat geschiedenisonderwijs om te buigen in de lijn, die ik althans getracht heb aan te geven. Misschien ben ik niet helemaal duidelijk geweest maar ik had dus graag gezien, dat er meer aandacht werd besteed aan de cultuur der volkeren dan aan de cultuurvernietiging. Mevr. Joustra-Bijker: Ik had nog gevraagd, hoe het straks per 1 augustus komt, als de Wet op het voortgezet onderwijs in werking treedt. Kan het onderwijs in lichamelijke opvoeding dan opgevangen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 4