12 zwaar is, zodat zij voor dergelijke bestuursfuncties bedanken. Ik wil dus graag, dat de buurthuizen meer worden gesubsidieerd. Ik begrijp, dat het t.o.v. andere jeugdinstellingen discriminerend zou zijn, wanneer ik mijn zin direct zou krijgen. Vandaar dan ook mijn verzoek, aansluitende op de suggestie van de heer De Vries: Neem de kosten van het centraal orgaan voor drie jaar over, zodat de buurtverenigingen deze kosten niet meer behoeven te dragen. De heer Heidinga: Ik wil mij graag aansluiten bij hetgeen de heer Stigter heeft opgemerkt over die commissie voor de monumentenzorg. U zou verstandig doen. daar enige uitbreiding aan te geven. We moeten met de monumenten heel zorgvuldig omgaan en dat wat echt goed is, zullen we ook moeten behouden. Dat neemt niet weg, dat je dit van verschillende kanten kunt benaderen en deze commissie lijkt me, wat samenstelling betreft, wel wat eenzijdig. Voorts wilde ik graag weten, of die woninkjes naast de gasfabriek bij de Bleeklaan ook monumenten zijn en of die ook uit het oogpunt van stadsverfraaiing moeten blijven staan. Tenslotte blz. 51 van de memorie van antwoord, vraag 10. Ik heb gevraagd, of die boom voor de gevel van Ganzevoort kon worden verwijderd. U zegt: Dat kan niet. Toen de heer Ganzevoort nog leefde, heeft Burgemeester Van der Meulen persoonlijk getracht die gevel gerestaureerd te krijgen, omdat de oude heer Ganzevoort daar uit financiële overwegingen nogal bezwaar tegen had. Toen heeft Burgemeester Van der Meulen hem gezegd: Als U meewerkt aan de restauratie van de gevel, dan zal ik er mijn uiterste best voor doen, dat die boom wordt verwijderd. Ganzevoort zei n.l., dat je deze gevel wel kon restaureren, maar hem niet eens kon zien. Enfin, de oude heer Ganzevoort leeft niet meer. Hij heeft hem niet gerestaureerd, maar zijn zoon heeft dat gedaan. U is de opvolger van Burgemeester Van der Meulen; het verbindt U dus tot niets. Ik heb echter ergens een folder van de V.V.V. gezien, waarin die gevel juist genoemd werd als een van de bezienswaardigheden van Leeuwarden, ontworpen door Vredeman de Vries; een van de mooiste uit die tijd. Dan wordt aan de restauratie veel geld besteed, maar de toeristen kunnen hem niet zien. Alleen 's winters, maar dan komen de toeristen niet. Ik ben dus met dit antwoord niet tevreden. Die boom moet er echt weg. De heer Kingma: Een enkele opmerking over de jachthaven. Dat is blz. 55, punt 15 van de memorie van antwoord. Daar heb ik gevraagd of het misschien aanbeveling zou verdienen de uitbreiding van de jachthaven nabij de Froskepólle te realiseren, ten zuiden van de geplande brug over de Greuns. U antwoordt, dat zeiljachten met gestreken mast onder de brug door zullen kunnen varen. Een brug te bouwen, die zo laag zou zijn, dat een zeiljacht er met gestreken mast niet onderdoor zou kunnen, zou wel het toppunt zijn. Men maakt er zich van af. M.i. verdient het zeker aanbeveling die jachthavenuitbreiding meer naar het zuiden te projecteren. De brug zal dan minder open staan en zodoende zowel het wegverkeer als de watertoeristen minder overlast bezorgen. De heer Tjerkstra: Oer it léste Onderwerp noch even dit: Wy hawwe üs óffrege, oft it net goed wêze soe, dat men ris bisocht de ütwreiding fan de jachthaven mear südlik to sykjen, dus om de gedachten to bipalen to'n suden fan de wei DrachtenLjouwert. Dan krijt men dér goede üntslu- tingsmooglikheden, mei ik wol oannimme, en dan soe it dochs wolris in foardiel wêze kinne, dat in nije jachthaven dér leit, hwerby ik der dus fan ütgien bin, dat op'en dür dat part dochs yn it stêdsgebiet fan Ljouwert komt to lizzen. De heer Boomgaardt: Yn forban mei de opmerkingen fan de hear De Vries oer it sintrael orgaen, wol ik dochs wol in wurdtsje de oare kant üt prate. Ik tocht, dat wy yn it algemien goed dienen, om in bipaelde forantwurdlikheit ek noch op it partikulier ynisiatyf to lizzen, ek hwat de finansiering oanbilanget fan bipaelde aktiviteiten, dy't wy uteraerd oan alle kanten wurdearje kinne. Dat hoecht lykwols noch net yn to halden, dat oerstapt wurdt op in subsydzje fan 100 pet. Ik haw dêrtsjinoer wol greate reserves en dat tomear, nou't it Kolleezje hjiroer yn it oanbiedingsbrief al sa fier giet, dat it seit: Wy sille lang om let ek dizze wyksintra net yn'e kjeld stean litte. Mocht oantoanber wêze, dat it oan alle kanten fêstsit, dan binne wy net üngencgen hwat to dwaen, mar ik soe, as de hear De Vries mei in moty of sokssahwat komme soe, my yn it foar alfêst tsjin forklearje wolle. De Voorzitter: Ik zal een enkel woord zeggen over de Waag. Dat is een moeilijk probleem omdat wij inmiddels hebben moeten constateren dat, ongeacht welke bestemming aan de Waag zal worden gegeven, deze eerst zal moeten worden gerestaureerd, wat een vrij fors bedrag zal vergen. U mag aannemen, dat U in de raadsvergadering van 1 april a.s. een voorstel zal worden voorgelegd tot restauratie van de Waag, waarmee een bedrag van plm. 300.000,zal zijn gemoeid. Dan is de Waag, als die bestemd zou worden voor de horecasector, daarvoor slechts gedeeltelijk klaar. Inrichting tot horecabedrijf zal dan nog eens 100.000,tot 150.000,gaan kosten. Dit houdt op zichzelf reeds in, dat het uitgesloten is dat hier in de sector van het horecabedrijf iets kan worden geëxploi teerd op basis van de kosten, die restauratie en inrichting van de Waag met zich meebrengen. Wij zullen dus nader moeten bekijken of het mogelijk is de Waag een bestemming in de horecasector te geven zonder dat de volledige kosten van de restauratie later in de huur worden verdisconteerd. Op grond van een aantal besprekingen, die wij hierover reeds hebben gevoerd, zijn wij ik moet dat tot mijn spijt mededelen niet erg optimistisch, niettegenstaande het feit, dat er veel belangstelling is voor het gebruiken van de Waag in de horecasector. Ik heb de indruk, dat de meeste belangstellenden zich niet voldoende bewust zijn van de investeringen, die men in ieder geval zal moeten doen om een bedrijf exploitabel te maken. Mocht blijken, dat een bestem ming in de horecasector niet mogelijk is, dan zullen wij ons moeten bezinnen op een andere bestemming. Die zou dan inderdaad kunnen liggen op het terrein van expositie, voorlichting o.i.d., maar we zullen ons er dan wel bewust van moeten zijn, dat dit in wezen financieel niets opbrengt en dat de Waag in de toekomst dan ieder jaar veel geld zal gaan kosten. De heer Ten Brug (weth.): De heer Stigter vindt ons antwoord op de vraag betreffende het opvoeren van het voorzieningenpeil in Leeuwarden niet concreet genoeg. Wij hebben hier willen wijzen op een relatieve achterstand t.o.v. steden als Den Haag, Rotterdam en Amsterdam en uiteraard niet op de werkelijke f^A achterstand. Het is duidelijk, dat wij niet zonder meer alles kunnen hebben wat in die grote bevolkingscentra wel zou kunnen, maar wij menen toch dat wij op dit punt een relatieve achterstand hebben, dat wij alles moeten doen om die in te halen en dat wij ook van de rijksoverheid mogen verwachten, dat deze ons in staat stelt die relatieve achterstand ook werkelijk in te halen. Hij en ook andere leden hebben gesproken over de commissie voor het cultureel centrum. Het verheugt het College uiteraard bijzonder, dat wat wij op dit punt hebben gedaan de volledige instemming van de Raad kan hebben. Ook van onze kant zal er naar worden gestreefd, in samenwerking met de commissie zo spoedig mogelijk tot resultaten te komen. Het gaat deze commissie niet alleen om de accommodatie maar ook om het komen tot een betere samenwerking op het cultureel terrein. Er is een vorm van samenwerking groeiende. Het is mij bekend dat de Vereniging „Kunst aan Allen" en de vereniging „De Harmonie" wat het toneel betreft de handen ineen zullen slaan. Eendracht maakt macht en dat is met name op het terrein van de toneelvoorziening meer dan nodig, gezien de wijzi gingen in de spreiding van de landelijke gezelschappen over de regio. De heren Stigter en Heidinga hebben gewezen op de huns inziens wat te eenzijdige samenstelling van de restauratiecommissie. Deze commissie, die inderdaad vrij ambtelijk is samengesteld, heeft tot eerste taak een inventarisatie van de monumenten en het opzetten van een bepaalde planning. Die inventarisatie zal aan de Raad worden voorgelegd en de gedachte van het College is om, wanneer deze commissie met de inventarisatiewerkzaamheden klaar is, tot een wat uitgebreidere commissie te komen, die de hele kwestie van de restauraties verder beziet ter voorbereiding van de voorstellen, die dan in de Raad moeten worden gebracht. De heer Stigter heeft de vraag gesteld, of het niet mogelijk zal zijn straks kunstenaars te huisvesten in Luilekkerland. Op zichzelf een aantrekkelijke gedach te. Kunstenaars verkeren over het algemeen niet in de sfeer van „Luilekkerland". Wij zullen dat overwegen. Ik wil wel erbij zeggen, dat er ook buiten de kring van kunstenaars al de nodige liefhebberij voor deze woningen is. Wanneer zal een begin worden gemaakt met de restauratie van het gehele Princessehofcomplex, als ik het zo mag noemen. Wij zijn verder dan we eigenlijk hadden mogen verwachten. Ik vind het bijzonder plezierig, dat nu met de restauratie van het eerste deel van het Princessehof kan worden begonnen. Wij zoeken naar mogelijkheden om ondanks de financie- ringsmoeilijkheden, ook de verdere restauratie van het Princessehof aan te pakken. Dat is uiteraard niet zo gemakkelijk. Het is bekend, dat de financieringsmidde len vrij schraal worden toebedeeld en wanneer we uit die kleine portie middelen een keus moeten maken en het gaat dan op dat moment om een school of het Princessehof, dan is de keus, hoe naar het ook is, op zichzelf niet moeilijk. Je kunt schoolkinderen niet rond laten lopen. Dan kun je dus aan het Princessehof niet de hoogste prioriteit verlenen. Wij zoeken naar andere wegen en ik heb wel de indruk, dat het in ieder geval mogelijk zal zijn, althans in gedeelten met de verdere restauratie van het Princessehof door te gaan. Wanneer, daar kan ik op het ogenblik nog weinig verstandigs over zeggen. Ik weet, dat het inderdaad van belang is dat tijdig te weten i.v.m. het organiseren van tentoonstellingen. Wij zullen ook met dit punt rekening houden. Inderdaad zullen wij, wanneer het Princessehof wordt gerestaureerd, een tentoonstel lingsruimte missen. Nu is het uiteraard niet zo, dat wij geen andere tentoonstellingsruimten in de stad hebben. We hebben nog de Prinsetün, de tentoonstellingsruimte van de firma Van Hulsen en ook V D. Het is ons uit Groningen bekend, dat je met tentoonstellingen bij V D landelijke bekendheid kunt krijgen. Wellicht liggen daar dan nog mogelijkheden. Gezien het bedrag, dat ermee gemoeid is, zal de Waag m.i. niet op korte termijn gerestaureerd kunnen worden. Het ziet er naar uit, dat we wel eens eerder met het Princessehof zouden kunnen beginnen dan met de Waag. Het is waarschijnlijk de moeite waard te bekijken of wij in die tussentijd de Waag niet voor tentoonstellingen kunnen gebruiken. Persoonlijk acht ik dit jzeer wel mogelijk. De heer Stigter heeft gewezen op het unieke karakter van het Princessehof als museum. Ik heb eigenlijk begrepen, dat hij het zou willen beperken tot alleen een keramiekmuseum. Ik weet nog niet precies wat hij daarmee bedoelt. Bedoelt hij, dat er dan ook geen andere activiteiten in het museum zullen zijn, geen tentoonstellingen voor moderne kunst etc.? Ik kan dat enigszins begrijpen, maar ik vraag mij af, of we dan op de juiste weg zijn. Door de activiteiten, met name van de tegenwoordige directeur, zijn de deuren van het Princessehof toch veel meer open gegaan dan vroeger en op die manier geef je ook het unieke van dit museum een grotere bekendheid dan anders. Ik zou echt niet willen, dat alleen de mensen naar het Princessehof gaan die slechts belangstelling hebben beroepshalve misschien voor de keramiek. Wij moeten ook andere middelen te baat nemen om de mensen in kennis te brengen met dit unieke mu seum. Hij heeft verder zijn waardering uitgesproken voor de verhoging van de post stadsverfraaiing en aankoop moderne kunst. Wij zullen onderzoeken, of het mogelijk is op de scholen de leerlingen in aanraking te brengen met de moderne kunst door middel van wissellij sten. Inderdaad is het de bedoeling van het College om bij de plaatsing van kunstvoorwerpen in de wijken te onderzoeken op welke wijze contact met de wijk kan worden gelegd, opdat hier geen misverstanden rijzen, de wijk tot op zekere hoogte een beetje kan meespelen en het ook voor de mensen in de wijken begrijpelijk kan worden gemaakt. Het is niet de bedoeling om zonder de mensen er zelf in te kennen, er zomaar een voorwerp neer te zetten. De taak van de commissie voor het cultuurcentrum is inderdaad breder dan alleen maar te kijken naar de mogelijkheden die er op het terrein van de accommo datie zijn. Het is de bedoeling van het College in de commissienota ook de kwestie van de culturele raad aan de orde te stellen. De heer Stigter heeft nog gesproken over een culturele dienst. Ik ben blij met de opmerking, die hij heeft gemaakt m.b.t. de afdeling, die de culturele zaken behandelt. Er komen steeds meer werkzaamheden op deze afdeling af en wij zullen dan ook zeker niet aarzelen, wanneer dat nodig zal zijn, tot personeelsuit breiding over te gaan. Het voorstel, niet tot verhoging van subsidie over te gaan, betekent niet, dat wij geen waardering hebben voor het Fries Museum en dat wij niet bijzonder blij zijn, dat een museum als dit in onze stad is gevestigd. Inderdaad is het een bijzonder belangrijk museum en m.i. een van de beste regionale museau, die wij in ons land kennen. Nu is de vraag, of met een subsidie van 5.000,deze waardering voldoende is uitgedrukt. Wij moeten bedenken, dat het Fries Museum in belangrijke mate wordt gesubsidieerd door Provincie, Rijk en Gemeente. Juist de gemeente Leeuwarden heeft daarnaast belangrijke kosten m.b.t. het andere in deze stad gevestigde museum, het Princessehof. Het subsidie dat wij daarvoor krijgen, kun je eigenlijk geen subsidie noemen, dat is meer een fooi. Dat rijkssubsidie bedraagt 325,en alle andere kosten moet de Gemeente zelf opbrengen. Dat zal in de toekomst na de verbouwing nog belangrijk meer worden. Dat is de enige motivering waarom wij 5000,voldoende achten. Ik heb ook niet de indruk, dat het Fries Museum door het niet ontvangen van die 2500,in financiële moeilijkheden komt want ze heeft nog twee belangrijke subsidiënten achter zich staan en ik heb niet de indruk, dat dan de provincie ten onder zal gaan. Mevrouw Veder-Smit zegt, dat er eigenlijk voor het personeel van dit museum geen goede pensioen voorziening is. Nu geloof ik niet, dat dat in de eerste plaats een kwestie is van geldmiddelen, want het is natuurlijk voor een particulier museum bijzonder moeilijk, een behoorlijke pensioenvoorziening te krij gen. Het is mij bekend, dat in overleg met de provincie gezocht wordt naar de mogelijkheid, het personeel van het Fries Museum onder te brengen in het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Dit brengt uiteraard kosten met zich mee maar die zullen dan, als de Provincie zich hier mee bezighoudt, wel door een verhoging van het provinciale subsidie worden opgevangen. De heer Schönfeld heeft gevraagd, wat we voor de jeugd doen en of er plannen voor de toekomst zijn. Hij heeft in verband daarmee ook gesproken over dat creatief centrum, waarover onlangs een ingezonden stuk in één van de dagbladen verscheen. Wij hebben in Leeuwarden de Leeuwarder Jeugdgemeenschap. Ik heb echt de indruk, dat daarin wel wat meer leven kan worden geblazen. Er is opnieuw contact tussen het gemeentebestuur en de Leeuwarder Jeugdgemeenschap geweest. De Leeuwarder Jeugdgemeenschap zal, daar toe ook door de Gemeente financieel in staat gesteld, opnieuw proberen in de Beurs jeugdavonden te organiseren. Het is mij bekend, dat men ook zoekt naar een gebouw in de stad, waar men creatief werkzaam zal kunnen zijn. Daar zijn contacten over met provinciale- en landelijke organen. De groep, namens wie dat ingezonden stuk in de Leeuwarder Courant werd geschreven, heeft ons indertijd ge vraagd, cle Waag als creatief centrum beschikbaar te stellen. De schrijver woonde in Amsterdam en we hebben hem moeten berichten, dat dit niet mogelijk was. Hij heeft nu gevraagd U hebt dat ook in de krant kunnen lezen of de watertoren daarvoor niet in gebruik zou kunnen worden genomen. Wij hebben hem daarop medegedeeld, dat, wanneer daar voldoende belangstelling voor zou bestaan, wij onze medewerking

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 7