8 vertrek van Roelfsema en enkele andere dingen zijn de prestaties niet ten goede gekomen." Bovendien ge tuigen enkele uitlatingen van de manager niet van een juiste mentaliteit. M.b.t. een eventuele overname van D.F.C. door Cambuur, nu definitief van de baan, heeft de manager tegenover de pers verklaard: „Wanneer de overname niet doorgaat is dat niet om financiële redenen." Ik dacht, dat dit soort uitlatingen niet van een zakelijke instelling getuigden. Ons standpunt zal nu wel duidelijk zijn. De taak van de Gemeente Leeu warden moet beperkt blijven tot de regeling van 77 pet. Daar heb ik destijds mijn stem aan gegeven. Dan kun nen we elk jaar bij de begroting opnieuw beoordelen of deze subsidie verantwoord is. De Gemeente Leeuwar den heeft haar goede wil getoond, mij dunkt wel het maximum en dat moet de Stichting duidelijk worden gemaakt. De gemeentelijke financiën zijn niet onuit puttelijk. Wanneer de Stichting dus meer middelen wil aantrekken, dan zal ze dat bij anderen moeten doen. Desnoods buiten Leeuwarden. Het zou bovendien ver antwoord zijn bezoekers, die er wezenlijk belang bij hebben, per wedstrijd 2 kwartjes meer te laten betalen. Dit leidt bij het huidige bezoekersaantal tot een extra inkomen van f 40.000,per jaar. Het is niet verant woord andermaal financiële hulp aan de Stichting Sportclub Cambuur te verlenen. Het voorstel-Stek, zo als dat nu voor ons ligt, is al weer iets afgezwakt bij hetgeen de heer Stek in de Commissie naar voren heeft gebracht. Dat voorstel heeft absoluut niet mijn instemming, want de moeilijkheden blijven zich voor doen. Het geeft alleen maar een uitstel van 2 jaar, maar Cambuur voldoet niet aan haar verplichtingen. Ik heb dan ook aan dit voorstel van de K.V.P.-fractie geen enkele behoefte. De heer SchönfeltlIn de raadsvergadering van 23 juni j.l. heb ik mijn standpunt t.a.v. Cambuur reeds duidelijk en uitvoerig naar voren gebracht. Nu krijgen wij andermaal het verzoek om de aflossingsverplichtin gen van de door de Gemeente verstrekte leningen ge durende 5 jaar op te schorten. Er zijn mij echter een paar dingen niet geheel duidelijk. In de raadsbrief staat, dat men in de exploitatierekening jaarlijks een bedrag van f 40.000,wil opvoeren, welk bedrag dienst kan doen als fondsvorming voor transfersommen voor ver vanging van spelers. Nu heb ik de volgende vragen. Ten eerste: Waarom heeft men niet eerder rekening gehouden met het feit, dat wel eens spelers zouden moeten worden vervangen Ten tweede Waarom is het aankoopbeleid destijds zodanig geweest, dat Cam buur zich geen plaats in de Eredivisie heeft kunnen veroveren, doordat de kwaliteiten van deze spelers achteraf toch zijn tegengevallen? En waarom acht men dan thans deze mogelijkheid niet uitgesloten Betekent dit dan een wijziging in het aankoopbeleid? Ten derde: Bij de ter inzage gelegde stukken vernam ik uit het schrijven van Cambuur, dat men een andere salaris- politiek voor het tweede elftal wil gaan voeren. Hoe denkt men dit te gaan doen? Ten vierde: Zou de toe name van het aantal bezoekers, dat men verwacht, niet worden afgeremd door de verhoging van de entree prijzen met ca. 10% De recettes zouden dan wel eens lager kunnen komen te liggen. Het geringe financiële risico voor de Gemeente kan ik volledig onderschrijven. Houden we echter rekening met enige geldontwaarding, dan zit er toch een financieel nadeel voor de Gemeente in, al zal dit gering zijn. Ondanks dit bijlf ik bij mijn eerder naar voren gebrachte mening, dat het voor Friesland en m.n. voor Leeuwarden met zijn centrum functie belangrijk is over een prima voetbalelftal te mogen beschikken. Naast de actieve recreatie wordt hier in het bijzonder de passieve recreatie gediend, iets waaraan in ons dichtbevolkte land een enorme behoef te bestaat. In onze Gemeente schijnen gemiddeld 100.000 mensen behoefte te hebben aan deze vorm van recreatie. In het verleden heb ik reeds naar voren ge bracht, dat ik mij met subsidiëring kan verenigen, mits dit binnen voor mij aanvaardbare grenzen blijft. In grote lijnen zou ik eventueel met dit voorstel akkoord kunnen gaan, hoewel ik er toch behoefte aan heb het antwoord van Uw College te vernemen op do zoëven door mij gestelde vragen, alvorens mijn stem definitief te bepalen. De heer Visser: De woorden van de heer Weide, vooral wanneer hij spreekt over de brutaliteit, die het stichtingsbestuur van Cambuur aan de dag legt, zijn mij uit het hart gegrepen. Het voorsel van het College geeft mij aanleiding om, mede namens de A.R.-fractie en onze fractie uiteraard zonder Wethouder Heetla even in te gaan op een paai- punten, die aan de orde zijn. Dat is in de eerste plaats het voorstel om het te vormen investeringsfonds op te nemen in het bruto- exploitatietekort. Ik meende, dat de Raad op een eer der tijdstip had besloten juist deze risicodragende mid delen buiten het subsidiabele gedeelte van de exploitatie- tegoeden te houden. Ik mag misschien verwijzen naai de Handelingen van de raadsvergadering van 29 juni '66, pag. 6, 2e kolom, ongeveer in het midden. Daar is sprake van een meningsverschil tussen de heer Heetla (toen nog gewoon raadslid) en Wethouder Tiekstra over het verschil tussen een oorspronkelijke en een herziene raming, zijnde f 43.000,De toen door de heer Heetla gestelde vragen zijn door Wethouder Tiek stra zeer duidelijk beanwoord. Dit antwoord kwam erop neer, dat het bedrag van f 43.000,o.m. bestond uit f 35.000,bestemd voor aflossing. Ik citeer Wet houder Tiekstra: „Ik acht het onjuist om die risico dragende middelen in de gemeentelijke subsidie op te nemen." Ik heb sterk de indruk, dat thans een deugd ge maakt moet worden van wat toentertijd in de verga dering onjuist werd geacht, n.l. het opnemen van ri sicodragende middelen in het subsidiabele gedeelte van de exploitatie. Dit is voor ons onaanvaardbaar. Het gaat erop lijken, dat het stichtingsbestuur in deze raadszaal de dienst uitmaakt. Het heeft deze raadszaal gemaakt tot de kraamkamer van zijn financiële beleid (Gelach). Het tweede punt betreft het voorstel om de aflos singstermijn op te schorten. Ook dit is voor ons on aanvaardbaar. In 1964 is een besluit gevallen, waarin leningsvoorwaarden zijn gesteld en wij staan erop, dat deze voorwaarden worden nageleefd. Ik deel volkomen het iets genuanceerder standpunt van de heer Engels en in het bijzonder dat van de heer Weide. De heer Engels zal begrepen hebben, dat wij het voorstel van de K.V.P.-fractie niet zullen steunen, hoewel ik moet zeggen, dat het van K.V.P.-zijdc een moedige benade ring is geweest van dit probleem. De meerderheid van de Raad is gewoon met de rug tegen de muur gezet. Men kan niet terug, want die weg loopt langs de akte van ontbinding van Cambuur. Ik ben nog altijd blij tegen de subsidiëring van Cambuur te hebben gestemd. De heer Vcllenga: Mijn fractie is altijd geporteerd geweest voor het element betaald voetbal, ook in deze Gemeente. In de voor ons concrete situatie betekende dat subsidie verlenen aan Sportclub Cambuur. Aanslui tend op het gewaagde beeld, zoals dat door de heer Visser is geschetst, zouden wij kunnen zeggen, dat hier in ieder geval een paar peetvaders van Cambuur in de zaal zitten. Voor zover ze aan deze kant zitten hebben zij niet de behoefte om eerder ingenomen stand punten te verloochenen. Wij hebben niet het gevoel met de rug tegen de muur te staan. Als Raad hebben wij steeds volledige vrijheid van handelen behouden. In het verleden hebben wij een duidelijke keus gedaan en het ligt helemaal aan ons of wij die keus al dan niet gestand willen doen. Wij kunnen in alle rust erover spreken en tot bepaalde conclusies komen. Welke keus wij vanavond ook doen: Wij doen die in volledige vrij heid, alle factoren tegen elkaar afwegend. Ik zeg dit met nadruk, want niet het bestuur van Cambuur maakt hier de dienst uit, maar deze Raad. Een grotere of een kleinere meerderheid in deze Raad beslist en zo moet het blijven; zo liggen de democratische verhou dingen in dit land. Wanneer wij dingen zouden doen om wille van de mooie blauwe ogen van Cambuur, dan waren wij als Raad geen knip voor de neus waard. Al te goed zou dan Cambuurs gek zijn en niemand van ons zal als zodanig willen optreden. Onze fractie heeft het voorstel van het College en ook het voorstel van de minderheid van het College nauwkeurig bekeken. Wij weten, dat die minderheid gevormd werd door de heer De Jong (weth.), wiens oordcel omtrent financieel- tcchnische zaken wij op prijs stellen. Tegen deze ach tergrond heeft onze fractie dit vraagstuk bekeken en 9 Uw raadsbrief gelezen. Er staan een aantal dingen in die brief, die ons wel aanspreken. Met enkelen, die daarover een kritisch geluid hebben laten horen, ben ik echter van mening, dat hetgeen nu al wordt gezegd over een mogelijke sprong naar de Eredivisie wel wat hoog lijkt gegrepen. Laten wij met beide benen op de grond blijven staan en vaststellen, dat ook een goede lste divisieclub van behoorlijke kwaliteit ons de eerste jaren voldoende is. De drang naar meer valt op zich zelf natuurlijk toe te juichen. Wanneer wij al het ideaal zouden kunnen benaderen van een lste divisie club, spelend in de hogere regionen, dan zouden we in de verhoudingen van het gehele betaalde voetbal in Nederland al een heel eind op de goede weg zijn. Het bestuur heeft zich nu met bepaalde wensen tot het College van B. en W. gewend. Men kan dat brutaal noemen; men kan dat overmoedig noemen; ik weet niet of dat helemaal juist is. Ik kan me voorstellen, dat men vanuit de situatie, waarin de Sportclub Cam buur zich op dit moment bevindt, dit een vraag waard achtte. Als College had U kunnen zeggen: „Neen, we doen dit niet", en dan was daarmee de zaak af ge weest, afgezien van de vraag, hoe de Raad daarop zou reageren. De meeiderheid van het College heeft ge zegd: „Daar valt met ons over te piraten. Wij van onze kant zullen ïxiet een bepaald voorstel in de Raad ko men." We moeten nu trachten bepaalde verlangens van Cambuur in te willigen, zonder dat wij daarbij als Ge meente financiële risico's gaan lopen. Wanneer die n.l. te groot zouden zijn, betekende dat ook voor ons het einde van de rit. Wanneer dit niet het geval was, wil den wij als fractie best ovexwegen mee te gaan met het voorstel van de meerderheid van het College van B. en W. Wij hadden ook in onze fractie bepaalde re serves tegenover dat voorstel, maar het in stand hou den van het instituut betaald voetbal in deze Gemeente woog ons toch wel zwaar. Gezien die reserves was het duidelijk, dat wij direct bereid waxen het volle pond te geven aan wat door de heer Stek in de Commissie naar voxen is gebracht. Dat leek ons op zichzelf juist. Toen wij echtei- voor de keus stonden: óf het voor-stel van de meerderheid van het College óf deze „K.V.P.- Stek", hadden wij behoefte om te zeggen: Wij kiezen Uw ruiker (om in het beeld te blijven). Maar de wit gele ruiker, die ons nu van de kant van de heer Engels gepresenteerd is, spreekt ons wel aan en in principe zijn we bereid daar een paar rode tulpen omheen te zetten. Wij hebben de pauze benut om nogmaals aan dacht te schenken aan dit nadere voorstel van de K.V.P. Wij zijn nu van mening, dat in het voorstel van de K.V.P. nog iets zorgvuldiger dan in Uw vooxstel de elementen naai- voren zijn gekomen van aan de ene kant het ingaan op bepaalde wensen van Sportclub Cambuur en aan de andere kant het toch ook nauwlet tend toezien op de financiën van de huishouding in de Gemeente Leeuwarden. Hoewel wij in principe niet te gen Uw vooi'stel zouden hebben gestemd, zouden wij nu toch liever willen stemmen voor het voorstel van de K.V.P. Wij sluiten ons aan bij datgene, wat de heer Engels op het eind van zijn toespixiakje heeft gevraagd, n.l.: „Is het ook mogelijk, dat U als College dit voor stel van de K.V.P.-fractie overneemt!" Dit zou op zich zelf de beste weg zijn. Wij zullen daar niet dix-cct een ideale toestand mee bereiken t.a.v. het betaald voetbal in Leeuwarden. Men hoeft maar de krant te lezen en radio en t.v. te volgen om te weten, dat een ideale toe stand ook moeilijk is te bereiken, zolang Nederland blijft in deze vorm van semi-px-ofessionalismc. Dat is in Engeland, Franrijk, Duitsland en België heel an ders dan hier. Het betaalde voetbal, zoals wij dat in Nederland kennen, maakt een bepaalde ontwikkeling door en er zijn ook bepaalde kinderziekten aan ver bonden. Onze fxactie heeft nog steeds de neiging kan sen te geven waar die nodig zijn, zowel voor deze vorm van sportbeoefening als voor de passieve recreatie, die hiermee gepaard gaat. In de constructie van het K.V.P.-voorstel zien we een aantal condities, waardoor dit mogelijk is. Dat betekent niet, dat we in deze Raad nooit meer over Cambuur zouden praten. Er zijn im mers wel meer onderwerpen, waarover wij vaker pra ten. Zolang de kaarten zo liggen zal de fractie van de P.v.d.A. genegen zijn door te gaan met wat hier voor het betaald voetbal, in casu Sportclub Cambuur is ge daan. En ik herhaal: Dat doen wij rustig en in alle vrijheid. Wij staan niet in een dwangsituatie; wij staan niet met de rug tegen de muur. Wij kunnen deze keus in vrijheid doen. Waar voor mijn fractie die keus ligt wat Cambuur betreft, dat zal U duidelijk zijn. De heer Tiekstra (weth.)Het lijkt mij nuttig bij dc beantwooxxling van de verschilllende opmei'kingen met het standpunt van de heer Weide te beginnen. Naar mijn mening speelt hier enig misverstand door heen, evenals er ook bij de opmerking van de heer Visser misvei'stand dooi'heen speelt. De heer Weide heeft n.l. gezegd: „Wij hebben nu als Raad al vier keer gediscussieerd over het betaalde voetbal." Ik zou de heer Weide eraan willen herinneren, dat van die vier keer één of twee keer een debat over de voorzieningen ad hoc is geweest, om te komen tot een duurzame re geling m.b.t. de subsidiëi'ing van het betaald voetbal in Leeuwarden. Deze duurzame financiële regeling is tot stand gekomen na 1 sept. 1966. Dit was na het vi-aaggesprek, dat ik heb gehad met de heer Heetla. Dit als antwoord op de opmerking van de heer Visser. Bij die gelegenheid is de thans geldende subsidiërings regeling voor Sportclub Cambuur in het leven ge roepen en zijn ook de lasten, voortvloeiende uit aflos- sings- en renteverplichtingen, in het bruto-exploitatie- tekoxt opgenomen. De toenmalige vóór-stemmende meerderheid zowel van het College als van de Raad heeft dit welbewust aanvaard. Het heeft geen zin om op dit moment daaxop terug te komen. Dat is ook niet aan de orde. De heer Engels stelt, dat Cambuur, boven dc min of meer onverplichte reserveringen voor aflos singsverplichtingen, die per 1 juli 1969 verschijnen, nu vraagt een resexwering voor vervanging van spelers in de exploitatie te mogen opnemen. De heer Engels mo tiveert deze zaak als volgt: „Nadat wij in de Raad over deze zaak hebben gesproken, hebben er zich in het betaalde voetbal ontwikkelingen voorgedaan, die betekenen, dat instellingen, die uitsluitend in het be taald voetbal uitkomen, voor versterking geheel en al zijn aangewezen op de transfermarkt. Zij hebben niet de mogelijkheid om langs de weg van opleiding van jeugdspelers tot een natuurlijke versterking van het spelei-sbestand te komen. Dit ter onderscheiding van verenigingen, die zowel een amateur- als een betaalde afdeling hebben. Daarmee wordt de noodzaak om re serveringen voor dat doel te plegen des te dringender." Terecht stelt de heer Engels: „Geleende gelden moeten worden terugbetaald." Het College gaat natuurlijk ook van die x-edenering uit. Zoals de heer Engels stelt, is zijn aflossingsschema duidelijk een ander dan wat nu geldt. Het bestaande schema is gebaseerd op hogere aflossingen in de eerste paar jaren en verminderend in de staart. Het plan van de fractie van de heer Engels gaat uit van een gelijkmatige lagere aflossing over vier jaar en daarna vier jaarlijkse aflossingen, die ander half maal zo groot zijn als die over de voorgaande vier jaar. Deze methode heeft inderdaad het voordeel van gelijkmatigheid boven het huidige aflossings- schcma. Op dit ogenblik zal ik over dat voorstel niet veel meer zeggen. Bij het tegen elkaar afwegen van de voordelen en de bezwaren ben ik persoonlijk van mening, dat met het nieuwe voorstel van de K.V.P. het effect van het oorspronkelijke voorstel, n.l. het concentreren bij de Stichting van een grote hoeveelheid liquide middelen in de eerste aantallen jax-en, wat sterker wordt gemitigeerd. Dat is dan ook de aan trekkelijkheid van dit voorstel. Het is een voorstel, dat ade acute situatie van het ogenblik regelt door het beschikbaar stellen van liquide middelen voor trans fers, op het moment, dat de Stichting daar behoefte aan heeft en b. een reëel uitzicht biedt op een gelijk matiger belasting van de exploitatie met niet te hoge bedragen en bovendien ook zodanig, dat daarmee eer der een texxiggaaf geëffectueerd wordt. Ik kan de be schouwing van de heer Weide m.b.t. het betaald voet bal niet onbeantwoord laten. Men mag het betreuren, dat dit proces in de voetbalsport in Nederland zich zo traag voltrekt en dat dit geheel niet zodanig financieel is geregeld, dat voor deze vorm van sportbeoefening een deugdelijke basis in de maatschappij is gegeven. Het lijkt wel, of men de pi-oblematiek niet ziet of niet wil zien. Nare voorvallen spelen zich daarbij af, denkt U maar aan het lot van Xerxes, later Xerxes- DFC. Deze veischijnselen doen zich voor, wanneer een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 6