10
instelling in de sportwereld zo sterk afhankelijk is van
de directe financiële belangen van één particuliere geld
gever. Van zo een ongezonde situatie is hier geen
sprake. De Gemeente is in belangrijke mate geïnteres
seerd bij de investeringen van transfers, maar het be
stuur draagt in het te volgen beleid in grote mate
eigen verantwoordelijkheid, uiteraard binnen de gren
zen, die het gemeentebestuur ter zake van de finan
ciering en de subsidiëring stelt. Maar in dit voorstel
blijft die grens precies hetzelfde. Het totaal aan parti
culiere middelen en gemeentemiddelen was samen 4
ton, dat blijft zo in deze konceptie. Het bestuur van
Cambuur denkt er niet over om dit bedrag in deze
investering hoger op te voeren.
Dan heeft de heer Weide enkele beschouwingen ge
houden rond het aankoopbeleid. Het aankoopbeleid
heeft altijd een speculatief karakter, dat moet in de
eerste plaats worden gesteld. Maar ten tweede: De
heer Weide gaat in zijn beschouwing volledig voorbij
aan het feit, dat bij de overname door Sportclub Cam
buur van de betaalde afdeling van toenmaals V.V.
Leeuwarden het bestaande bestand aan contracten
moest worden overgenomen. Ten derde gaat de heer
Weide volkomen voorbij aan het feit, dat het aantal
contractspelers bij het wegvallen van de jcugdcompe-
titie uiteraard ook moest worden verminderd. En ten
vierde gaat hij voorbij aan de ontwikkelingen, die zich
inmiddels op de transfermarkt hebben voorgedaan.
Operaties op de transfermarkt blijven een speculatief
karakter houden. We zien dit zowel bij de grote ver
enigingen als bij de kleintjes. Het is een wonderlijk
actief waarin je investeert. Het is een actief met een
eigen wil; het is een actief, waarvan de waarde bij
zonder snel kan verminderen; het is ook een actief,
waarvan de waarde soms bijzonder snel kan toenemen.
Dat het bestuur zich niet bewust zou zijn van de grote
offers, die de Gemeente ter zake brengt is een opmer
king, die ik met grote nadruk moet bestrijden. Het
Stichtingsbestuur is zich van zijn financiële verant
woordelijkheid tegenover de Gemeente zeer wel bewust
en we hebben ter zake noch over de medewerking van
het bestuur, noch over zijn zorgvuldigheid ook maar-
iets te klagen. Ten eerste is daar het voorbeeld van
het terugbrengen van het percentage-aandeel van 80
pet. tot 77 pet.; ten tweede is het tot nu toe mogelijk
geweest de subsidiebedragen beneden de raming te
houden.
Wat de opmerking van de heer Rijpstra betreft, hij
zou zich goed moeten realiseren, dat het niet gaat
om het feit, dat er na anderhalf jaar op dit moment
weer moeilijkheden zijn. De subsidieregeling is geheel
in orde, werkt goed en houdt ook de eigen verantwoor
delijkheid van het bestuur van Cambuur volledig in
stand. Verder heeft hij in het jongste verleden in veel
benauwder situaties in Delft wel gezien, wat de re
actie van het publiek kan zijn op een grootscheepse
actie. Vervolgens kan niet gezegd worden, dat op an
dere wijze dan via de Gemeente niet voldoende eigen
middelen door deze Stichting worden verworven.
De heer Weide heeft een aantal opmerkingen ge
maakt over de verhoudingen in de leiding. Het lijkt
mij niet zinvol daarover mijnerzijds beschouwingen te
geven. Al degenen, die de ontwikkelingen in het be
taald voetbal of semi-profvoetbal zoals de heer
Vellenga terecht zegt thans volgen zien, dat zich
voortdurend van dit soort verschijnselen voordoen, zo
als m.n. met wisseling van de trainers e.d. Natuurlijk
kan een tiental spelers wat spanningen vertonen als
er mutaties op komst zijn. Onder de vroegere trainer,
de heer Weis marcheerde de zaak prima. De heer
Weide zou zich moeten realiseren, dat dit gebeurde in
de periode, dat Sportclub Cambuur uitkwam in de
2de divisie en dat het de opgaaf voor de 1ste divisie
duidelijk heel zwaar vond. Ik deel overigens de kri
tische opmerking, die de heer Schönfeld heeft gemaakt
aangaande het aanmerkelijk verhogen van de entree
prijs. Het bestuur van Cambuur stelt zich bepaald wel
voor om ook door verhoging van entreeprijzen de re
cette te verhogen, dat hebt U uit de stukken kunnen
lezen. Men loopt daarbij echter ook gemakkelijk tegen
een grens aan, zodat een bepaalde recette ook wel
eens terug zou kunnen lopen. Er is n.l. een recht
streeks verband tussen de prestaties, m.n. van het
eerste elftal en de totaal recette. Toen Cambuur nog
beschikte over een jeugdelftal waren de recettes, uit
de jeugdcompetitie verkregen, aantrekkelijk. Er was
veel publieke belangstelling voor en dat is helaas voor
de wedstrijden van het B-elftal dat op zichzelf een
goede prestatie heeft geleverd in een nieuwe klas
nog niet het geval.
De heer Schönfeld heeft dan nog enkele vragen ge
steld over de opvoering van de extra notatie van
f 40.000,Ik heb reeds eerder gezegd, dat de reser
vering, zoals die tot nog toe plaatsvond, op zichzelf
onverplicht was, maar het getuigde wel van een ver
standig financieel beleid. In de gegeven situatie, waar
bij men alleen maar beschikken kan over gekochte
spelers (de vergoedingen, die de spelers ontvangen,
drukken rechtstreeks op de exploitatie), staat men voor
de noodzaak om het in de transferrekening geïnves
teerde kapitaal sneller te laten rouleren. Dat betekent,
dat op de oorspronkelijk voor aflossing gereserveerde
f 35.000,nu dit bedrag van f 40 duizend komt. Dat
resulteert in het bedrag, dat in de eerste kolom van
het K.V.P.-voorstel is terug te vinden. Uiteraard komt
dit bedrag in de exploitatie terecht. Er is in het over
leg echter wel van uitgegaan, dat het Stichtingsbe
stuur in staat zou zijn deze f 40.000,op te vangen
binnen het kader van de huidige exploitatie-opzet. Het
relatieve aandeel van de gemeentelijke subsidiëring is
daarmee niet lager geworden, wel zou het absolute
bedrag lager kunnen zijn. Wat het salarisbeleid be
treft, kan men verschil maken tussen de premie, die
de spelers per wedstrijd ontvangen en de vaste ver
goeding, die over een jaar ineens wordt ontvangen;
dat is een kwestie van een A- en B-kontrakt. Men kan
dus een poging wagen om de vaste lasten uit dien
hoofde te drukken door deze vaste vergoedingen in
bepaalde gevallen te verminderen.
Ik zou de heer Vellenga dank willen zeggen voor de
steun, die hij heeft verleend aan de opvattingen, die
de meerderheid van het College gedragen hebben bij
het doen van dit voorstel. Persoonlijk geloof ik, dat
het voorstel van de heer Engels, zoals dat nu op
tafel ligt, voor mij zeer wel acceptabel is.
De heer De Jong (weth.): N.a.v. de opmerkingen
van de heren Weide en Rijpstra, dat ik bij de vorige
verdediging van een dergelijk voorstel nogal gewezen
heb op het prikkelen van de zelfwerkzaamheid van
Cambuur, meen ik te mogen stellen, dat daarin geen
verandering is gekomen. Ik heb toen juist naar voren
gebracht, dat bij een regeling van 80 pet. overheids
subsidie en 20 pet. financiering uit eigen middelen van
Cambuur redelijkerwijs kon worden verwacht, dat Cam
buur daaraan zou kunnen voldoen. Tot nog toe is dat
ook het geval. De percentageverhouding ligt zelfs be
neden 7723 en is, meen ik, 7327. Het punt, waar
om het vanavond gaat is dan ook niet of deze regeling
destijds goed of niet goed geweest is ik heb daar
financieel-technisch geen bezwaren tegen maar het
gaat om de vraag of men nu opnieuw zal gaan in
vesteren in nieuwe spelers. Dat wil dus zeggen, dat
men wil afwijken van de destijds gesloten overeenkomst,
die inhield, dat jaarlijks op de investeringen in spelers
zou worden afgeschreven en dat die afschrijvingen zou
den worden afgelost volgens een bepaald schema. Nu
vraagt Cambuur van de Gemeente 2 ton, die als volgt
is opgebouwd: Reservefonds uit gereserveerde afschrij
vingen f 125.900,voor nieuwe afschrijvingen in de
periode 19681969 f35.100,.(anticipatie op de nieu
we periode!), en voor nieuwe, extra afschrijvingen voor
eventueel nieuwe investeringen f 40.000,Zakelijk ge
zien is een dergelijke opzet wel te verdedigen en heeft
ook wel pluspunten, die met name door de P.v.d.A.-
fractie naar voren werden gebracht, maar principieel
heb ik er bezwaar tegen. Cambuur koestert de ver
wachting, dat het mogelijk is met behulp van nieuwe
investeringen in spelers uit die 2 ton het voetbalpeil
zodanig op te voeren, dat ze in aanmerking komt voor
de Eredivisie. Ik deel die verwachting echter geens
zins. Natuurlijk zou een dergelijke promotie het aantal
bezoekers doen toenemen. Dat hebben we in het af
gelopen seizoen wel gezien, toen Cambuur hoge ogen
gooide bij de eerste plaatsen van de eerste divisie. Hoe
wel de belangstelling van het publiek voor Cambuur
bij de laatste wedstrijden veel geringer was dan bij de
eerste, heeft het totaal aantal bezoekers de raming
ïi
van 58.200 toch nog met ruim 4.000 overtroffen. Des
ondanks geloof ik niet, dat men daarmee uit de moei
lijkheden raakt. Naar mijn overtuiging zullen die 2
ton per jaar niet voldoende zijn. Soortgelijke moeilijk
heden zien we bijv. bij Xerxes-DHC, dat al f 750.000,
heeft geïnvesteerd, of bij G.V.A.V., dat na een investe
ring van 9 ton nog eens 2.5 ton nodig had. Wel zou,
als Cambuur het redt om met deze 2 ton desnoods
aan de top van de eerste divisie te komen, de rentabili
teit door een groter aantal bezoekers worden verbeterd.
Verder is van die 2 ton een bedrag vanf 14.400,
bestemd voor afkoop van oude spelers, die nog meer
jarige contracten hadden. Daardoor wordt met name
de exploitatierekening voor de komende periode gedekt.
Wat het onderhavige voorstel betreft zijn er dus wel
duidelijk enkele voordelen op te noemen, maar per
soonlijk heb ik er zowel zakelijke als principiële be
zwaren tegen. Het is echter aan de Raad om al dan
niet goed te vinden, dat de gereserveerde aflossingen
worden benut voor nieuwe investeringen.
Het voorstel van de K.V.P.-fractie doet mij denken
aan het geval van iemand, die bij de bakker een krente-
brood vraagt, maar roggebrood krijgt. Hij heeft dan
wel wat te eten, maar heeft niet gekregen wat hij
vroeg. Zo gaat het ook met dit verzoek van Cambuur.
Ze vraagt iets anders dan de K.V.P.-fractie voorstelt.
Cambuur meent met het door haar voorgestelde aflos-
singsschema de moeilijkheden te boven te kunnen ko
men. De heer Engels bepleit, dat de Gemeente, indien
ze de door Cambuur verschuldigde aflossingen in ge
lijke porties verdeelt, regelmatig geld in de kas be
schikbaar heeft, waarmee weer een ander project kan
worden gefinancierd. Ik geloof echter, dat uiteindelijk
beslissend is, waar men aan het eind van de rit terecht
komt. En dan komt men zowel bij het voorstel van
de K.V.P. als bij het meerderhcidsvoorstcl van het Col
lege van B. en W. op hetzelfde aflossingsbedrag te
recht. Ik vrees echter, dat we, bij aanneming van het
K.V.P.-voorstel, wel eens in een eerder stadium met
ditzelfde probleem zouden kunnen worden geconfron
teerd. Cambuur zou dan n.l. kunnen zeggen eerder in
moeilijkheden geraakt te zijn, doordat ze iets anders
kreeg dan ze gevraagd had.
Wat de verdediging van het meerderheidsvoorstel
van het College van B. en W. betreft, houd ik mij aan
het door het College ingenomen standpunt, ondanks de
door mij naar voren gebrachte bezwaren. De Raad kan
natuurlijk desgewenst de door de K.V.P. voorgestelde
oplossing kiezen, ofschoon deze tot hetzelfde totaal
bedrag voert als in het voorstel van het College het
geval is.
De Voorzitter: Nu de diverse raadsleden t.a.v. dit
onderwerp hun standpunt hebben weergegeven of vra
gen hebben gesteld en de beide betrokken Wethouders
uitvoerig zijn ingegaan op de problematiek als zodanig
en de verschillende vragen hebben beantwoord, lijkt
het mij juist, dat de Raad weet, hoe het College of de
meerderheid van het College denkt over het voorstel,
dat de K.V.P.-fractie heeft ingediend en waarbij de
heer Vellenga, als ik het goed heb begrepen, zich
namens zijn fractie heeft aangesloten. Ik schors de
vergadering voor enkele ogenblikken, opdat het College
de gelegenheid krijgt zijn standpunt t.a.v. bedoeld voor
stel te bepalen.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
De heer Tiekstra (weth.)Het voorstel, dat de
meerderheid van het College van B. en W. oorspronke
lijk bij Uw Raad heeft ingediend, steunde uiteraard ten
eerste op handhaving van het oorspronkelijke aflos
singsschema, zoals ik U dat in het kort heb weerge
geven en ten tweede op een verzoek van het stichtings
bestuur van Sportclub Cambuur. Anderzijds is het ver
schil tussen het schema van de K.V.P.-fractie en dat
van het College in effect eigenlijk zodanig, dat onzer
zijds tegen dit voorstel van de K.V.P. geen bezwaar
bestaat. Wij laten daarom de beslissing graag aan de
Raad over.
De heer Engels: Uw voorstel, mijnheer de Voorzit
ter, was evenals de aanvrage gebaseerd op het be
staande aflossingsschema. Als de K.V.P.-fractie nu iets
anders wil geven dan wordt gevraagd, is dat alleen op
grond van het feit, dat Cambuur in 19731974
f 90.000,moet hebben. D.w.z. dat Cambuur dat geld
2 of 3 jaar van tevoren moet gaan vasthouden. In feite
vragen wij dus niets anders dan Cambuur, met dien
verstande, dat wij het geld jaarlijks aan de Gemeente
willen doen toekomen, opdat deze het eerder renderend
kan maken. Dat is toch reëel. Uiteindelijk komt men
met beide aflossingsschema's op hetzelfde eindbedrag.
Uit ons voorstel moge blijken, dat wij ons, hoezeer wij
Cambuur ook genegen zijn, onafhankelijk willen op
stellen.
Dat Cambuur door ons voorstel eerder in moeilijk
heden zou raken, geloof ik niet. Men moet immers
toch al vroegtijdig met de reservering van die f 90.000,
beginnen.
Ik wil een beroep doen op die raadsleden, die menen,
dat er nu een einde moet komen aan de inwilliging
van verzoeken van deze aard van Cambuur. In het
door ons bepleite systeem wordt verdisconteerd, dat
er een opvolging van spelers zou komen zonder een
aparte reservering. Wanneer afschrijving in feite be
tekent aflossing, dan kan men niet reserveren, dan
kan met niet na zoveel jaar zijn spelersbestand ver
nieuwen. Wanneer nu blijkt, dat die opeenvolging er
niet komt, dan betekent dit, dat men een situatie moet
scheppen, waarin men na afschrijving (is: aflossing)
reservering creëert. Dat is de inhoud van het voorstel
van B. en W. Het voortbestaan van Cambuur staat
vanavond op het spel, maar dan een voortbestaan op
een zakelijk juiste basis. Maar dan moeten we ook even
zakelijk blijven en bepalen, dat Cambuur móét aflos
sen, wanneer het kan aflossen, waarna wij als Gemeen
te ons geld renderend zullen maken.
Ik heb nu de eer om mede namens de heren Vellen
ga, Stek en De Vries een voorstel in te dienen van
de volgende inhoud:
,,De Raad der Gemeente Leeuwarden besluit akkoord
te gaan met het voorstel van B. en W., voorkomend
op stuk nr. 239, zij het, dat als aflossingsschema wordt
aangehouden f 30.000,per jaar vanaf het seizoen
19701971 t.e.m. het seizoen 19731974 en f 45.000,
voor de seizoenen 19741975 t.e.m. 19771978."
De heer Rypstra: Na hetgeen ik in eerste instantie
heb gezegd, zal het wel duidelijk zijn, dat wij tegen
beide voorstellen te dezer zake zijn. Ik heb in eerste
instantie opgemerkt, dat ons in de raadsvergadering
van december 1966 nogal het een en ander is voorge
spiegeld, wat niet is uitgekomen. O.a. heeft de heer
Tiekstra gezegd, dat nu een regeling was getroffen,
waarbij zowel Sportclub Cambuur als de Gemeente kon
den weten, waar ze aan toe waren. Nu brengt de heer
Tiekstra naar voren, dat het bestaande bestand van
contractspelers nog moest worden overgenomen enz.
Maar dat was toen toch ook bekend. De ontwikkeling
op de transfermarkt zal zich blijven voortzetten en
daar zullen we achteraan blijven hollen. De thans be
staande subsidieregeling in de verhouding 7723 pet.
gaat naar onze mening al ver genoeg. Nu moeten we
niet verder aan. Het in stand houden van het betaalde
voetbal in Leeuwarden behoeft toch niet te betekenen,
dat we krampachtig mee willen doen aan een financieel
plan, dat niet haalbaar is? Dat Cambuur naar de Ere
divisie zou kunnen promoveren geloof ik beslist niet.
Bovendien, in de eerste divisie is toch ook nog wel
wat te bereiken?
Als ik even een zijdelingse opmerking mag maken,
die in feite niets met het onderhavige agendapunt te
maken heeft, zou ik ervoor willen pleiten om, wanneer
bijv. straks hier de rioolbelasting aan de orde komt,
bijv. de A.O.W.'ers of de mensen beneden de loongrens
enig soulaas te bieden.
De heer Weide: Wij hebben hier te doen met twee
partijen, de Gemeente en de stichting Sportclub Cam
buur. Wanneer wij het voorstel Vellenga-Engels volgen,
vraag ik mij af of de andere partij daarmede akkoord
gaat. Wanneer dit niet het geval zou zijn, wat zijn dan
de consequenties? Indien dit wél het geval zou zijn,
dan staan wij toch met de rug tegen de muur en maken
wij de dienst uit voor de Stichting Sportclub Cambuur.
Verder zou ik graag van de Wethouder horen, welke
pogingen in de afgelopen jaren door Cambuur zijn on
dernomen om middelen aan te trekken buiten de Ge-