6
intussen al kennis genomen hebbende van dit rapport,
t.a.v. de geprojecteerde ligging en aansluiting van de
provinciale weg vanaf Drachten een onderdeel van het
tangentensysteem onder ogen gehad, zonder over de
aansluiting van die weg op de ringweg een uitspraak te
doen.
Voor het overige werd van de Raad weer een detail
beslissing gevraagd, voordat hij zich had kunnen uit
spreken over de totale verkeersstructuur. Nu wordt ons
gevraagd dit rapport te aanvaarden als basis voor het
opstellen van een definitief structuurplan. Wanneer dit
structuurplan er zal zijn en zal zijn aanvaard, komen
wij af van het nemen van detailbeslissingen zonder het
grote verband te kunnen leggen. Dat het voor ons lig
gende rapport niet meer is dan de basis voor het uit
werken van dit structuurplan, blijkt, dacht ik, ook uit
de raadsbrief, waarin het College de vinger legt bij een
aantal zeer ingrijpende maatregelen, die in dit rapport
worden genoemd. Hier zal een nadere uitwerking ech
ter pas leren, hoe ingrijpend die maatregelen zullen
moeten zijn. Maar in dit rapport wordt een duidelijke
lijn aangegeven en wordt de samenhang van de verbin
dingen duidelijk aangetoond. Wij (en met dat „wij" be
doel ik dan het ovex'grote deel van onze fractie) zijn
van mening, dat dit rapport is te aanvaarden als uit
gangspunt, zij het, dat wij ons afvragen, in hoeverre
de uitwerking aan het Bureau voor Verkeerskunde moet
wor-den opgedragen. Het is denkbaar, dat voor de be
rekening van de capaciteit van wegen en kruispunten
gebruik moet worden gemaakt van dit bureau en dat
aan de hand van de uitkomsten de dienst Openbare
Werken de plannen verder kan uitwerken. Hoe denkt
het College hierover?
Ook vragen wij U, hoeveel tijd er nodig is om dit
structuurplan te maken. Hiermee bedoel ik dan de tijd,
die nodig is voor het maken van de berekeningen en
voor het aangeven van de capaciteit, die de wegen
moeten hebben. De tijdsduur is n.l. een zeer belangrijke
zaak, want bepaalde delen van de stad moeten snel
worden ontsloten (en daarbij denk ik dan aan de om
geving Groeneweg). Al naar de wegen meer buiten de
kern van de stad komen, is er meer tijd voor detaille
ring. Wanneer de uitwerking te lang gaat duren, ra
ken niet alleen allerlei zaken achterop, maar zal het
College gedwongen zijn af en toe bij dc Raad te komen
met detailoplossingen, voordat wij het totaal kunnen
overzien. Dat moet te allen tijde worden voorkomen en
is voor de Raad, dunkt mij, ook niet aanvaardbaar.
De heer Heidinga: Bij de behandeling van de be
groting heb ik er nogal sterk op aangedrongen, dat U
met deze verkeersstructuur bij de Raad zou komen.
Het verblijdt mij, dat U daaraan nu nog vóór de va
kantie gevolg geeft. Het zou n.l. jammer zijn, wanneer
onze dienst werk deed, dat later misschien eigenlijk
onnodig blijkt te zijn geweest.
Er zal aan deze verkeersstructuur al wel het no
dige voorbereidende werk zijn gedaan. Dat moet wel,
want onze dienst werkt wel. Daar twijfel ik geen mo
ment aan. Maar in ieder geval is het wel zo, dat de
Raad dienaangaande nog helemaal geen plannen heb
ben bereikt. Nu U deze zaak nog voor de vakantie aan
de orde stelt, kunnen wij, zoals dat ook nodig is, in
ieder geval de hoofdlijnen aangeven en kan de dienst
in die richting verder werken.
Wij hebben in januari 1965 ook al eens een structuur
plan van de Gemeente aanvaard en daar staat dit we
gennet ook op. Voor die tijd hebben we nog het struc
tuurplan voor de binnenstad behandeld en daarbij heb
ben we ook bepaalde wegen en verkeersoplossingen aan
vaard. Deze structuur is dus weer heel wat nieuws en
wijkt op bepaalde punten nogal af van de vorige te
keningen of plannen, die wij hebben aanvaard. Nu is
het wel zo, dat wij in het algemeen deze verkeersstruc
tuur in haar hoofdlijnen wel acceptabel vinden. De ma
nier, waarop Ir. Van Dijk dat destijds naar voren
bracht, heeft de Raad wat geïrriteerd, maar naderhand
is dat natuurlijk wel wat afgezakt. Daar komen wij
wel overheen en het zakelijke blijft dan toch overheer
sen. Wanneer je deze verkeersstructuur op haar eigen
merites bekijkt, zeg je: „Wel, er zitten zeer belangrijke
en positieve elementen in." Dat meen ik hier toch ook
even te moeten zeg-gen, want ik was destijds ook nogal
wat korzelig.
U schrijft in de raadsbrief, dat U zich met dit rap
port wel kunt verenigen en U stelt de Raad voor, dit
rapport te aanvaarden als basis voor de verdere uit
werking. U voert echter zelf een viertal punten aan,
met betrekking waartoe U mogelijk een andere mening
zoudt kunnen plaatsen of van een enigszins afwijkende
mening blijk geeft. Over deze vier punten zou ik toch
wel graag een paar opmerkingen willen maken. De ge
dachte verkeersverbinding Hoeksterpad-Oldegalileën-
brug over de Dokkumer Ee-wijk Bilgaard, bedoeld on
der punt e, wijkt af van wat wij in principe hebben
aanvaard bij het structuurplan voor de binnenstad. Dit
is een principiële wijziging en dat zit ons nog niet zo
gemakkelijk. Dit is voor ons eigenlijk ook nog maar'
betrekkelijk moeilijk te overzien, want de kaart, die we
daarvan hebben, is er een met een schaal van 1
60.000. We krijgen er dus wel een idee van, hoe het
ongeveer zal worden, maar we kunnen het tracé niet
precies nagaan. In de omschrijving op blz. 9 van het
rapport van de ingenieurs staat in dit verband: „Dc
aansluiting van een nieuwe Blekerstraat, Spanjaards
laan en Noordeiweg, zoals deze was gedacht, is voor
de toekomst ongewenst." De ingenieurs constateren
dat dus maar heel gewoon als een feit en motiveren
dat helemaal niet. Wij vinden echter, dat er bij een
zodanige principiële verandering toch wel enige mo
tivering gewenst zou zijn geweest. Als men deze ver
binding nu maakt, zoals de verkeersdeskundige voor
stelt, dan krijgen wij een regelrechte doorverbinding
van zuid naar noord of, zo U wilt, van noord naar zuid
en dat is een principiële afwijking van wat wij destijds
hebben aanvaard in het structuurplan voor de binnen
stad. Nu trekt deze verbinding n.l. verkeer aan en niet
speciaal het verkeer, dat in de binnenstad moet zijn.
Je kunt n.l. prachtig langs deze weg dwars door de
stad schieten. Wij zijn destijds echter van het stand
punt uitgegaan, dat het verkeer van zuid naar noord
of omgekeerd de ringweg moet volgen, maar dat alleen
het verkeer, dat per se in de binnenstad moet zijn, via
bepaalde toeleidingswegen het binnenvierkant van de
binnenstad zal bereiken, dat dan eventueel daar de
nodige parkeerplaatsen en zo zullen worden gecreëerd
en dat dit verkeer via een paar insteekwegen helemaal
naar het hart van de city zal rijden. Nu zou het Col
lege kunnen zeggen: „Deze weg blijft dan toch maar
buiten het binnenvierkant van de wegen." Maar ik ge
loof niet, dat we dat zo mogen stellen. Als we in onze
gedachten dit tracé volgen vanaf het Oostergoplein, via
de Oostergoweg, de geweldig verbrede Kanaalstraat,
de beide kanten van de Oostergracht, het Hoeksterpad
en het Hoeksterend, dan bevinden we ons toch echt wel
in de binnenstad. Dit is werkelijk een enorme verkeers-
trein, die dwars door de stad loopt. En is er nu reden
af te wijken van onze eerste gedachte? Die zien wij
niet en die wilden wij toch wel graag nader gemotiveerd
hebben. Dat het Bilgaard een goede verbinding moet
hebben met de binnenstad, is buiten kijf, maar via de
aanvankelijk geprojecteerde weg, die uitkomt op de
Spanjaardslaan en waarin dan een bajonet komt, be
reik je het binnenvierkant rondom de binnenstad. Wan
neer we die bajonet erin houden, zal die weg minder
verkeer aantrekken. Daar komt nog bij, dat het hele
maal niet zeker is, dat de Dokkumer Ee haar functie
van nu zal behouden. De Dokkumer Ee is op diezelfde
structuurtekening van 1965 omgelegd en de Raad heeft
dat destijds ook aanvaard. Nu zegt dat op zichzelf nog
niets, maar het is toch een gegeven. De Dokkumer Ee
wijkt op deze tekening bij Wijns, krijgt dan een nieuwe
loop en komt ten westen van de Wielen, dus even bo
ven de Wielhals, weer in de Murk uit. Als dat nu eens
zo komt (en ik wil daarover van de zijde van het Col
lege dus graag wat naders horen), dan heeft het stuk
Dokkumer Ee vanaf Camstraburen, dus even voorbij de
gemeentewerf, tot aan Wijns zijn functie van vaarwater
verloren. (De hear Miede?na: Dan mar dimpe.) Dat
hoort U mij niet zeggen. (Gelach) ïk wil hier niet in de
notulen vereeuwigd worden als een demper. Maar het
is wel zo, dat we, als we aan een dergelijk vaarwater
zijn functie ontnemen, de dempers hun kans geven.
Maar er is, geloof ik, nog een punt. Die verkeersdes
kundige van ons heeft zich toen verschrikkelijk afgezet
tegen verkeerscirkels. Hij zei: „Dat zijn ondingen. Die
zijn door de tijd al lang achterhaald en blijken het ver
keer te doen verstoppen." En wij hadden in ons bin-
7
nenstadsstructuurplan een enorme cirkel geprojecteerd.
Die liep voor de Leeuwarder Courant langs, voor de
Arendstuinschool, voor de Oosterkerk en dan door de
zoutloodsen van Weth. De Jong. (Gelach.) Die cirkel
zou dat verkeer moeten oplossen, maar onze verkeers
deskundige heeft gezegd: „Geen cirkel, maar rechtdoor
dwars door die pakhuizen heen." Die mooie monumen
tale pakhuizen, Petersburg, Odessa en zo. Dat mag na-
uurlij k niet van invloed zijn, maar ik geloof, dat ik
toch rustig mag zeggen, dat er op deze plaats een
lieel behoorlijke ruimte aanwezig is. De oude gasfa
briek is daar niet meer. Dus het is allemaal open ter
rein. We maken daar nu wel tijdelijk weer een vergro
ting van het parkeerterrein, maar dat speelt geen rol.
Ruimte is er genoeg en als het geen cirkel kan wor
den, kan het zeker een wegenvierkant, een ruit of een
rechthoek worden. Ik zou geen enkele reden weten,
waarom dit niet zou kunnen. Het verkeer kan daar dus
zeker een goede oplossing krijgen en wanneer de ver
keersintensiteit dan eventueel zo zeer mocht toenemen,
dat dit wegenvierkant, deze ruit of deze rechthoek het
verkeer niet meer kan verwerken, dan kan men op de
echte hoeken altijd nog stoplichten plaatsen. Dat is
bij een cirkel veel moeilijker. Dus hierin zou ik dan
jok wel weer die verkeersdeskundige willen volgen,
maar het kan tenminste nog voor tal van jaren rustig
zonder dat we daar dwars door Oldegalileën en over
de Dokkumer Ee heengaan. Als wij in principe beslui
ten tot deze verkeersverbinding (dat moet mij toch wel
even van het hart), dan besluiten we ook in principe
tot demping van de Oostergracht. Bij een dergelijke
verkeerstrein van zuid naar noord is er n.l. geen mens,
die het dempen van de Oostergracht nog kan keren.
Ik spreek mij niet uit voor of tegen die demping, want
dat is hier niet aan de orde. Ik zeg alleen maar, dat
het een aspect is, dat door het aanleggen van deze weg
in dit tracé dwingend op ons afkomt. (De Voorzitter:
Er staan 2 streepjes op.) Mooi!
De door U onder de punten 2 en 3 genoemde aspec
ten houden m.i. nogal wat verband met elkaar. Im
mers, wanneer wij zouden besluiten het binnenstadvier
kant te laten lopen via de Sneekervaart, de Westerkade
en de Westerplantage of via de Westersingel aan de
overkant van het water, dan verandert naar mijn ge
dachte tevens het tracé van die gedachte verbinding
onder of over het spoorwegemplacement. Als we even
tueel later zouden besluiten, dat het binnenstadvierkant
gaat lopen via de Westersingel, wat mij persoonlijk op
het eerste gezicht helemaal niet zo gek toelijkt, dan
lijkt het mij onlogisch, dat dat eventuele viaduct bijv.
ter plaatse van de schapenmarkt van nu op de Lange
Marktstraat zou aansluiten. Dat neem ik niet aan.
Over deze hele zaak bestaat nog onzekerheid en daar
om acht ik het goed gezien van U, mijnheer de Voor
zitter, en de andere leden van het College, dat U dit
nader wilt bestuderen. Ik geloof ook, dat deze verbin
ding daar over het spoor heen en dan verder naar een
eventueel later tot stand te brengen zuidelijke stads
uitbreiding helemaal niet klemt en dat we die verbin
ding vóór het jaar 2000 wel niet zullen hebben. We
weten het niet. We zijn allemaal maar broodetende
profeten, maar zo lijkt het dan toch. We zouden er
alleen maar verstandig aan doen er rekening mee te
houden, dat er later mogelijk een behoorlijke brede ver
binding zal komen op de plaats, waar nu nog land is.
Verder geloof ik niet, dat dit ons voorlopig bijt. Dus
met de suggestie van B. en W. dienaangaande gaan wij
graag akkoord, want de Tesselschadestraat, de Oos
tergoweg en de Schrans kunnen voorlopig 't Nijlan en
die kant van de stad gemakkelijk de nodige verbinding
met de binnenstad geven.
T.a.v. punt 4 komen wij wel tot een enigszins andere
conclusie dan die in de raadsbrief. Het gaat hier over
de meest oostelijke tangent van het hoofdwegennet.
Deze splitst zich af van rijksweg 32 ergens ten noor
den van Grouw, loopt dan ten oosten van Warga langs,
gaat met een slinger over de Froskepölle heen en be
reikt dan ongeveer ter hoogte van het oude Tolhuis
weer de Groningerstraatweg. Deze weg sluit dus de uit
breidingsplannen Hemrik en Camminghaburen geheel
van de stad af en juist om die reden zijn wij niet erg
ingenomen met het tracé van deze weg. U zegt in Uw
raadsbrief, dat U vermoedt, dat deze weg niet veel ver
keer zal krijgen te verwerken. Dat begrijpen wij niet
precies, want, wanneer je de tekeningen goed beziet,
zou je moeten veronderstellen, dat deze zelfde weg,
maar dan noordelijker (dus van het oude Tolhuis naar
het noordoosten) de weg zal zijn naar Dokkum en dat
die weg wel zal worden doorgetrokken naar de Lau
werszee. Nu is het zo, dat er in de Lauwerszee een
groot gebied voor militaire oefeningen komt en dat
daar een enorm recreatiegebied ontstaat. Wanneer er
dus een werkelijk prima en haast rechte verbinding
komt van Leeuwarden naar de Lauwerszee, dan moet
die weg wel behoorlijk wat verkeer aantrekken. Wan
neer wij die weg laten eindigen bij het oude Tolhuis,
zou men via de Groningerstraatweg en onze ringweg
moeten en dat moeten we dus natuurlijk nooit doen.
Wij hebben veel liever, dat die weg niet tussen de stad
en die beide uitbreidingsplannen zou doorlopen, maar
dat hij oostelijk van die uitbreidingsplannen zou lopen,
dus praktisch op de gemeentegrens langs het kanaal.
Nu kan het best zijn, dat dat niet mogelijk is, omdat
wij daar bij het oude Tolhuis moeten aansluiten op
een weg, gepland door het Rijk of de Provincie. Als
dat zo is, dan horen we dat wel, maar dan ligt dus
eigenlijk het tracé van die weg praktisch vast. Dan
zou het echter o.i. beter zijn nu reeds te besluiten, dat
die weg ongelijkvloerse kruisingen krijgt. Ten eerste
moet die weg over de Froskepölle heen. Als je dat zo
op de tekening ziet, dan zeg je: „Nou, dat is jammer."
Als je die weg echter hoog over de Froskepölle heen
voert, dan vind ik dat wel aanvaardbaar. De hele ver
keersstroom van Hemrik en Camminghaburen moet
over die weg heen en het is vandaag de dag al heel
moeilijk om gedurende de spitsuren bijv. vanuit de Ver-
zetsstraat de ringweg te passeren. Nu ligt die weg er
nog maar een paar jaar en de uitbreidingsplannen daar
worden nog veel groter. U schrijft in de raadsbrief, dat
U het niet nodig acht, dat de weg, die oost-west in
de Hemrik is geprojecteerd, een aansluiting krijgt op
deze oostelijke tangent. Dat begrijp ik helemaal niet.
Als we in de Hemrik een industrieterrein hebben en
we daar industrievestigingen krijgen, dan zal het voor
die mensen n.l. van het grootste belang zijn, dat zij een
aansluiting krijgen op die geprojecteerde weg.
De heer De Leeuw: Van onze kant wordt het kort,
zoals gebruikelijk. Wij moeten ons nu uitspreken over
dit systeem, zonder dat wij andere uitgewerkte syste
men ter vergelijking hebben. De structuurcommissie is
akkoord gegaan, hebben wij gelezen, en met onze twijfel
zijn ook wij dan geneigd dit systeem te accepteren. We
hadden echter nog even nadrukkelijk willen vragen,
wat nu die machtiging betekent. Zitten we dan tevens
vast aan verminkende gevolgen voor de binnenstad?
Voor ons zou dat onaanvaardbaar zijn. Verder zouden
wij graag weten, wat een nadere uitwerking gaat kos
ten. We zijn bereid tot een nader detailonderzoek en
het daarvoor nodige krediet toe te staan, als we we
ten, hoeveel dat ongeveer is. Wij gaan ervan uit, dat
alle uitwerkingen, alle detailleringen, niet alleen eerst
de Raad zullen passeren (ik mag daarbij kortheidshalve
even verwijzen naar wat door de heer Heidinga naar
voren is gebracht), maar ook door de Raad moeten
worden goedgekeurd. Ik had ter geruststelling in dat
opzicht nog graag een bevestiging van de heer Wet
houder willen horen.
Tenslotte willen wij nu vast zeggen, dat er, indien
er bij een nader detailonderzoek voorstellen tot even
tuele demping van welke gracht dan ook in onze stad
zullen worden gedaan, bij ons op de grootst mogelijke
tegenstand moet worden gerekend.
De heer Schönfekl: Evenals de heer Heidinga, ben
ik er verheugd over, dat Uw College toch nog op korte
termijn met dit structuurplan in de Raad komt.
Aansluitend op diverse aspecten, welke reeds door
vorige sprekers naar voren zijn gebracht, heb ik toch
nog enkele vraagpunten. In de raadsbrief heb ik een
punt gemist, dat ik wèl terug vond bij de ter inzage
gelegde stukken. Ik zou graag willen vernemen, hoe
de gedachten van het College zijn t.a.v. de tracering
van de binnenstadstangenten, aangezien wij hierbij ook
rekening moeten houden met monumentale aspecten.
Wordt hiermee ook rekening gehouden bij het opstel
len van een definitief verkeersstructuurplan Dat is
mij uit de stukken niet duidelijk geworden.