Punt 12 (bijlage no. 295). De heer Weide: In deze raadsbrief wordt gesproken over de z.g. „Staphorst"-oplossing. Nu ben ik een ge boren Staphorster en ik weet, dat Staphorst heel veel systemen en ook veel oplossingen kent, goede en helaas ook minder goede, maar dit systeem is mij totaal on bekend. Ik vraag me af, of hiermede wordt bedoeld om weer serieus te worden ,,de hoek" van Stap horst? Zo ja, dan ben ik van mening, dat dit bepaald een ongelukkige oplossing is, gezien de vele ongeluk ken, die op deze plaats gebeuren. Maar misschien be doelt het College een andere oplossing. De Voorzitter: Deze vraag is niet zo erg buiten de orde, want de uitdrukking wordt in de raadsbrief ge bruikt. Ik hoop, dat Weth. Tiekstra hier wèl zonder meer een antwoord op kan geven. De heer Tiekstra (weth.)De heer Weide treft het, want ik ben n.l. hiertoe wèl in staat. Met de naam ,,Staphorst"-oplossing wordt inderdaad een oplossing bedoeld, zoals men die in Staphorst ziet: scheiding van vier lijstroken door een zodanige middenstrook, dat er afzonderlijk een opstelruimte wordt gevonden, met dit verschil en nu kom ik bij de sombere woorden van de heer Weide terecht dat de kruising die bij Staphorst aanwezig is, zich op dit punt niet voor doet. Hier is alleen de mogelijkheid, dat men, uitvoe- gend, zich kan opstellen en dan kan terecht komen bij het benzinestation e.d. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 13 tot en met 19 (bijlagen nos. 326, 317, 339, 305, 307, 329 en 294). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 20 (bijlage no. 336). De heer G. de Vries: Ik dacht, dat de gehele Raad het er wel mee eens is, dat dit een goed voorstel is: het nuttige wordt met het aangename verenigd en, vooruitlopende op de aanleg van de toekomstige ver breding in de Jelsumerstraat, benut men de ruimte, die daar vrij komt, voor parkeren. Die parkeerruimte is vrij royaal. Er komen ongeveer 25 plaatsen vrij ten al- gëmenen nutte. Nu maak ik een opmerking op verzoek van ons mede-raadslid de heer Faber, die vanavond verhinderd is. Deze vindt bekeken met zijn technisch oog dat de inrit naar de Israëlietische begraafplaats bijzonder nauw is gemaakt. Hij zegt: Als die begraaf plaats nog geregeld in functie zou zijn en er zouden auto's geparkeerd staan op de aangewezen plaatsen, dan zou die inrit per se te klein zijn. Gelet op het feit, dat hier zoveel overcompensatie aan parkeergelegen heid is, zouden wij het College willen vragen: Is het niet mogelijk van het teveel aan plaatsen een paar af te nemen en de ruimte te benutten, om, mede uit pië- teitsoverwegingen, de inrit naar de Joodse begraaf plaats wat meer soelaas te bieden? Mijn tweede opmerking houdt verband met een heel andere kwestie. Misschien is het goed het College is er misschien mee bekend, maai' de meeste raadsleden niet dat ik op 13 mei een brief aan het College heb gestuurd, waarin ik mijn teleurstelling en spijt heb uit gedrukt over de verkeersoplossing die daar gekozen is, t.w. het afsluiten van de Jelsumerstraat ook voor het fietsende verkeer in de richting van de Leeu- werikstraat, en dat ik in die brief gevraagd heb deze verkeerssituatie nog eens te bekijken. Ik vond dit voor fietsers een overbodige afsluiting en bovendien vond ik de kruising Lijsterstraat-Leeuwerikstraat aanmerke lijk gevaarlijker dan de hoek Jelsumerstraat-Leeuwe- rikstraat. Ik heb daar een antwoord op gehad, dat me niet zo bijzonder bevredigde. U weet, dat ik opnieuw een brief aan het College heb gericht ik weet niet, of die inmiddels al behandeld is waarin ik heb ge vraagd, of, als deze verbreding wordt aangelegd, de verkeerssituatie teruggedraaid kan worden en dat zij, die zich ten noorden van de Dammelaan per rij wiel begeven in de richting stad, weer langs de oude route via de Jelsumerstraat richting Spanjaardslaan kunnen gaan. De Voorzitter: U bent een beetje buiten de orde gegaan door Uw laatste opmerking. Die stond nie; op de agenda, maar we hebben er goede nota var genomen. Ik zou het laatste punt dus niet in discussie willen brengen, maar we zullen proberen, U zo spoe dig mogelijk antwoord te geven. I.z. het eerste punt, dat wel op de agenda staat zal Weth. Tiekstra U antwoorden. De heer Tiekstra (weth.): Het aantal begravingen op de Joodse begraafplaats is op dit moment en dat is voor ieder, die de situatie m.b.t. het restant vai de Joodse gemeente kent, duidelijk bijzonder ge ring. Dat betekent dus, dat het door de heer De Vries genoemde bezwaar zich in de praktijk nauwelijks oi niet zal voordoen. En bij de inrichting van de par keerplaatsen kan men er rekening mee houden, dat voor lijkauto's, die uiteraard langer zijn dan gewon, auto's, toch nog een redelijke inrit overblijft. Maa nogmaals: het aantal begravingen, dat daar plaats vindt, is zeer minimaal. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 21 en 22 (bijlagen nos. 318 en 310). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorsteller van B. en W. Punt 23 (bijlage no. 320). De heer Vellenga: Men weet, dat wij als P.v.d.A fractie overwegende bezwaren hebben tegen de wijze, waarop het College de zaken van 't Aldlan voorbereidt. Wij hebben bij meer dan één gelegenheid daarover onze afkeuring ook laten merken. Wij menen n.l., dat een aantal plannen, die in de Raad zijn gebracht, op zich zelf van grote betekenis kunnen zijn, maar dat dc Raad voldoende inzicht ontbreekt in het totaal. Wij leggen dus telkens opnieuw dingen vast nadat wij o;. bepaalde momenten voor faits accomplis gesteld woj den, dus zonder dat wij tijdig kunnen ingrijpen. Ik hecht er aan, ook op dit moment op deze onjuistheid te attenderen, niet omdat wij bijv. in het verleden er op tegen zouden zijn geweest, dat de onderhavige brug' daar komt, niet omdat wij tegen enige vorm van wo ningbouw, hetzij woningwet-, hetzij premie-, hetzij par ticuliere woningbouw, zijn, maar alleen vanwege de procedure en de methodiek. Nu krijgen we weer een voorstel voor ons, hetzelfde plan betreffende, en we hebben dat weer kritisch bekeken, zoals we dat ooi- bij vorige gelegenheden hebben gedaan, alleen met dl verschil, dat wij vinden, dat het gedeelte van 't Aldlan waarom het nu gaat, minder gevaarlijk, veel neutrale: is dan de gedeelten, waarover wij in vroegere raads vergaderingen wel hebben gesproken. En het is allee, om die reden, dat wij bereid zouden zijn in dit geval het voorstel van B. en W. te volgen, mee natuurlijk, omdat een grote groep burgers gebaat is met een goedt ijsbaan, mee ook omdat datgene wat een actief ijs- baanbestuur de laatste jaren en maanden heeft gedaan, nu op een prettige wijze kan worden gehonoreerd. De heer Wiersma: Wij kunnen ons min of meei wel aansluiten bij datgene wat de heer Vellenga heefi gezegd n.a.v. deze plannen, de voorbereiding daarvan en de informatie die de Raad over het algemeen krijgt. Ik dacht ook, dat er bij de laatste begrotingsbesprekin gen wel toezeggingen waren gedaan, dat deze zaken wat anders zouden worden aangepakt. Maar desal niettemin juichen ook wij het toe, dat er in het zuiden van de stad een ijsbaan komt, waar de stad Leeu warden als het ware om schreeuwt. Op het ogenblik hebben we hier alleen een sintelbaan, die tot ijsbaan kan worden omgevormd, maar verder hebben wc eigenlijk geen mogelijkheden schaatswedstrijden te hou den, als daartoe de gelegenheid bestaat. Leeuwarden moet m.i. in dit opzicht de functie van trekpaard, zo als men dat graag noemt, bekleden. In het begin van de raadsbrief wordt gesproken over contact met het bestuur van de ijsclub Tjallinga. Wij hebben ons afgevraagd, hoe, als dit plan aangenomen wordt en zal worden gerealiseerd, de verhouding tot deze ijsclub zal zijn. En ook zouden we graag willen weten, hoe de exploitatie wordt opgezet. Komt die ge- 5 ïeel in handen van de Gemeente of wordt ze overge dragen aan het ijsclubbestuur De heer Schönfeld: Ook ik kan me aansluiten bij de woorden van de vorige sprekers aangaande het onderhavige gedeelte van 't Aldlan. Toch ben ik bij zonder ingenomen met dit voorstel. Het is inderdaad van groot belang, dat er in het zuidelijke gedeelte van het stedelijke gebied van onze Gemeente een goed .(.•outilleerde ijsbaan komt, waarop zowel korte- als angebaanwedstrijden gehouden kunnen worden. Het College heeft, nu de grondprijzen zo hoog liggen, de noodzaak ingezien het stuk grond zo efficiënt moge- ijk te benutten, n.l. door tevens dc mogelijkheid te scheppen voor het beoefenen van zomersporten. Hoewel ik ermee buiten de orde ben, wil ik tot slot de wens uitspreken, dat we binnen afzienbare tijd ook en voorstel mogen krijgen voor de aanleg van een wielerbaan, die bijv. met enige voorzieningen met een safbaan zou kunnen worden gecombineerd. (De Voor tter: U bent buiten de orde; dit kan bij de begro- mgszitting behandeld worden, tenzij B. en W. er al •erder mee in de Raad komen.) Ik was inderdaad •uiten de orde, mijnheer de Voorzitter. De heer Weide: Ik ben inderdaad zeer verheugd, lat Leeuwarden in de toekomst weer een goede ijs- baan krijgt. Wat ik in de commissie ook al heb ge- ogd, wil ik hier herhalen: ik vind het peper- en nog ens peperduur; dat zijn de twistpunten die hier altijd vullen blijven. Ik zou graag van het College willen horen, wanneer men met de uitvoering van deze baan n van het gehele complex denkt te kunnen beginnen. Volgende vraag: Welke zomersporten bedoelt men? ik weet n.l., dat de sportorganisaties steeds zwaar dere eisen stellen aan de accommodaties. Derde vraag (die kwam nog niet bij me op, toen 1 it punt in de commissie is behandeld): Heeft dit plan ook invloed op verdere plannen rond de andere ijs- iaan in Leeuwarden? De heer Tiekstra (weth.)Ik geloof niet, dat de .sprekers behoefte hebben nog weer over de procedure m.b.t. 't Aldlan te discussiëren. Op grond van dezelfde werwegingen, die de heer Vellenga vanavond heeft ge uit, plus nog enkele andere overwegingen heeft het ollege gemeend toch wel zo vrij te mogen zijn, ge geven de aard van dit project, nu deze kredietaanvraag bij de Raad in te dienen. Ik heb al gemerkt, dat de bezwaren kennelijk dit project op deze plaats niet zo aken als in het verleden andere elementen van het >lan 't Aldlan. En het College houdt bij zijn beleid nog leeds terdege rekening met de bezwaren, die destijds legen de „procedure" zijn geuit. Dan zou ik de heer Wiersma willen corrigeren, wat le heer Weide ook al impliciet gedaan heeft. De heer V'iersma heeft even over het hoofd gezien, dat in Leeu warden naast de ijsbaan Tjallinga in Huizum nog al- lijd een Koninklijke IJsclub is ik meen van 1880, ïaar oudere raadsleden zullen dit jaartal beter kun nen weten dan ik aan de Blekerstraat, die een com plete ijsbaan tot haar beschikking heeft, met dien ver stande, dat daarover i.v.m. de situering van het Ren- •erspark en omgeving en de ontsluitingsweg voor het Bilgaard, overleg wordt gevoerd. Oudere raadsleden zullen zich herinneren, dat al eerder overleg werd ge voerd over opschuiving van deze ijsbaan. En dat be tekent tegelijk een antwoord aan de heer Weide. Het onderhavige plan behoeft dus geen beletsel te zijn voor dat plan. Immers groot-Leeuwarden had twee ijsbanen i met die van Goutum erbij zelfs drie) en behoudt drie ijsbanen. (De heer Heidinga: Gaat de ijsbaan Bleker straat dan naar dit terrein?) Nee, die opschuiving is nog te ver; het gaat de heer Heidinga weet het stellig ook wel in een andere richting. (De Voor zitter: Dit punt is overigens niet aan de orde, maar er werd even op ingegaan, opdat de heer Wiersma in het goede spoor zou komen.Maar ik neem het de heer Wiersma niet kwalijk; zijn betoog paste wel heel goed in dit kader; ik mag de Koninklijke IJsclub toch echt niet uit de discussie laten vanavond. Wat de verhouding tot het ijsclubbestuur m.b.t. het beheer en de exploitatie van de ijsbaan Tjallinga be treft, dacht ik, dat dit bestuur in zijn autonome positie best gehandhaafd kan worden en de heer Wiersma be hoeft geen vrees te hebben, dat deze ijsclub alle lasten zal moeten dragen die uit dit project voortvloeien. Want dan zou het wel een onmogelijke exploitatie wor den. Over een en ander zijn zekere voorlopige bespre kingen gevoerd en ik heb het volledige vertrouwen, dat we in een goed overleg met het ijsclubbestuur er uit komen. We hebben ook een bijzonder prettig over leg gehad over de situering van de baan. Ik kan de Raad wel zeggen, dat deze noord-zuid-situering is voortgekomen uit een suggestie van een van de oudere bestuursleden van dit ijsclubbestuur en dat vond ik plezierig. (De hear Miedema: Dat waerd der net by sein yn it ütstel.) (De Voorzitter: Nee, maar daarom werd het ook aangevuld.) Maar de Raad weet het en de heer Miedema weet het dus stellig. Wanneer begint de uitvoering van dit project? Ik heb zoëven al gezegd: We vragen een krediet bij de Raad aan; de begrotingsgevolgen worden niet gere geld; dit project wordt op de lijst van voor subsidiëring in aanmerking komende projecten geplaatst. We heb ben ook weer nieuwe projecten nodig voor de even tuele opening der sluizen van de A.C.W.-werken e.d. Daarom kan ik op dit moment met geen mogelijkheid zeggen, wanneer de uitvoering zal beginnen. De re den, waarom we het nu in de Raad brengen, is dus een subsidiabel plan beschikbaar te hebben. Welke zomersporten zouden op het terrein van deze ijsbaan kunnen worden beoefend? Het gaat hier niet om officiële sportvelden. De heer Weide zal stellig weten, dat in de zomer voor bijv. bedrijfsvoetbal vele velden nodig zijn. En we kunnen in het groeiseizoen de beschikbaarstelling van het terrein hiervoor mis schien nog precies halen. Er kan ook op gekaatst wor den. Ook kan het eventueel beschikbaar komen voor speelmogelijkheid. Dat alles moeten we een beetje „uit kienen". Het is echter duidelijk, dat dit terrein niet bedoeld is voor die sporten, die officiële accommodaties nodig hebben. De derde vraag van de heer Weide heb ik inmiddels al beantwoord. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 24 (bijlage no. 322). De heer Venema: Mijn fractie heeft vanzelfspre kend geen moeite met het voorstel voor wat betreft de boww, van een nieuwe sporthal. Alleen zouden wij gaarne een paar vragen willen zien beantwoord, wat het financiële gedeelte aangaat. 1. Wat is de oorzaak, dat deze hal vier ton meer moet kosten dan die aan de Van Loonstraat, terwijl de hal aan de Larixstraat nog iets kleiner is? 2. f 1.200.000,is een zeer hoog bedrag. Waarom heeft men voor de hal aan de Larixstraat niet op eenzelfde bedrag gemikt als voor die aan de Van Loonstraat? Persoonlijk had ik het zo gezien, dat er verschillende districtshallen zouden komen en één heel grote hal, waarin internationale wedstrijden zouden kunnen worden gehouden, op het Marnixterrein. De heer Tiekstra (weth.): Dat gevraagd wordt naar dit verschil, is volstrekt logisch, omdat het in derdaad zonder verder onderzoek wel wat frappant is. Ik zou de heer Venema willen zeggen, dat hierbij een rol speelt het feit, dat deze sporthal gebouwd wordt binnen het uitbreidingsplan Oost-I. Dat daarvoor in de krediet-aanvraag een bedrag aan grondkosten is opge voerd, is duidelijk. Het terrein, waarop de sporthal aan de Van Loonstraat is gebouwd, is al volledig in beheer bij de Dienst voor Sport en Recreatie. Daar behoeven dus niet expliciet grondkosten voor te worden opge voerd. Die bedragen f 124.250,Dat is een gedeelte lijke verklaring van het verschil in prijs. Een ander punt is, dat hoe men ook wil meten de opper vlakte van de hal aan de Larixstraat 100 m2 groter is dan die van de hal aan de Van Loonstraat. Ik moet met die mededeling volstaan; ik heb het zelf niet na gemeten. Het verschil in grootte kan verklaard wor den door de noodzaak om op dit terrein tot een andere situering te komen. Het verschil is de Raad waarschijn lijk ook wel duidelijk geworden. De bouwvorm is an ders; de kleedaccommodaties e.d. zijn loodrecht op de grote hal geplaatst. Overigens zijn de maten van deze

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 3