6
hal gelijk aan die aan de Van Loonstraat en voldoen
ook bepaald bij eventuele internationale wedstrijden.
Daar behoeft de heer Venema zich geen zorgen over
te maken. De maten van deze hallen worden in vol
ledige overeenstemming met de Nederlandse Sportfe
deratie vastgesteld: dat overleg is goed en vruchtbaar.
Er zijn voorts enkele andere elementen, die het nu nog
onverklaarde verschil van ongeveer f 180.000,uitma
ken. De tekeningen geven hier wel indicaties. Bij de
Larixstraat heeft men welbewust wegens de belenden
de bebouwing een bepaalde dakconstructie toegepast.
Zou men eenzelfde dakconstructie hebben toegepast als
in de Van Loonstraat, dan zou de hal veel hoger heb
ben moeten worden, wat t.o.v. de omliggende bebou
wing een ongewenste situatie zou hebben veroorzaakt.
Deze constructie kost globaal gesproken plm.
f 20.000,meer. En dan komt daarbij de omstandig
heid, dat de staalconstructie wat omvangrijker en ge
compliceerder wordt. Dat kost ook nog f 15.000,— meer.
Zo zijn er een aantal verschillen, die in deze bouw een
rol spelen. En verder mag ik de Raad erop attenderen,
dat men het bij de hal aan de Van Loonstraat, die in
een groengebied staat, geoorloofd heeft geacht boven
de muur een beplating aan te brengen, die volledig
aansluit bij de rechthoekige dakconstructie waar geen
lichtkappen bovenuit komen; de muren van deze hal
worden volledig gemetseld. Daarmee wil niet gezegd
zijn, dat dat zonder meer zoveel duurder zou moeten
zijn, maar dat levert in de uitvoering toch wel een aan
merkelijk verschil op. En dan zijn er natuurlijk in deze
hal een aantal nadere voorzieningen meegenomen, die
in de eerder gebouwde hallen niet zijn aangebracht;
inmiddels heeft ook de ontwikkeling m.b.t. de voorzie
ningen van de sporthallen niet stil gestaan. Ik noem
maar even de kwestie van specifieke roosters ter be
scherming van T.L.-buizen, brandblusmiddelen, die ook
niet in de kredietaanvrage voor de hal aan de Van
Loonstraat voorkwamenz. En vanzelfsprekend is in
deze raming een bepaalde kostenstijging aangehouden.
Dat is volkomen logisch. En ook dat bedrag is natuur
lijk nog wel de moeite waard.
Ik hoop, dat ik de vragen van de heer Venema zo
redelijk mogelijk heb beantwoord. En de heer Venema
kan gerust zijn: We gaan natuurlijk wel door met de
centrale sporthal op het Marnixveld. Ik wil hem niet
ongerust maken, maar die komt natuurlijk wel „even"
meer te kosten, gezien de eisen, die we aan die sport
hal zullen stellen.
De Voorzitter: Bent U tevreden, mijnheer Venema?
De heer Venema: Ik ben blij, dat de Wethouder mij
niet ongerust wil maken, maar daar heeft hij ook
niet veel kans voor. Ik vraag me echter toch wel af,
of voor de bouw van deze hal, evenals voor die aan
de Van Loonstraat, ook een subsidie wordt verkre
gen en zo ja, hoe hoog dat zal worden. Weet men
daar ook iets van? (De Wethouder schudt van nee.)
Dus daaromtrent is nog helemaal niets bekend. Tot
slot wil ik dit toch nog wel even zeggen, dat de Wet
houder mij verkeerd heeft begrepen. Ik ben niet bang,
dat in de onderhavige hal geen internationale wed
strijden zullen kunnen worden gespeeld, maar het was
mijn bedoeling te zeggen, dat die hal daarvoor niet
nodig zal zijn, omdat we immers één heel grote sport
hal zullen krijgen, juist ook voor dat doel.
De Voorzitter: Over dit laatste zijn we het wel ge
heel eens en op de vragen i.z. subsidiëring heeft de
Wethouder al met een hoofdbeweging antwoord ge
geven.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 25 (bijlage no. 330).
De heer Hogendijk: Het verheugt onze fractie, dat
het College kans heeft gezien drie urgentieverklarin
gen te verwerven voor de bouw van kleuterscholen in
het Bilgaard. Misschien mogen ze officieel gelijkge
steld zijn aan noodgebouwen, de tekeningen beloven
toch heel wat en ik dacht, dat het gebouwen worden,
waar onze kleuters goed kunnen toeven. Het blijft ech
ter wel een puzzle voor ons, raadsleden, welke scholen
nu eigenlijk gebouwd zijn, welke gebouwd zullen wor
den en waar ze gebouwd zullen worden in het Bilgaard
en 't Ielan. De Wethouder is wel zo vriendelijk om als
goed didacticus te beginnen met: „Zoals U nog wel
weet, heeft U de vorige keer aangenomen, dat" enz.,
maar desondanks is mij niet altijd helemaal duidelijk,
wat er al is en wat er gaat komen. Zou de Wethouder
ook een kaartje kunnen produceren, waarvan dit af
gelezen kan worden, benevens gegevens omtrent de be
sturen, waaraan ze toegewezen zijn, en de aanwijzing
of het kleuterscholen of andere scholen zijn, enz.? Mis
schien waren ook nog de omringende oudere wijken
op dit kaartje te tekenen en er bij te zetten wat daarin
aan scholen aanwezig is.
De heer Ten Brug (weth.): De heer Hogendijk
heeft reeds gezegd, dat deze nieuwe scholen geen nood
gebouwen zijn, al ligt de bouw wel in de sfeer van de
noodurgentie. Laat ik dit vreemde raadsel even op
lossen. In deze wijk heeft een repetitie van een be
staande kleuterschool plaats, n.l. van die aan het
Schooldijkje. En deze repetitiebouw heeft ons de mo
gelijkheid gegeven om, hoewel het bijzonder moeilijk is
urgenties te krijgen, haar als noodurgentiebouw te kwa
lificeren. Op deze manier is het gelukt de urgentie
voor deze drie kleuterscholen te krijgen.
De heer Hogendijk heeft verder gevraagd: Waar ko
men die scholen te staan? Wat dit betreft, verwijzen
wij niet alleen naar raadsvoorstellen van weleer, maar
in de raadsbrief wordt er zelfs bij gezegd, dat de scho
len komen te staan aan Skrok, ten oosten van de Kei
en aan Brandemeer nabij Luchtenrek. Dus, dat is, wal.
dit onderdeel betreft, wel duidelijk, als men tenminste
enigszins thuis is in deze wijken.
Ik ben graag bereid deze vraag is, meen ik, in
deze Raad wel eerder aan de orde geweest een kaart
te laten produceren, waar de scholen in het Bilgaard
worden gedacht. Deze scholen zullen worden gebouwd
in een brede strook dwars door de wijk heen. Op de
kaart zal kunnen worden aangegeven (dat geldt dan
wat de kleuterscholen betreft, ook deze drie)welke
scholen klaar zijn, welke op het ogenblik in aanbouw
zijn en de plaatsen waar scholen zouden kunnen ver
rijzen. Dat geldt nog niet voor de plaatsen, waar de
drie scholen, genoemd in het volgende agendapunt,
welke we nog zullen moeten bouwen, zullen verrijzen.
En wat de beheerskwestie betreft, het is niet mo
gelijk nu direct al te zeggen, welke scholen openbare
zullen zijn en welke in beheer zullen worden gegeven
aan de Vereniging voor prot.-chr. basisonderwijs en de
Stichting R.K. onderwijs. De verdeling zal moeten
wachten tot een voldoend aantal scholen klaar is en
een redelijke verdeling van de scholen tussen de ver
enigingen over de wijk mogelijk is. De verdeling heeft
tot nu toe alleen maar plaats gevonden in een stuk van
de wijk Lekkumerend, waar twee scholen gereed zijn
gekomen. Zoals U weet, is de een de Krijn van den
Helmschool voor openbaar onderwijs en de ander wordt
de Prins Bernhardschool, de school van de Vereniging
voor prot.-chr. basisonderwijs.
De Voorzitter: De kaart zal dus binnen redelijk
korte tijd beschikbaar komen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 26 tot en met 31 (bijlagen nos. 331, 321, 300.
296, 301 en 324).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 32 (bijlage no. 309).
De heer C. de Vries: Er zijn vanavond al verschil
lende keren sprekers buiten de orde geweest; die nei
ging zal ik onderdrukken, hoewel ik hierbij wel iets
zou willen zeggen over het wetsontwerp eigen gemeen
telijk belastinggebied, maar ik zal dat opsparen tot de
komende begrotingszitting, zodat de Voorzitter mij op
dat punt niet zal behoeven af te hameren.
B. en W. gaan er in de raadsbrief gewoon van uit,
dat het een normale verhoging is, maar ik meen, dat
wij bij de laatste begrotingsbehandeling in feite al op
deze verhoging een soort principe-uitspraak hebben ge
daan. In het dekkingsplan, dat wij toen hebben aan
vaard, zat ook een verhoging van de heffing van de
legeskosten en het is mij opgevallen, dat het Colle
ge daar helemaal niet op ingaat, maar gewoon op basis
van de verhoging van na 1957 met dit voorstel komt.
Hoewel sommige verhogingen misschien niet voor
iedereen prettig zijn, is het toch wel duidelijk, zeker
ook na wat wij daar in de begrotingszitting over heb
ben gezegd, dat wij in principe en van de kant van
onze fractie kunnen B. en W. dus op die steun reke
nen met deze verhoging akkoord gaan.
Wij missen in dit stuk een totaal-beeld van wat
dit nu aan opbrengsten oplevert. In het tweede hoofd
stuk van de begroting staan een aantal posten ge
noemd, die voor 1968 al op een verhoogd niveau waren
gebracht. Maar worden met de verhoging die ons nu
wordt voorgesteld, deze verhoogde bedragen ook ge
haald? Zijn we daarmee aan het in het dekkingsplan
van de begroting gestelde toe?
Een ander punt is, dat wij, misschien minder in deze
begrotingszitting dan in de daaraan voorafgaande, daar
over hebben gediscussieerd en dat er toen ook nog de
leges van andere gemeenten bij ter tafel zijn gekomen.
Is er nu enig inzicht, hoe de tarieven in Leeuwarden,
die al in meer dan tien jaar niet waren verhoogd, nu
liggen t.o.v. een aantal vergelijkbare gemeenten? In de
laatste begrotingszitting heeft het College de cijfers,
genoemd in de voorgaande zitting, een beetje in twijfel
getrokken. Ik hoop dus, dat er nu bij B. en W. wat
meer inzicht op dit punt bestaat.
Over een aantal artikelen zou ik een paar vragen
willen stellen. Dat zijn in de eerste plaats de artt. 4 en
5 (tezamen) over de begroting en de rekening en over
het raadsverslag en de bijlagen. Is het het College be
kend, in welke mate van dit geheel gebruik wordt ge
maakt? Is dat vrij veel of is dat maar zeer weinig?
Ik zou mij kunnen voorstellen, dat wij, als het een
zeer aantrekkelijke uitgave is voor de burgers, dan
toch proberen juist die aantrekkelijke uitgave zo laag
mogelijk te stellen, omdat ik meen, dat het van grote
betekenis is, dat wij onze burgers die stukken, die van
belang zijn voor de gehele gemeente, tegen een zo bil
lijk mogelijk tarief leveren. Ik heb dus geen idee, of
alleen die mensen, die ze uit hoofde van beroep of func
tie nodig hebben, de stukken toegezonden krijgen, of
dat daarvoor ook een vrij grote belangstelling bestaat
bij de geïnteresseerde kiezer. Ik hoop dat laatste wel.
Art. 9 betreft de legesbedragen voor de huwelijks
voltrekking op de vrijdag, donderdag, maandag, dins
dag of woensdag. In dit ontwerp heeft het College een
andere gedachte ingevoerd dan in de bestaande ver
ordening. Daarin werd één tarief genoemd en B. en W.
stellen voor. hier drie tarieven voor verschillende dagen
van te maken. Zij motiveren dat aldus: er is dan een
mogelijkheid enige spreiding te krijgen. Ik begrijp dit
argument wel een beetje, maar toch vind ik het niet
een juiste situatie, dat voor verschillende dagen ver
schillende tarieven worden ingevoerd. Het lijkt mij juis
ter de keuze, die de particulier doet t.a.v. de dag waar
op hij in het huwelijk wenst te treden, niet te beïnvloe
den door het bedrag voor een bepaalde dag hoger of
lager te stellen. Ik kan me voorstellen, dat B. en W.
een apart tarief stellen, als men in de raadzaal wil
trouwen, want dat geeft extra voorzieningen en extra
moeilijkheden. Spreiding is door het stellen van ver
schillende tarieven voor verschillende dagen zeker niet
te verkrijgen, te meer niet, omdat men, als een be
paalde dag volgeboekt is, automatisch naar een andere
dag overg-eheveld wordt en het lijkt mij dus onjuist die
gedachte in deze verordening in te voeren en ik zou
dus het College willen vragen, of men niet zou willen
overwegen weer terug te keren naar de oude methode
van één tarief voor alle dagen en dan ongeveer het ge
middelde bedrag als tarief in te voeren.
De heer Heidinga: In art. 19, 1, onder b, staat:
„Indien een vergunning is verleend met vrijstelling, als
bedoeld in art. 17 of 18 van de Wet ruimtelijke orde
ning, worden de verschuldigde leges verhoogd met
f 60,met dien verstande, dat bij weigering van de
vergunning het laatstbedoelde bedrag niettemin ver
schuldigd is." Dat vind ik eigenlijk wat klein voor een
gemeente als Leeuwarden. De grote zeeslepers sluiten
contracten af, waarbij geldt: „No cure no pay". Men
zet alles op het spel: de boten en zelfs het leven, maar
„vangen" ze niets, nu, dan krijgen ze ook niets. Hier
echter ligt weer een staaltje van de typische ambte-
narenmentaliteit. Een aanvrage wordt geweigerd, maar
moet wèl worden betaald. Dat moesten we niet doen.
Dat vind ik beneden de stand van onze Gemeente.
In de tweede plaats: De maatstaf voor de berekenin
gen van de onder a in het eerste lid genoemde leges
zijn de totale kosten van bouw, verandering, uitbrei
ding of vernieuwing volgens de aanneemsom. En dan:
"3. Indien de aanneemsom of de kostenbegroting, in het
tweede lid van dit artikel bedoeld, niet of tot een te
laag bedrag is opgegeven, worden de leges, genoemd in
het eerste lid, onder a, van dit artikel berekend naai
de door of vanwege Burgemeester en Wethouders ge
raamde kosten van bouw, verandering, uitbreiding of
vernieuwing." Dat vind ik een heel naar artikel. Ik
kan me herinneren, dat we, toen we het pand „Bearda",
waarin nu het Bevolkingsregister enz. is gevestigd, ver
bouwden, eerst een kredietaanvraag in de Raad kre
gen van 2 ton en later bleek het 4 ton te kosten. Onze
dienst, die dat toen zo begroot heeft, zou B. en W.
moeten adviseren over een raming- of een begroting,
die te laag is ingediend. Wie zal dat dan uitmaken?
Wat komt het buitengewoon vaak voor, dat een
werk uiteindelijk blijkt veel meer te kosten. Wat hebben
we dat hier vaak in de Raad! Wat voor redelijkheid
ligt aan zo'n begroting ten grondslag? Vorige week is er
een stuk riolering door onze Gemeente aanbesteed ach
ter de Huizumerstraat tot aan de Fruitstraat-Verstolk-
straat. De laagste inschrijving was f 128.000,en de
hoogste, die van Waterlander, was f 218.000,Dit is
zo'n moeilijke materie! Nu zou ik daar op zichzelf nog
niet eens over gevallen zijn, als in art. 4 niet een
heel lange tirade zou volgen, die vrijwel onbegrijpelijk
gesteld is, maar waar dan in ieder geval dit toch wel
uit komt, dat „degene, die een te laag kostenbedrag
heeft opgegeven, een viervoud van de leges be
talen moet. Dat vind ik nogal wat, gezien de praktijk
in dezen en de moeilijkheid van dergelijke dingen. Hier
is de rechtszekerheid toch eigenlijk wel een beetje in
het geding.
In de derde plaats: Volgens de Gemeentewet zijn de
kosten van deze leges gerelateerd aan de diensten, wel
ke de Gemeente daarvoor verricht. Dat staat in de
artt. 275 en 278 van de Gemeentewet. In eerstgenoemd
artikel staat, dat de Gemeente gelden kan heffen o.m.
voor het g-enot van voor de openbare dienst bestemde
gemeentewerken, bezittingen of inrichtingen en van
voor of vanweg-e het Gemeentebestuur verstrekte dien
sten. Nu dacht ik, dat de leges voor bouwvergunningen
eigenlijk enigszins relatie hadden met het werk, dat
de Gemeente daarvoor doet en dat zou dan Bouw- en
Woningtoezicht zijn. In art. 287 Gemeentewet staat:
„Rechten en lonen en andere gelden terzake van het
gebruik of genot van werken en inrichtingen, die vol
gens art. 275 voor plaatselijke belastingen worden ge
houden, worden tot geen hoger bedrag goedgekeurd dan
vereist wordt om een matige winst aan de Gemeente
te verzekeren. De heffing moet zich richten naar het
gebruik, dat van de werken en inrichtingen wordt ge
maakt." Nu moet men eens dit bedenken: De Gemeen
te bouwt een nieuw ziekenhuis en een nieuw verzor
gingshuis daarnaast; het ene kost f5 miljoen en het
andere f 6 miljoen. Voor dat werk van f 6 miljoen zal
aan leges verschuldigd zijn f 24.000,en voor dat van
f 5 miljoen f 20.000,En dan vraag ik mij in gemoede
af: Staat dit dan nog in enige relatie tot de dienst,
die de Gemeente daarvoor verricht? Dat trek ik eigen
lijk een beetje in twijfel. Nu zou ik graag weten, om
mijn eigen gemoed gerust te stellen en om er zeker
van te zijn, dat wij hier wel op de goede weg zijn, hoe
groot het totaal bedrag is, dat wij in 1967 aan bouw
vergunningen hebben uitgegeven. (Ik had het zelf wel
ergens kunnen nazien, maar ik ben er niet aan toe
gekomen. Dan valt gemakkelijk genoeg te berekenen,
wat die leges opbrengen onder de nieuwe verordening,
want volgens deze verordening valt alles er onder.
Vroeger waren bepaalde werken van leges uitgezon
derd. De Dienst van Bouw- en Woningtoezicht van Leeu
warden kost, als ik mij goed herinner, f 240.000,dus
dan hebben we een klein beetje een relatie tussen het
bedrag, dat wij aan leges voor de bouwwerken beuren
en aan wat wij ervoor uitgeven.
Dit moest mij even van het hart.