maken met verenigingen en clubs met weinig geld. Wij dachten, dat we in dit verband dan toch zouden moeten rekenen op de stijging van subsidies naast de kapitaalslasten etc. En dan komt er nog een belangrijk punt, waarop de heer Stigter ook heeft geduid, n.l. het punt van de projectleider. Misschien zijn B. en W. mèt ons van me ning, dat, wil het goed lopen, er een uitzonderlijk goede projectleider zal moeten komen, die niet alleen voor de voorbereiding van de gang van zaken straks, maar wellicht ook voor het gehele culturele leven van onze Gemeente van zeer groot nut zou kunnen zijn. Ook daarover treffen we eigenlijk in de raadsbrief niets aan. Het is een van die dingen, die ons het minst pleizier doen. We geven veel geld en wij voelen wel aan, dat dit nodig en gewenst is, doch i.z. de aanwen ding daarvan krijgen wij in de raadsbrief geen dui delijke schets. We geven een half miljoen uit en heb ben geen concrete aanduidingen. En dan vraagt men zich af: Kan dat niet anders? We dachten, dat we een man van allure als projectleider zouden moeten heb ben, een man, die met inventiviteit en met grote span ning aan de gehele opbouw van de culturele activi teiten zou kunnen werken. Als deze niet vóór 1 juli 1969 benoemd zal zijn, zal er o.i. van dit plan niet veel terecht komen. Ik zou dan ook nadrukkelijk willen vragen: Is het niet mogelijk in de begroting voor 1969, wellicht zelfs nog in die voor 1968 een post uit te trekken voor een projectleider? De heer Heidinga: Toen ik dit voorstel had door gelezen, kwam bij mij allereerst de vraag op: Is de prijs voor een dergelijk gebouwencomplex aanvaard baar? Ik moet zeggen: „Het scheelt niet zoveel." Ge lach) Ik heb de staat van onderhoud van het gebouw even in ogenschouw genomen en die is vrij redelijk; ik zou slechts een kleine opmerking willen maken op de oudste panden aan de Sacramentstraat. Die zien er een tikje minder uit. Mede door de vrij goede staat van onderhoud acht ik de prijs wel redelijk. Daarom kunnen we het complex wel aankopen. Platweg ge zegd: „Er zal geen bloed uit vloeien." We zouden het, als we dat op den duur zouden willen, ook wel weer kunnen afstoten, omdat het in de marktprijs ligt. Een andere vraag is: Zijn we verantwoord dit be drag te besteden i.v.m. de activiteiten, die er in plaats hebben? Is het het waard, dat we zoveel geld voor dat doel besteden? Dan wordt het wel wat moeilijker. Ik neem het B. en W. helemaal niet kwalijk, dat zij in de raadsbrief vrij summier zijn, want ze kunnen niet anders. Dat zie ik heel duidelijk. Het gehele vraag stuk van de cultuur en de aanwending van de zaal ruimten daarvoor is in de molen en B. en W. kunnen net zo min als wij nu al zeggen: Zo en zo wordt het. Daar heb ik alle begrip voor. Aan de andere kant moet de Raad natuurlijk vanavond een beslissing ne men en hij moet ook een verantwoorde beslissing ne men. Gezien echter het feit, dat hier geldelijk niet veel narigheid uit kan voortkomen voor de Gemeente, lijkt het mij in de gegeven situatie het beste, dat wij het complex maar aankopen. Want Zalen Schaaf men kan de zaak wenden of keren zo men wil vervullen in de stad een duidelijke functie. Een groot aantal verenigingen en cultuuruitingen zijn op deze zalen aangewezen. En ik geloof niet, dat de Gemeente verantwoord zou zijn, als zij op het ogenblik niet zou zorgen, dat die mogelijkheid er blijft. Dit wil niet zeggen, dat wij niet enige kanttekenin gen willen maken en dat ons niet een zekere zorg bekruipt over „hoe het verder moet." Als eenmaal een dergelijke inrichting in overheidshanden komt, dan be gint het over het algemeen veel meer te kosten. Als een particulier een zaak drijft, die daar nacht en dag in werkt en zijn hart daaraan geeft, dan is de exploi tatie gemakkelijker rond te krijgen dan als die zaak een officiële status krijgt en het personeel in over heidsdienst komt in dit geval in gemeentedienst en dus aan bepaalde uren gebonden is. Dan ligt dat niemand te na gesproken anders. Men zou, wat de exploitatie betreft, wel eens op veel zwaardere lasten kunnen komen te zitten dan bij de tegenwoordige gang van zaken. Dat komt automatisch al zo, door dat de zaak op een veel hogere prijs gesteld wordt dan die bij de N.V. Schaaf genoteerd staat. We hebben daar ook al wel rekening mee gehouden; het zal voor ons aan kapitaalslasten alleen al f66.000,meebren gen. Dat is bij de N.V. natuurlijk lang niet zo'n hoog bedrag. Dat hebben wij er echter ook nog wel voor over. Maar wij maken ons er wel een beetje zorgen over, dat straks de vorm van de exploitatie de Ge meente veel zou gaan kosten en wij willen dus heel graag en we vertrouwen wel, dat B. en W. hel. zullen doen hier nog even zeggen, dat dit zeer zorg vuldig moet worden uitgekiend, opdat wij een exploita tiemogelijkheid vinden, die aan de bruikbaarheid var het complex in het geheel geen afbreuk doet, maar die toch ook voor de Gemeente aanvaardbaar is en zo weinig mogelijk kosten meebrengt en dit speciaal om dat wij het zien als een overgangsbesluit. Dit is niet een definitieve voorziening, maar vandaag-de-dag wil len wij haar niet missen, dus we kopen het complex aan en zolang het totaal der voorzieningen op cultureel gebied: de verbouwing van Harmonie en Beurs en het gebouw van het cultureel centrum, niet is uitgedok terd, moeten Zalen Schaaf in ieder geval ter beschik king blijven. Daar gaan wij mee akkoord. Nog één ding: Wat bovenaan staat op blz. 3: „Ge rekend zal moeten worden, dat in de komende jaren regelmatig kleine en grotere investeringen gedaan zul len moeten worden, teneinde het gebouwencomplex vooi zijn uiteenlopende functies geschikt te maken.", kan op zichzelf allemaal wel waar zijn, maar hier zou dan een tijdslimiet bij gezet moeten worden. Dan moet eerst het gehele complex van voorzieningen bekend zijn. Wij kunnen o.i. beslist niet aan Zalen Schaaf be ginnen te verbouwen, om ze op een bepaald peil te brengen, zonder te weten, welke andere gebouwen wij hebben en welke daar de mogelijkheden zijn, want daa' zullen Zalen Schaaf ingepast moeten worden. Ik zou me n.l. kunnen voorstellen, dat wij, wanneer wij be sloten hebben tot alle andere genoemde inrichtingen, zouden kunnen zeggen: „Nu zijn we Zalen Schaaf niet meer nodig." En dan lijkt het ons beslist prematuur thans reeds bepaalde belangrijke investeringen in dit complex te doen. Want de outillage is „achter de tijd", waarmee niets ten nadele van de N.V. Schaaf is gezegd. Wij zouden daar, wanneer we deze inrichting up-to-date zouden willen maken, een miljoen tegenaar kunnen gooien. Maar ik wil hier uitdrukkelijk zeggen dat onze fractie daar dan niet aan meedoet. Wij staan volkomen achter het voorstel van B. en W., maar wij willen het in het geheel van de voorzieningen bekijken en dan zien, wat er verder met Zalen Schaaf moet gebeuren. De heer Rijpstra: Dit voorstel is in onze fractie gunstig ontvangen. Wij achten het behoud van dit com plex voor de actieve en passieve cultuurbeoefening hier ter stede van groot belang en we zijn blij, dat de Gemeente dit initiatief heeft genomen. De functie van Zalen Schaaf is voor het plaat selijk verenigingsleven uniek. Voorts wilde ik me nog aansluiten bij hetgeen de heren Stigter en De Leeuw hebben gezegd i.z. het cultureel centrum. Ook ik ben benieuwd, hoe het daar mee staat. De heer Ten Brug (weth.): De heer Stigter heeft Eekhoff nageslagen over de functie van Zalen Schaaf in de historie van Leeuwarden. Ik vind dit bijzonder pleizierig, dat hij dat gedaan heeft, omdat hij dus uit zichzelf al tot de conclusie is gekomen, dat wij hier toch inderdaad met een historisch gebouw in het cen trum van Leeuwarden te maken hebben. In Zalen Schaaf is veel te doen geweest en heeft zich ontzag lijk veel afgespeeld. Onder velerlei namen de laatste is dus Zalen Schaaf heeft dit complex zijn functie in Leeuwarden verricht. Verhuur van zalen is de heer Stigter heeft dat ook gezegd en ik ben het daarmee eens; het staat ook in de raadsbrief op zichzelf geen overheidstaak De heer Stigter heeft daaraan toegevoegd, dat het stimuleren van de actieve kunstbeoefening dat wél is De reden, dat wij Zalen Schaaf aankopen en dat geldt dan meteen als antwoord op de opmerkingen van de heer Van Balen Walter is zonder meer gelegen in de tweede alinea van de raadsbrief. In antwoord op de vraag van de heer Van Balen Walter: Hoe urgent is deze aankoop? dit: Het is de 5 ens van de tegenwoordige eigenaresse om op zo kort ogelijke termijn de exploitatie van dit complex te eindigen en dat was eigenlijk september 1968, maar onderhandelingen zijn over die termijn heengelopen n wij zijn overeengekomen, dat nu de exploitatie zal worden beëindigd in het volgend jaar, n.l. op 1 juli •69. De motivering is, dat wij Zalen Schaaf op dit ioment in Leeuwarden niet kunnen missen. Die motivering valt in twee delen uiteen. Het voor- amste motief is: voor alles wat in Zalen Schaaf op t moment gebeurt, hebben we elders in de stad geen uimte. Het staat ook in de raadsbrief: We hebben al n aantal zalencomplexen in Leeuwarden verloren, aast de Harmonie is dit het laatste grote complex hier ter stede. Het tweede motief is (de heer Van Balen Walter eft gezegdDit is het hoofdargument, maar de raads- ief noemt net een nevenargument en dat is volgens lijn gevoel ook juist)Wanneer de Harmonie wordt abouwd en we zouden ook geen Zalen Schaaf heb- ;n, dan hebben we helemaal niets, ook niet voor dat- me wat nu in de Harmonie gebeurt. Maar ook al zou Harmonie kunnen blijven functioneren, als het een .ngepaste schouwburg en een goede concertzaal is, an zouden wc ook op dit moment Zalen Schaaf niet Kunnen missen, gezien alles wat daar te doen is. Een andere reden, waarom wij voorstellen dit com- ex aan te kopen, ligt inderdaad in het vage en ik dacht, dat dat uit de raadsbrief ook wel blijkt. Wij combineren hier twee dingen. Zalen Schaaf drei gen verloren te gaan; dat kan Leeuwarden niet heb- *n, dus we kopen het complex aan, maar er kan met alen Schaaf o.i. in de toekomst ook meer gebeuren. :et amateurisme kan daar zijn blijvende tehuis vin den, maar wij menen, dat m.n. op het terrein van de mateuristische kunstbeoefening in Leeuwarden meer zal dienen te gebeuren dan tot nu toe en wat er ge beurt heeft ook te maken met een gebrek aan vol doende accommodatie. Wij hebben deze dingen wat vaag in de raadsbrief angeduid en daar zijn een aantal opmerkingen over gemaakt, alle in tegenstelling met die van de heer Heidinga, die zegt: „Ik begrijp het wel. Het sprak mij iteraard direct bijzonder aan.", maar omdat het dooi de andere sprekers blijkbaar niet helemaal goed be grepen is, zou ik hier toch nog iets van willen zeggen, k dacht, dat wel duidelijk was, in welke richting wij denken; daarover is in deze Raad al eens eerder ge sproken bij een begrotingsbehandeling. Maar wanneer wij niet weten, of de Raad ons wil volgen met de aan koop van dit complex, is het natuurlijk vrij onzinnig daar allerlei plannen voor te maken, want om het zover te krijgen, moet er nog heel veel gebeuren. Er zijn ook rijkssubsidies e.d. bij betrokken. Dat zullen wij uitvoerig onderzoeken. Nu zou de Raad kunnen zeggen: Ja, maar nu is er een kans, dat het een richting uit gaat, die wij niet willen of dat het ons te ver gaat. Uit de raadsbrief blijkt ook wel duidelijk, dat de Raad daar telkens weer bij betrokken is. Waar gezegd wordt: Gerekend zal moeten worden" en het is duide lijk, dat wij voor de realiteit niet willen wegkruipen ,dat in de komende jaren regelmatig kleine en gro tere investeringen zullen worden gedaan teneinde het gebouwencomplex voor zijn uiteenlopende functies ge schikt te maken.", slaat dat m.n. op de nieuwe functie, die wij menen, dat dit gebouw zal moeten krijgen en daarvoor zullen investeringen moeten worden gedaan. Die investeringen gebeuren uiteraard niet zonder me dewerking van de Raad en op elk onderdeel zal de Raad dan ook een beslissing kunnen nemen. Ik geloof, dat wij ook goed moeten onderscheiden, dat wat de culturele accommodatie in Leeuwarden be treft, hier twee dingen aan de orde zijn. Wanneer we over Zalen Schaaf praten met hun huidige functie, maar ook met een toekomstige functie, meer in de sfeer van de amateuristische kunstbeoefening, dan gaat het over een andere zaak dan wanneer wij denken aan de schouwburg en aan de concertzaal. Ik dacht, dat dat wel duidelijk was. Ik wil niet zeggen, dat deze twee dingen niet met elkaar te maken hebben. Ik ge loof zeker, dat, wanneer wij actief zijn op het gebied van de amateuristische kunstbeoefening, dat ook in derdaad zijn gunstige consequenties heeft voor het schouwburgbezoek, het concertbezoek en wat dies meer zij. Inderdaad zou men misschien die heel grove on derscheiding kunnen maken en dat is op dit moment ook al haast het geval. De heer De Leeuw heeft erop gewezen, dat in de schouwburg en de concertzaal de kunst met een grote „K" en misschien in Schaaf de kunst met een kleine „k" al worden bedreven. Nu is het wel bijzonder moeilijk kunst met een grote „K" en kunst met een kleine „k" te onderscheiden. Ik geloof ook niet, dat men dat bewust moet doen. Een bepaald cabaret, waarvan men weet, dat het de moeite waard is het naar Leeuwarden te halen, maar dat zeker geen duizend mensen zal trekken, zal in Zalen Schaaf moe ten optreden. Zo heeft Schaaf ook altijd naast de Har monie een bepaalde functie gehad, ook wat de beroeps- kunstbeoefening betreft. De heer Stigter heeft er nog op gewezen, dat voor de activiteiten, die wij in dit complex zouden willen sti muleren, dus naast wat er op dit moment gebeurt, nodig is een goede leiding en een commissie van be heer, waar hij ook graag de jeugd in wil betrekken. En de heer De Leeuw heeft zopas gesproken en ik dacht, dat beide sprekers het over dezelfde fi guur hadden over de projectleider voor datgene wat in de toekomst in Zalen Schaaf zou moeten gebeuren. Ik ben inderdaad van mening, dat wij die kant wel uit zullen moeten gaan, maar uiteraard niet zonder in spraak van de Raad, zonder overleg met de Raad. Ik stel het mij zo voor: Als wij menen op dit punt met bepaalde plannen te moeten komen, als wij afgetast hebben, welke mogelijkheden er zijn in de subsidie sfeer, misschien in de investeringssubsidiesfeer, moge lijk in de exploitatiesubsidiesfeer van rijkswege, dat we een dergelijk plan dan bij de Raad aanhangig maken en, zal daar op die manier iets van terecht komen, dan zal er zeker een stimulator „ingebouwd" moeten wor den; anders komt er daar ben ik ook van over tuigd niets van terecht. Dan zijn we ook daar de heer Stigter heeft er al op gewezen waar we moe ten zijn: De Gemeente is toch niet het orgaan, dat er slechts is voor de zaalverhuur. De heer Stigter heeft verder gevraagd, of er hier expositiemogelijkheden zullen komen. Dat kan ik op dit moment niet bekijken. Ik geloof, dat dit m.n. een punt is, dat een rol zal spelen bij de verbouw- of bouw plannen voor het grote culturele centrum; ik dacht, dat het beter daarbij ingebouwd zou kunnen worden. Wat de keuken betreft, die is er al in Zalen Schaaf. Zou het nodig zijn een mensa in te richten en zou de exploitatie hiervan mogelijk zijn, dan zullen wij, wat de keuken betreft, waarschijnlijk wel tot enige uit breiding moeten overgaan, maar dat zijn dan van die dingen, waarover gesproken wordt aan het begin van pag. 3: de „kleine en grotere investeringen". Ik kan mij indenken, dat de heer Van Balen Walter wel een beetje het gevoel heeft: We zitten er wat mee. Wanneer Zalen Schaaf zouden wegvallen, zou dat zon der meer een ramp voor Leeuwarden zijn. „We hadden het graag in een andere situatie beoordeeld", zegt de heer Van Balen Walter. Ik kan me dat volledig voor stellen, maar de feiten liggen er en ik geloof, dat wij op dit moment geen andere kant uit kunnen. Ik dacht, gezien de prijs maar over de financiële conse quenties zal mijn collega De Jong nog iets zeggen dat wat wij op dit ogenblik doen daar heeft de heer Heidinga ook al over gesproken niet onver antwoord is. Of dit in de toekomst een gemeentelijke exploitatie zal moeten zijn of niet, daar hebben wij ons nog niet over uitgelaten, maar ik kan mij indenken en ik dacht ik heb van enkele raadsleden ook al een opmer king in die zin gehoord dat het waarschijnlijk het beste is, dit in een privaatrechtelijke sfeer te brengen, met overwegende invloed van de Gemeente. Ook de ervaring elders in den lande leert, dat de meeste door de gemeenten betaalde schouwburgen in een privaat rechtelijk orgaan zijn ondergebracht en niet in ge meentelijk beheer zijn als een zelfstandige tak van dienst. De heer Schönfeld kon zich volledig met dit voor stel verenigen en wat de rechtsvorm betreft, dacht ik, dat ik op zijn vraag al heb geantwoord, maar hij heeft ook gevraagd naar de exploitatiekosten. Ik dacht, dat ik zijn vraag in zekere zin, wat de toekomst betreft, vageiijk heb beantwoord dat weet ik, omdat er ook

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 3