6
tussen-oplossingen te construeren hier het Archief
en daar Sport en Recreatie enz. ik dacht niet, dat
dat de uitkomst bracht. Dat was niet de allersterkste
kant van zijn verhaal ik zie aan zijn gezicht, dat
hij dat eigenlijk met mij eens is (Gelach), dus daar ga
ik dan ook verder niet op in maar misschien wil
het College alsnog een poging doen de draad van toen
op te pakken en ons met klem en kracht verzekeren:
Er zit echt wel lijn in en die zullen we de Raad
laten zien. Dan zijn wij mogelijk nog wel over de
streep te krijgen.
De Voorzitter: Ik zal een moedige poging doen te
voldoen aan de laatste vraag van de heer Velienga om
aan te tonen, dat wij waarlijk wel pogen hier een dui
delijke, en ik dacht ook wel vaste, lijn te volgen, wat
betreft het zoeken van een redelijke voorziening voor
de huisvesting van secretarie-afdelingen en verschil
lende diensten. Voor de heer Velienga zou het, zo zegt
hij, als het College zou stellen: „We rotzooien maar
wat aan.", een argument zijn om met dit voorstel
mee te gaan, maar ik wil toch niet zeggen, dat wij
een dergelijk beleid voeren en ik vlei mezelf met de
hoop, dat ik hem kan overtuigen, dat er wel een be
paalde en ook duidelijke lijn zit in het zoeken naar een
oplossing voor de problematiek van de huisvesting. Wij
proberen om alle afdelingen van de secretarie zo goed
mogelijk in en rondom het stadhuis te huisvesten. Dat
is een lijn, die wij al vrij lange tijd volgen en dit verder
ook in afwachting van een nader besluit, dat de Raad
zal nemen over wat er in de toekomst met de secretarie
en alles wat er bij behoort, zal gebeuren, dus ongeacht
de vraag, of de secretarie in deze omgeving zal blijven
dan wel op een andere plaats zal komen. In dat kader
moet men ook de voorsteilen zien, die de vorige keer
in de Raad zijn geweest en waarmede de Raad toen
zijn instemming heeft betuigd. Die hadden bijna uit
sluitend betrekking op de huisvesting van de secretarie.
Ik versta dan onder de secretarie ook de Gemeente-ont-
ger, die hier thans niet is gehuisvest, maar er toch wel
bij hoort en binnen afzienbare tijd naar deze omgeving
zal gaan verhuizen. Ik heb, dacht ik, de vorige keer
ik zou de notulen er op na moeten slaan niet
gezegd, dat het hiermee is afgedaan. Ik meen zelfs, dat
ik zoiets had gezegd als: dat we daarmee een belang
rijke stap in de goede richting hadden gezet voor de
overgangsfase, welke we nodig hebben tot aan een
definitieve oplossing voor de huisvesting van de secre
tarie, maar dat er nog wel enkele problemen zouden
moeten worden opgelost. Ik heb daarbij o.m. genoemd
de huisvesting van de wethouders en ook van de per
soneelsafdeling. Deze is op dit ogenbiik gehuisvest in
een bijzonder slecht pand in de Weerd en deze afdeling
moet daar binnen afzienbare tijd verdwijnen. Wij zul
len dus die personeelsafdeling ergens moeten inpassen
in de gebouwen, waarover wij hier ondertussen de be
schikking hebben. En ik hoop, dat we dan tegelijker
tijd dat was ook geïncorporeerd in de voorstellen,
die we de vorige keer aan de Raad hebben gedaan
een enigszins betere, zij het waarlijk geen ideale, huis
vesting voor de wethouders kunnen realiseren. Wij ho
pen ook in de toekomst in staat te zijn de secretarie-af
delingen bij elkaar te houden, want uit een oogpunt van
efficiënt werken kennen wij daaraan grote waarde toe.
Wij moeten ons al behelpen met de situatie, dat alle
afdelingen niet in één gebouw zijn gehuisvest, maar
we verkeren op dit moment en we hopen dat dus
te kunnen volhouden in de gelukkige omstandigheid,
dat we in ieder geval de raadzaal, trouwzalen, het Col
lege en de secretarie, met inbegrip van de Gemeente-ont
vanger, in en rondom het stadhuis kunnen huisves
ten. We hebben ook de indruk, dat wij daarin zullen
slagen en in dat patroon gaat de Raad stel ik mij
voor straks verder met discussiëren over wat er
moet gebeuren t.a.v. de definitieve huisvesting, die
waarschijnlijk wel niet in een korte spanne tijds zal
kunnen worden verwezenlijkt.
Los daarvan staan de diensten. Ook verschillende
diensten zijn slecht gehuisvest. Dat is tijdens de dis
cussies bij de begrotingen, maar ook bij andere gele
genheden, wel naar voren gekomen. Ik moge alleen al
verwijzen naar de G.S.D. De huisvesting daarvan is
eigenlijk afschuwelijk. Hiervoor gaan we nu, zo
als bekend, een zeer grote stap zetten. Wij zitten ook
bijzonder moeilijk met de huisvesting van Openbare
Werken, Grondbedrijf en Bouw- en Woningtoezicht, die
op de Wissesdwinger bij elkaar gevestigd zijn. Toch
hopen wij daar ook een oplossing te vinden, waardooi
wij die diensten redelijk dicht bij elkaar kunnen hou
den. Bij dit alles zullen wij gebruik moeten maken ook
van de ruimte, die binnen enkele jaren, naar wij hopen,
vrij komt door het vertrek van het consultatiebureau
van het Provinciale Friese Groene Kruis, dat naar een
nieuw gebouw in het zuidelijk stadsdeel gaat. Dus tot
het tijdstip, waarop wij die ruimte beschikbaar krijgen,
moeten wij ons behelpen met nog enkele panden die
tegenover het gebouw van Openbare Werken staan,
maar in een rij huizen en dat betekent, dat wij voor
een frictie staan die binnen afzienbare tijd moet
worden afgebroken, want de realisatie van de noord
tangent mag du moment, dat wij daaraan toe zijn, niet
geblokkeerd worden doordat in een aantal huizen ter
plaatse nog kantoren zijn gehuisvest. Wij zitten dus
zelf in een vrij grote spanning hoe wij het voorelkaai
zullen krijgen die gebouwen daar tijdig vrij te maken.
Wij hebben de indruk, dat, met inbegrip van het vrij
komen van het zojuist genoemde gedeelte van het ge
bouw van Openbare Werken, net een goede tijdsop-
volging kan ontstaan. Nu komt ik ook tot het pand aan
de Wissesdwinger waar het bij dit raadsvoorstel om
gaat en waarin de schoolpsychologische dienst op hel
ogenblik is gehuisvest. Daar moet een definitieve op
lossing voor komen. Wij weten op dit moment nog niet
waar deze dienst in de toekomst ondergebracht moet
worden. Dit is een uitgroeiende dienst; hoe groot die
precies zal worden kan niemand nog overzien, maai
wij weten heel duidelijk, dat dit een dienst is waarvan
we niet een paar lokalen kunnen afhalen; integendeel,
daar is absoluut een betere huisvesting voor nodig dan
wij tot dusverre kunnen geven. Door contact met de
F.B.T.O. hebben wij geconstateerd, dat wij voor een
tijdvak van 5 a 10 jaar uit de brand zijn, met een be
hoorlijke huisvesting en een goede situering in de stad.
Dit is ook duidelijk een tijdelijke oplossing. Wij stre
ven er ook naar in dit pand uitsluitend die diensten
onder te brengen, die uiteindelijk naar een andere
plaats moeten. Of de schoolpsychologische dienst in
de toekomst in het gebouw van de G.G.D. moet ko
men of op een geheel andere plaats, weten wij nog niet.
Hetzelfde geldt voor de Dienst voor Sport en Re
creatie. Die moeten wij hier kwijt om afdelingen van
de secretarie te kunnen huisvesten. Wat we met deze.
dienst willen, hebben we wèl duidelijk voor ogen. De
Wethouder voor Sport en Recreatie en ik geloof,
dat de andere Wethouders zijn sta,ndpunt delen is
er een groot voorstander van, dat genoemde dienst
wordt gevestigd in de centrale sporthal. Die hal zal
het meest centrale punt van onze sportgebouwen zijn,
waarin deze kleine dienst geïncorporeerd kan worden.
Dit is één van de mogelijkheden. Misschien moeten wc
naar een andere definitieve oplossing omzien, dat weel
ik niet. Maar nu krijgt deze dienst dus ook voor 5 a
10 jaar een goede huisvesting, centraal gelegen in de
stad. En we dachten, dat het huurbedrag van f 25.000,
dat de heer Heidinga hoog noemt, niet al te hoog was
voor een gloednieuwe etage met een aantal lokalen,
dat Weth. Tiekstra of Weth. Ten Brug de heer Kingma
straks wel concreet zal kunnen vertellen. Ik kan de
Raad wel mededelen, dat de F.B.T.O. een nogal wal
hoger bedrag vroeg, maar we hebben een Wethouder
van Financiën, die, zoals het een goed Wethouder van
Financiën betaamt, zo nu en dan fiks op de porte-
monnaie zit en die heeft van het gevraagde bedrag
nogal wat af gekregen.
Wij proberen dus een heel duidelijk beleid te voeren
t.a.v. de huisvesting van de secretarie en van de
diensten; dat wij daarbij niet altijd kunnen realiseren
wat we graag zouden willen, daar zal de Raad wel
alle begrip voor hebben.
De heer Tiekstra (weth.): ik heb de tekening vooi
me. De totale oppervlakte van de verdieping is 20 x 20
m; dat betekent een bruto oppervlakte van 400 m2,
een netto basis voor 9 vertrekken met een vloeropper
vlakte van in totaal 277 m2. Niet alle vertrekken zijn
uiteraard even groot. Vijf vertrekken zijn ongeveer 40
m2; een zesde vertrek is iets anders van vorm en heeft
een andere oppervlakte. De hal kan worden ingericht
als garderobe en is ook nog plm. 24 m2 groot.
7
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., met aantekening, dat de heer Heidinga
geacht wenst te worden te hebben tegengestemd.
unt 17 (bijlage no. 392).
De heer Stigter: Wij hebben vanavond tot nu toe
weinig positieve geluiden gehoord en helaas moet ik
-mens mijn fractie zeggen, dat wij ook niet onver
meld enthousiast zijn over de plannen, die B. en W.
nu met de Waag hebben. De laatste twee jaar is door
onze fractie verschillende keren gevraagd, of het niet
mogelijk was deze ruimte een meer culturele bestem
ming te geven, door bijv. een expositieruimte boven in
maken en, als dat niet mogelijk was, of er niet
iets gedaan kon worden in de horeca-sector. Ik geloof,
i.iat we nog amper een maand geleden hebben ge
vraagd of het niet mogelijk was, dat de plaatselijke
v.V.V. in dit gebouw werd ondergebracht. B. en W.
i.ebben toen medegedeeld, dat zij deze overweging ze-
i in het achterhoofd zouden bewaren en achteraf
aag ik me af: Was het toen misschien al niet bekend,
vt deze plannen op tafel lagen? Zo ja, dan zou ik het
jammer vinden van al de moeite, die ik toen gedaan
-b; dat had ik achterwege kunnen laten, als ik had
•weten, dat er eigenlijk al een bestemming was, die
I de richting ging van de banksector. Het enige licht
munt is hierbij, dat we nu waarschijnlijk binnen enkele
ren een geheel gerestaureerd Waaggebouw zullen
hebben en als ik de stukken lees, heb ik het idee, dat
1c Gemeente de zaak financieel nogal voordelig heeft
'jigelost. Ik vind het wel jammer, dat er m.n. een
bankgebouw in komt, want in diverse grote steden in
mis land heeft men op pleinen en op andere markante
anten van de stad bankgebouwen gezet en dat zijn
aak, vooral bij avond, zeer dode punten geworden,
üok dit gebouw zou de Nieuwestad bij avond en zelfs
verdag niet al te zeer meer gaan verlevendigen.
Ik heb een paar vragen, waar ik straks graag een
antwoord op wil hebben.
Ik heb in de stukken gelezen, dat de huur per jaar
20.000,gaat bedragen, maar dat we ons het recht
hebben voorbehouden de bovenruimte te allen tijde
i.e kunnen huren voor f7.000,.per jaar, terwijl de
mnk de bedoeling heeft alleen de benedenruimte te
gebruiken, dus in feite huurt ze het gebouw voor
1 13.000,per jaar. Ik ben van mening, dat een
edrag van f 20.000,(misschien f13.000,een fors
bedrag is, maar in het debat van zoëven hebben we
gezegd, dat de f25.000,waarvan toen sprake was,
het erg aan de hoge kant was en in dat geval krijgen
we er zelfs zes maal zoveel ruimte voor.
Ik heb eens even nagegaan, wat de huurbeweging is
geweest. Als we de huur van een woonhuis in 1951
stellen op 100 pet. bij woningen ligt het misschien
enigszins anders dan bij een gebouw als het
onderhavige dan is diezelfde huur op dit mo
ment, in 1968, 280 pet. en, voor zover ik op mijn in
druk kan afgaan, zal de huur van ander onroerend
goed daarmee ongeveer gelijke tred hebben gehouden.
Nu zal dit pand klaar komen in 1970. Dan zal men
maximaal, in het meest ongunstige geval, f20.000,
betalen en 40 jaar later, in 2010, zal deze huur nog
f 20.000,bedragen. Als de huren zich op dezelfde
wijze blijven ontwikkelen als tot dusver, dan betaalt
men naar mijn idee een minimale huur en ik heb het
idee, dat we het, wat deze huurbepaling betreft, in
ieder geval iets anders hadden kunnen doen. Was het
niet mogelijk geweest, dat we deze huur eigens aan
gekoppeld hadden We hadden kunnen stellen, dat we
de huur om de 5 of 10 jaar zouden herzien en dan
zouden we vergelijkingen kunnen maken met andere
verhuurde panden, maar we kunnen de huur ook aan
een prijs-indexcijfer koppelen en als de prijzen van
bepaalde artikelen met een bepaald percentage stijgen,
dan kunnen we deze huur daarbij aanpassen. Ik vraag
me af, of dat toch nog niet mogelijk is.
Uit de raadsbrief blijkt, dat de Gemeente het recht
krijgt om desgewenst de beschikking te krijgen over
dc gehele, dan eveneens gerestaureerde, verdieping van
het Waaggebouw en deze voor door haar te bepalen
doeleinden kan huren. Dat klinkt erg optimistisch. Als
ik de stukken n.l. goed heb gelezen, dan heb ik eigen
lijk de indruk, dat de bank er zonder meer op rekent,
dat we die bovenverdieping zullen huren, zodat ze die
voor f 7.000,aan ons kwijt is. En dan vraag ik me
af: Houdt dat in, dat, als we één of twee keer per
jaar van deze ruimte gebruik maken, we dat zullen
moeten betalen met f7.000,Dit lijkt me een bij
zonder hoog bedrag. Is het dan niet beter, dat we
een nieuwe overeenkomst maken en zeggen: We willen
die ruimte wel incidenteel huren, maar dan voor een
vast bedrag per dag of per week? Bovendien is dc
Gemeente niet helemaal vrij, want er is gezegd: Wij
zijn van plan ertoe mede te werken het geheel in stijl
in te richten en men rekent erop, dat de verhuur van
de bovenruimte aan andere instanties ook min ojf
meer in stijl daarmee overeenkomt, waardoor een aan
tal mogelijkheden naar mijn gevoel toch eigenlijk wel
afgesneden zijn.
Er zijn nog een paar dingen. Als men over de Waag
in Leeuwarden spreekt, dan spreekt men over sanitair,
maar meestal in andere betekenis. Ik heb dit ook
bekeken; ik vraag me af, als de bovenzaal bij avond
eens verhuurd is, of men dan gebruik kan maken van
de toiletten van de bank. Ik kan me n.l. indenken, dat
men die niet voor het publiek toegankelijk maakt, om
dat ze vrij dicht bij de werkruimten van de Raiffeisen-
bank zullen zijn.
Ik vraag me ook af: Als de Gemeente het niet huurt
of verhuurt, kan dan een derde het rechtstreeks van
de bank huren; dan zouden wij er nóg minder voordeel
van hebben.
Ik heb nog een vraagHoe gaat het met de reclame
Hoe zal die er uit zien? Zal die erg aantrekkelijk zijn,
zal die zoveel mogelijk aan de sfeer van het gebouw
aangepast worden?
Een volgende vraag: Als de restauratiekosten stijgen
boven de f300.000,hoe zal dat dan gefinancierd
worden
Ik zou graag willen horen, als dat mogelijk is, of er
inderdaad belangstellenden uit de horeca-sector zijn ge
weest om de Waag als restaurant te gaan exploiteren
en waarom daar dan geen gehoor aan is gegeven.
En een klein menselijk vraagje: Wat gaat er ge
beuren met de bloemenventer Ik vond het altijd toch
wel levendig, dat voor de Waag een man zat, die
bloemen verkocht. Ik had de hele onderkant van het
gebouw toch wel graag wat in de sfeer gehouden met
alle soorten bloemen en ik zou willen vragen, of het
mogelijk is deze man daar te handhaven.
Ik zal eerst het antwoord van de Wethouder af
wachten, maar ik zou toch nog willen vragen, of het
niet mogelijk is, dat we, als de restauratie achter dc
rug is, het onderdeel van de huur nog eens zou
den kunnen bezien. Dat lijkt me toch wel belangrijk.
Dan weten we iets meer. Dan kan er van de kant van
de Gemeente eens nagegaan worden, of er inderdaad
belangstelling is om de bovenruimte te gebruiken en
dan kunnen we daar misschien de huur naar bepalen.
De heer De Leeuw: Na het uitstekende betoog van
de heer Stigter wilden wij van onze kant opmerken,
dat we uiteindelijk toch wel blij zijn met de beëindiging
van de in de loop van de jaren gegroeide, wat ont-
erende, toestand van de Waag en wij vinden, dat deze,
zij het dan sterk 20e eeuws aangepast, toch ook wel
weer wat teruggebracht wordt in de zakelijke sfeer-
en we zijn dan ook wel gelukkig met de mogelijk
heden, die daar nu voor culturele doeleinden vrij
komen.
Ik had een wat concretere vraag, die meer informa
tief is: We hebben in april een krediet beschikbaar-
gesteld van f280.000,Was daar al aan vastgekop
peld en was al uitgegaan een verzoek om een rijks- en
provinciale bijdrage? Zijn die ergens onderweg en, zo
dat al het geval mocht zijn, wie krijgt die nu in dit
geval
De heer Schönfeld: Ik kan begrip opbrengen voor
liet feit, dat het wel een aantal jaren zou moeten duren,
voordat tot de restauratie van het voormalige Waag
gebouw kon worden overgegaan. De slechte toestand,
waarin het gebouw verkeert, de huidige financierings
moeilijkheden, alsmede de nog op uitvoering wachtende
andere belangrijke restauratie-objecten zijn er de oor
zaak van, dat een gerestaureerd monument straks een
bestemming zal hebben gekregen, die ik weliswaar niet
bijzonder passend vind, maar we kunnen nu eenmaal
niet anders. In de huidige situatie is dit inderdaad de