12 het voorstel zowel de beneden- als de bovenzaal te verhuren. De Raad hikt hier nu al wat tegenaan door te vragen: Wat zou er dan boven komen? Wij zijn toch wel blij met deze discussie; wij zullen ons best doen met het gevoelen van de Raad rekening te houden en toch trachten financieel zo goed mogelijK hiermee voor de dag te komen. (De heer Vellenga: Dat betekent dus, dat we ons op dit punt vanavond nog niet behoeven vast te leggen en dat, wanneer de ge hele zaak klaar is, dit opnieuw bekeken zou worden.) Dat zou ik niet durven te stellen. De Raad zegt: „Wij willen de bovenverdieping niet voor een geheel jaar blokkeren; wij willen graag op die f 20.000,huurbasis verhuren en proberen, wat betreft de bovenverdieping, eventueel incidenteel ook voor de Gemeente een mo gelijkheid in te bouwen." Maar zit die mogelijkheid er- niet in, dan hebben we pech gehad. Wij zullen uiter aard ons best voor incidentele huur van de bovenzaal doen, omdat de verhuur toch aan de toestemming van de Gemeente gebonden is. Of wij, zoals de heer Van der Veen denkt, misschien na verloop van 40 jaar opnieuw moeten restaureren? Als ik zie, hoe de restauraties hier over het algemeen uitgevoerd worden, dan heb ik het idee, dat we er wel langer dan 40 jaar mee toe zullen kunnen. De heer De Vries heeft nog een vraag gesteld over de annuïteit. Als de restauratie f 280.000,kostte, dan brengt dit ons eigenlijk maar f 24,huur op, zo heeft hij becijferd. Hij heeft mijn cijfers even verkeerd ge citeerd. Ik heb f 19.796,gezegd, dus het zou f 204, zijn. Als de heer De Vries dit bedrag strikt als huur ziet, dan heeft hij gelijk, maar ik geloof toch, dat we de zaak eigenlijk even anders moeten stellen. Als we de bovenverdieping eens even niet in aanmerking ne men, dan zouden we moeten zeggen: Indien we zelf zouden moeten restaureren, dan zijn de kosten van rente en afschrijving van de restauratie voor rekening- van de Gemeente en dat is rond f 20.000,Daar staat tegenover een huur van f 20.000,die wij jaarlijks beuren. Nu doet zich hier dus, gezien in het licht van de financieringsmoeilijkheden, de gelukkige omstandigheid voor, dat de Raiffeisenbank alle kosten van de restau ratie betaalt en wij krijgen daartegenover een geld lening van de Raiffeisenbank. Die twee dingen staan los van elkaar. Wanneer we dan nog bedenken, dat de subsidies voor deze restauratie ook ten gunste van de gemeentekas komen, dan kunnen we toch inderdaad wel zeggen, ook al ziet ieder raadslid dit nog niet, dat we hier toch wel bijzonder goed mee voor de dag- kunnen komen, ook gezien het feit, dat we geen re sultaten gehad hebben, toen we in eerste instantie een goede oplossing voor dit gebouw hebben gezocht in de horeca-sector. Maar de horeca-mensen, die toch be paald wel zakenlieden zijn, zagen beslist geen moge lijkheden deze zaak op een rendabele wijze te exploi teren. Ik geloof ook wel, dat, als de Raad zich zou verdiepen in de beperkte mogelijkheden vanwege de vrij geringe oppervlakte, deze met ons zou zeggen: We zijn toch wel blij met het feit, dat we nu een goede bestemming voor de Waag hebben, die ons nog een huur oplevert van f 20.000,per jaar. Ik moet de heer De Vries wel toegeven, dat wanneer de restau ratiekosten eens niet f 280.000,maar f 300.000, zouden zijn waardoor de annuïteit bijv. zou stijgen tot f 22.000,dan de huurprijs inderdaad niet lager kan worden dan 0; de bank moet in dat geval wel f 2.000, bijpassen. Komen de restauratiekosten boven de f 300.000,dan zijn de lasten voor onze rekening. Wij hebben voordat deze zaak ingediend werd, een begroting gekregen van de dienst Openbare Werken, die hier serieus in gedoken is en deze dienst heeft wel de gedachte, dat dit niet ver bezijden de waarheid zal zijn. (Stemmen: Restauraties vallen over het alge meen tegen.) Dan moeten we dat risico met z'n allen maar lopen. Daar kan weer tegenover gesteld worden, dat uiteindelijk bij tal van restauraties de restauratie- subsidies èn van het Rijk èn van de Provincie toch ook vaak 60, 70 pet. van de totale kosten bedroegen. Daar ben ik toch echt niet zo bang voor, zodat we dit maar niet zouden moeten doen. Als we de restauratiesubsidies tegenover de hoge restauratiekosten stelden, hadden we toch ook wel de ervaring, dat het netto bedrag uit eindelijk ook wel eens meeviel. De heer Tiekstra (weth.)Als de Raiffeisenbank in de Waag gevestigd wordt, is het logisch, dat zij er be hoefte aan zal hebben haar aanwezigheid duidelijk ken baar te maken. Zij zal dus een reclameteken willen aan brengen. Zonder goedkeuring van Monumentenzorg mag toch al geen reciameteken geplaatst worden; het teken moet zich dus verdragen met aard en karakter van het monument. Monumentenzorg is bekend met de voorge stelde bestemming; er is goed overleg over gepleegd. Ik zie dus in dit opzicht geen probleem. Het verlenen van een vergunning voor een reclameteken is de normale be voegdheid van B. en W. en B. en W., deze bevoegdheid normaal uitgeoefend hebbende, hebben daarmee aan be trokkene een vergunning verleend, zodat betrokkene rechtmatig het reclameteken kan aanbrengen. Ik dacht ik zeg dit heel openhartig dat de Raad bij een bepaalde gelegenheid wel kan zeggen dat hij het niet mooi vindt of liever een mooier zou hebben gezien, maar hij heeft achteraf niet de mogelijkheid het af te keuren. Ik geloof ook niet, dat we naar de situatie moeten verlangen, dat we ieder reclameteken aan de goedkeuring van de Raad moeten onderwerpen; dan blijven we nergens. De heer Schönfeld heeft blijkbaar een slechter ge heugen voor het verhandelde in de laatste raadsver gadering dan ik; de Raad heeft besloten de bevoegd heid, zoals neergelegd in de Parkeerverordening, aan B. en W. te laten, maar in de discussie heb ik nadruk kelijk gesteld, dat bij de volgende fase van de uitbrei ding van het aantal parkeermeters de weg van extra kredietaanvragen zal worden bewandeld, tot het mo ment, waarop wij allen vertrouwd zijn met het betaald parkeren en dan zullen we het misschien doen in de vorm van een stelpost op de primitieve begroting. Dit is de manier, waarop de heer Schönfeld de vinger aan de pols kan houden t.a.v. parkeermeters op het Waag- plein. De heer Heetla (weth.): De heer Stigter meende zo heb ik het althans van hem begrepen dat ik niet zo vriendelijk tegen hem zou zijn geweest. Ik heb echter niet bedoeld onvriendelijk te zijn. Ik wilde juist in mijn betoog in eerste instantie tot uitdrukking bren gen, dat hij het mij vanavond erg gemakkelijk heeft gemaakt; ik had meer tegenstand van hem vei wacht. Het is me trouwens niet alleen van hem, maar van de gehele Raad meegevallen; ik dacht, dat ik met de Waag nog niet jarig zou zijn vandaag. (Gelach) De heer Vellenga: Ik vraag niet direct stemming, maar ik zit nog met één moeilijkheid, ik weet, dat ik nu in derde instantie het woord voer; het gaat er ech ter slechts om even de gedachten over dit voorstel zui ver te krijgen. De Wethouder heeft n.l. voor mijn ge voel in tweede instantie een duidelijk antwoord ge geven op de zaak van de f 20.000,daar wil ik hem graag mijn compliment voor maken. Iets minder dui delijk is, dacht ik, het standpunt van de Raad t.a.v. de claim van f 7.000,en mijn fractie staat erop, dat, wat dat betreft, geen overeenkomst wordt gemaakt welke die f 7.000,zou vastleggen. Als ik nu de woor den van de Wethouder zo mag interpreteren, dat dit ook niet gebeurt, dan heb ik geen behoefte daarover enig voorstel, al of niet gesteund door anderen, in te dienen, maar ik wil dit punt wel graag hier heel dui delijk uitgesproken hebben en er ook, zo mogelijk, een duidelijk antwoord op ontvangen. De heer De Jong (weth.)Ik kan daar direct op antwoorden; daartoe lees ik de hierop betrekking heb bende zinsnede in de brief aan de Raiffeisenbank voor: „Volledigheidshalve bevestigen wij de gemaakte af spraak dat de Gemeente het recht verkrijgt over de gehele verdieping van het pand te beschikken en dat deswege de door U aan de Gemeente verschuldigde huurprijs ingevolge punt 16 van de concept-huurover eenkomst zal worden verminderd met het bedrag van f 7.000,per jaar." Dat is dus, als wij van dit recht gebruik maken. We behoeven dat niet te doen, maar als de Raad dat wil, dan kunnen we dat doen. Zegt de Raad: „Dat doen we niet.", dan krijgen we f 20.000, huur en dan hebben we geen beschikking over de bo venzaal, maar dan kunnen we tegenover de Raiffeisen bank stellen: „Als U een bestemming- voor de boven verdieping zoekt door verhuur aan derden (waar wij 13 als Gemeente toch bij betrokken zijn), dan zullen wij graag hier en daar een graantje van meepikken." En dat was mijn bedoeling. Maar we hebben, zoals nu is voorgesteld, het recht om altijd van de ver eping gebruik te maken. Aan ons dus de keus, niet aan de Raiffeisenbank. Zo is de situatie en laat nu de Raad maar spreken. De Voorzitter: In aansluiting op wat Weth. De Jong Lelt, het volgende. Ik heb duidelijk van de Raad be- i epen, dat de Raad het niet op prijs stelt, dat wij de bovenverdieping voor f 7.000,:huren. Ik heb dus de conclusie getrokken, dat wij dat niet doen; dat we hoogstens proberen daar heeft Weth. De Jong ook op gedoeld dat wij, als de Raiffeisenbank de ver dieping dus voor incidentele evenementen gaat verhu- i en, dan misschien ook wel gegadigde zijn voor inci dentele evenementen, evenwel niet voor f 7.000,maar voor een overeen te komen bedrag voor het aantal da gen of uren. Als dat er in zit. De Raad bevestigt, dat deze gevolgtrekking zijn in stemming heeft. De Voorzitter: Dan zullen wij dienovereenkomstig handelen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het bij monde in de Voorzitter gewijzigde voorstel van B. en W. De Voorzitter: Ik zou nog wel willen opmerken, iat Weth. Heetla een goede verjaardag heeft. Hij heeft dat mag ik toch wel even zeggen het afgelopen half jaar op de hem eigen, soms op stille wijze, maar ook door veel overleg, enorm gewerkt om te komen t een bestemming voor de Waag en dat heeft dan zijn bekroning gevonden in het raadsbesluit van heden avond. Deze opmerkingen moesten mij toch even van het hart, voordat hij de Raad verlaat om zijn verjaardag te vieren. (Applaus) De heer Heetla verlaat de vergadering. unten 18 tot en met 21 (bijlagen hos. 393, 382, 398 en 397). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 22 (bijlage no. 399). De heer Rijpma: Is Uw advies om het verzoek niet in te willigen, na ruggespraak met de brandweerin stanties genomen? De heer Ten Brug (weth.): Het antwoord luidt be vestigend. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 23, 24 en 25 (bijlagen nos. 396, 367 en 366). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 26 (bijlage no. 385). De heer Weide: Wc hebben in de stukken die ter inzage lagen, kimnen lezen, dat één lid der commissie zich zijn stem wenste voor te behouden. Het zal in middels duidelijk zijn, dat ik dat lid ben. In de com missie hebben wij over dat onderwerp een vrij uitvoerige discussie gehad. Ik ben van mening, dat er in de com missie te gemakkelijk wordt gedacht over het verhogen van tarieven en dat men te weinig rekening houdt met de functie van de veemarkt en met alles wat daaraan verbonden is. Ik heb er dan ook behoefte aan enkele redenen te noemen, op grond waarvan ik de wenselijk heid van de verhoging in twijfel trek. Ten eerste neemt de functie van de veemarkt in haar geheel aanzienlijk af. Dit is uit de landelijke cijfers duidelijk af te lezen. Mede als gevolg van de steeds verder doorgevoerde verticale integratieregeling in de landbouw wordt de functie van de markt voortdurend meer uitgeschakeld en vindt de handel steeds meer op de bedrijven plaats. Nu kan men zeggen, dat dit in Leeuwarden nog niet zo merkbaar is, maar dat komt doordat we hier geen varkensmarkt hebben; in de varkenssector neemt de markthandel zeer snel af. In de jongveesector is dat ook hier wel duidelijk merkbaar en in de grootveehan del ook wel iets. Er is hier dus nog maar van een ge- ïinge vermindering sprake, maar clie ontwikkeling gaat door. Dit kan voor de veehandelaren een reden zijn hun aantal neemt ook sterk af om voorzichtig te worden met het aanvoeren van hun dieren. Voordat een koe op de markt verschijnt, is een veehandelaar ongeveer f 40,kwijt, inclusief dierenarts-, vracht- en verdere kosten. Dus een behoorlijk grote veehandelaar zal vrijdags aanzienlijke kosten hebben om hier op de markt te komen. In het voorstel wordt de tariefsverhoging voor de markt van 's-Hertogenbosch aangehaald. Deze markt is echter niet concurrent aan de markt in Leeuwarden, wel concurrent is Zwoile. Zwolle heeft geen overdekte markt, waardoor daar ook aanzienlijk lagere tarieven gelden, maar deze markt is veel centraler en voor vele Handelaren veel gunstiger. Ik ben dan ook van mening', dat wij niet behoeven te spreken over de markt van 's-Hertogenbosch, omdat die de grootste markt in Be- nelux-verband is en veel meer aangewezen is op het zuiden des lands. Overigens is het ook een grote slacht- veemarkt. Verhoogde tarieven in Leeuwarden kunnen vele vee handelaren ertoe bewegen hun vee op de markt in Zwolle te verhandelen. Er zijn er al, die hiertoe over gaan. B. en W. voeren aan, dat terugbrenging van het exploitatietekort door verhoging der tarieven onge veer f85.000,in het laatje zou brengen. Vele jaren geleden velen van de tegenwoordige raadsleden wa ren evenmin als ik toen nog lid van de Raad is hier uitvoerig gesproken over de totstandkoming van de veemarkt. Ik meen me nog te herinneren, dat onze fractie destijds al waarschuwende woorden heeft ge sproken t.a.v. de realisering van deze markt, maar dat toen van de zijde van B. en W. uitdrukkelijk ge steld is, dat zo'n markt van groot economisch belang was, met alleen voor Leeuwarden, maar ook voor Fries land. Dat wil ik ook graag onderschrijven, maar het houdt in, dat we er groot belang bij hebben, dat de handel hier blijft en dan moeten we niet plotseling coüte que coüte de tarieven maar drastisch gaan ver hogen om het exploitatietekort zo laag mogelijk te houden. Er wordt wel gezegd: Het is ten hoogste maar een verhoging van twee kwartjes, maar de verhoging van de tarieven nu met 10 a 25% is aanzienlijk meer dan de werkelijke kostenstijging. Ik heb erg veel moeite gehad met dit voorstel het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan en ik weet op dit moment nog niet, of ik voor of tegen dit voorstel zal stemmen. Als de Wethouder mijn visie alsnog zou kunnen delen, zou dat een belangrijke invloed hebben op mijn stern- bepaling. Ik heb met mijn betoog willen aanduiden, dat wij de ontwikkeling van het marktwezen in Neder land heel goed in de gaten dienen te houden en dat wij in de komende jaren wel eens met een nog groter te kort van deze markt zullen kunnen worden geconfron teerd vanwege het feit, dat de aanvoeren aanzienlijk zullen verminderen, reden te meer om de exploitatie van de vlakke vloeren van de Frieslandhal nog meer te intensiveren. De heer Kingma: Ik heb hier met verbazing het betoog van de heer Weide aangehoord, want toen ik deze tarieven zag, dacht ik, dat het een heel redelijke verhoging was. In één geval is die zelfs maar een stuiver, in een paar andere gevallen slechts twee kwar tjes. Nu, ik zou zeggen: als dat er bij de veehandela ren niet meer af kan, worden ze langzamerhand arm lastig, maar dan is Sociale Zaken er nog altijd. (Ge lach) Ik dacht, dat deze tariefsverhoging beslist geen bezwaar kan opleveren. De Voorzitter: Het is jammer, dat de Wethouder van Economische en Sociale Zaken afwezig is en dus Uw laatste opmerking niet kan beantwoorden. (Ge lach) De heer De Jong (weth.): Ik was helemaal niet verbaasd, dat de heer Weide het woord vroeg; het was mij bekend, dat hij het lid was, die niet zonder meer zijn goedkeuring aan dit voorstel wilde hechten, toen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 7