de gehele procedure voor het vastleggen van de
bestemming van dit gebied overeenkomstig de wette
lijke voorschriften moet nog beginnen.
Hebben B. en W. al contacten gehad met de organen
betrokken bij de ruimtelijke ordening? Welke ver
wachtingen hebben die informele contacten eventueel
gewekt?
b. Als begonnen wordt, zijn er dan redelijke
garanties, dat de bouwers het project met inbegrip van
de torenflats ook in een aanvaardbare termijn zullen
beëindigen? Wat achten B. en W. een redelijke
termijn? Welke garanties zullen B. en W. in dit opzicht
in het verkoopcontract van de grond laten opnemen?
De Immofund-affaire mag zich niet herhalen.
Welke vrijheden hebben bouwers om zich bij de
vraag naar bepaalde typen woningen aan te passen?
Kan die eventuele vrijheid de opzet van het plan ook
gevoelig aantasten? Aan de ene kant moet gebouwd
worden wat gevraagd wordt, aan de andere kant mag
een wijk niet teveel „Karei Appel" kenmerken gaan
vertonen, hoewel, hoe denken B. en W. bij de huidige
eenvormigheid tussen Scylla en Charybdis door te
komen?
c. Voor de bijzonder objecten in het B. en S. plan
school, kerk, winkels, verwijs ik U naar mijn eerder
gemaakte opmerkingen. Er is n.l. een school en een
kerk in dit plan getekend. Het is voor mij dus de
vraag, of die daar wel moeten komen.
Nog een paar details vragen: Wie legt de B. en
S.-straatjes en -pleinen aan? Kunnen deze straatjes
een zo sterk van de ontsluitingsweg afwijkende
bestrating krijgen, dat deze gemengde loop-fiets-auto-
paden duidelijk voor de kinderen bijzondere straten
zijn? (Zie mijn opmerking over de racebaan).
Hoe denkt U een duidelijk huisaanduiding mogelijk
te maken? Duidelijker dan in 't Nijlan, waar houten
verwijsbordjes, muuraanduidingen e.d. steeds meer
zoek zijn en de logica ons ook niet op het goede pad
helpt.
Wij willen onze steun aan deze nieuwe platte
dakenbuurt geven, gezien het inhoudelijke ook wel met
een zeker enthousiasme en met zekere verwachtingen.
Wij willen B. en W. de gelegenheid geven de
principe-schets van de oostelijke woonwijk verder uit
te werken, rekening houdende, zo mogelijk met onze
wensen. Wij hopen, dat deze uitwerking zeer spoedig
komt, opdat wij ons als Raad kunnen overtuigen van
de goede eenheid in verscheidenheid, die deze zuide
lijke woonwijk van Leeuwarden naar ons gevoel zal
moeten typeren. Kunnen B. en W. vooruitlopende op die
nadere detaillering, al enige aanwijzing geven in welke
richting de gedachten van het College gaan? Komt er
in de oostelijke woonwijk inderdaad geen sociale
woningbouw? Of is de opmerking van het Nederlands
Economisch Instituut op blz. 3 van zijn rapport nog wel
waar? Als deze opmerking géén grond meer heeft,
waar denken B. en W. de sociale woningbouw dan te
realiseren?
Nog een paar opmerkingen over de kleinere
woongebieden bij de Huizumer dorpskerk blijkt
nauwelijks iets open. De Borniastraat wordt verbonden
met de Tijnjedijk. Vanaf die verbindingsweg komt
tegenover de kerk weer een verbinding met de
Huizumerlaan. Dat betekent afbraak van de ik
constateer het weinig fraaie bebouwing. Er komen
echter ook weinig reconstructie-mogelijkheden. Ik
vraag mij af, of er bij de dorpskerk niet een wat
grotere kern moet komen, een kern met wat traditio
nele woningbouw met rode-pannen-daken, afzonder
lijk, twee onder één kap, een rijtje. Zijn al die V.B.'s,
I.B.'s, B.B.'s, en T.'s in hun volle omvang daar nodig?
Als er een veiling-concentratie in Leeuwarden zou
komen vanaf een groter tuinbouw-areaal, moet de
plaatselijke veiling dan daar vergroot worden? Is de
bereikbaarheid voor zware trucks met treilers daar
dan ideaal? Moet de tuinbouwkwekerij bij de Potmar-
ge daar blijven bestaan? Zal de Haardenfabriek zich
blijven uitbreiden?
Kunnen de kansen van het oude dorp Huizum nog
niet eens opnieuw bekeken worden? Wat stellen de
B.B.'s in het openbaar plantsoen rondom het kerkhof
voor? Als dat scholen of dagverblijven zijn voor
gehandicapte kinderen, dan graag akkoord. Maar voor
een andere bestemming moet de Wethouder wel heel
goede redenen hebben om ons te overtuigen.
Wij hopen, dat de antwoorden van het College „rond
en recht-uit" zullen zijn, ook al in eerste instantie. Bij
twijfel of oneens zullen wij gaarne op gepaste wijze de
mening van de Raad vragen. Wij hopen echter, dat
deze peilingen beperkt zullen kunnen zijn of nog beter
overbodig.
De heer Schönfeltl: Het principe, waarvan het
College is uitgegaan bij de opzet van dit plan, n.l., dat
het particuliere initiatief hier een kans krijgt, stel ik
bijzonder op prijs. Hiermee gaat een lang geuite wens
van velen in vervulling. Leeuwarden zal binnenkort
iets kunnen bieden wat hier voorheen niet tot de
mogelijkheden behoorde. Ik weet, dat het moeilijk is
het een ieder naar de zin te maken, maar door deze
variatie, waar, uit democratisch oogpunt bekeken, toch
een bepaald gedeelte van de bevolking ook recht op
heeft, kan Leeuwarden alleen maar worden verrijkt.
Het zal stellig een bijdrage leveren aan de zo
noodzakelijke doorstroming, waardoor indirect een
opschuiving naar goedkopere woningen ontstaat. Bo
vendien wordt Leeuwarden aantrekkelijker voor ie
mand die zich in het noorden wil gaan vestigen. Men
zou zich kunnen afvragen, of dit plan geen gok
betekent.
Ik ben van mening, dat dit niet geheel het geval
is.
Over de opzet als zodanig wil ik straks nog een paar
korte opmerkingen maken.
Naar mijn mening, zal er in ieder geval een
overeenkomst met de beide bouwbedrijven moeten
worden gesloten, waarin een bepaling wordt opgeno
men, dat de bebouwing van dit gedeelte van 't Aldlan
binnen een bepaald aantal jaren zal moeten worden
voltooid. Er zouden bijv. een minimum en een
maximum termijn gesteld kunnen worden, omdat de
tijdslimiet mede afhankelijk is van de gehele econo
mische situatie in ons land. De overeenkomst moet
echter niet zodanig worden, dat de aanti'ekkelijkheid
voor de initiatiefnemers verloren gaat. Ik ben van
mening, dat er een bepaalde zekerheid moet worden
geschapen, dat deze woningen ook inderdaad alle
zullen worden gebouwd. Ik durf wel enig risico te
nemen, maar met een risico, dat een gedeelte van het
uitbreidingsplan in de soep zou kunnen lopen, is m.i.
niemand gebaat. Misschien wordt er anders over de
grootte van het risico gedacht, maar dat zal ik dan
straks wel vernemen. Het nut van een levensverzeke
ring is trouwens ook duidelijk. Over de principiële
uitgangspunten van het bouwplan, zoals deze in de
raadsbrief staan, ben ik bijzonder voldaan. Het zijn
punten, waarmee bij ieder volgend uitbreidingsplan
rekening gehouden zal moeten worden, omdat juist
deze punten de belangrijkste wensen vertolken van de
woningzoekenden in het algemeen.
Wat de opzet van het plan betreft, zou ik ook nog
een paar korte opmerkingen willen maken.
Ten noordoosten van de begraafplaats is ruimte
gecrëerd voor de vestiging van industriële bedrijven.
Ten westen van deze ruimte komt een woongebied. Ik
vind deze situering nu niet bepaald gelukkig gekozen.
Verder mis ik een veilige verbinding voor voetgangers,
die vanuit het gedeelte, gelegen ten zuiden van de
Aldlansdyk naar het noordelijke gedeelte willen.
Wellicht zou gelijk met het treffen van verkeersvoor-
zieningen ik doel daarmee op het gedeelte van de
Aldlansdyk, dat verlegd zal worden, één of meerdere
voetgangerstunnels kunnen worden gemaakt. Tijdens
een openbare vergadering van de wijkraad van de
Wielenpölle heeft de Wethouder gezegd, dat in de
vroegere opzet van het bestemmingsplan 't Aldlan de
Wielenpölle was opgenomen in de verdere bestem
mingsplannen en daardoor in het totaal is geïnte
greerd. Als gevolg van de dringend noodzakelijke
verkeersstructuur is de onmiddellijke relatie met het
overige woongebied, dat van het nieuwe ontwerp-be-
stemmingsplan, verbroken. Heeft het College zich al
een idee gevormd omtrent de voorzieningen, die
getroffen zullen moeten worden, teneinde de relatie
met dit gebied zo goed mogelijk te herstellen? Is het
mogelijk deze voorzieningen in te passen in een totaal
kader van ruimtelijk en stedebouwkundig beleid en
kunnen deze gelijktijdig met de realisering van het
aansluitend gedeelte van 't Aldlan worden uitgevoerd?
Ik zou er sterk bij het College op willen aandringen
met de meeste spoed de nodige stappen hiertoe te
ondernemen.
Leeuwarden mag niet eindigen bij de Wielenpölle.
Het is daarom, dat ik graag de toezegging van de zijde
van het College zou willen hebben, welke tegemoet
komt aan de wensen van de bewoners van dit
stadsgedeelte. Ik heb hiermee enkele punten naar
voren gebracht, welke ik nog graag beantwoord zou
willen zien. Voor het overige heb ik reeds diverse
vragen beantwoord gekregen zowel bij de gehouden
hearing als tijdens de voorlichtingsavond, o.a. terzake
van het feit, waarom als variatie geen woningen met
puntdaken zullen worden gebouwd. Ik blijf bij mijn
mening, dat het plan hierdoor een te eentonig karakter
krijgt.
Ik zou het hier voorlopig bij willen laten.
De heer Weide: Ik wil mijn betoog alleen beperken
tot het bouwplan van het westelijk gedeelte van het
plan 't Aldlan, zoals het ons in diverse vormen is
getoond. Met de principeschets van het 't Aldlan kan ik
in grote lijnen wel akkoord gaan. Diverse onderdelen
hiervan bereiken ons wel in een later stadium, zodat
we dan hierop nader kunnen ingaan.
Nu het bouwplan zelf. We zijn zeer verheugd, dat de
vrije- en premiebouw nu eens een goede kans krijgen
geboden. In het verleden hebben wc dit maar al te veel
gemist. Het bouwplan, zoals dat nu voor ons ligt,
getuigt van visie en durf. Het is m.i. een revolutie in de
bouwwereld. Met de uitgangspunten, zoals deze in de
raadsbrief zijn weergegeven, ben ik het dan ook
volkomen eens. Toch zijn er nog een aantal onderde
len, waarop ik nader zou willen ingaan:
le. De situering van de flats. We kunnen lang
discussiëren over de voor- en nadelen van hoogbouw
in een bepaald uitbreidingsplan. Zelf ben ik niet zo
hoogbouw-minded. Gezien echter het feit, dat bepaalde
mensen de voorkeur geven aan het wonen in
hoogbouw, zullen ook wij aan hun wensen tegemoet
moeten komen. De situering van de hoogbouw is echter
zeer belangrijk.
Om herhaling van het drama-Bilgaard te voorkomen,
zou ik graag duidelijk van het College de verzekering
willen hebben, dat de situering van de hoogbouw in dit
bouwplan geen enkele nadelige invloed heeft, in welke
vorm dan ook, op het wonen in de laagbouw. Alsdan
zal ik met deze situering akkoord kunnen gaan.
Het tweede punt zijn de recreatiemogelijkheden voor
kinderen. Op de maquette hebben we veel groen
kunen zien. Mijn vraag is nu: Zal dit groen ook
worden besteed voor het spelen van kinderen of zijn
hiervoor speciale speelplaatsen geprojecteerd? In elk
bouwplan dient dit te worden opgenomen, dus ook in
dit, maar op de maquette heb ik het niet duidelijk
kunnen zien.
Het derde punt is de bejaarden woningen. Een
bepaald gedeelte van onze bevolking heeft er bij het
bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd behoefte
aan kleiner te wonen, maar zijn er nog lang niet aan
toe naar een bejaardentehuis of verzorgingstehuis te
j gaan. Ze willen graag wat werken in hun eigen tuintje
en wat knutselen achter het huis. Ook in dit
uitbreidingsplan is in deze behoefte niet voorzien. En
aan het realiseren hiervan hecht ik toch bijzonder veel
waarde. Hierover ook graag de mening van het
College.
Het vierde punt, dat vorige sprekers ook al hebben
aangeroerd, zijn de daken. We zien in dit plan
andermaal dat er slechts huizen met platte daken zijn
geprojecteerd. De heren architecten of misschien wel
de Gemeente zelf zien blijkbaar de noodzaak van
andere daken niet in. Maar wat is straks de praktijk?
Vele gegadigden voor deze woningen zullen eerst
vragen naar de minst dure woningen. Ze zullen voor
het wonen hier zware offers moeten brengen. Dat
aanvaarden zij bewust. Een tweede auto of caravan,
waarvan de ontwerpers uitgaan, behoort nog vaak tot
de wensen. Het zijn meest heel jonge gezinnen. Deze
worden groter en hebben dan in dat stadium meer
behoefte aan een slaap- en bergruimte. Wanneer de
huizen een zolder hebben, kunnen ze handelen, zoals
ze zelf willen. De belangrijkheid hiervan mag men niet
onderschatten. Het gemis merk ik zelf dagelijks. Voor
de minst dure huizen in dit plan zou ik dan ook graag
een puntdak met een zolder zien geprojecteerd. Dat
voorziet in een bijzonder grote behoefte. Bovendien
geeft het de nodige variatie in het plan.
Het vijfde punt is de prijs. Het College stelt, dat het
noemen van een prijs van grond en woningen in dit
stadium niet mogelijk is. Dat vind ik een groot gemis.
Als we ons vanavond, eventueel met enkele wijzigin
gen, in principe akkoord verklaren met dit bouwplan,
dan geeft dit het College de vrijheid nader te handelen.
Niemand weet dan nog, wat het exact gaat kosten. Men
koopt dus iets, maar men weet niet wat het kost. Dit is
m.i. een hoogst onbevredigende zaak. Om dit te
voorkomen, zou ik het op hoge prijs stellen, dat
vanavond of vannacht in de Raad hieromtrent andere
informaties verstrekt worden.
Als laatste punt dit: Het is mij bekend, dat binnen
bepaalde uitbreidingsplannen het maximum aantal
huizen per hectare 35 is. Voor dit plan kom ik na
berekening op 39. Is dat juist en hoe ziet het College
dat getal 39 in het totaal van dit uitbreidingsplan?
De heer Kingma: Het is ons niet geheel duidelijk,
waarom we nu een bestemmingsplan krijgen voorge
legd in de vorm van een principe-schets, terwijl er al
een door de Raad goedgekeurd (maar door GS niet
goedgekeurd) bestemmingsplan 't Aldlan bestaat. Wel
moest het worden gewijzigd op enkele, misschien niet
onbelangrijke punten, zoals het punt aan de weg naar
Drachten. Dan hadden we dus met deze wijziging
kunnen volstaan en hadden B. en W. met het aldus
gewijzigde plan kunnen komen, maar nu lijkt het er
op, of het College de bedoeling heeft een plan te laten
goedkeuren dat er niet is. Wij hebben hier wel zo'n
schets met vcrfvlekken gekregen, maar daar staat
eigenlijk weinig op. Men kan het moeilijk een
principe-schets noemen, want verschillende principes
komen hier echt niet uit de verf.
De heer Tjerkstra heeft al gezegd, dat we niet weten
wat in het gehele oostelijke gedeelte van dit plan komt.
Wat is dan het principe, dat hieraan ten grondslag ligt?
Dat B. en W. alle vrijheid hebben er in te plaatsen wat
zij willen? Dat is de grootst mogelijke vrijheid. Ik vind
het een heel eigenaardig principe. Ik kan me
voorstellen, dat het bij sommige leden van de Raad
aanslaat, maar bij ons bepaald niet. Ik heb in de vorige
vergadering, toen dit plan dus verschoven is naar deze
zitting, gevraagd om duidelijker kaartmateriaal. Dit
hebben we echter niet ontvangen, wol kaartmateriaal
van twee architecten, die echter in particuliere
opdracht werken. Van het gedeelte, waar dus bepaald
nog geen koper voor is, hebben we geen kaart.
Misschien komen er straks nog een paar andere
architecten bij; ik weet niet goed, wat de bedoeling is.
Het hangt allemaal zwaar in de mist. We hadden na
ons verzoek niet anders verwacht dan dat we betere
kaarten hadden gekregen, waarop tenminste enigszins
het principe van het gehele plan uit de verf kwam.
De heer Weide kon in grote lijnen wel met dit plan
instemmen. Ik zou met een kleine variant daarop
kunnen zeggen: We moeten met de „dikste" lijnen in
dit plan wel instemmen, want die zijn er nu een keer.
Maar we stemmen bepaald niet in met de grote lijnen,
die op de kaart staan. Het plan ligt er echter nu
een keer en, voor zover ik hier iets uit kan halen, noem
ik de Wielenpölle, die daar erg geïsoleerd ligt; dat
isolement is wel op te heffen, dacht ik. De weg naar de
Hemrik kan een vrij drukke weg worden (wordt het
ook wel, dacht ik) en het is dus eigenlijk noodzakelijk,
dat men daar bijv. een voetgangerstunneltje creëert,
naar het op de kaart aangegeven gele gedeelte
(misschien worden het wel zandbakken!) Verder ligt
misschien, moet ik wel zeggen, „lag" in dit
plan het dorp Huizum, want er komen een
paar doorsnijdingen van wegen voor, die, dunkt me,
niet veel van het dorp overlaten. Er komt ook niet veel
nieuwbouw voor in de plaats, d.w.z. wel voor
bijzondere doeleinden; dat kunnen scholen, misschien
een uitbreiding van het ziekenhuis, laboratoria, of iets