16 17 dit plan tamelijk stiefmoederlijk bedeeld is. Hij is, voor een groot deel, min of meer weggedrukt tegen de hoofdverkeersader door het plan 't Aldlan. Ik bedoel daarmee de Aldlansdyk. Ik heb het globaal nagegaan, heel ruw, en dan kom ik tot de conclusie, dat voor 330 eengezinswoningen in dit plan 18 ha grond ter beschikking staat en voor 370 woningen in de meergezinshuizen maar een oppervlak te van 4,5 ha en ik dacht, dat die verhouding gunstiger moest zijn, wil men ook die hoogbouw voldoende tot zijn recht doen komen. Verder vind ik, dat die hoogbouw vrij slecht bereikbaar is. Men komt er niet anders dan langs nogal kronkelende wegen, die voor een deel door het ecngezinshuizen-gebied lopen, dat dus ook niet die rust zal hebben, als wel is gesuggereerd. Daar zal immers vrij veel autoverkeer doorkomen. Verder meen ik, dat het ook naar de nieuwste inzichten misschien zijn ze niet zo nieuw meer niet juist is om die hoogbouw voor een groot deel langs die hoofdverkeersweg te situaeren. Functio neel is het n.l. niet nodig; men kan die hoogbouw toch niet bereiken vanaf die hoofdverkeersweg en terecht niet. Als men hem daar toch plaatst, dan hebben de bewoners last van verkeerslawaai en dat is een punt, waaraan men toch wel veel aandacht moet schenken; het is m.n. de hoogbouw, die dan van het verkeersla waai last heeft en in de derde plaats is het ook voor het verkeer niet zo bijzonder prettig, dat daar een afwisseling van hoge gebouwen langs zo'n weg staat. Ik wil in dit verband kortheidshalve verwijzen naar het nummer van „De Ingenieur" van 23 februari 1968, waarin deze zaken uit de doeken wordt gedaan. Kortom, ik vind eigenlijk, dat die hoogbouw in ruimtelijk opzicht niet genoeg aan zijn trekken komt. Ik dacht, dat die een volwaardige, zelfstandige plaats in het geheel moest innemen, min of meer geconcen treerd. Dan kunnen, dacht ik, zowel de hoogbouw als de laagbouw nog beter hun eigen plaats en hun eigen privacy krijgen. Ik dacht dus, dat die hoogbouw aan de hoofdontsluitingsadcr door de wijk moest liggen, mede, om straks ook zo efficiënt mogelijk openbaar vervoer mogelijk te maken. Dan heb ik in ditzelfde plan gezien B. en W. presenteren het ons en ik moet er dus ook wel even op ingaan aan de westkant zowel als aan de oostkant een doodlopende straat. Ik vind, dat we die niet moeten hebben; dat geeft alleen maar last en dan krijgen we hetzelfde als we gehad hebben in het plan het Bilgaard, n.l., dat we op een bepaald moment een besluit moeten nemen er nog maar een straat bij aan te leggen, omdat de connectie onvoldoende blijkt te zijn. Dan is er in de meest zuidoostelijke hoek een winkelcentrum geprojecteerd. Ik zou haast zeggen: Met kan geen gevoeliger punt aanraken dan winkelcentra op het ogenblik; ik meen dat ook wel uit de krant van vanavond te hebben mogen constateren. Ik vraag me af: Ligt dit winkelcentrum niet veel te dicht bij het wijkcentrum, dat in de principeschets is geprojecteerd en zou dit winkelcentrum, als het er moet komen, niet veel westelijker moeten liggen om in dat westelijke deel met hetgeen er al staat: Nieuw-Rapenburg enz., een functie te kunnen hebben? Mijn conclusie is, dat, B. en W. de Raad vragen en dat vragen zij zich vanavond te verenigen met de principe-schets en zich uit te spreken over de verdere ontwikkeling van het westelijk woongebied overeen komstig het bouwplan, dan meen ik, sprekende namens een aantal van mijn fractiegenoten er is ook een aantal, dat zijn standpunt nog graag mede wil laten afhangen van de beantwoording, die er aanstonds komt dat het College te veel vraagt op een te smalle basis. Men begrijpe mij goed: wij hebben hier dikwijls gevraagd: Kom met bestemmingsplannen, maar dan is er onzerzijds en ik heb het zelf ook al een of meer keren tot ui drukking gebracht niet bedoeld: kom met een volledig en tot in alle details uitgewerkt bestemmingsplan, maar kom wel met een schetsplan, liefst zelfs met alternatieven. En dat mis ik nu helaas ook bij dat westelijke deel. Ik heb het destijds plezierig gevonden in het overleg bij het plan-Goutum, dat de stedebouwkundige dienst ons daar alternatieven bood, waaruit een duidelijk beeld van het geheel kon worden verkregen en waarover gediscussieerd kon worden. Ik heb al gezegd: Ik vind, dat B. en W. te veel vragen op een te smalle basis. Ze zeggen zelf al in de raadsbrief, dat de besluiten, die zij voorstellen te laten nemen, niet betekenen het vaststellen van een bestemmingsplan en formeel hebben zij dan gelijk maar naar het wezen stellen wij wel een bestemmingsplan vast, als wij deze principe-schets aannemen, zeker, als ik het zie in het licht van punt 3 van de agenda, waarin B. en W. van ons vragen het besluit te nemen om een aantal wegen hierin aan te leggen, waarmee, dacht ik, dit plan gefixeerd is. En dan vind ik, dat daarmee ook de Raad, als hij deze besluiten zou nemen, zichzelf verder praktisch uitschakelt, hetgeen overigens het goed recht van de Raad is. De heer Rijpma: Mede namens de fractie van de ARP en de KVP wil ik gaarne een aantal opmerkingen maken over dit voorstel. Uiteraard zijn dit een aantal kritische opmerkingen, die echter dat wil ik vooropstellen geenszins de bedoeling hebben het beleid van B. en W. aan te tasten, eerder dit beleid stimulansen te geven. De vorm van het uitbreidingsplan 't Aldlan wordt in belangrijke mate bepaald door de enorme verkeers- kruising, die ontstaat op het punt, waar de weg uit Drachten aansluit op de Aldlansdyk. Of dat verkeers knooppunt daar en zo moet zijn, onttrekt zich aan mijn oordcel. Hier ga ik nolens volens varen op het kompas van deskundigen. De woonwijk wordt daardoor in het noorden afgesloten door een verkeersbarrière; in het zuiden wordt zij begrensd door een breed vaarwater. Een breed druk vaarwater is een afsluitende barrière en kan in de huidige tijd niet meer met roeibootjes en ponten overgestoken worden. Het passeren moet nu gebeuren met hoge bruggen of door diepe tunnels. Zulke hoge, miljoenen vragende, bruggen komen er dan ook over het Van Harinxmakanaal; geen mens denkt erover ze weg te laten, wat ze ook mogen kosten. Op de principe-schets zijn er drie getekend, compleet met aansluitende verkeerslussen, die enkele hectaren grond vragen. Een drukbereden brede hoofdverkeers weg is een afsluitende barrière, die in onze tijd nauwelijks en in de toekomende tijd onder geen voorwaarde meer door voetgangers en fietsers overge stoken kan worden, met zebra-paden, verkeersbriga- diertjes, verkeersagenten of zelfs verkeerslichten. Zonder doorgaand snelverkeer te hinderen kunnen voetgangers en fietsers alleen veilig oversteken met hoge bruggen of diepe tunnels. Zulke vele tienduizen den vragende tunnels moeten er dan ook komen, eerst onder de Aldlansdyk door, van de Bonnema- en Sterenberg-buurt naar het openbaar plantsoen, rond het Huizumer kerkhof, voor de fietsers aansluiting gevende op de nieuw aan te leggen secundaire toegangsweg, die op het Emmaplein uitkomt en aansluit op de Bleeklaan; een onder de weg naar het industrieterrein Hemrik, als verbinding van de ooste lijke woonwijk met de Wielenpolle. De fietsers kunnen dan buiten het grote verkeerskruispunt om hun weg vervolgen langs de ventweg van de Pieter Stuyvesant- weg. Een derde tunnel kan dan nog onder de Aldlansdyk door, dicht bij de brug over de Potmarge bij de Pieter Stuyvesantweg, waarmee de isolatie van de woonwijk de Wielenpolle ook mede opgeheven is. Net zo goed als we miljoenen besteden om het water te overwinnen, zullen we onze tienduizenden aanwenden om voetgangers en fietsers een veilige weg te bezorgen buiten de verkeerspleinen om, die daardoor worden ontlast en geheel of grotendeels worden bevrijd van een niet passende verkeersstroom. Alleen, ze zijn op de schets niet ingetekend, wat met de bruggen wel het geval is. Ik nodig B. en W. dan ook uit, alsnog de tunnels in te tekenen, tezamen met toevoer- en afvoerpaden. Het zou kunnen zijn, dat de financie ringsmiddelen voor die tunnels nog niet rond zijn, maar dat is voor de brug in de z.g. oost-tangent ook nog niet het geval en die is wel duidelijk aangegeven. Hoewel de brug in de oostelijke tangent voorlopig nog" niet gebouwd wordt, wil ik over de weg vanaf deze brug tot over de spoorlijn naar Groningen toch graag een paar opmerkingen maken, omdat het kruispunt in het industrieterrein Hemrik het karakter van de verkeersweg in 't Aldlan mede bepaalt. De Froskepól- lebrug komt hoog over het Van Harinxmakanaal te liggen. De aansluitende weg zal hoog over het recreatiepark de Froskepölle moeten gaan, anders wordt dit nu al zo druk bezochte park hopeloos in tweeën gesneden. De weg zal hoog over het Woud mansdiep moeten gaan, evenzo hoog over de spoorlijn naar Groningen. De afstand Woudmansdiep-spoorlijn is ongeveer 1300 m. Het lijkt mij toe, dat we deze, in de toekomst drukke, weg o.a. van het zuiden naar de Lauwerszee hoog moeten houden, daardoor het Hem- rik-kruispunt ongelijkvloers makende. Het lijkt ons onnodig op- en afvoerwegen daar aan te leggen. Het sportveldencomplex bij het Woudmansdiep wordt dus niet aangetast, evenmin gaat industrieterrein verloren. Het invoegen op de oost-tangent moet gebeuren ten zuiden van de Froskepóllebrug en de weg ten noorden van de oostelijke woonwijk krijgt daardoor het karakter van af- en toevoerweg voor het industrieter rein. De weg ten zuiden van het Van Harinxmakanaal zal zich dan ontwikkelen tot een dwarsverbinding tussen de zuidelijke aanvoerswegen. Voor het ophogen van de weg en van het industrieterrein Hemrik zal veel zand nodig zijn. Misschien kan dit zand gewonnen worden in de buurt. Een recreatie-plas kan Leeuwar den niet onwelkom zijn tussen Froskepölle en Groene Ster. Het hoofdwoongebied in het aspirant-bestemmings plan 't Aldlan is zeer langwerpig van vorm geworden, bijna 2Vz km lang, 500 m. breed, een brede huizenstrook langs het kanaal. Hieraan zit een plezierige kant. Niemand woont ver van de open rand, gevormd door het Van Harinxmakanaal en de daar langs geprojecteerde openbare groenzöne. De langge rekte vorm kan echter bezwaarlijk zijn voor centrale algemene voorzieningen, als scholen, kerk(en), wijk huis, winkelcentrum, openbaar plantsoen. De afstanden lijken ons voor kleuters en jonge kinderen het meeste bezwaar op te leveren, als men tenminste de bejaarden niet wegdrukt in de hoeken van het plan. Waarom? In de woonwijk komen bij dezelfde woningdichtheid als in het plan van Bonnema-Sterenberg, ongeveer 2000 woningen of het ongeveer 6000 bewoners. Op grond van berekeningen, die gemaakt zijn en rekening houdende met de te verwachten samenstelling van de bewoners zal er niet meer dan één kleuterschool en één lagere school kunnen komen per 1800 inwoners, dus hoogstens vier kleuter- en vier lagere scholen. Dit aantal lagere scholen is lager dan in het rapport van het Nederlands Economisch Instituut wordt aangege ven. Ik schat bewust lager omdat de sociale woning bouw waarvan het rapport uitgaat bij de oostelijke wijk, naar mijn oordeel hier niet volledig komt en bovendien de flatwoningen in het B. en S. project sterk de indruk wekken gebouwd te worden voor alleen staanden en oudere echtparen. Deze tendens zou zich in de rest van het woongebied weieens kunnen voortzetten. Vier kleuter- en lagere scholen maximaal. Waar moeten die staan om redelijke afstanden voor kleuters en kinderen te waarborgen? Moet iedere school een handenarbeidlokaal en een gymnastieklokaal hebben? Of kunnen we de scholen samenbrengen op één terrein? Als dat terrein in het centrum ligt zijn de maximale loopafstanden voor alle randbewoners terug gebracht tot ruim een kilometer, terwijl het gymna stiek- en handenarbeidlokaal voor alle scholen bij de deur ligt. Allen onverdeeld naar het centrum? Kunnen we de kleuter- en lagere scholen niet samenbrengen op de rode vlek (Gelach) die thans als wijkcentrum is aangegeven? Die vlek ligt zeer centraal. Kunnen we die vlek niet combineren met de aangrenzende groene? De scholen zouden dan in een parkachtige ruimte staan. De speelplaatsen zouden zo t.o.v. de scholen gelegd kunnen worden dat deze plannen buiten de speeltijden van de scholen voor allen ter beschikking staan. Voor balspelen, om te rolschaatsen. Het park wordt dan een spel- en wandelpark. De noodzaak om het winkelcentrum precies centraal te situeren lijkt mij minder urgent dan een scholencen trum. Door de ijskast in de centraal verwarmde woningen winkelt men minder vaak en haalt men per keer meer. Daarvoor gebruikt men de fiets en (last but not least) de auto. Een zeer aanvaardbare plaats lijkt mij onder en aan weerszijden van het hoge dijk-brug- gedeelte van de weg naar Drachten. Vlak bij deze hoge weg woonhuizen bouwen is minder aantrekkelijk. Voor winkels geldt dit bezwaar niet, evenmin voor de bijbehorende parkeerruimte (tot onder de brug). Situeer het oecumenische kerkgebouw met uitgebreide aanhorigheden niet te ver van dit parkeerterrein, dat 's avonds en zondags leeg is. Het plaatselijke winkelcentrum vor een 6000 mensen loopt natuurlijk gevaar wanneer U in het VB gebied ten noorden van het oostelijke woongebied dat is het gebied, dat de heer Tjerkstra ook aangeduid heeft een of meer super-markets toelaat. Super-super-mar kets behoeven niet gekeerd te worden, maar zij dienen het dienstbetoon binnen een wijk niet te verstoren. Vanaf Aldlanstate, parallel aan het Van Harinxmaka naal en de Alslansdyk loopt een wijkweg, 12% km. lang, 8 tot 10 m. breed, zonder noemenswaardige hoeken of bochten. Lokt zo'n lange rechte weg geen hoge snelheden uit? Lopen kinderen, die op de B. en S. straatjes en pleintjes gewend zijn aan een mengver- keer van voetgangers, fietsers en auto's niet te grote risico op deze heir-baan? Zijn voorzieningen te treffen die de risico's voor deze kinderen verminderen? Nu een paar opmerkingen over de buurt die ik eenvoudig- heidshalve maar aanduid als de Bonnema-Sterenberg- buurt. De laatste jaren zijn er in Leeuwarden buiten de woningwet-sector weinig projecten tot uitvoering gekomen. Die andere projecten liggen grotendeels in de service-flat sector. Nijlanstate, Aldlanstate, rondom het Europaplein. Zo'n eenzijdig gerichte woningbouw in Leeuwarden moet in de toekomst zeer nadelige gevolgen hebben. Het bouwtempo Bilgaard kan dan niet gehandhaafd worden omdat de regering het sociale woningcontingent aan een lager maximum heeft gebonden en van de premie woningen slechts een beperkt deel door gemeenten en woningbouwvereni- gigen wil laten bouwen. Voor een stad, die industrieën en diensten wil aantrekken, ziekenhuizen wil uitbreiden en modernise ren en vestigingsplaats wil worden voor T.H. of andere faculteiten, is een zeer gevarieerd woningbestand nodig. Daarom kan het B. en S. project een goed begin zijn van een andersoortige woningbouw. Een goed begin, want naast een 400 woningwetwoningen zullen we per jaar ook een 400 anderewoningen moeten realiseren. Dat bereiken we met het B. en S. project nog lang niet. Als de 700 woningen in drie jaar worden gerealiseerd niet en als ze in vijf jaar worden gerealiseerd lang niet. Dan is het slechts één derde van het benodigde kwantum buiten de sociale sector. Daarom hopen wij, dat B. en W. binnenkort nieuwe projecten zullen kunnen aankondigen. Nieuwe projec ten, anders dan het B. en S. project. Niet omdat dit project niet goed zou zijn, maar omdat de keuzemoge lijkheid voor de burger van Leeuwarden beslist groter moet worden. Het B. en S. project heeft psychologisch het meeste tegen. Het is weer een platte dakenwijk met torenflats als vervanging voor kerktorens. En enkele art. 20 bungalows uitgezonderd hebben we na de oorlog geen spits dak mogen bouwen. Een spits dak is ouderwets, niet progressief. Als je architecten en stedebouwkundigen aan het oud-hollandse dak herin nert, kijken ze je meestal aan of je van een andere planeet komt. Het moet plat. We beginnen het wat al te plat te vinden. Het „platte" B. en S. project heeft in zijn soort kwaliteit. De huizen zijn anders dan anders. Zowel de eengezinshuizen als de flats. Het lijkt er weer op dat je weer zonder je buren in de tuin kunt eten. Het lijkt erop dat je plaats kunt vinden voor auto en caravan en kunt knutselen zonder burenruzie. Het lijkt erop dat je televisie kunt kijken zonder dat je huisgenoten je lastig vallen, kortom deze huizen hebben wat je met een goed hollands woord „privacy" noemt. Daarom, laat architecten, bouwondernemingen en financieringsmaatschappijen maar eens een kans hebben deze woningtypes aan de Leeuwarder bevol king uit te süteljen. Onze fracties willen wel graag dat B. en W. nog een aantal vragen duidelijk beantwoor den. Hebben B. en W. meer dan een gezond optimisme om te verwachten dat met het „B. en S."-project binnen een redelijke termijn kan worden begonnen. Immers

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 9