2 V V V V V V V V V V V V V V V B V V V V V V V V lopen jaar in het teken van de belangstelling hebben gestaan, die thans de volle aandacht vragen en vooral die in het nieuwe jaar veel van onze tijd zullen op eisen. Een dergelijk beeld kan met geen mogelijkheid volledig zijn; daarvoor is het aantal problemen, dat regelmatig onze gezamenlijke aandacht vraagt, te groot en het terrein van de taken, welke het Ge meentebestuur heeft te vervullen, te breed. In vele opzichten is het bij een gemeentehuishouding net als bij een gewone huishouding. Met elkaar doet men zijn uiterste best het huishouden goed te runnen. Die intentie is beslist aanwezig, maar natuurlijk wor den daarbij ook fouten gemaakt. Men zou gaarne veel meer willen aanpakken: allerlei zaken die waarlijk in het belang van het gezin, van de huishouding, zou den zijn. Maar meestentijds is er te weinig geld be schikbaar. Naast de voor de gehele huishouding benodigde gelden zijn er nog de individuele verlangens van ieder lid afzonderlijk. En ook al kunnen die lang niet altijd en zeker niet steeds in het gewenste tempo wor den gerealiseerd, toch ontwikkelt een harmonisch ge zin zich echt wel, zij het stap voor stap, in de ge wenste richting. Zo hebben wij in onze gemeentehuishouding het afgelopen jaar toch ook wel weer behoorlijke stappen gezet. In totaal werd er een bedrag van ca. 60 mil joen gulden geinvesteerd, waarvan voor de woning bouw ruim 25 miljoen; voor riolering, straatverbete ring e.d. ongeveer 7 miljoen; in de sectoren onderwijs, sport en recreatie ca. 5 miljoen en voor de volksge zondheid bijna 6 miljoen gulden. Gaarne vlei ik me met de hoop, dat we nog een harmonisch gezin hebben ook; natuurlijk met de strubbelingen die nu eenmaal ook in een dergelijk gezin plegen voor te komen. Ik zou nog wel even stil willen staan bij de vraag, of er in die gemeentelijke huishouding wel voldoende lijn zit. Ik heb de indruk, dat hieraan wel eens enige twijfel bestaat. Daarbij zou ik gaarne voorop willen stellen, dat, ook al wordt duidelijk en bewust volgens bepaalde lijnen gewerkt, in de uitvoering waarlijk wel eens foutjes en meningsverschillen naar voren komen. Net als in een particuliere huishouding. En ook zal niet een ieder het met die gevolgde lijnen steeds eens zijn. Maar, leden van de Raad, dat behoeft niet te beteke nen dat er geen duidelijke koers wordt gevaren. Op deze eerste vergadering in het nieuwe jaar zou ik nogmaals willen stellen dat dit College van B. en W. daar bij voortduring naar streeft, zowel op de korte als op de lange afstand. En het weet zich daar bij gesteund door een staf van bekwame medewer kers. Hierbij moge ik nog opmerken, dat wij niet op „de wilde vaart" zijn. De vaarroute is duidelijke gemar keerd en wel door een groot aantal besluiten, dat Uw Raad in de afgelopen jaren en ook in 1968 heeft vast gesteld. Naar verwacht mag worden, zullen ook in het nieuwe jaar wederom heel wat plannen zover zijn uit gewerkt, dat ze ter beslissing aan Uw Raad kunnen worden voorgelegd. Het is geen gemakkelijke zaak het verband steeds te blijven zien of, m.a.w. getrokken lijnen te blijven onderkennen of op de juiste wijze door te trekken. Bovendien spelen daar allerlei inci dentele kwesties door heen, die niet konden worden voorzien en direct om een oplossing vragen. Die mo gelijkheid zal er steeds moeten blijven. Binnen het raam van een duidelijk bepaalde koers zal men zich plotseling voordoende problemen pragmatisch en niet te star moeten kunnen benaderen. De snelle ontwik kelingen in onze huidige samenleving vereisen een grote mate van flexibiliteit. Daarbij moet men vooral bedenken, dat zij, die geld willen investeren in be paalde grote projecten, zaken willen vestigen of uitbrei den dan wel gebouwen tot stand willen brengen, hun plannen niet steeds kunnen of willen inpassen in het kader van bestemmingsplannen of andere gedachte voorzieningen. Wij moeten het aandurven snel tot beslissingen te komen, die duidelijk in het belang zijn van onze stad en vaak zelfs van de gehele provincie of een groot deel daarvan. En dan moeten er wel eens andere be langen wijken of reeds gedachte ontwikkelingen wor den aangepast. Thans enige kanttekeningen over de koers die wordt gevaren. Het afgelopen jaar is veel tijd besteed aan de voor bereiding van een structuurplan van onze Gemeente. Dit plan zal aan de wettelijke voorschriften, zoals die zijn neergelegd in de Wet op de Ruimtelijke Orde ning, moeten voldoen. In dat plan zullen enerzijds reeds vroeger genomen beslissingen moeten worden opgenomen, doch anderzijds wijzigingen en aanvullin gen, die het gevolg zijn van nieuwe inzichten, moeten zijn verwerkt. De breed samengestelde, ambtelijke structuurcommissie, die onder voorzitterschap staat van Wethouder Tiekstra, komt regelmatig bijeen. De stedebouwkundige afdeling van de Dienst voor Open bare Werken en de afdeling voor economische en sociografische aangelegenheden van de secretarie, als mede het E.T.I.F. en het Opbouworgaan besteden veel tijd aan deze aangelegenheid. In dit structuurplan zal duidelijk moeten worden aangegeven waarheen we moeten en willen koersen met de verdere uitbreiding van onze gemeente. Het zal mede de basis moeten vormen voor de uitwerking van een groot aantal be stemmingsplannen, waarover in de laatste vergade ring van het oude jaar zo uitvoerig door Uw Raad is gediscussieerd. Mede n.a.v. die discussie hopen we spoedig te komen tot de samenstelling van een raads commissie voor de ruimtelijke ordening. Ik hoop, dat we er in slagen nog in 1969 de resultaten van de werkzaamheden van de Structuurcommissie in de nieuw in te stellen raadscommissie aan de orde te stellen. Ik ben hiermede min of meer automatisch gekomen bij een ander belangrijk vraagstuk op het bestuurlijke vlak. De problematiek van raden en commissies. We hadden gehoopt hierover nog in 1968 een nota aan Uw Raad te kunnen aanbieden. Daarin zijn we he laas niet geslaagd. Maar ik kan U de verzekering geven, dat we niet hebben stilgezeten. Met een kleine groep zijn we dagen lang bezig geweest met de bestudering van deze niet eenvoudige materie. We willen graag een ernstige poging doen door middel van een goed opgezet plan tot inschakeling van raden en commis sies, zoveel mogelijk raadsleden, maar ook andere leden van de burgerij als vertegenwoordigers van re presentatieve organisaties te betrekken bij het be stuurlijke werk. Maar we mogen anderzijds ook niet overdrijven; we willen ook niet „verstikken" in een teveel aan commissies. Er moet in onze hedendaagse samenleving toch al zoveel worden gepraat alvorens men tot beslissingen kan komen. In dit verband wil ik er op wijzen, dat behartigens waardige opmerkingen zijn gemaakt en interessante gegevens voorkomen in het „Verslag van een landelijk onderzoek naar de betekenis van de gemeente voor de burger", welk verslag werd uitgebracht door Prof. Dr. H. A. Brasz en Drs. L. de Jong. Ik geef hier enkele korte citaten uit het hoofdstuk „Samenvatting en interpretatie": „Uit beleidsoogpunt zijn in Nederland gunstige om standigheden aanwezig om tot verbetering van de verhouding tussen bestuur en bestuurders te geraken. Een daarop gericht effectief beleid verdient aanbeve ling. Waarschijnlijk zullen de Nederlandse gemeente besturen moeten leren leven met een bevolking, die meer en meer kritische zin aan de dag legt. Het gaat daarbij niet alleen om de opvoeding tot burger, maar vooral ook om een mentaliteitsverandering in het bestuur zelf. Misschien is in dit verband nog wel het allerbelangrijkste het inrichten van de bestuursorga nisatie en het volgen van werkwijzen, bewust gericht op een meedenkende bevolking." Het eerste resultaat van ons werk hopen we op korte termijn aan de orde te kunnen stellen. Het is een herziening van het Reglement van Orde, waarin een nieuwe begrotingsbehandeling is opgenomen, welke meer bij de huidige, in grote gemeenten geldende, omstandigheden, is aangepast. Het tweede gedeelte, de eigenlijke nota over „raden en commissies", hopen we toch ook in dit jaar nog aan Uw Raad te kunnen voorleggen. Er wordt naarstig gewerkt aan het tot stand bren gen van betere culturele accommodaties in onze stad. 3 De daarvoor ingestelde commissie, waarin ook een aantal raadsleden zitting hebben, zal wellicht nog dit jaar met concrete voorstellen komen, die dan aan Uw Raad zullen worden voorgelegd. Leden van de com missie hebben andere steden bezocht om zich ter plaatse op de hoogte te stellen van de situatie en de gang van zaken daar. Deskundigen van daartoe competente instanties zijn reeds in Leeuwarden geweest om na te gaan in hoe verre het mogelijk is Beurs en Harmonie te verbou wen tot accommodaties, die aan de eisen van deze tijd voldoen, zowel voor concerten, toneel, congres sen, exposities e.d. Of de oplossing in die richting zal moeten worden gezocht, is thans nog niet te overzien. In ieder geval dringt de tijd! We kunnen ons niet veroorloven nog lang te wachten met het nemen van beslissingen. De realisering van welke oplossing dan ook zal toch al de nodige tijd vergen. En we hebben een achterstand weg te werken, die steeds klemmen der wordt. In 1968 hebt U besloten Zalen Schaaf aan te kopen. Het komende jaar zal de verdere uitwerking moeten plaats hebben van bestemming en exploitatie. Op het terrein van onderwijsvoorzieningen en -ac commodaties staat de klok ook waarlijk niet stil in Leeuwarden. Enige voorbeelden ter illustratie. In 1968 werd de prachtige nieuwe Hogere Landbouwschool in 't Nijlan geopend. Die opening had op stijlvolle wijze plaats door de directeur-generaal van de Landbouw en de rector-magnificus van de Landbouwhogeschool te Wageningen. Nog dit jaar kan met de bouw worden begonnen van de nieuwe Hogere Technische School. Ik twijfel er niet aan, dat ook dat een schoolaccommodatie zal worden, waar de Friese hoofdstad trots op zal mogen zijn. In dit kader wil ik nog opmerken, dat we er op vertrouwen in Leeuwarden binnen niet al te lange tijd ook tot de oprichting te komen van een school voor Hoger Economisch en Administratief Onderwijs. Weth. Ten Brug en ik hebben daarover recentelijk een audiëntie gehad bij de Staatssecretaris van Onderwijs. Als we er dan nog in slagen in Leeuwarden een dagopleiding te realiseren voor de Noordelijke Leer gangen, dan zijn dit toch aanwijzingen, dat we op het terrein van het hoger beroepsonderwijs in de goede richting koersen. Er zijn zelfs nog wel meer plannen, waarover de Wethouder te gelegener tijd de Raad zeker zal informeren, terwijl in de daarvoor in aanmerking komende gevallen de nodige voorstellen aan Uw Raad zullen worden gedaan. Moeilijker en langer zal de weg zijn om te komen tot een of andere vorm van wetenschappelijk onder wijs in onze stad. Maar ook op dat terrein zitten we niet stil. Per 1 januari j.l. is de heer Mr. L. H. Bouma aangesteld tot secretaris van de Commissie voor We tenschappelijk Onderwijs. Het zal voor hem een full time job worden. Dit is ook nodig als wij werkelijk mee willen spreken. Het komen tot oprichting van een Technische Hoge school in Friesland blijft op het programma staan. Daarvoor zijn diverse contacten gelegd en besprekin gen gevoerd, ook met de Minister van Onderwijs per soonlijk. Een aantal deskundigen, die op landelijk niveau velerlei contacten op dit terrein hebben, heb ben medewerking toegezegd bij de verdere uitwerking van plannen in deze richting. Ik hoop van ganser harte dat ook zij, die zich tot dusverre met een zekere gereserveerdheid in deze hebben opgesteld, zich achter deze plannen zullen stellen. Het kan de moeite waard en zeker in het belang van de ontwikkelingen in onze provincie zijn, zich eendrachtig te scharen achter plannen van deze strek king, ook al zijn ze moeilijk en zullen ze tijd vragen. Overigens kan ik U meedelen, dat de Commissie voor Wetenschappelijk Onderwijs stellig niet alles op één kaart zet. Ook andere mogelijkheden van weten schappelijk onderwijs in onze provincie hebben de voortdurende aandacht. Naar het zich laat aanzien zal in 1969 met de bouw worden begonnen van een aantal grote kantoorge bouwen aan de Tesselschadestraat en de Lange Markt straat. Hiermede en met de verbetering van de hotelaccom modatie in de naaste omgeving, zal dit deel van de stad zich duidelijk en ook binnen afzienbare tijd gaan ontwikkelen tot een der zakencentra van allure; dicht bij trein- en autobusstation en het grote parkeerter rein „De Oude Veemarkt". Zowel de accommodaties van busstation als van par keerterrein zullen worden verbeterd, resp. vergroot. Op de 1ste maart van dit jaar zal de eerste sporthal in onze stad worden geopend met internationale vol leybal-wedstrijden. Er wordt reeds met voortvarend heid gewerkt aan de plannen voor een tweede sport hal in het oosten van de stad en, naar ik hoop, ook spoedig voor een veel grotere, meer omvattende, cen trale sporthal. Die laatste zal dan van veel meer dan plaatselijke betekenis moeten worden. Ook in deze hoop ik, dat we spoedig tot beslissingen kunnen ko men. Wat de plaats van vestiging betreft, heb ik na de discussies in de laatste raadsvergadering gedacht, of we hiermee niet een prachtige aanzet zouden kun nen krijgen in het IJsbaankwartier. Dit is nog maar een losse gedachte van mij persoonlijk. Het tot stand brengen en uitbreiden van de moge lijkheden tot recreatie heeft in 1968 onze volle aan dacht gehad en blijft die ook het komende jaar zeker houden. In het bijzonder wil ik wijzen op de gestage voortgang in „De Groene Ster" ten oosten van de stad en op een aanzienlijke uitbreiding van de jachthaven. Het gaat hier zowel om het scheppen van meer en betere mogelijkheden voor de vrijetijdsbesteding van de eigen bevolking uit stad en wijde omgeving als wellicht ook van velen uit dichter bevolkte delen van ons land. In 1969 zal de demping van het Vliet voor een groot deel worden voltooid en misschien kunnen we nog dit jaar beginnen met het realiseren van de noordtangent van het binnenstadswegenvierkant. Het aan de westpunt gelegen Oldehoofsterkerkhof zal in 1969 in ieder geval ver heen klaar kunnen komen. Ei zijn voorts nog enige problemen, die m.i. ook ur gent zijn en waarover wij ons zorgen maken. In het kader van de noodzakelijke ontwikkeling van onze stad zullen binnen afzienbare tijd een aantal infra- structuurverbeterende grote werken tot uitvoering moeten komen. Dit is noodzakelijk ter verbetering van het vestigingsklimaat. Dit laatste wordt onder schreven en wel m.n. voor het noorden des lands in de Nota inzake de sociaal-economische aspecten van het in de jaren 1969 t/m 1972 te voeren regionale beleid. In dit kader hebben wij, wat onze Gemeente betreft, ter verkrijging van de noodzakelijke subsidies, o.m. aangemeld de aanleg van de Oostergoweg (de nieuwe zuidelijke invalsweg) en de verhoging van de spoorbaan naar Groningen (van Schrans tot Greuns). Dit zijn twee zeer dure werken, die evenwel voor de verbetering van de infrastructuur binnen vrij korte termijn tot uitvoering zullen moeten komen. Op het Ministerie van Economische Zaken bestaat sterke aar zeling deze dure projecten voor subsidie in aanmer king te doen komen. Bij het Provinciaal Bestuur be staat aarzeling deze dure projecten hoog op de urgen- tielijst te plaatsen, aangezien zij een zo grote aanslag op het totaal van de beschikbare subsidiebedragen zouden plegen. Ik vertrouw dat wij in nauwe samen werking met G.S. de noodzakelijke subsidietoezeggin gen voor deze grote projecten in Den Haag los krijgen. Voor de verbetering van het vestigingsklimaat in Leeuwarden blijft ook bijzonder belangrijk het binnen enkele jaren (en dat is minder dan 8!) tot stand ko men van de verdubbeling van de weg Afsluitdijk— HarlingenLeeuwarden, spoedig daarop gevolgd door die van Leeuwarden naar Groningen. Het verheugt mij bijzonder, dat de urgentie van de verdubbeling van de weg AfsluitdijkHarlingenLeeuwarden ook door G.S. tijdens de debatten, welke kortgeleden in de Staten werden gehouden, duidelijk is onderschreven. Misschien zal ook het stadsbestuur van Groningen nog eens overtuigd raken van goede verbindingen met de provincie Friesland en in het bijzonder met Leeuwar den. In dat geval zouden wij niet meer de enigen be hoeven te zijn, die pleiten voor verbetering van het karrepad tussen de beide noordelijke hoofdsteden. Dezer dagen hebben de gemeentebesturen van Leeuwarden en Harlingen zich gezamenlijk over de verdubbeling van de weg AfsluitdijkHarlingen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 2