v.
4
Vi
V.
V
V
V
V
V
V
V
V
V
Leeuwarden gewend tot de Vaste Commissie voor Ver
keer en Waterstaat uit de Tweede Kamer, die nog
deze maand dit punt zal behandelen bij de begroting
van dat departement.
Beide gemeentebesturen hebben daarbij tevens ge
steld, dat opheffing van het personenvervoer op de
spoorlijn HarlingenLeeuwarden in dit stadium wei
nig in overeenstemming zou zijn met het streven van
de Regering impulsen te geven aan de ontwikkeling
van Frieslands hoofdstad als een der belangrijkste
kernen in het noorden des lands en aan de haven
van Harlingen.
Een geheel ander punt, waarover we ons zorgen
moeten maken, is de ontwikkeling van de werkgele
genheid in de gemeente Leeuwarden. In 1968 heeft
de geregistreerde arbeidsreserve in de gehele provin
cie zich gunstig ontwikkeld. Zowel in procenten als
absoluut waren de cijfers in alle maanden lager dan
in de overeenkomstige maanden van het vorige jaar.
In de gemeente Leeuwarden en eveneens ook in het
rayon Leeuwarden waren de cijfers (zowel absoluut als
in procenten) echter ongunstiger dan in 1967. Wel
lag de reserve relatief nog op een lager niveau dan
die van de gehele provincie. Het verschil was echter
minder groot, aangezien de cijfers voor de rest van de
provincie gunstiger lagen dan die van een jaar ge
leden.
Evenmin als in het vorige jaar hebben zich in 1968
sluitingen van bedrijven van enige betekenis in onze
gemeente voorgedaan. Nieuwe vestigingen van grotere
bedrijven hebben we echter ook niet gehad. Wel heb
ben heel wat bedrijven zich uitgebreid of hebben
uitbreidingsplannen op stapel staan.
Helaas is de ontwikkeling niet zodanig geweest, dat
het aanbod van nieuwe arbeidskrachten volledig kon
worden opgevangen. Misschien kan deze situatie mede
aanleiding zijn in Leeuwarden een aantal infrastruc
tuur-verbeterende werken als objecten van aanvul
lende werkgelegenheid te doen realiseren. Het mes
snijdt dan van twee kanten.
Enkele woorden nog over de huisvesting van ge
meentelijke diensten.
In 1968 werd de eerste steen gelegd voor het nieuwe
ziekenhuis en verpleegtehuis door Staatssecretaris
Kruisinga.
In het afgelopen jaar is de nieuwe huisvesting van de
Dienst Sociale Werkvoorziening gerealiseerd. De offi
ciële opening zal 31 maart a.s. door Minister Roolvink
worden verricht. Met dit nieuwe gebouw op het in
dustrieterrein is een fraai en efficiënt bedrijfsgebouw
tot stand gekomen.
Ook de vernieuwing van het Slachthuis heeft in
1968 praktisch haar beslag gekregen. Deze verbouw,
die mede dank zij een subsidie uit E.E.G.-fondsen tot
stand kon komen, heeft ons een zeer modern en naar
de eisen des tijds ingericht bedrijf opgeleverd. Ope
ning van dit bedrijf zal de 19de maart a.s. plaats heb
ben door Mr. Van Dijk, de voorzitter van het Produkt-
schap voor Vee en Vlees.
De ingebruikstelling van de rioolwaterzuiveringsin
stallatie zal, naar verwacht mag worden, in 1969 plaats
kunnen hebben.
De huisvesting van de secretarie is op een aantal
onderdelen aanmerkelijk verbeterd en het komende
jaar zullen nog een aantal verbeteringen tot stand
komen. Dit laatste geldt ook voor de Dienst Openbare
Werken, de Dienst voor Sport en Recreatie en de
Schooladviesdienst.
Gewerkt wordt aan plannen voor nieuwbouw van
de Gemeentelijke Sociale Dienst (die wel heel slecht
is gehuisvest), de Dienst Reiniging en Brandweer en
het Gemeentelijk Bejaardentehuis. In 1969 zullen het
Woningbedrijf, het Grondbedrijf en het Bureau Huis
vesting over betere accommodaties beschikken.
Het Princessehof met aangelegen gebouwen wordt
grondig onder handen genomen.
Het Gemeente-archief zal nu, naar we hopen, vrij
spoedig in de voormalige Buma-bibliotheek kunnen
worden gehuisvest. Helaas zullen we de tegen de Prin
sentuin gelegen bunker niet ter beschikking kunnen
krijgen en zal voor het stadsarchief meer ruimte ter
plaatse beschikbaar moeten komen.
De laatste beide diensten zullen t.z.t. met een ade
quate huisvesting mede helpen een historisch deel van
onze stad een waardige en zinvolle bestemming te
geven.
Het is duidelijk, dat binnen een overzienbare tijd
verscheidene en aanzienlijke verbeteringen in de huis
vesting van gemeentelijke diensten en instellingen
worden gerealiseerd.
Ik heb bij dit probleem enigszins uitvoerig stil ge
staan. Daarmee hoop ik te bereiken, dat een ieder
duidelijk weet, dat de gemeente Leeuwarden er met
voortvarendheid aan werkt de eigen instellingen be
rekend te doen zijn voor hun taken in de hoofdstad
van de provincie, die niet alleen in het verleden een
belangrijke plaats heeft ingenomen, maar dat ook in
de toekomst wil blijven doen.
Allen die het afgelopen jaar hun beste krachten in
dienst van onze Gemeente hebben gegeven, wil ik
daarvoor hartelijk dank zeggen.
Ik hoop, dat het ons gegeven mag zijn in goede
verstandhouding ook in het nieuwe jaar veel nuttige
arbeid in het belang van onze Gemeente te verrichten.
Tot slot moge ik U allen, leden van de Raad, zowel
voor U persoonlijk en Uw gezin als in zaken een in
alle opzichten voorspoedig en gezegend 1969 toewen-
De heer Van Balen Walter: Nu U ook dit jaar onze
eerste vergadering wat uitvoeriger hebt geopend dan
gebruikelijk is in de vorige vergaderingen, meen ik
dat een kort antwoord van de zijde van onze Raad
niet achterwege mag blijven. Mag ik beginnen met U
ter geruststelling de verzekering te geven, dat de
Raad bij alle detailkritiek toch waardering heeft voor
de wijze waarop het College zijn taak opvat en uit
voert. Dat er volgens een van tevoren uitgestippelde
koers wordt gevaren willen wij heus wel aannemen.
Dat is duidelijk en bovendien vanzelfsprekend, omdat
een ieder ten naaste bij moet kunnen weten waarheen
wordt gekoerst. Dat anderzijds deze koers niet altijd
kaarsrecht zal zijn, is toe te juichen. Aldus kan ver
starring worden voorkomen. Wij moeten niet onnodig
een keurslijf aantrekken.
Terecht hebt U gewezen op de problematiek van de
raden en de commissies. De Raad moet wel rijkelijk
lang wachten op een spoedige regeling. De door U
aangekondigde commissie voor de ruimtelijke ordening
zal, gezien de berg werk die ligt te wachten, in de
toekomst een belangrijke taak vervullen. Ook de be
zetting van andere commissies zal op korte termijn
dienen te worden aangevuld. Met U ben ik van me
ning, dat aan de andere kant gewaakt dient te worden
voor een teveel aan commissies. Aan werkverschaffing
hebben we echt nog geen behoefte.
Met voldoening hebben wij kennisgenomen van Uw
mededelingen omtrent onderwijs en culturele voor
zieningen. Voor de centrumfunctie van Leeuwarden
zijn deze voorzieningen dringend nodig. Helaas zullen
speciaal de uitgaven op cultureel gebied dusdanige
geldbedragen vergen, dat de plannen zonder afdoende
hulp van de centrale overheid moeilijk te realiseren
zijn.
Hetzelfde geldt in niet mindere mate voor de door
U genoemde plannen ter verbetering van de infra
structuur van onze Gemeente. Het is te hopen dat Den
Haag verbetering van het vestigingsklimaat voor het
noorden des lands en meer speciaal voor Friesland en
Leeuwarden niet alleen met woorden zal nastreven.
Wij hebben helaas uit Uw woorden moeten conclude
ren dat de vroeger zo warm bepleite noordelijke
samenwerking in de praktijk op een zekere teleur
stelling is uitgelopen. De dreigende versnippering op
het gebied van de kunstijsbanen wijst ook wel in die
richting. Wij zullen daarom in de eerste plaats zelf
voor onze belangen dienen op te komen. Uw pleidooi
voor een snelle verbetering van onze verbindingswe
gen past geheel bij deze zienswijze, want niets zal het
vestigingsklimaat van Leeuwarden gunstiger beïnvloe
den, dan het wegnemen van de gedachte, dat onze
stad toch zo moeilijk te bereiken is en zo ver weg
ligt van de rest van het land. De ontwikkeling van de
werkgelegenheid houdt hiermede ten nauwste verband
en de vestiging van nieuwe industrieën wordt hierdoor
op de meest natuurlijke wijze bevorderd. Onzerzijds
dienen wij er dan tevens voor te zorgen, dat het in
dustriële werkklimaat in onze Gemeente prettig is,
5
waarvoor een flexibel beleid een eerste vereiste is.
Ik acht het van het allergrootste belang voor het
woonklimaat van onze Gemeente, dat in 1969 de riool
waterzuivering een aanvang zal nemen. De image van
Leeuwarden als een stad met stinkende grachten en
privaattonnen moet zo snel mogelijk verdwijnen.
Uit Uw opsomming van hetgeen het afgelopen jaar
tot stand is gebracht en wat ons het komende jaar
aan plannen zal worden gepresenteerd, blijkt, dat door
het College en zijn medewerkers hard wordt gewerkt.
Wij hebben dit trouwens ook kunnen constateren aan
de lengte van onze agenda's in 1968. Gaarne wil ik
namens de Raad onze waardering en dank voor deze
arbeid uitspreken. Ik hoop en vertrouw met U, dat in
het komende jaar de Raad op vlotte en prettige wijze
met Uw College kan samenwerken opdat onze Ge
meente aan het eind van 1969 zal kunnen getuigen
dat 1969 een gezegend jaar is geweest.
Ik eindig met U hartelijk dank te zeggen voor de
tot ons gerichte heilwens en biedt U en Uw gezin onze
beste wensen voor 1969 aan.
De heer De Jong (secr.): De heren Engels, Stek,
C. de Vries en Wiersma hebben bericht niet aanwezig
te kunnen zijn, de laatste twee wegens ziekte.
Punt I.
De heer Kingma: Ik wilde iets opmerken niet over de
notulen, maar over de toezending van de raadsagenda.
Het is de bedoeling, dat die voor de zaterdag, waarop
wij de stukken ten stadhuize kunnen inzien, bij ons
arriveert, maar ze komt wel eens een dag of wat
later en dat is erg lastig. Dit ligt waarschijnlijk ook
aan de PTT. De PTT in Leeuwarden laat n.l. voor het
weekend vaak poststukken liggen.
De Voorzitter: Wij zullen met Uw opmerking reke
ning houden en er nog meer naar streven de raads
leden zo tijdig mogelijk de stukken te doen toekomen.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2.
Sub A, B en C.
Deze berichten worden voor kennisgeving aange
nomen.
Sub D.
Dit rapport wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub E.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aange
nomen.
Sub F.
Dit verzoek wordt in handen van B. en W. gesteld
om preadvies.
Sub G.
Deze brieven worden voor kennisgeving aangeno
men.
Punten 3 en 4 (bijlagen nos. 12 en 11).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 5 (bijlage no. 7).
De heer Kingma: De bij het stuk gevoegde tekening
is wel erg onduidelijk en klein. Wij hebben lang
moeten zoeken om uit te vinden welk stukje land dit
nu eigenlijk wel was. Toen we het wisten, begrepen
we eigenlijk helemaal niet meer waarom nu uitge
rekend dat heel kleine stukje grond, te midden van
dat grote complex van, naar ik meen, bijna 4 ha,
nodig was voor het bestemmingsplan. De toelichting
gaf slechts aan, dat dit stukje nodig was voor het
bestemmingsplan en het is ons dan ook niet duidelijk
wat met dat heel kleine stukje grond gebeuren moet.
De heer Tiekstra (weth.): De zaak is vrij eenvoudig.
Dit stukje grond ligt binnen het goedgekeurde gedeelte
van het plan 't Aldlan, aan de oprit naar de brug.
Het ligt in een complex van verkeersvoorzieningen en
deswege gaan we dus nu dit stuk grond kopen.
De heer Kingma: Als ik het stuk goed gelezen heb,
maar dat zal dan wel niet, behoort het gehele com
plex van 4 ha toe aan dezelfde eigenaresse. Ik dacht,
dat het gehele complex ook binnen het bestemmings
plan ligt en dat het niet alleen dit stukje is, dat nog
geen eigendom van de Gemeente is. Als het anders is,
zou ik dat graag vernemen.
De heer Tiekstra (weth.): Als de betrokken eigena
resse op dit ogenblik bereid is dit stukje van haar
daar gelegen eigendommen te verkopen, dan kopen
we dat. Als zij straks ook bereid is de rest van haar
eigendommen daar te verkopen, dan zullen wij deze
ook kopen. Is zij daartoe niet bereid, dan zullen wij
tot onteigening besluiten.
De heer Kingma: Dit lijkt me geen beleid. Ik wil
graag stemming over dit voorstel.
De hear Boomgaardt: Wy hawwe ek by dit perseel
stien en wy seine: „Dit is bipaeld in stik terrein dat
al forkoft west hat oan in oar of dat ien koft hawn
hat dy't it wer kwyt wol, hwant men keapet na-
tuerlik normael net sa'n lyts hoekje üt sa'n great stik
terrein. Dat de Gemeente, as der gjin aparte reden
foar is, dit rjochthoekige stikje groun, dêr't ien hüs
op stean kin, keapje sil, dêr bigryp ik ek neat fan.
Soene wy mei dit hiele stik lan sa dwaen moatte?
Moatte wy sa de grounpolityk fan Ljouwert fiere?
Dan bin ik it mei de hear Kingma iens, dat it in ab
surde transaksje is.
De heer Van Balen Walter: Ik wil mij hierbij aan
sluiten. Ik vind ook dat, wanneer hier geen speciale
reden is om uitgerekend dit kleine stukje te kopen,
het eigenlijk een dwaze transactie is. Ik zou beginnen
met eerst het grote stuk te kopen. Wij kunnen nu
moeilijk voor dat grote stuk grond minder dan 6,25
per m2 geven, als voor dit stukje deze prijs is betaald.
Aan de andere kant kan ik mij voorstellen, dat, als er
nog een klein stukje grond resteert te verwerven, men
hiervoor wat meer wil betalen. Ik vind het inderdaad
een wat vreemde gang van zaken om met het kleine
hoekje te beginnen en zich over het grote stuk grond
nog geen kopzorgen te maken.
De hear Miedema: Ut de biantwurding yn twadde
ynstansje troch de Wethalder moasten wy hearre, dat
de rest fan dit perseel fan deselde eigeneresse is, as
ik alteast de Wethalder goed biharke haw. En ik bi-
twivelje op dit momint noch, oft it wol sa is hwat hy
sei. Ik kin it my hast net foarstelle. Mar as dizze
eigeneresse allinnich dit hoekje noch yn eigendom
hat en dat forkeapet, dan sjoch ik der neat yn om
dit hjoed-de-dei to keapjen.
Nou kinne B. en W. wol sizze: Dit is djür, mar dit
leit oan de dyk en it tichtst by de feart en hwat tich-
ter by de dyk lans leit, wurdt dj Order forkoft as hwat
fierder fuort leit, mar ik leau, dat dizze hiele stoarm
yn in glês wetter Ontstien is troch it hwat Ongelokkich
ütfallen antwurd fan de Wethalder. Ik soe dus graech
pertinint fan de Wethalder hearre wolle, oft de rest
fan it perseel fan dyselde eigeneresse is.
De heer Tiekstra (weth.): De heer Kingma heeft mij
op een verkeerd spoor gebracht. (Vrolijkheid.) Hij
heeft n.l. de veronderstelling geuit, dat dit gehele per
ceel grond eigendom van mevr. Pel zou zijn. (Stem:
Dat moet U weten!) De Raad kan van mij niet vergen,
dat ik precies de eigendomssituatie ken van alle grond
in Leeuwarden. Dat is onredelijk. De veronderstelling
van de heer Kingma is dus onjuist. De overige grond
is reeds eigendom van de Gemeente.