Mi? v. 10 V V V V V V V V V V V E De heer De Jong (weth.): Het gaat hier om de technische aanpassing van de tarieven aan de wijziging van de omzetbelasting. Het lijkt mij toe, dat wij over de bezwaren van de heer Schönfeld t.a.v. het tarief voor bijzondere doeleinden thans dus niet meer ten principale behoeven te discussiëren. Ik heb dus kennis genomen van het feit dat de heer Schönfeld persisteert bij zijn bezwaren. Bij het oude systeem werd alleen over de voordruk omzetbelasting berekend. Bij elektri citeit was het zo, bijv. dat er omzetbelasting verwerkt zat in de brandstof die verbruikt werd. Dat is dus de voordruk, die nu afgetrokken kan worden. Dat ligt bij elektriciteit hoger omdat er meer voordruk is dan bij gas. Het is een vrij technische zaak. Wat er aan omzetbelasting in die voordruk verwerkt zit is er dus afgetrokken en over het netto bedrag wordt dus de nieuwe omzetbelasting berekend, n.l. 4 °/o BTW. Om een concreet voorbeeld te noemen. Stel het gemiddeld verbruik bij enkel tarief is 1200 kWh. Dat kost dus volgens het oude tarief 1200 x 0,07 is 84,Het vastrecht bedraagt 54,totaal dus 138,Het nieuwe tarief, min die voorheffing dus, levert een bedrag op van 135,60. Daarover wordt 4 °/o omzetbe lasting geheven volgens de nieuwe BTW. Bij iedere tariefstelling wordt precies nagegaan welke voordruk erin zit. Die kan nu worden afgetrokken en over dat verlaagde bedrag wordt weer BTW berekend. De oude omzetbelasting bedroeg ook 4 °/o maar niet over het integrale tarief zelf, maar over bepaalde onderdelen. Hier gaat het over het integrale tarief. Inderdaad is over de leverantie van gas ook BTW verschuldigd. Dat is landelijk geregeld met de SROG, het samenwer kingsorgaan dat op landelijk niveau contact met de minister over deze zaken heeft. Wij zitten dus precies op het tarief, dat landelijk overeengekomen is en daar houden wij ons nu aan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 29 (bijlage no. 24). De heer Schönfeld: We worden thans met een zekere regelmaat geconfronteerd met tariefswijzigingen. Met name m.b.t. de tarieven voor het gebruik van de zwembaden 't Nijlan en De Kleine Wielen zijn er toch enkele punten die me niet geheel bevredigen. Met de bepalingen onder punt 5a van het concept-besluit kan ik me wel verenigen, doch hetgeen onder punt 5b vermeld staat, houdt in zekere zin een prijsverhoging van 100 °/o in. Hier tegenover staat weliswaar de afschaffing van de verhoogde prijzen op zaterdag en zondag, doch dat motiveert deze verhoging geenszins. Ik heb ook geen enkel ander motief in de raadsbrief aangetroffen, zodat ik een toelichting hieromtrent zeer op prijs zal stellen. Het verheugt me, dat de thans voorgestelde tarieven ter beoordeling aan de Leeuwar der Sportraad zijn voorgelegd. Het motief, dat het College aanvoert, om geen differentiatie toe te passen tussen de tarieven van het zwembad 't Nijlan en die van De Kleine Wielen, kan ik niet geheel onderschrij ven. Ik geloof, dat het tariefverschil in de leskaarten voor deze beide zwembaden hier op zichzelf duidelijk de aangevoerde motivering tegenspreekt. Waarom moet er voor de leskaarten van deze zwembaden dan wèl een gedifferentieerde tarivering van 6,50 en 10,worden toegepast? Ik zou hierover graag het een en ander vernemen. Indien het water van het bad in De Kleine Wielen het komende seizoen nog niet verwarmd is, hetgeen heel goed mogelijk is, gezien de beschikbare financieringsmiddelen, vind ik een zekere prijsdifferentiatie tussen dit bad en dat in het Nijlan zeer juist, ook wat het aandeel in de te dekken exploitatiekosten betreft. Zou de verwarming echter voor het seizoen nog gerealiseerd kunnen worden, dan deel ik volkomen het standpunt van het College, echter met uitzondering van de tariefstelling voor leskaarten. Over deze realisering zal ik graag straks ook iets willen vernemen. Tot slot zou ik ook nog graag een paar cijfers willen horen aangaande het bezoekersaan tal van elk der zwembaden. Indien deze aantallen in een mooi seizoen uiteenlopen, zou in de praktijk de afstand toch nog wel eens een rol kunnen spelen. De heer Kingma: De verdubbeling van het tarief voor de zwemmers boven 16 jaar voor zowel dagkaarten als 10-baden-kaarten lijkt me toch wel erg fors. Dat er verschil is, vind ik helemaal niet gek op zichzelf, maar het dubbele, dat vind ik echt wel wat erg veel. Wanneer ik de verhouding tussen de jeugdabon- nementen en de abonnementen voor volwassenen bezie, dan lijkt het me redelijk, wanneer men deze prijzen voor dagkaarten en 10-baden-kaarten niet ging verdubbelen, maar bijv. met de helft verhoogde, waardoor de tarieven voor volwassenen in een betere verhouding tot die personen tot 16 jaar komen te staan. Er zijn tegenwoordig veel kinderen van 16 jaar en ouder, die nog schoolgaand zijn. Wordt men dus 16 jaar, dan moet men ineens het dubbele tarief betalen. Ik vind dat nogal fors. Ik dacht wil men die leeftijd op 16 jaar houden dan moet men het verschil kleiner maken; een verschil, dat ongeveer in de buurt komt van de verhouding tussen de jeugdabonnementen en de andere abonnementen. Of men moet de leeftijds grens verhogen. Een van tweeën. Voor het spelen van een wedstrijd betaalt men in de sporthal 20,en op de atletiekbaan 15,per uur, terwijl in het zwembad 5 °/o van de bruto recette moet worden betaald met een minimum van 50,-per uur. Nu kan ik me voorstellen, dat men zegt, zo'n zwembad is veel duurder; daar zit warm water in. Aan de andere kant is het natuurlijk precies dezelfde jeugd waar het om gaat en ik zou er dus voor willen pleiten niet af te wijken van die 5 °/o van de recette, maar wel van dat minimum bedrag van 50,per uur dat te stellen op een bedrag, gelijk bijv. aan dat voor die sporthal, n.l. 20,—. De heer Faber: Is het misschien administratief-tech- nisch ook mogelijk, de prijzen van de abonnementen bij termijnbetaling te laten voldoen? In de gemeente Rhenen is n.l. de mogelijkheid geschapen, dat de afnemers van abonnementen en dat speelt met name dus in gezinsverband nogal sterk het verschuldigde in termijnen kunnen voldoen. Men doet het dan, naar ik meen, via de rekening van het gasbedrijf. Ziet de Wethouder een mogelijkheid, dit toe te passen of althans dit te laten onderzoeken opdat dit voor het openen van het nieuwe seizoen eventueel ingepast kan worden? De heer Tiekstra (weth.): De heer Schönfeld is begonnen met te zeggen dat de Raad met een zekere regelmaat wordt geconfronteerd met tariefswijzigingen. Ik zou de heer Schönfeld eraan willen herinneren, dat wij al enige jaren regelmatig jaarlijks praten over m.n. de tarieven voor de zwembaden. Wij moeten met elkaar tot een verantwoorde tariefsstelling komen en de Raad zal zich stellig herinneren, dat ik in het verleden steeds voorstander ben geweest van een andere tariefconstructie. Dat ben ik overigens persoon lijk nog. Bij die gelegenheden is door de Raad nogal aandrang uitgeoefend in de richting van de invoering van abonnementen en ik dacht dat het op zichzelf goed was, dat in het overleg tussen Raad en B. en W. ook aan deze zaken verder aandacht wordt geschonken en we samen proberen tot een zo volledig mogelijke tariefconstructie te komen. Uiteraard wordt bij de wijze van ingebruikgeving van gemeentelijke sportac commodaties aan de verenigingen de in 1966 door de Raad vastgestelde regeling gehanteerd. Die is hier nu vanavond niet aan de orde. Eenvoudig omdat die groep gebruikers van onze accommodaties automatisch wordt geconfronteerd met de verhoogde tarieven die voor het gebruik van water, gas en licht worden betaald. Wat hier aan de orde is zijn de tarieven voor ander dan regelmatig gebruik binnen het kader van georgani seerde sportbeoefening. Voor deze groep gebruikers zullen we de tarieven jaarlijks gaan bekijken en het is op zichzelf logisch, dat wij daarbij ook de stijging van de kosten van deze objecten in het oog houden. De heer Schönfeld mist vervolgens een motivering van de onder b. aangegeven tariefsverhoging voor de enkele baden. Ik dacht dat het zeer duidelijk was, dat door de invoering van de abonnementen, ook voor de tweede onder b. genoemde categorie, het onvermijdelijk is daaruit conclusies te trekken voor dc enkele baden. Er 11 moet een zeker evenwicht zijn tussen de prijs van de kaartjes voor het enkele bad en de kosten van de abonnementen. Als we de abonnementen niet zouden hebben ingevoerd, dan zouden wij stellig voor deze groep onder b. toch tot een andere tariefstelling zijn gekomen. Nu we de abonnementen hebben ingevoerd, betekent dat dus, dat er een hoger tarief uit de bus is gekomen. Een tarief dat enerzijds welbewust is gekozen als een verdubbeling. Geen grote verdubbe ling, want het is een verdubbeling van de enkele badprijs van 50 cent bij de groep van 4 t.m. 15 jaar en dat is, vergeleken bij het enkele bad in andere zwembaden een algemeen gebruikelijk tarief. Deson danks hebben wij ook nog de 10-baden-kaarten voor ge reduceerde prijs gehandhaafd en daar bovenop nu voor deze categorie van gebruikers de abonnementen nog ingevoerd. Bij een intensief gebruik van deze abonne menten kan die enkel badprijs dus zeer duidelijk aantrekkelijk zijn voor betrokkenen, maar er moet nu eenmaal een zekere verhouding blijven bestaan tussen de enkele badprijs en de abonnementsprijs. Dat is het motief waarom die enkele badprijs op een gulden is gesteld en waarom ook en dit is, dacht ik, een duidelijke reductie nu ook wordt voorgesteld de verdubbeling van het tarief in de weekends achterwe ge te laten. Dat is een zeer duidelijke tegemoetkoming. Voorop staat dus de noodzaak, toch elk jaar deze tarieven te blijven bewaken en redelijk te laten meelopen met de stijging van het kostenpeil en tegelijkertijd te trachten het abonnement zo populair mogelijk te maken. Er zal dan ook vrij veel propaganda voor deze tarieven worden gemaakt. Ik heb vertrouwen, dat het abonnement hier ook wel ingang kan vinden. De heer Schönfeld verwondert zich wat over het prijsverschil tussen de leskaarten in het bad De Kleine Wielen en 't Nijlan. Dat is niet zo verwonderlijk. Het bad in 't Nijlan gaat 15 april open en het sluit waarschijnlijk 1 oktober. Dit wil dus zeggen dat de leskaarten in 't Nijlan veel langer geldig zijn, want het zwembad De Kleine Wielen gaat half mei open en sluit uiterlijk half september. De feitelijk beschikbare tijd voor het instructiezwemmen in De Kleine Wielen is dus korter en daarom ook het verschil in kosten van de leskaarten. Ik acht het niet waarschijnlijk, dat het komende seizoen die verwar ming in De Kleine Wielen gerealiseerd zal kunnen worden. Ik verwacht wel, dat wij in 1969 met het voorstel ter zake zullen komen. Daarom is het juist prettig, dat voor de abonnementen geen verschillende tarieven per bad zijn vastgesteld, zodat ze nu voor beide zwembaden gebruikt kunnen worden. Uit het verschil in het bezoekersaantal de conclusie te trekken, dat daaraan de afstand ten grondslag ligt, lijkt mij wat oppervlakkig, 't Nijlan ligt natuurlijk in een veel dichter bevolkt gebied dan de Kleine Wielen en daardoor alleen al zal m.i. 't Nijlan voorshands stellig een groter bezoekersaantal trekken dan De Kleine Wielen. Enige hoop mogen we hebben als in 1970 de camping in gebruik komt. Dan is de verwarming er stellig, waarmee dan ook dat verschil is weggevallen. Maar zolang dit hele gebied nog niet klaar is, zal er toch verschil blijven. Dat verschil zal pas gereduceerd worden wanneer we met onze bebouwing het gebied van De Kleine Wielen dichter zijn genaderd. De heer Kingma zal nu van mij wel hebben begrepen, dat hier uitsluitend de tarieven voor het incidenteel gebruik aan de orde zijn en dat het dus niet betreft de vaste gebruikers, de verenigingen, die gebruik maken van onze sportaccommodaties. Ook het door hen vastgestelde wedstrijdprogramma valt niet onder deze tarieven. Als men incidenteel een zwem wedstrijd organiseert dan valt die onder deze regeling. Gebruik is overigens dat, zeker als het belangrijke wedstrijden zijn, de betreffende organisaties toch weer bij de Gemeente komen met het verzoek hen financieel in staat te stellen het risico van deze wedstrijden te dragen en het zal de Raad wel bekend zijn, dat wij terzake nogal eens wat durven doen en dat we deswege dus ook nogal eens over deze zaken benaderd worden. Wij zijn bij die gelegenheden echt niet terughoudend. Het gaat hier vooral om die groep gebruikers, die incidenteel gebruik maken van deze accommodaties. Dat kunnen allerhande soorten van gebruikers zijn en daar gelden dan deze tarieven voor. De her Kingma heeft nog een beschouwing gehouden over de verhouding prijs enkel bad en prijs abonne menten. Ik hoop dat in mijn antwoorden wel duidelijk is geworden, dat ik nogal hecht aan de verhouding zoals die in deze tarieven is neergelegd, hoewel natuurlijk geen exacte motivering voor deze verhou ding is te geven. Ik geloof ook niet, dat de tariefstelling onder b. een overwegend bezwaar zal zijn voor een goed gebruik van dit bad. Eventuele betaling in termijnen van abonnements gelden kunnen we in onderzoek nemen. Weth. De Jong zal wel bereid zijn om dit met de Energiebedrijven op te nemen. Het hangt mi. ook af van de omvang, waarin men van deze service gebruik wil maken en de vraag of het ingepast kan worden in het programma, maar het is te onderzoeken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 30 en 31 (bijlagen nos. 23 en 27) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 32 (bijlage no. 32). De heer Schönfeld: Ik sta volledig achter dit voorstel. Het getuigt van een goed begrip van het College voor hetgeen de stichting zich tot doel stelt. Ik wil dan ook mijn waardering uitspreken voor de wijze waarop dit voorstel tot stand is gekomen, alsmede voor de aktiviteiten welke de leerlingen al hebben verricht en nog moeten verrichten teneinde hun sociëteit gerealiseerd te zien. Van mijn kant wens ik hun daarbij alle sterkte toe. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 33 (bijlage no. 460) De Voorzitter: Over dit punt hebt U in eerste instantie in een vorige vergadering reeds het woord gevoerd. Wij hebben onze discussie onderbroken, voordat van de zijde van het College Uw in eerste instantie gemaakte opmerkingen zouden worden be antwoord. Ik zou die draad weer willen opvatten en thans allereerst het woord willen geven aan Wethou der Tiekstra, die zal ingaan op de door U in de vorige vergadering gemaakte op- en aanmerkingen en gestel de vragen. De heer Tiekstra (weth.): In de laatste zitting van de Raad is het voorgelegde plan reeds van verschillen de kanten benaderd. Ik heb een aantal weken de gelegenheid gehad over het antwoord na te denken. Men zou veronderstellen, dat dit een plezierige omstandigheid is. Ik heb echter tot mijn teleurstelling moeten ervaren, dat dit niet het geval is. Blijkbaar wordt ook het beantwoorden in dezelfde raadsvergadering tot een gewoonte, die het moeilijk maakt, je naderhand nog eens in de hele stof te verdiepen. Dit principeplan is aan de Raad voorgelegd met de bedoeling vanuit de Raad een maximale inbreng mogelijk te maken bij de verdere uitwerking van de bestemmingsregelingen voor dit gebied. Welbewust heeft het College bij het voorleggen van dit plan de aanduiding principeplan gebezigd. Daarbij realiseer ik mij volledig, dat toch ook detailvragen moesten rijzen, waarop wij op dit ogenblik eigenlijk geen concrete antwoorden kunnen geven. Er was oorspronkelijk een plan door de Raad vastgesteld. Bij dat plan behoorde toenmaals een bepaalde kostenopzet. Het is duidelijk, dat door het niet geheel goedkeuren van dit plan door G.S. ook die oorspronkelijke kostenopzet overhoop werd gehaald. Toen op een bepaald ogenblik het nieuwe ontwerp plan klaar was, is opnieuw een kostenopzet gemaakt. Wat dat betreft zijn er nog onzekere factoren. Hoe worden de kosten toebedeeld, wie krijgt die kosten precies te dragen en zullen ze nog dezelfde zijn als destijds. Hier gaan ook dichtheidsgegevens een rol

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 6