v" ai* Mm 3 Sub C. Deze rapporten worden voor kennisgeving aangenomen. Sub D. Deze brieven worden in handen van B. en W. gesteld om preadvies. Sub E. Deze brieven worden voor kennisgeving aangenomen. Sub F. Dit beroepschrift wordt in handen van B. en W. gesteld om preadvies. Sub G. Deze brief wordt voor kennisgeving aangenomen en aan de Raad van de gemeente Rheden dient hiervan mededeling te worden gedaan. Sub H. Mevr. Visser-Van den Bos: Misschien is dat ook wel de bedoeling, maar ik zou gaarne zien, dat de Raad van Krommenie onder mededeling van de door U genoemde motieven werd medegedeeld, dat de Raad van Leeuwarden dit besluit voor kennisgeving heeft aangenomen. De Voorzitter: Daar zijn wij zeker toe bereid. Het besluit wordt voor kennisgeving aangenomen en aan de Raad van Krommenie dient hiervan, onder kennisgeving van de motieven, die hiertoe hebben geleid, mededeling te worden gedaan. Sub I. Mevr. Visser-Van den Bos: Kan ook in de aan de Raad van Delfzijl de argumentatie wi nomen? De Voorzitter: Daartegen is m.i. geen bezwaar, wordt voor kennisgeving aangenomen en aan di Delfzijl dient hiervan, onder kennisgeving van d die hiertoe hebben geleid, mededeling te worde Sub J. Dit adres wordt voor kennisgeving aangenon sant dient te worden ingelicht zoals door B. er. gesteld. Sub K. De heer De Leeuw: Naar aanleiding van dit ad we willen vragen of dit deel bestemmingsplan, rang in behandeling kan worden genomen. De hee. heeft bij de behandeling van de nota over de bes plannen dit verzoek al gedaan en eerder evene Commissie Openbare Werken. O.i. een mooie e voor de structuurcommissie. Als wij het goed heboen is dit terrein in het structuurplan aangegeven als parkeerterrein. Als dat zo is, moeten wij dan aan die bestemming wel zo stringent vasthouden? En zou, bij spoedige uitwerking van dit plan, tevens de gedachte verbinding in noordelijke richting, in dit plan kunnen worden meegenomen? Wij zijn overigens van mening, dat we er op bedacht moeten zijn bij het projecteren van woongelegenheid voor onze oudere stadgenoten, daar geen getto nieuwe stijl te scheppen. Wan neer wij op die plaats mogelijkheden openen voor bejaarden woningen, zullen daar ook jonge gezinnen een plaats moeten kunnen vinden om zo te voorkomen, dat de bejaarden afgezonderd komen te leven i.p.v. tussen de anderen. De heer Schönfeld: Bij de begrotingsbehandeling heb ik reeds naar voren gebracht, dat ik de suggestie van de be zoekers van het dienstencentrum om op het vrijkomende terrein van Werkmanslust bejaardenwoningen te bouwen volledig kan onderschrijven, voorzover ik de situatie althans kan overzien. Uit de lijst met een groot aantal handtekenin gen blijkt wel, dat het hier niet gaat om de wens van een enkeling, maar van velen. Zij behoren tot een groep, die heden ten dage bijzondere aandacht behoeft. Het aantal bejaarden tussen 65 en 80 jaar vormt momenteel 13 van de totale bevolking van Leeuwarden. Het C.B.S. verwacht dat het in 1980 18% zal zijn, terwijl de groep bejaarden boven die leeftijd zelfs met 33 zal toenemen. Voor al deze mensen zal een passend onderdak gevonden moeten worden. Ik vind het prijzenswaardig, dat de be zoekers van het dienstencentrum zelf met dit initiatief ge komen zijn, en ik zou het bijzonder jammer vinden als deze mensen zullen moeten wachten tot bij het ontwerpen van een bestemmingsplan voor dit gebied zal worden nagegaan of met de door hen geuite wens rekening kan worden ge houden. Gezien de tijd welke het voorbereiden en realiseren van de bestemmingsplannen thans vergt, ben ik van mening, dat een antwoord, zoals hier wordt voorgesteld, eerder be stemd kan zijn voor mensen van middelbare leeftijd dan voor de groep, die dit verzoek heeft ingediend. Daarom kan dit antwoord me niet bevredigen. Mijn gedachten gaan dan ook in de richting van het op korte termijn ontwerpen van een bestemmingsplan voor dit gebied, hetzij door de stedebouwkundige dienst, hetzij door een particulier bureau, in overleg met de Commissie voor Ruimtelijke Ordening. Ik geloof wel, dat we op deze wijze zo snel mogelijk iets kunnen bereiken, waarbij ik er nog op wijs, dat dit zelfs een factor zou kunnen zijn welke een bijdrage kan leveren aan de zo noodzakelijke doorstroming. Aangezien dit geen bijzonder groot bestemmingsplan betreft ben ik van mening, dat er wel voorrang aan zou kunnen worden verleend. Op deze manier bereiken we tenminste iets waarvan de meeste bezoekers van het dienstencentrum dan nog zullen kunnen profiteren. Anders zou realistisch bekeken het antwoord beter afwijzend kunnen zijn. Ik zou dan ook graag zien, dat het voorstel wordt terug genomen en het één en ander opnieuw wordt bekeken, waarbij, na een principe-besluit van het College aangaande de ontwerper van een plan, de Commissie voor de Ruimte lijke Ordening kan worden ingeschakeld. Indien het College hierover een andere gedachte Iwft va UV ivv_ri.uL. Het adres wordt voor kennisgeving aangenomen. Adressanten ontvangen een mededeling, als aan B. en W. is voorgesteld. Sub L. Het verzoek wordt in handen van B. en W. gesteld om preadvies. Punt 3 (bijlage no. 64). De heer Van Balen Walter: In het voorstel staat, dat de geschatte waarde ad 33.000,— van het perceel Lekkumer- weg 54 is verhoogd met ƒ4.800,- wegens vergoeding van verhuiskosten en wederbeleggingskosten. Is het normaal dat wij beleggingskosten aan een verkoper van een door ons te kopen pand geven; is dit zonder meer een gecamoufleerde verhoging van de geschatte waarde? Ik zou hierover graag worden ingelicht. De heer Tiekstra (weth.): De hier in het geding zijnde onroerende goederen vallen onder de werking van een des tijds door de Raad genomen onteigeningsbesluit. Dat ont- eigeningsbesluit is inmiddels door de Kroon goedgekeurd en dat betekent, dat de verwerving van het onroerend goed plaats vindt als ware het op basis van onteigening. Bij ont eigening spelen zowel de kosten van verhuizing als kosten van wederbelegging van onroerend goed op basis van ont lijft ilïW4ir~ Ta - üVMbP i eigening, de marktwaarde van het goed zelf speelt en de schadevergoeding wordt betaald aan de mensen die hun eigendom moeten afstaan. Die schadevergoedingselementen worden afzonderlijk genoemd en ook bij onteigeningsproce dure afzonderlijk gewaardeerd. Zo komen ze thans ook als vergoeding naar voren. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 4 (bijlage no. 63). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 5 (bijlage no. 58). De heer Van Balen Walter: Ik zou graag willen weten of het al nodig is bij de verwerving van gronden in dit „Groene Ster-plan", dat toch nog wel de nodige jaren zal moeten wachten op verwerkelijking, nu al een vergoeding te geven voor het pachtvrij maken. Er is alle kans, dat tegen de tijd dat wij deze grond werkelijk nodig zijn, de pachter de pacht al lang heeft opgezegd. Het lijkt mij dus rijkelijk vroeg, nu al vast een bedrag uit te geven voor het pachtvrij maken. Ik zou daarover graag nader willen wor den ingelicht. De heer Tiekstra (weth.): Pachtvrij maken van percelen in het Groene Ster-gebied hangt samen met de vraag of deze terreinen binnen een reeks jaren nodig zullen zijn voor het ontwikkelen van deelplannen. Voor de zuidelijke oever van „De Groote Wielen" is op het ogenblik al een deelplan in voorbereiding. Daarom maken wij de zaak in hoofdzaak pachtvrij omdat wij dan ook snel de beschikking kunnen hebben over de gronden. Het is ook prettig, binnen de eerst komende zes jaar deze landerijen pachtvrij te hebben. Dit betekent dus niet, dat er geen opbrengst wordt genoten. Er kan jaarlijks grasgewas worden verkocht. Het zijn ook meestal hooilanden, er wordt niet veel geweid. Die gras verkoop kan van jaar op jaar plaats vinden maar dan moeten we wel formeel de pachtovereenkomsten ontbinden. De heer Van Balen Walter: Dit verhaal is mij wel duide lijk, maar ik vraag me toch af of het noodzakelijk is. Is het moeilijk om, wanneer wij het nu niet doen, het later pacht vrij te maken. Dit is m.i. een vaststaande procedure en ook een vaststaande vergoeding, dus of we het nu doen of over idem zoveel jaar, dat maakt toch eigenlijk niets uit. En het is mogelijk dat in die tussentijd de noodzaak van pachtvrij maken is komen te vervallen. Die gok kun je m.i. dus altijd wagen. De hear Miedema: It kin wêze, dat ik net hielendal by bin, mar wy hawwe it dochs oer punt fiif (bijlage 58)? (De Foarsitter: Ja, ik al!). Dér wurdt oer pachtfrij-meitsjen hielen dal net praet. (Stim: Né). Dér wurdt allinnioh praet oer 't öfstan dwaen fan foarkarrjochten. Dat is in hiel normale saek, hwant oars koe de Gemeente it net keapje. Hjir is dochs it pachtfrij-meitsjen net oan 'e oarder. Ik bigryp dizze hiele diskus je net. De heer Tiekstra (weth.): De heer Miedema heeft inder daad gelijk maar ik heb dit rustig laten passeren, omdat in het volgende agendapunt de pachtontbinding wel aan de orde komt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 6 (bijlage no. 62). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 6a (bijlage no. 91). De Voorzitter: Dit is een nagekomen punt dat zojuist aan U is uitgereikt. De heer Tiekstra (weth.): Het betreffende pand is ge legen aan de Snekerkade, tussen de Willemskade en de Lange-Marktstraat, direct om de hoek bij café Siderius. Nu ligt dit pand in een gebied, waarvoor het binnenstads plan een andere bestemming aangeeft. Daar is nl. de west tangent van het wegenvierkant geprojecteerd. De Gemeente heeft enige jaren geleden de twee hoek-panden, waarin des tijds een sigarenwinkel en een modevakschool waren ge vestigd, aangekocht. De panden Snekerkade 7 en 9 zijn provisioneel geveild op 4 februari 1969. Op de provisionele veiling werd een bedrag van 46.469,— bereikt. De panden zijn finaal geveild op 18 februari j.l. en zijn door de Gemeente aangekocht, voor een 1,— hoger bedrag. Destijds zijn de panden door de Commissie Feddema getaxeerd op 42.000,—. Het is duidelijk dat deze publieke verkoop van invloed is op de prijs. Op dit moment zijn de panden vrij te aanvaarden en dat heeft natuurlijk ook zijn waarde t.a.v. verwerving op dit ogenblik. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 7 (bijlage no. 68). De heer Weide: Vele erfpachters hebben van de gelegen heid gebruik gemaakt erfpachtsgronden aan te kopen. Wij zijn hier bijzonder gelukkig mee. Het is nu echter het laatste jaar, dat de erfpachters hiertoe in de gelegenheid worden gesteld. Ik geloof dat het nuttig zou zijn al degene, die nog niet van deze gelegenheid gebruik hebben gemaakt, er per circulaire alsnog attent op te maken dat dit jaar het laatste jaar is, waarin zij deze gronden kunnen kopen. Ik geloof dat wij de burgers hiermede een goede dienst zullen be wijzen ook met het oog op de vele eigendomsoverdrachten, die de laatste jaren hebben plaats gevonden. De heer Tiekstra (weth.): Ik ben altijd bijzonder erken telijk voor de gelegenheid die U mij biedt misverstanden weg te nemen in deze Raad en deze gelegenheid laat ik me nu ook niet ontgaan. De erfpachters van de terreinen, die destijds als te verkopen zijn aangemerkt, blijven nl. het recht tot koop behouden. Het zou wel kunnen zijn, dat men in 1970 kopende, dat moet doen tegen de dan vast te stel len marktwaarde van die terreinen. Alleen de prijs kan dus wat hoger zijn. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 8 (bijlage no. 75). De heer De Leeuw: We hebben een beetje moeite met dit voorstel. Niet omdat we ook maar iets op Praktische Hulp tegen hebben, integendeel! We hebben het grootste respect voor wat zij doet en we zijn dan ook blij, dat de mogelijkheid bestaat, deze prachtige instelling aan een passende en moderne huisvesting te helpen. Het probleem is dat we nu weer een beslissing nemen, zonder dat we weten, hoe het geheel straks in dit stadsdeel zal passen en we willen graag voorkomen, dat we naderhand moeten zeggen: als ik dat nu vooraf had kunnen overzien, zou mijn stem wellicht anders zijn uitgevallen. Art. 14, lid 2, onder b van de bepalingen t.a.v. het bestemmingsplan Bijenhof, geeft aan B. en W. de bevoegdheid, nadere eisen te stellen aan o.m. de hoogte. Nu hebben wij gehoord, dat hier aan zes of meer bouwlagen is gedacht. Dat lijkt ons toch wel wat bezwaarlijk als wij denken aan de omgeving en aan de flats aan de overkant. We kunnen ons voorstellen, dat het College met het zelfde probleem heeft gezeten. Wij vinden het eigenlijk wel jammer, dat we bij de stukken geen tekeningen of een maquette hebben gezien, die ons zouden hebben kunnen informeren. Wat vindt o.a. onze stedebouwkundige er van? Wat is de mening van de schoonheidscommissie en is er gezocht naar mogelijke alter natieven? Uw antwoord op deze vragen is toch wel van belang om straks een zinvol besluit te kunnen nemen, zeker waar het hier gaat om een voortreffelijke organisatie, die wij zo graag een voor haar en voor de stad zo goed moge lijke plaats zouden willen geven. De heer Tiekstra (weth.): Er wordt hier gebouwd op voet van een rechtskracht bezittend bestemmingsplan, dat is niet uniek in Leeuwarden, maar ik vind het toch wel van belang, dat even te onderstrepen. Inderdaad geven de be bouwingsvoorschriften het College een zekere bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen i.v.m. de bestemming van dit terrein, zijnde een bestemming voor bijzondere bebou wing. Dit zo zijnde geloof ik, dat men er ook vanuit heeft te gaan, dat het College bij de hantering van deze bevoegd heid een zekere mate van redelijkheid heeft betracht tegen over degene, die op die bevoegdheden een beroep doet. Het plan, dat hier gerealiseerd moet worden geeft dat moet ik de heer De Leeuw onmiddellijk toegeven op dit terrein inderdaad nogal wat moeilijkheden. Dit stedebouwkundig

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 3