3
westen van 't Aldlan. En daarop slaat deze medewer
king- uiteraard ook. Dit terrein moet worden ontslo
ten, voordat men tot bouwen kan overgaan.
De heer Kingma: Het betreft hier een stedebouw
kundig plan. Ik begrijp niet, hoe men kan overgaan tot
woningbouw, zolang er niet een bestemmingsplan is.
Dat vind ik niet juist. Dan krijgen we net als bij het
plan Bilgaard en straks bij verschillende andere plan
nen een plan achteraf. Daar voel ik niets voor.
De heer Tiekstra (weth.): Eigenlijk heb ik geen be
hoefte verder op deze opmerking in te gaan. We heb
ben hier in drie vergaderingen al over gepraat. Ik ge
loof, dat dat voldoende is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., met aantekening, dat de heer Kingma
geacht wenst te worden te hebben tegengestemd.
Punt 11 (bijlage no. 139).
De hear Boomgaardt: Der binne kwestjes, dy't
tsientallen jierren yn 'e polityk meispylje, yn diskusje
binne en partijen tsjin elkoar opsette en op in bipaeld
stuit docht it bliken, dat it üt is. As politike kwestje
hat, tinkt my en myn fraksje ek, de kwestje fan bi-
grave of kremearje öfdien.
Dit plan hat to bisjen west en der is gjin inkel bi-
swier ynkommen en dat hie 15, miskien 20 jier lyn
grif kommen fan 'e kant fan 'e tsjerken. De hiele ünt-
jowing is yn dit forban binammen ek, dat tsjerken en
konfessionele partijen har dochs eigentlik minoftomear
konformearre hawwe oan de gong fan saken, dat kre-
maesje legitym is en oanslutend by de üntjowing fan
de wetjowing; de tsjerken bisykje net mear de fêsti-
ging fan in krematoarium to kearen. Dat leit by de
trije konfessionele partijen yn dizze Ried ek sa. Men
kin persoanlik uteraerd noch wol oars oer dizze kwest
je tinke, mar dat jildt ek nei beide kanten. Men kin
kremaesje fordigenje, wylst men persoanlik foar bi
graven is, mar it tsjinstelde is ek mooglik. It is noch
net sa lang lyn, dat der byg. fan Roomske kant noch
in düdlik pauslik forbod lei om kremearje to litten.
Yn 1964 is dat pas ynlutsen. Yn 'e tsjerken en ik
praet binammen oer de grifformearre tsjerken wie
men der net allinnich op tsjin, mar yn 1961 is der pas
in ütspraek kommen, dat predikanten wol kremaesjes
bywenje mochten. Dit wiene dus noch inkele dingen
fan resinte datum, dy't üs suver ünwêzentlik foarkom-
me, nou't wy dizze kwestje oars sjogge. Hjir is in ünt
jowing net allinnich op wetlik gebiet, mar ek yn üs
gefoel fan frijheit, tocht ik, fan 'e iene boarger tsjin
de oare oer, mar it is ek in kwestje fan de easken en
de forlangens, dy't men oan oerheitsynstansjes foar-
leit om de frijheit fan de boarger yn dizzen mear to
erkennnen as yn in earder tiidrek yn it algemien dien
waerd. En binammen jildt dy frijheit, mei ik wol sizze,
fan de kant fan üs partijen ek. Ik jow dit efkes wer,
omdat dit punt wol in bipaelde forantwurding freget
fan üs kant en de konklüzje dêrby is, dat üs fraksjes
gjin biswier tsjin it öfjaen fan dit forlof hawwe. Per
soanlik tinkt men yn üs fraksje oer dizze saek noch
wol hwat nuansearre, mar as wy dit as polityk punt
sjogge, kinne wy allegearre efter dit ütstel fan B. en
W. stean.
De heer De Leeuw: De aard en het karakter van
het instituut vragen, dachten wij, bijzondere zorg, wat
betreft de keuze van de plaats. Niet echter alleen t.a.v.
de voorgestelde plaats, maar ook t.a.v. de toegang zijn
er bij ons enige aarzelingen. Als ik het wèl heb en
ik denk me even het toekomstige beeld van Groot-
Leeuwarden in ligt daar beneden Goutum een grote
groene strook, die de scheiding van straks gaat vor
men tussen de dorpskern Goutum en wat daar beneden
geprojecteerd is aan nieuwe woonwijken. Zou het nu
niet mogelijk zijn, dat de plaats van het crematorium
wat meer verschoven werd in de richting van die
groenstrook, waardoor het wat los gekoppeld zou zijn
van het dorp Goutum?
Een tweede vraag slaat op de toegangsweg. Wan
neer zal worden uitgevoerd wat wordt voorgesteld, dan
gaan straks de lijkstoeten over de Wergeasterdyk (dat
betekent dan door de westelijke wijk van Goutum) en
ook op dat punt is er toch bij ons enige aarzeling. We
zullen er dus mee moeten rekenen, dat er sprake zal
zijn van een zeer intensief gebruik van die weg; wel
licht van de vroege ochtend tot aan de schemering
zullen daar begrafenisstoeten langs gaan. Dat went
stellig wel, maar hier zit toch een soort gevoeligheid.
Ik persoonlijk zou het zeker niet leuk vinden aan zo'n
weg te wonen en ik vraag me af: Is het nu echt niet
mogelijk, dat de verbinding die al bestaat op dit
moment (de Lykwei) tussen het uiterste punt op
de plaats waar het creamtorium is gedacht en de Over
ijsselsestraatweg daarvoor geschikt wordt gemaakt
Zo dat niet te doen is, bestaat er dan wellicht de mo
gelijkheid een oplossing op het terrein, dat op dit mo
ment, als ik het wel heb, nog aangegeven staat als
agrarisch gebied zonder bebouwing tussen de Wergea
sterdyk en de Overijsselsestraatweg, een directe ver
binding met het terrein van het crematorium te vin
den
Dit zijn zo vragen, die bij dit punt rijzen; wij zouden
het wel op prijs stellen, alvorens een beslissing te ne
men, daarover enige informatie van B. en W. te ont
vangen.
De heer Tjerkstra: Ik dacht, dat wij hier een be
sluit namen, waarbij in zeer algemene zin de plaats
van een crematorium is aangegeven. Ik krijg uit de
woorden van de heer De Leeuw echter de indruk, dat
die plaats vrij nauwkeurig bekend is. Als raadslid, dat
de stukken heeft ingezien, had ik die indruk bepaald
niet. Ik heb n.l. niet een tekening aangetroffen, waar
uit ik de bijzonderheden, die de heer De Leeuw op dit
moment geeft, zou kunnen opmaken. En nu vraag ik
me af: Wat is op het ogenblik in het geding? Dit
besluit met de globale aanduiding „een crematorium
ten zuiden van Goutum" of heeft er op een bepaald
moment ook nog een tekening bij de stukken ter in
zage gelegen Ik dacht, dat we zonder zo'n tekening
op dit moment niet op de details van deze zaak kon
den ingaan.
De heer Heidinga: Ik heb gehoord, dat de crema
toriumvereniging de grond al aangekocht heeft mèt
een uitweg naar de Wergeasterdyk, dus eigenlijk ligt
dit al vast. Er wordt ook niet een oordeel van de Raad
gevraagd.
De heer Kingma: Ik had hetzelfde willen opmer
ken als de heer Tjerkstra; ik zou me dus graag bij
diens woorden aansluiten.
De hear Tiekstra (weth.): As ik de hear Boom
gaardt goed bigrepen haw, hat hy folstien mei in for
antwurding to jaen fan it posysje-kiezen fan de trije
konfessionele fraksjes. Hy forwachtet, nim ik oan, op
syn bisköging gjin antwurd. Ik bin it folslein mei him
iens, dat de üntjowing op dit terrein hiel fluch giet en
oant bipaelde hichte meije wy hjir, neidat üs persoan-
like opstelling is, mei ynnommen wêze, mar ik tocht, dat
wy der meiinoar bliid om wêze mochten, dat dizze ünt
jowing yn üs frije mienskip mooglik is. Ik leau, dat dit
de teneur fan it bitooch fan de hear Boomgaardt wie.
De heer De Leeuw stelde een aantal vragen, die op
zichzelf niet veel verbazing behoeven te wekken, hoe
wel ik het eens ben met wat de heer Tjerkstra zegt,
n.l., dat de gedetailleerde uitwerking van dit besluit
nog niet voor ons ligt. Bij een vorige gelegenheid heeft
de Raad ter informatie een tekening gezien waarop
deze bestemming staat aangegeven. Ik zou het ook
prettiger hebben gevonden maar ik heb het zelf ook
te laat moeten constateren dat het ontwerp van het
bestemmingsplan-Goutum bij de stukken zou hebben
gelegen. Dan had de Raad, althans informeel, meer
geweten dan nu. Maar wat de heer Tjerkstra zegt is
waar: Deze problematiek komt hier natuurlijk aan de
orde op hetzelfde ogenblik als het bestemmingsplan-
Goutum. Dan kan daarover een volledig oordeel wor
den gegeven.
Daarmee kom ik bij de opmerking van de heer Hei
dinga. De Crematoriumvereniging Nederland heeft een
voorlopige koopovereenkomst gesloten met de eigenaar
van de gronden en ook met de eigenaar van de terrei
nen, waarover een uitweg naar de Wergeasterdyk ver
kregen kan worden, mits de bestemming van een cre
matorium ter plaatse ook gerealiseerd kan worden. Het
gaat hier dus om een overeenkomst met ontbindende
voorwaarde. En deze laatste heeft niet betrekking op
de afgifte van deze verklaring, maar op de vraag, of
te gelegenertijd ook een bouwvergunning kan worden
verkregen voor het realiseren van de gebouwen van
het crematorium. Toch is het, meen ik, juist, dat men
bij deze inrichting tevoren aan een aantal aspecten
van deze inrichting terdege aandacht schenkt en dan
is het natuurlijk ook volkomen juist, dat daarbij de
verkeersverbindingen een vrij belangrijke rol spelen.
Daarbij wil ik er wel op attenderen, dat, hoe men deze
inrichting ook situeert, er altijd ergens een verbindings
weg is, waarlangs vrijwel voortdurend lijkstoeten gaan.
Ditzelfde zien we in Westerveld, in Groningen en in
Dieren, waar thans ook crematoria staan. Ik dacht
niet we treden dan wel even in een voorbarige dis
cussie, maar ik hecht eraan deze informatie even te
geven dat de door de heer De Leeuw veronderstelde
oude relatie van de Wergeasterdyk, via de Lykwei,
waarvan het laatste stuk naar de oude rijksstraatweg
Techumerdyk heet, de oplossing van het probleem kan
geven. Immers het is niet waarschijnlijk, dat er onmid
dellijk ten zuiden van de toekomstige grote verkeers
situatie ten zuiden van het Van Harinxmakanaal zo'n
uitweg zal worden gevonden. Men zal dus voor dit
element stellig op dat punt aangewezen zijn. En dat
betekent, dat de Wergeasterdyk bepaald voor dat ver
keer gebruikt zal moeten worden, waarbij ik nog in
aanmerking wil nemen, dat ook bij de in uitvoering
zijnde brug over het Van Harinxmakanaal in de weg
naar Drachten een gelijksoortige oplossing moet ko
men, zodat men dus vanaf die twee punten, zonder
Goutum te passeren, toch op het punt waar het cre
matorium thans is gedacht, kan komen. Maar ik her
haal: Er komt natuurlijk een weggedeelte, waarop vrij
frequent lijkstoeten te zien zullen zijn.
Dit is mijn informatie op dit moment. Ik zou de
lieer De Leeuw willen adviseren, afgezien van de vraag,
hoe alles precies in de toekomst zal komen, t.a.v. de
beoordeling of het crematorium nog iets verder naar
het zuiden moet worden gesitueerd, in aanmerking te
nemen, dat het deze inrichting uiteraard op een vrij
grote afstand al zijn de begrippen „groot" en „klein"
natuurlijk altijd betrekkelijk van het bewoningsge-
bied van Goutum komt te staan, dat ten noorden daar
van het groengebied in het ontwerp-plan-Goutum is
geprojecteerd en dat wij t.a.v. de bepaling van het
groengebied, dat ten zuiden van die inrichting komt,
op dit ogenblik nog volledig vrij zijn en daarbij kunnen
nagaan, welke groene ruimte de inrichting in haar
totaliteit om zich heen moet hebben. En dan prijs ik
me toch wel gelukkig, dat wij in staat zullen zijn een
zaak, die zich in Groningen misschien al in een on
gunstige richting dreigt te ontwikkelen, hier nog tijdig
kunnen opvangen, maar ik hoop, dat ze bij de behan
deling van het bestemmingsplan-Goutum scherper, ge
detailleerder aan de Raad kan worden voorgelegd.
De hear Miedema: Ik soe wol efkes yngean wolle
op it bitooch fan de hear Tiekstra, hwant as ik him
goed bigrepen haw, stelt hy: definitive plannen hawwe
net yn 'e lêskeamer to bisjen west, yn finesses kinne
wy net trede; der is in foarlopige keapakte sluten en
strak, as it bistimmingsplan-Goutum yn 'e Ried komt,
witte wy der hwat mear fan en dan sjogge wy wol
fierder. Ik fyn dat minoftomear optimistysk. Ik
tocht, dat, as de Gemeenteried joun dit ütstel
oannimt en forlof forlient dêr in krematoarium to
stiftsjen, op dat momint de foarlopige keapakte in de
finitive wurden wie. En ik tocht ek, dat der in skets-
üntwerp fan in krematoarium op it Stêdhüs west hat.
De oanfregers meije dus oannimme, dat de Ried yn-
formearre is, doe't men dit bihannele hat.
Ik sjoch ek net in mooglikheit foar in oare üntslu-
ting. De ienige oare üntslutingswei, dy't folie en folie
better wêze soe, soe fan 'e rykswei óf wêze. Mar wy
hoege net oan to nimmen, dat wy in üntslutingswei fan
in fjouwerbaens rykswei óf nei in krematoarium krije.
Dat is it hiele punt. Ik persoanlik bin fan bitinken,
dat wy, as wy dit ütstel oanfurdigje, dêrmei it krema
toarium oanfurdige hawwe mei in ütgongswei op 'e
Wergeasterdyk. En nou kinne wy der sa lang oer prate
as wy wolle, mar it is in ütmakke saek. En ik leau,
dat it stanpunt, dat ik nou ütinoarset haw, in oar is
as dat fan 'e Wethalder. Dêrom kom ik efkes tsjin
sines op.
De hear Tiekstra (weth.): Yn it riedsbrief stiet:
„verlof te verlenen voor de vestiging van een crema
torium ten zuiden van het dorp Goutum op een terrein,
gelegen tussen de Wergeasterdyk en de Lykwei." Dat
is natuerlik in frij presize geografyske oantsjutting.
Hwat dat oangiet, hat de hear Miedema folslein ge-
lyk. Mar it ófjaen fan in forklearring fan gjin biswier
of it forlienen fan in forlof ta it stiftsjen fan in kre
matoarium is op himsels gjin bislüt, dat twingjende
gefolgen hawwe kin foar de bistimmingsregeling yn it
gebiet Ljouwert. Sa is de groun ek net kocht. Dêr woe
ik efkes de klam op lizze. Fan it bigjin óf it wie
noch ünder boargemaster Van der Meulen haw ik
by de matery fan it krematoarium bitrutsen west en
dêrby hat spile de fraech: Binne wy by steat in plak
oan to wizen, dat üt in eachpunt fan in forantwurd
planologysk bilied gjin biswier hawwe sil foar it stift
sjen fan sa'n ynrjochting? En dan is it logysk, dat de
krematoariumforiening gjin binende oerienkomst oan
giet, mits sy foldwaende wissichheit hat, dat se yn-
died op de groun dy't se kocht hat, it krematoarium
stiftsje kin. (De hear Miedema: Dy hat se wol.) Né,
dêr is de hear Miedema mis mei, hwant ik wit, dat de
krematoariumforiening de keapoerienkomst sluten hat
mei de üntbinende bipaling oangeande de bistimming
fan it terrein.
De hear Miedema moat my to'n goede halde: ik haw
dizze ynformaesje jown n.o.f. de fraech fan de hear
De Leeuw. De hear Tjerkstra hat sein: Dit is net
oan 'e oarder en formeel is dat folslein wier. Ik haw
it forantwurde achte dizze ynformaesje op dit stuit
to jaen, mar dan kom ik wol by de hear Miedema to-
rjochte, as hy seit, dat nei syn bitinken üt dit bislüt,
al is it gjin formele konsekwinsje, fuortfloeit, dat, as
de Nederlandse Crematoriumvereniging trochgiet mei
de bistimming to réalisearjen en gjin formele bihinde-
ring tsjinkomt, har plan trochfiere kin sünder dat de
Ried deroan to pas komt. Mar ik leau, dat it yn dy
situaesje goed is, dat wy sa fluch arbeidzje, dat de
Ried foartiid en dat sit der réeel yn, tocht ik
de gelegenheit hat him oer de hiele situearring yn it
bistimmingsplan-Goutum üt to sprekken, al sil it plan,
dat de Ried fêststelt, foar de goedkarring troch „G.S."
noch gjin rjochtskrêft hawwe.
Ik hoopje, dat wy op dizze wize oan de ynformaesje
fan de Ried alle rjocht dwaen kinne.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 126).
De heer Schönfeld: Ik vind het gehele verloop van
de gevoerde onderhandelingen voor de bewoners van
de Zeeheldenbuurt een bijzonder spijtige zaak. Aan de
hand van de huurprijs, welke door de Gemeente is ge
boden, zal de grondwaarde van het terrein f 10,22 per
m2 bedragen, hetgeen inderdaad te veel afwijkt van
de op de gevraagde huurprijs gebaseerde grondwaarde
van f 26,67 per m2. Ik heb me ter plaatse eens op de
hoogte gesteld. De huidige toestand van het terreintje
is allesbehalve fraai en de N.V. Algra heeft er zo ook
niets aan. Volgens een bij de stukken ter inzage lig
gende brief van de N.V. wordt de waarde van het
pand mede bepaald door de inherente uitbreidingsmo
gelijkheden, welke m.i. in dit geval slechts van toe
passing zouden kunnen zijn, als de N.V. de mogelijk
heid wil behouden dit pand binnen een termijn van 5
tot 10 jaar te verkopen, een termijn, welke ligt tussen
die, welke door de Gemeente, en die, welke door de
N.V. is voorgesteld. Het heeft me bevreemd, dat de
N.V. in eerste instantie in principe bereid was tot ver
koop en daarna op deze aanvankelijk gedane suggestie
is teruggekomen. Daarom heb ik me afgevraagd, of
we de laatst gedane aanbieding wel als een definitieve
moeten beschouwen. Ik zal dan ook graag van de zijde
van het College vernemen, of er na deze laatste aan
bieding ook nog is getracht door middel van onder
handelingen tot een vergelijk te komen. Indien dit niet
is geschied, is het College dan bereid in het schrijven
aan de N.V. Algra deze mogelijkheid open te laten,
waarbij eventueel gesteld zou kunnen worden, dat ver-