9
als Tilburg en Maastricht. Ik heb de indruk, dat het
ook in Breda met het cultureel centrum „De Beierd"
heel goed loopt. Wij zijn met de commissie van de Ge
meente in Nijmegen geweest, waar de voorstellingen
voor vrijwel 90% waren uitverkocht. In Deventer liep
het ook behoorlijk. Dat is vooral interessant, omdat
Deventer een met Leeuwarden vergelijkbare plaats is.
De heer Wiersma: Als in een gezin met opgroeien
de kinderen de ouders en b.v. twee van deze kinderen
een dergelijke schouwburgvoorstelling willen bijwonen,
dan kost hun zo'n avond f25,Ik weet, dat er in
Leeuwarden veel mensen zijn, die het op prijs zouden
stellen de schouwburgvoorstellingen bij te wonen, als
zij daartoe maar de mogelijkheid hadden dank zij een
lagere toegangsprijs. Ik ben er niet zo van overtuigd,
dat er, zoals de Wethouder stelt, aan de schouwburg
voorstellingen een bepaalde status moet worden toege
kend. Ik geloof echter eerder, dat deze voorstellingen
tegenwoordig worden bijgewoond door mensen, die
graag een bepaalde status willen bezitten. Ik geloof, dat
wij als Raad ervan moeten zijn doordrongen, dat in
Leeuwarden een groot aantal mensen het apprecieert
de schouwburg te bezoeken en dat dat alleen kan, wan
neer wij gaan experimenteren en de prijs van b.v. één
serie eenmalig op f 2,50 gaan stellen. Dan kunnen we
bekijken, of dit inderdaad de moeite waard is en kun
nen we ons in de toekomst daarop richten.
Als het aantal abonnementen op het blad van de
Leeuwarder Gemeenschap niet zo groot is, zou het mis
schien nu aanbeveling verdienen ook dit blad één keer
huis-aan-huis te verspreiden. Behalve de gegevens m.b.t.
deze evenementen zouden daarin allerlei andere gege
vens kunnen worden opgenomen en tevens zou dan nog
eens de aandacht kunnen worden gevestigd op de mo
gelijkheid zich op dit blad te abonneren. Dan snijdt het
mes waarschijnlijk aan twee kanten.
Ik heb hier dan nu een voorstel, dat, behalve door
mijzelf, is ondertekend door de heren Heidinga, De
Leeuw, Kingma en Schönfeld en dat luidt als volgt:
„De Raad van de gemeente Leeuwarden; in vergade
ring bijeen op 17-3-1969; spreekt als zijn mening uit,
dat één serie van het schouwburgseizoen 1969-1970 voor
een bedrag van f 2,50 per voorstelling toegankelijk moet
zijn."
De heer Kingma: Ik wil nog even terugkomen op
datgene, wat ik heb gezegd over de jeugdconcerten. Het
was mij erom te doen erop te wijzen, dat op de scholen de
belangstelling voor deze concerten uiterst gering is.
M.i. komt dat niet alleen door de zaal, waar deze con
certen worden gegeven. Voor de jongelui, die er wel
belangstelling voor hebben, wordt het al heel moeilijk
erheen te gaan, omdat de concerten onder schooltijd
worden gegeven en de leerlingen dus moeten kiezen
tussen het concert en de voor hen zo belangrijke les.
Ik weet wel, dat deze concerten niet uitgaan van de
Harmonie. Maar met deze nieuwe opzet was het mis
schien mogelijk het Frysk Orkest aan te moedigen op
verschillende scholen „instructieve" concerten te geven
gedurende b.v. één of twee lestijden. Dan verzuimt nie
mand de les en kan men alle leerlingen erbij betrekken,
ook degenen, die aanvankelijk weinig of geen belang
stelling toonden. Op deze wijze zullen zij misschien iets
meer van de muziek gaan begrijpen. Dat lijkt mij heel
belangrijk ook in het geheel van deze culturele eve
nementen.
De heer Van Balen Walter: Ik vraag hier speciaal
het woord n.a.v. het door de heer Wiersma c.s. inge
diende voorstel. Ik zou de Raad ernstig in overweging
willen geven daarop niet in te gaan. M.i. voldoet dit
voorstel in geen enkel opzicht aan de bedoeling van
de heren. Ik geloof n.l., dat we met zo'n „proef" ab
soluut geen inzicht krijgen in het theaterbezoek. Er zijn
zeer weinig mensen, die inschrijven voor al deze vier
series. Uit de praktijk blijkt, dat men zich meestal
beperkt tot twee series. Voor iedereen is het dan al
heel gemakkelijk en goedkoop in ieder geval in te
schrijven op de goedkope serie. Die serie zal dus zeker
wel worden volgeboekt, maar de kans is groot, dat de
mensen, die de heer Wiersma wil bereiken, ook nog
niet eens daarvoor aan bod komen. En hebben we dan
enig inzicht in de drang naar theaterbezoek? M.i. hele
maal niet. Ik geloof, dat dit een slecht doordacht voor
stel is.
De heer Venema: Ogenschijnlijk is het door de
heer Wiersma naar voren gebrachte heel sympathiek
en ik zou er persoonlijk wel achter kunnen staan, ware
het niet, dat wij het klinkt misschien wat eigenwijs
wel meer met dit bijltje hebben gehakt. Meerdere
malen hebben wij via de vakorganisatie, in dit geval
het N.V.V., voorstellingen laten geven door volwaar
dige toneelgezelschappen, waarbij we een entreeprijs
hieven van f 1,50 en de rest er zelf bij deden. Als we
dan 400 bezoekers hadden, waren we al blij en moes
ten we geld bijpassen. Kort geleden hebben de drie
vakcentrales samen (naar schatting 13.000 a 14.000
leden) tegen een schappelijke entreeprijs een concert
laten geven door het Frysk Orkest. Er kwamen toen
800 bezoekers. M.i. ligt het dus niet aan de toegangs
prijs. De instantie, die straks is belast met de regeling,
zal moeten trachten de mensen toneel-minded te maken.
De heer Vellenga: Deels kan ik de strekking van
hetgeen de heer Venema zojuist naar voren heeft ge
bracht wel onderschrijven. Bovendien heeft naar mijn
gevoel de betreffende wethouder op het door de heer
Wiersma gehouden pleidooi een voldoende antwoord ge
geven door o.m. te wijzen op het Jongeren Paspoort.
Dit mede i.v.m. het door de heer Wiersma aangehaalde
voorbeeld, waarin sprake was van ouderen en jongeren.
Daarbij komt nog het volgende. In goed overleg is er
een bepaald evenwichtig pakket aan ons voorgelegd.
Daarin zitten een aantal series van een bepaalde in
houd en afgestemd op de mogelijke smaken van het
publiek in Leeuwarden en wijde omgeving. Nu kunnen
wij nog niet precies overzien, hoe dit aanslaat. En als
het niet aanslaat, kunnen wij ons afvragen, of het aan
de entreeprijzen ligt. Dat lijkt een voor de hand lig
gende conclusie, maar hoeft het niet te zijn, wat de
heer Venema zojuist met een greep uit de praktijk
heeft aangetoond. Daarom heb ik het gevoel, dat het
misschien zin zou kunnen hebben dit pakket de kans
te geven aan te slaan, mits het wordt vergezeld van
een sociologisch onderzoek, zoals zojuist door de heer
Stigter namens ons is bepleit. Via zo'n sociologisch
onderzoek zouden we dan een aantal dingen eens dui
delijker aan de weet kunnen komen, waarop we ons
dan zouden kunnen instellen bij een volgend seizoen.
Hoe sympathiek op het eerste gezicht een voorstel als
dat van de heer Wiersma c.s. ook is, toch heb ik de
neiging er ietwat voorzichtig en gereserveerd tegen
over te staan. Ik zou eerst deze gedachte eens willen
toetsen aan de inzichten van het College en eens wil
len afwachten, wat de Wethouder van zijn kant over
dit voorstel heeft te zeggen, alvorens een besluit te
nemen. Ik geloof, dat ik liever die voorzichtiger weg
zou willen bewandelen.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb er behoefte aan
om aan het voorstel, dat ook namens ons door de heer
Wiersma is ingediend, nog een kleinigheid toe te voe
gen, vooral na hetgeen de heer Venema heeft opge
merkt. Ook ik wil graag iets weergeven uit mijn eigen
ervaring. Als wij voor vrouwenorganisaties avonden or
ganiseren, waar ook een toneelstuk bij is, dan hebben
wij een stampvolle zaal. Ook, als de dames boven de
contributie van de vrouwenorganisatie nog iets moeten
bijbetalen. Die bijbetaling staat natuurlijk nooit in eni
ge verhouding tot wat wij hier en waarschijnlijk elders
ook, gewend zijn voor een toneelstuk te moeten vragen.
Het Jongeren Paspoort stelt jonge mensen in de ge
legenheid gemakkelijker naar toneelvoorstellingen te
gaan dan hun ouders. Er zijn heel wat jonge mensen,
die zelf verdienen en een vrij groot zakgeld hebben.
Dit in tegenstelling tot de jonge mensen, die nog op
school gaan en het van hun ouders moeten hebben.
Ook van deze laatste groep jongeren gaan velen naar
de schouwburg dank zij het Cultureel Jongeren Pas
poort en wanneer zij dan thuiskomen, moeten de ouders
met hen over de stukken discussiëren aan de hand van
de kritieken in de krant, die natuurlijk altijd beperkt
zijn. Dat is toch eigenlijk een enigszins wondere situa
tie. Het lijkt mij dan ook beslist de moeite waard deze
proef eens te nemen. Een sociologisch onderzoek kost
een heleboel geld. Maar wat kost ons eigenlijk een
proef met één serie met een toegangsprijs van f 2,50
per plaats? Dat is wel uit te rekenen. Daaraan kan
men desnoods een onderzoek koppelen (al is het dan
misschien niet een wetenschappelijk sociologisch onder
zoek) door de bezoekers bij het uitgaan van de zaal
een formulier te geven met een aantal vragen, zoals
b.v. of ze vaker zouden gaan, indien de prijs altijd zo
laag was. Indertijd in Den Haag had ik het er best
voor over 's morgens eens extra vroeg op te staan en
in de rij te gaan staan om een kaartje voor een volks
voorstelling van toneel of opera te krijgen. Waarom
zouden wij dat niet eens kunnen herhalen? De inko
mens zijn echt niet zo, dat een ouderpaar het zich kan
permitteren zomaar f 20,op één avond uit te geven
om met hun kinderen naar een toneelvoorstelling te
gaan.
De heer Visser: Ik wil graag een stemmotivering
geven. Als lid van de Financiële Commissie heb ik on
langs mijn fiat gegeven aan het voorstel van het
College. Ik ben echter van mening, dat aanneming
van het door de heer Wiersma c.s. ingediende voor
stel nog geen stap in het duister behoeft te betekenen.
Op grond daarvan kan ik mij thans wel achter laatst
bedoeld voorstel scharen.
De heer Ten Brug (weth.)I.v.m. een desbetreffen
de opmerking van de heer Stigter kan ik zeggen, dat
het inderdaad in de bedoeling ligt de buitengemeenten
bij de propaganda te betrekken.
De vraag, of het mogelijk is, dat bejaarden ook ge
bruik maken van de faciliteiten, die het Jongeren Pas
poort biedt, is moeilijker te beantwoorden. Dat zou n.l.
niet alleen voor deze affaire, maar ook voor de subsi
dies aan de commissie, waaronder het Cultureel Jon
geren Paspoort valt, consequenties hebben. Bovendien
vind ik het altijd wat moeilijk de bejaarden in hun to
taliteit in een uitzonderingspositie te plaatsen. Ik ge
loof, dat we dat al veel te veel doen. Gelukkig hebben
niet alle bejaarden in feite behoefte aan een verlaagde
toegangsprijs. Deze kwestie zou men dus in evenbedoel-
de commissie moeten bespreken.
Het is inderdaad de bedoeling aan het begin van het
seizoen een boekje uit te geven met een overzicht van
wat er het komende seizoen in de Harmonie allemaal
te doen is. Dat geldt niet alleen deze abonnementsvoor
stellingen, maar ook allerlei andere activiteiten. Alleen
is bij de toneelvoorstellingen een van de moeilijkheden,
dat het vaak niet mogelijk is het te brengen stuk te
noemen, omdat dat vaak pas op het laatste moment
wordt gezegd. Mèt de heer Stigter heb ik ook wel eens
het gevoel, dat een stuk, dat in het Westen valt, naar
de periferie wordt verwezen. De toneelspreiding en het
krijgen van goede contacten is reeds een punt van be
spreking geweest in het contact tussen de drie noor
delijke hoofdsteden.
Wij hebben reeds uitvoerig informaties ingewonnen
over de situatie in Deventer en Nijmegen. In beide
plaatsen ligt de situatie bijzonder goed. Wij hebben in
dertijd ook een andere, niet nader te noemen plaats
buiten onze provincie bezocht, waar men een gloed
nieuwe schouwburg had en waar de situatie bijzonder
moeilijk lag. De gemeente kwam daar voor buitenge
woon grote uitgaven te staan, die zelfs in dat geval niet
meer normaal werden geacht. Het is ook ons bekend,
dat de uit Leeuwarden afkomstige mijnheer Bary eerst
in Tilburg en nu in Maastricht een bijzonder goede ver
houding tot stand heeft weten te brengen tussen de
schouwburg in het algemeen en het publiek. Ik moet
er wel bij zeggen, dat de situatie in het zuiden in het
algemeen iets gunstiger ligt. De schouwburg en het
Calvinisme in het algemeen is altijd al een enigszins
moeilijk punt geweest. Wij zullen echter nog nader in
formaties inwinnen over de situatie in het zuiden. Bin
nen niet al te lange tijd zal het College een bezoek
brengen aan het College van Maastricht en daarvoor
hebben wij o.m. op de agenda geplaatst de culturele
situatie in die gemeente.
Inderdaad doet het voorstel van de heer Wiersma
wel sympathiek aan en de gedachte, die erachter steekt,
kan ik op zichzelf wel begrijpen. De keiharde feiten
echter, die de heer Venema genoemd heeft en die ons
ook bekend waren, hebben ons wel tot de conclusie ge
bracht, dat we het zo niet moeten doen. Bij de bereke
ning van de kosten kom ik tot geheel andere cijfers
dan de heer Wiersma. Voor een 3de-rangs-abonnement
van één serie zou een gezin met twee kinderen f 13,50
per voorstelling moeten betalen. Datzelfde gezin zou
f 16,50 per voorstelling moeten betalen, indien het geen
abonnement nam. Het zal toch niet de bedoeling van
de heer Wiersma zijn op de door hem gesuggereerde
f 2,50 per voorstelling nog eens een reductie op grond
van het Cultureel Jongeren Paspoort te geven. Boven
dien zal het erg moeilijk zijn een van deze series als
goedkope serie aan te wijzen. Dat is eigenlijk haast een
discriminatie voor die ene serie en ik kan mij voor
stellen, dat de gezelschappen er niet zo op gebrand zijn
die goedkope voorstellingen te moeten verzorgen. Trou
wens, in het algemeen zullen de gezelschappen niet erg
gebrand zijn op een heel lage toegangsprijs. En daarbij
gaat het dan heus niet, zoals de heer Wiersma veron
derstelt, om de status van het schouwburgbezoek.
(Mevr. Visser-van den B.os: De gezelschappen willen
wel een volle zaal!) Inderdaad, maar met de door de
heer Venema genoemde toegangsprijs van f 1,50 kwa
men er toch ook slechts 400 bezoekers. (De heer Engels:
Bij het voorbeeld van Mevr. Visser daarentegen was
de zaal helemaal vol.) Dat is helemaal niet een bij
zondere situatie. Het komt veel meer voor, dat, om de
zaal vol te krijgen, de verenigingen hun jaarvergade
ringen moeten opfleuren met een toneelstuk, dikwijls
een éénakter, die dan ook niet wordt gebracht door
een beroepsgezelschap. Dan is er geen sprake meer
van schouwburgbezoek, maar van een feestavond in
verenigingsverband.
Ik ben het eens met de heer Van Balen Walter, wan
neer hij wijst op de mogelijkheid van degradatie van
die ene bepaalde serie. Ik onderschrijf ook zijn woor
den, dat dit voorstel van de heer Wiersma niet hele
maal goed doordacht is. Ik sluit mij dan ook aan bij
de opmerking van de heer Vellenga, dat wij hier eigen
lijk veel te weinig van weten en dat wij beter kunnen
afwachten, hoe deze opzet het doet. In de door ons
bezochte plaatsen heeft men de ervaring opgedaan, dat
men geen volle zalen trekt met een lage toegangsprijs
(de gemiddelde toegangsprijs lag daar ook op het thans
door ons voorgestelde niveau), maar met een goede en
gerichte propaganda o.a. propaganda op de bedrij
ven en de mogelijkheid van spaarregelingen. De door
Mevr. Visser genoemde volksvoorstellingen dateren al
van een behoorlijk aantal jaren her. Wij hebben in
Leeuwarden ook tijden gekend, dat de Harmonie vol
was. Het is op het ogenblik niet meer mogelijk een
schouwburg met 1000 plaatsen vol te krijgen, zelfs niet
in steden als b.v. Nijmegen enz.
Ik zou de Raad willen adviseren dit m.i. enigszins
ondoordachte voorstel niet te aanvaarden. Ik ben be
reid aan de hand van de ervaringen, die wij dit jaar
zullen opdoen, eventueel uitgebreid met een onderzoek
naar de vraag of inderdaad bij een lagere toegangsprijs
het schouwburgbezoek zal toenemen, op dit punt terug
te komen. Ik stel mij voor, dat wij dat het volgend jaar
toch zullen moeten doen, omdat wij dan, dunkt mij, op
zichzelf al op een hoger bedrag voor deze schouwburg
voorstellingen zullen komen.
Het voorstel-Wiersma c.s. wordt verworpen met 21
tegen 14 stemmen, die van mevr. Visser-van den Bos en
de heren Boomgaardt, Engels, Heidinga, Kingma,
Klomp, De Leeuw, Miedema, Reehoorn, Rijpma, Rijp-
stra, Schönfeld, Visser en Wiersma.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 19 (bijlage no. 120).
De heer Reehoorn: Bij de behandeling van de be
groting is door het College de toezegging gedaan de
nota omtrent de nieuwe organisatie van de G.G.D. zo
mogelijk in de raadsvergadering van 17 maart aan de
orde te zullen stellen. Die toezegging is gerealiseerd
en wij willen daarvoor het College en in het bijzonder
ook de betreffende Wethouder onze dank brengen, dit
temeer, omdat het hier geen gemakkelijke materie be
treft. Er is in onze fractie dan ook uitvoerig over dit
raadsvoorstel gesproken. In het algemeen maakt het
geheel een nogal zware indruk, gezien de vele direc
teuren en adjunct-directeuren. Wij realiseren ons, dat
dit een uitvloeisel is van de keuze van het College