12
13
a
t'i
gewend is aan vrijheid, moet hij niet, als hij plaats
dient te maken voor uitvoering van een bestemmings
plan, naar een flat verwezen worden. Dan vind ik, dat
men hem, als hij reeds een paar keer een eengezins
woning heeft voorgedragen, echt ook wel eens wat
terwille mag zijn door hem weer een eengezinswoning
toe te wijzen tegen een huur, die bij zijn inkomen past,
want met dit laatste ben ik het helemaal eens.
De heer Rijpstra: Ik kan me aansluiten bij wat
mevr. Visser en de heer Van der Veen hebben gezegd.
Ik vind, dat de Wethouder toch wel wat te formeel is
omgegaan met de opgave van het inkomen van de
heer Nicolai door de P.T.T. Als hij de kindertoelage
had afgetrokken, was hij op ongeveer dezelfde ver
diensten uitgekomen op f 30,na als die van
de heer De Haan.
Verder zou ik er toch nog voor willen pleiten, dat
men met de bijkomstige omstandigheden van de heer
Nicolai rekening wil houden, zoals men dat ook heeft
gedaan met die van de heer De Haan. En die bijkom
stige omstandigheden zijn dus in de eerste plaats, dat
de man van gemeentewege de huur is opgezegd. Hij
moet dan toch een gelijkwaardige woning (gelijkwaar
dig in de zin, zoals op het ogenblik geldt en niet een
huis van f 16,of f 18,per maand) kunnen krijgen.
Ook is waar wat de heer Nicolai stelt in zijn brief,
dat hij een kind heeft met een spraakgebrek en er dus
bij hem ook gezinsmoeilijkheden zijn, net zo goed als
bij de heer De Haan.
De heer Schönfeld: Men heeft mij al min of meer
het gras voor de voeten weggemaaid; ik kan me vol
ledig aansluiten bij de vorige sprekers.
Ik zou tot slot nog één opmerking willen maken.
Ik heb hier n.l. een brief voor me van 15-5-1968, ge
richt aan de heer Nicolai en afkomstig van de Se
cretarie-afdeling Huisvesting. Aan het slot staat: „Ge
zien Uw netto-inkomen, kunt U niet in aanmerking
komen voor een woningwetwoning zonder centrale ver
warming beneden de huurwaarde van f 110,per
maand." Dat vraagt de heer Nicolai n.l. ook niet; die
neemt genoegen met een woning tegen een huurprijs,
variërend van f 100,tot f 120,per maand.
De heer De Jong (weth.)De heer Van der Veen
is nog weer begonnen over „inclusief en exclusief kin
dertoelage." Ik zie er eigenlijk tegen op dit soort din
gen in een raadsvergadering te behandelen. Als we
hiermee beginnen, waar blijven de dan? Wij hebben
dus ook aan de P.T.T. een opgave exclusief kinder
toelage gevraagd, maar ik moet achteraf constateren
n.a.v. wat de heer Nicolai zelf meedeelt, dat dit niet
is gedaan, terwijl wij ook nog wel een formulier had
den bijgevoegd. Evenwel, al heeft de werkgever het
salaris inclusief kindertoelage opgegeven, dan maakt
het nog niet zo'n groot verschil wat de uitkomst be
treft. Dan kan hij toch nog een netto-inkomen hebben
van f 801,en dan komt hij slechts in aanmerking
voor een huis met een huur van 20 pet. van f 801,
is f 160,per maand. En hij wil niet meer betalen
dan f 120,Dat is het probleem. Deze man loopt zich
zelf voor de benen en dan moet hij niet de oorzaak
achteraf op het door ons gevoerde beleid schuiven. Wij
kunnen moeilijk een beleid voeren, als wij niet een
beetje de hand houden aan de normen. Al bedraagt het
inkomen van de heer Nicolai f 801,dan nog ligt het
inkomen van de heer De Haan lager dan het zijne en
komt de heer De Haan eerder voor een woning tegen
een huur van f 120,in aanmerking dan de heer
Nicolai. En overigens, gesteld, dat we het bij wijze van
spreken, fout gedaan hebben in het geval-De Haan,
moeten we dan voor de tweede keer in die fout ver
vallen door iemand anders een te dure woning te
geven, terwijl we het juist zoeken in de richting:
„huurniveau inkomenniveau"? Dat is toch de norm
die we hier hanteren. Ik begrijp niet, dat de Raad daar
geen gevoel voor heeft. Als op deze wijze het woon-
ruimtebeleid gehanteerd moet worden, dan weet ik niet,
waar we blijven. Er wordt maar zo eventjes gezegd,
dat de man nul op zijn rekwest heeft gekregen, maar
dat is bepaald niet het geval. Hij heeft zelf gezegd niet
meer huur te willen betalen dan f 120,per maand.
Hij kan wel een woning krijgen, maar niet tegen die
huur.
Mevr. Visser zegt wel: „Voor mijn gevoel ben ik hier
nog niet klaar mee," maar ik heb toch uiteindelijk
duidelijke cijfers op tafel gelegd. Moeten we dan zo
gevoelsmatig redeneren? Dan kan ik de Raad wel en
kele honderden gevallen voorleggen uit mijn praktijk
als Wethouder, maar we hebben geen ruimte voor al
deze mensen. De heer Nicolai behoort tot diegenen,
die net niet in aanmerking komen voor deze woningen.
(Mevr. Visser-van den Bos: Het gaat om het huur
niveau dat past bij zijn inkomen; de Wethouder heeft
dus mijn opmerking verkeerd geïnterpreteerd.) Als U
daarvan uitgaat ik heb het in eerste instantie al
gezegd en doe het nog maar eens dan past bij het
inkomen dat de heer Nicolai nu zelf opgegeven heeft,
een huurwoning van f 160,per maand.
Als mevr. Visser dan zegt: „Ik ben niet bevredigd,
want hij moet tóch een woning van f 120,hebben.",
dan ondergraaft zij mijn normen. (Mevr. Visser-van
den Bos: Ik ben niet tevreden over het antwoord t.a.v.
het inkomen van de heer De Haan en dat heeft niets
te maken met de huur die de heer Nicolai kan of moet
betalen.) Het gaat niet over de heer De Haan, maar
over de heer Nicolai. De heer Nicolai haalt er iemand
anders bij; overmorgen komt hij misschien met de heer
Pietersen en een volgende keer met de heer Jansen.
(Gelach) Ik heb het idee, dat we meer in de gevoels
matige sfeer terecht komen en dat is voor een dergelijk
geval toch bepaald niet de juiste methode. Uit de cij
fers die ik zojuist geciteerd heb, blijkt, dat de normen
m.b.t. de heer Nicolai juist en duidelijk gehanteerd
zijn. Deze man vraagt iets wat hij niet kan krijgen.
Als hij een woning wil hebben, die past bij zijn inkomen,
dan kan hij die bij wijze van spreken deze week nog
wel krijgen. Hij zou er begrip voor moeten hebben,
dat hij zelf de moeilijkheden, die hier gerezen zijn,
veroorzaakt.
De heer Rijpstra haalt er ook de persoonlijke om
standigheden van de heer Nicolai bij, maar waarom
kan een kind met een spraakgebrek niet in een flat
woning wonen? Dat is nu net het punt, dat mij niet
juist voorkomt. En buitengewone omstandigheden
speelden in het andere geval nu juist wel een rol.
De heer Schönfeld wil nog een huur van f 110,per
maand aanhouden, maar dan komen we in conflict
met de gestelde normen. We zullen de woningen met
een huur beneden de f 120,niet toekennen aan men
sen met inkomens boven de f 700,— per maand. Ik
heb dat de heer Nicolai zelf verteld op mijn spreekuur;
toen heeft hij mij gezegd, dat zijn netto-inkomen ex
clusief kindertoelage, ongeveer f 850,was, wat onge
veer klopt met de in de stukken genoemde cijfers. Ik
zou dus niet weten, wat wij verkeerd gedaan hebben
en ik zou dus willen voorstellen deze klacht maar voor
kennisgeving aan te nemen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 14 t.e.m. 18 (bijlagen nos. 162, 143, 153, 145,
151 en 150).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 19 (bijlage no. 160).
Sub 2.
De heer Lijzen: Nu de Provincie in het kader van
haar streven naar meer rationele afbakening van het
terrein van subsidiëring tussen Provincie en gemeenten
haar subsidie voor de kinderuitzending ten bedrage van
f 1,1 per dag per kind m.i.v. 1 januari j.l. heeft inge
trokken, gaan wij gaarne akkoord met het in de raads-
brief gedane voorstel dit subsidie voor rekening van de
Gemeente te nemen, omdat wij van mening zijn, dat
anders de ouders van de betrokken kinderen hiervan
de dupe zouden worden. Weliswaar bedragen de extra
kosten van ons dienovereenkomstige besluit voor de
Gemeente uiteindelijk f 3.100,maar wij achten dit
ten volle verantwoord. Anderzijds zijn wij ons ervan
bewust, dat de Provincie op deze wijze een flink bedrag
bespaart. We zouden daarom gaarne zien, dat het Col
lege er bij voorkomende gelegenheden en ik denk
hier m.n. aan de culturele sector bij de Provincie
op zou aandringen forser in de bus te blazen, opdat de
.JÉ».** .ZÊÏ'M AJO ■WES
gemeente Leeuwarden haar centrum-functie, ook wat
het cultureel gebied betreft, op een ruimere wijze kan
vervullen.
De heer De Jong (weth.)Wij zeggen de heer Lij
zen dank voor zijn steun aan dit voorstel. De werk
groep van vertegenwoordigers van de Provincie en
de afd. Friesland van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten is nog bezig met haar onderzoek. Op het
onderdeel Kinderuitzending heeft men dus overeen
stemming breikt, maar er zijn meer onderdelen en ik
wil de suggestie van de heer Lijzen, om het door de
Provincie nu in deze sector bespaarde geld over te
hevelen naar de culturele sector, wel doorgeven aan
deze werkgroep.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Sub 6.
De heer Stigter: Hier is n.l. sprake van enige wij
ziging van het subsidiebeleid en het brengen van het
subsidie voor het amateurtoneel van f 100,op f 150,
voor elke première, die uitgebracht wordt. Daar gaan
we volledig mee akkoord. We moeten n.l. niet alleen
het belang van het grote succes van „Ten Kate" zien;
deze nieuwe subsidiëring zal leiden tot een sterkere
stimulering van het amateurtoneel. Nu is er een vraag
je bij mij gerezen. Er wordt in de raadsbrief gespro
ken van toneelverenigingen, die voor elke première
f 150,ontvangen. Zijn dat de echte toneelverenigin
gen of zijn dat ook de toneelafdelingen bijv. van per
soneelsverenigingen, die zelfstandige onderafdelingen
hebben die amateurtoneel voor feestavonden van die
verenigingen verzorgen
De heer Ten Brug (weth.)Dat zijn de toneelver
enigingen, aangesloten bij de N.A.T.U., en daar vallen
uiteraard niet de personeelsverenigingen onder; die wor
den op andere wijze, vanuit de personeelsverenigingen
zelf, gesubsidieerd.
Sub 7.
De heer Stigter: We gaan ook met dit voorstel ak
koord, maar toch willen wij er een paar kleine kant
tekeningen bij maken.
Het Theater Klankbeeld te Amsterdam beoogt be
langrijke toneelprestaties op de band en eventueel ook
op de filmband vast te leggen, zowel dus het geluid
als het beeld, om op die manier een documentatie sa
men te stellen, die voor allerlei doeleinden gebruikt kan
worden. Wij geloven, dat dit voorshands voor Friesland,
zoals ook in de stukken staat, niet zo belangrijk is, om
dat de Noorder Compagnie nog niet die capaciteiten
heeft, dat ze zich met de grote gezelschappen kan me
ten, zodat naar het bandmateriaal van haar prestaties
weinig vraag zal zijn. Daar zijn diverse redenen voor.
Ten eerste is het spelersarsenaal van dit gezelschap nog
erg klein. Het heeft eigenlijk geen goede dramaturg,
het brengt weinig origineel werk dat kan ook niet
en ook geen avant-garde-toneel. Nu heb ik er inder
tijd eens op aangedrongen, dat de Noorder Compagnie
duidelijk moest gaan werken aan haar didactische taak;
in dat opzicht ligt voor haar in Friesland een zeer
groot gebied braak. En nu geloof ik, dat wij misschien
niet ali'een die aanvraag moeten afwijzen, maar dat we,
als in de toekomst opnieuw dit verzoek gedaan wordt,
moeten nagaan, of we wèl belang bij dit instituut heb
ben. Als inderdaad de Noorder Compagnie zich in be
langrijke mate erop gaat toeleggen het publiek toneel-
minded te maken, dan kon ze wel belang hebben bij
juist deze documentatie om daarmee voor haar toneel
lessen en voor de publieksvorming allerlei dingen te ge
bruiken en te vertonen. En het kan ook zijn, dat het
amateurtoneel, dat in Leeuwarden, gezien een recent
krante-artikel, kennelijk belangrijk is vooruitgegaan, be
langstelling heeft. Als blijkt, dat dit het geval is, dan
geloof ik dus, dat we in de toekomst misschien op
nieuw zullen moeten overwegen toch dit fonds te steu
nen, omdat het dan voor Leeuwarden wèl belangrijk
zal zijn.
De heer Ten Brug (weth.): Wat het amateurtoneel
betreft, geloof ik, dat op dit moment de situatie nog
niet zo is, dat dit profijt zou kunnen trekken van het
werk van deze stichting. Het is uit het subsidieverzoek
ook wel duidelijk, waar deze stichting in eerste instan
tie op mikt. Ze heeft zich verstaan, zegt ze, met die ge
meenten, die standplaatsgemeenten voor gezelschappen
zijn, m.a.w. in eerste instantie mikt zij op het beroeps
toneel. Mèt de heer Stigter ben ik van mening, dat wij
de ontwikkeling van deze stichting zullen moeten blij
ven volgen en inderdaad zou zich een situatie kunnen
voordoen, waarbij het amateurtoneel hier ter stede ook
belang bij haar werk zou hebben en dat zou voor de
gemeente Leeuwarden inderdaad aanleiding kunnen zijn
subsidie te verlenen. De heer Stigter heeft gezegd:
Gezien de situatie, waarin de Noorder Compagnie op
dit moment nog verkeert, zal de stichting niet gebruik
maken van de prestaties van dit toneelgezelschap. Ik
wil daar thans niet verder op ingaan, maar het zwaar
tepunt van de motivering van ons voorstel is: Zou de
Noorder Compagnie belang hebben bij het werk van
deze stichting? En zou de stichting het inderdaad ge
wenst achten de prestaties van de Noorder Compagnie
in het land zekendheid te geven, dan zou dit niet in de
eerste plaats een zaak zijn van de gemeente Leeuwar
den helaas is deze geen standplaats-gemeente
maar dan zou dit een zaak zijn van Provincie en ge
meenten gezamenlijk. Vandaar ook, dat in dit voorstel
wordt voorgesteld de aanvraag af te wijzen en de adres
sant te adviseren zich tot de gezamenlijke subsidiërende
instanties te wenden. Het kan zijn, dat de gemeente
Leeuwarden langs die weg nog eens bij de subsidiëring
wordt betrokken, maar dat is een zaak, die wij dan wel
opnieuw in de Raad terug zullen krijgen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
I'unt 20 (bijlage no. 155).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 21a (bijlage no. 148).
Aanbeveling:
1. W. Miedema te Goutum;
2. Mr. W. Brouwer, alhier.
Benoemd wordt de heer Miedema, met algemene
stemmen.
Punt 21b.
Benoemd wordt de heer P. Faber, met 30 stemmen
(de heren Hogendijk en Schönfeld elk 1 stem en 1
bilj. blanco).
De heren G. de Vries en Weide vormden het stem
bureau.
Punt 22 (bijlage no. 161).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De Voorzitter: We zijn nu gekomen tot het laatste
punt (dat niet op de agenda staat).
Vanavond is het de laatste keer, dat de heer Stigter
in ons midden is en mijnheer Stigter, ik geloof dat
het niet juist zou zijn, als wij U met stille trom vanuit
deze zaal lieten vertrekken. Wij allen weten, waarom
U weggaat; dat heeft in de krant gestaan: U hebt een
andere betrekking gekregen. Wij hebben verondersteld,
dat U daar als goed belasting-inspecteur meer
gaat verdienen dan hier en dat dat wel de hoofdreden
zal zijn, dat U verdwijnt. Ik kan me n.l. nauwelijks
voorstellen, gezien het enthousiasme waarmee U in het
verleden o.m. in deze zaal over de stad Leeuwarden
heeft gesproken, dat deze stad voor U de aanleiding
zou zijn hier te verdwijnen.
Er zullen niet vele nieuwere raadsleden zijn, die er
enig idee van hebben, hoe U in de Raad is gekomen.
Nu is het niet mijn bedoeling het allemaal te vertellen,
maar het is wel frappant, als men, in bepaalde dingen
duikende, ziet, hoe een televisie-uitzending er aanlei
ding toe kan geven, dat U uiteindelijk in de Raad te
recht kwam. Ik ga er niet dieper op in, want dan zou