I»
11
1t W "VC
P;
?4J
van Justitie voornemens om in Friesland alléén het
gemeentelijk politiekorps van Leeuwarden te laten be
staan en de overige korpsen bij de Rijkspolitie in te
delen. Mijn vraag is, of er voor betrokkene dan nog
wel een volledige taak overblijft, waardoor het be
schikbaarstellen van een kamer in het pand Nieuwe-
stad 53 wellicht voor andere doeleinden zou kunnen
worden aangewend.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb gezien, dat in
het ontwerp-huurcontract wordt gesproken van een
huur van 10 jaar, met de vermelding, dat telkens na
3 jaar de huur opnieuw zal worden bezien. Ik zou graag
willen weten of er garanties zijn, dat bij dat opnieuw
bekijken en vaststellen van de huur ook rekening wordt
gehouden met alle restauraties en dure voorzieningen,
die thans op kosten van de Gemeente worden ge-
effectueerd.
De Voorzitter: In de eerste plaats zou ik iets wil
len zeggen over de noodzaak tot uitbreiding. Het pro
bleem van de huisvesting van de politie is vrij moei
lijk. Verschillende voorzieningen, noodzakelijk voor het
goed laten functioneren van het politie-apparaat, kun
nen thans niet worden gerealiseerd. Ik vind het jam
mer, dat men indertijd geen gebruik heeft gemaakt
van de gelegenheid om direct naast het politiebureau
een pand aan te kopen. De Raad zal toch wel begrij
pen, dat het vrijwel onmogelijk is bepaalde onder
delen van de politie in verschillende delen van de stad
te huisvesten. We moeten nu, dacht ik, dan ook een
dankbaar gebruik maken van de geboden kans om in
de directe omgeving van het politiebureau een gedeelte
van een pand te huren. Dit pand verkeert in bijzonder
slechte staat. Ik begrijp eigenlijk niet goed, waarop de
heer Wiersma doelde, toen hij zei, dat dit pand nog
niet zo lang geleden was gerestaureerd. De raadsleden
mogen zich er zelf van gaan overtuigen, dat men daar
i.v.m. verlichting, verwarming e.d. in redelijkheid geen
mensen kan huisvesten. Wel is het een vrij diep pand,
zodat er veel ruimte in is. De noodzaak tot het huren
van dit pand staat in het voorstel vermeld. De politie
moet een zekere ruimte hebben, niet alleen nu, maar
ook in de komende jaren. Het is niet te verwachten,
dat op lange termijn het politiebureau op die plaats
kan blijven gehandhaafd. We gaan er echter wel van
uit, dat we de eerste 10 a 15 jaar niet de gelegen
heid zullen kunnen vinden, zowel financieel als wat een
geschikte plaats betreft, om de politie elders te huis
vesten. Wij geloven, dat we met de voorgestelde op
lossing waarschijnlijk de eerste jaren de moeilijkheden
grotendeels het hoofd kunnen bieden. Reeds bij de be
grotingsbehandeling heb ik medegedeeld, dat wij, even
als andere met Leeuwarden vergelijkbare gemeenten,
uitbreiding van de sterkte van het politiekorps heb
ben gevraagd. Het is uitgesloten, dat de politie met
de huidige sterkte, die sedert 1946 niet meer is op
gevoerd, terwijl het aantal taken aanmerkelijk is toe
genomen, zich nog op verantwoorde wijze van die ta
ken kan kwijten. Gelet op de daarover gevoerde be
sprekingen, vertrouw ik erop, dat we binnen afzien
bare tijd een zekere uitbreiding krijgen. Bovendien
moet er in het politiebureau plaats worden gevonden
voor bepaalde apparatuur. Mijn conclusie is, dat we
geen andere keus hebben dan dit pand te huren, want
ik zie niet, hoe we in de komende jaren in de omge
ving van het politiebureau nog een andere gelegenheid
zouden kunnen krijgen om weer een aantal jaren voor
uit te kunnen. De huurprijs is laag, hetgeen alleen
maar voortvloeit uit het feit, dat dit pand er zo bar
slecht uitziet. We hebben wel als voorwaarde gesteld,
dat de eigenaar zodanige reparaties laat verrichten,
dat het er niet meer lekt, zoals thans wel het geval is.
In de tweede plaats moet ik zeggen, dat ik persoon
lijk niet kan beoordelen, of de begrote bedragen voor
schilderwerk, verlichting e.d. te hoog zijn. Deze be
dragen zijn opgegeven door deskundigen, die alles
hebben bekeken. Ik vind ze ook wel hoog en wil wel
toezeggen, dat ik mijn uiterste best zal doen om ze
zoveel mogelijk te drukken. Bij de uitvoering van het
werk kan een en ander mee- of tegenvallen, maar ik
neem aan, dat dit alles wel veilig is begroot.
De heer Tiekstra (weth.)N.a.v. een desbetreffen
de vraag van mevr. Visser, zou ik willen antwoorden,
dat in de ter inzage gelegde ontwerp-huurovereenkomst
duidelijk staat: „De huurprijs zal steeds na verloop
van een huurperiode van drie jaar in overleg tussen
partijen opnieuw worden vastgesteld, waarbij geen re
kening zal worden gehouden met de door de Gemeen
te in het gehuurde aangebrachte wijzigingen en/of ver
beteringen." (Mevr. Visser-van den Bos: Hoe kan
dat, als die deskundigen dat pand gaan bekijken om
een nieuwe huurprijs vast te stellen? Dan zien ze niet
meer de oude toestand, dan is alles keurig verzorgd.)
In de eerste plaats zijn het deskundigen en het hele
programma van de uitgevoerde verbeteringen staat
hen bij voortduring ter beschikking. Dan zijn deskun
digen toch echt wel in staat rekening te houden met
de door de huurder zelf aangebrachte verbeteringen bij
het vaststellen van de huurwaarde van een dergelijk
pand. Daarbij komt, dat één deskundige wordt aan
gewezen door de Gemeente zelf en één deskundige
door de verhuurder. Wanneer die twee geen overeen
stemming kunnen bereiken, benoemen ze samen een
derde deskundige, waarna deze drie personen tot een
oplossing moeten zien te komen.
T.a.v. de te treffen voorzieningen in het pand Nieu-
westad 53 kan ik het volgende mededelen. De eigenaar
zal zelf zorg dragen voor reparatie van daken en
goten en voor de lichtschepping op de eerste verdie
ping. Het aantal toiletten zal moeten worden uitge
breid, omdat het te gering is voor het aantal mensen,
dat in dit pand zal moeten worden gehuisvest. De Di
recteur van Openbare Werken rapporteert: „Gezien
de toestand van de vertrekken, die moeten worden in
gericht tot kantoorruimte, moeten alle wanden wor
den bekleed (linnen)." (Mevr. Visser-van den Bos:
Drie jaar geleden is dit gebeurd.) Het betreft hier
werkzaamheden aan wanden c.a. i.v.m. uitgebreide lek
kages. Ik dacht, dat getroffen voorzieningen bij uit
gebreide lekkages inderdaad wel binnen enkele jaren
teniet gedaan zouden zijn. Bedoelde werkzaamheden
zullen dus opnieuw moeten worden verricht. Verder
zullen alle vertrekken opnieuw moeten worden ge
schilderd en van nieuwe vloerbedekking en verlichting
moeten worden voorzien. Dit laatste, omdat Energie
bedrijven de bestaande verlichtingsinstallatie heeft af
gekeurd. De specificatie van de post schilderwerk luidt
als volgt: Trapopgang 1ste verdieping f2.000,trap-
opgang 2de verdieping f 1.500,gangen beneden en
lste verdieping f 2.500,vier vertrekken 1ste ver
dieping f 7.750,drie vertrekken 2de verdieping
f 4.000,toiletten f 1.500,en een keukentje f 7-50,
Wanneer verbeteringen moeten worden aangebracht in
oude panden, zoals er op de Nieuwestad vele staan,
dan is het verstandig de kosten zo volledig mogelijk
te ramen, in de hoop, dat ze bij de uitvoering van het
werk niet zodanig tegenvallen, dat de geraamde be
dragen nog niet voldoende blijken te zijn. Wij zeggen
echter gaarne toe ons uiterste best te zullen doen de
prijs zo laag mogelijk te houden met handhaving van
een zo hoog mogelijke kwaliteit.
De Voorzitter: Ik zou mevr. Visser willen advise
ren eens in het pand te gaan kijken. Ik geef U de
verzekering, dat we er zo zouden zijn ingetrokken,
indien dat pand redelijk was opgeknapt. We hebben
ook nog een poging gedaan het pand te kopen, maar
de eigenaar wilde daar niet op ingaan. Hij wilde wel
toezeggen dit pand voor een vrij lange termijn aan de
Gemeente te verhuren, waarbij hij ons bij voorbaat
heeft gewezen op de uiterst slechte toestand, waarin
het verkeerde. Het College is net zo goed als de Raad
geschrokken van de enorme bedragen, die in zo'n oud
pand moeten worden geïnvesteerd. Ik wil U dan ook
nogmaals toezeggen, dat we ons uiterste best zullen
doen ervoor te zorgen, dat deze restauratie niet meer
zal kosten dan strikt noodzakelijk is.
De heer Wiersma: Uit het betoog van de Voor
zitter is het mij duidelijk geworden, dat om organisa
torische redenen dit pand inderdaad in gebruik zal
moeten worden genomen, enerzijds om de politie be
hoorlijke huisvesting te bieden, anderzijds om de zo
noodzakelijke apparatuur onder te brengen. Een be
zoek aan het politiebureau heeft mij er indertijd ook
wel van overtuigd, dat deze mensen inderdaad niet
royaal zijn gehuisvest. De geraamde bedragen blijven
wij echter wel bijzonder hoog vinden. Wanneer de
Commissie Openbare Werken in deze zaak was
gehoord en ter plaatse was gaan kijken om daardoor
inzicht in deze bedragen te krijgen, dan waren wij, ge
loof ik, een stuk verder gekomen. Het voorstel, dat
ik klaar had liggen, zal ik niet indienen. Het lijkt mij
goed, dat we vertrouwen stellen in de toezegging van
de Voorzitter, dat het College erop toe zal zien dat
de allernoodzakelijkste voorzieningen aan deze beide
panden zullen worden getroffen en dat de daaraan te
spenderen kosten zo laag mogelijk zullen worden ge
houden.
De heer Kingina: Wij zijn wel iets wijzer gewor
den door de toelichting van het College. Ook wij blij
ven echter van mening, dat de bedragen erg hoog
zijn. Ik zou nog willen vragen of het gebouw, dat de
brandweer over enige tijd gaat verlaten, geen uitbrei
dingsmogelijkheid voor de politie biedt.
De heer C. de Vries: Ook ik vind, dat de geraamde
bedragen hoog zijn. Alleen ben ik bij het lezen van
deze bedragen ervan uitgegaan en, naar ik uit de
beantwoording heb begrepen, heeft het College dat
ook gedaan dat we nu misschien eens een krediet
ramen op de manier, waarop wij het als Raad zo graag
willen, n.l. zonder achteraf weer te worden geconfron
teerd met enorme verhogingen. Uit de woorden van de
Voorzitter heb ik begrepen, dat we de toezegging heb
ben, dat er dit keer geen extra kredietaanvrage zal
komen. Ik betreur het, dat de specificatie, waarmee
de heer Tiekstra namens het College nu komt, voor
zover mij bekend niet bij de ter inzage gelegde stuk
ken heeft gelegen. Ik meen, dat het verstandig is dit
soort gegevens ook bij de stukken te leggen, zodat we
daar gelijk kennis van kunnen nemen en waardoor
misschien een aantal van de nu gestelde vragen had
kunnen worden voorkomen. Ten slotte zou ik willen
vragen of mijn veronderstelling juist is, dat in deze
bedragen de B.T.W.-bedragen zijn betrokken.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb er beslist be
hoefte aan inderdaad eens een kijkje te gaan nemen in
dit pand. Ik heb gehoord, welke voorzieningen daar
drie jaar geleden zijn getroffen. Ook heb ik gehoord,
dat voor f 1.000, vijf verwarmingsapparaten, waarvan
drie zeer moderne, met nieuwe gasleiding worden
overgenomen. Ik kan me niet voorstellen, dat de vorige
bewoners voor f 25.000,aan dat huis hebben laten
opknappen en dat nu zou blijken, dat dat werk vol
komen waardeloos is geweest. Ik zou het zeer op prijs
stellen, wanneer een van de leden van de Commissie
Openbare Werken mij daarbij zou willen verge
zellen. Wanneer er zal moeten worden gestemd over
dit voorstel, dat uit twee delen bestaat, zou ik er de
voorkeur aan geven over deze beide delen afzonderlijk
te stemmen. Aangezien het gevraagde krediet mij nog
steeds een ongelooflijk hoog bedrag lijkt, zal ik daar
beslist tegen stemmen.
De Voorzitter: Ik zou de Raad willen verzoeken
het gevraagde krediet vanavond wel te willen goed
keuren. Na gepleegd overleg heeft de heer Tiekstra
zich bereid verklaard om, alvorens opdracht tot uit
voering van dit werk wordt verleend, overleg te ple
gen met de Commissie Openbare Werken. Deze
Commissie kan dan bekijken, in hoeverre deze posten
inderdaad noodzakelijk zijn en hoe dit werk behoor
lijk, maar tegen zo redelijk mogelijke bedragen, kan
worden uitgevoerd. Zo nodig kan de Commissie in dat
pand gaan kijken en ik laat het graag aan de voor
zitter van deze Commissie over mevr. Visser daarbij
eventueel uit te nodigen.
De heer Tiekstra (weth.): De heer De Vries heeft
mijn woorden bepaald verkeerd geïnterpreteerd. Ik heb
nadrukkelijk gezegd, dat de ramingen zo volledig mo
gelijk zijn. Het risico, dat er, gezien aard en struc
tuur van oude panden, nog een tegenvaller in zou
zitten, heb ik echter niet bij voorbaat uitgesloten. (De
heer C. de Vries: Nee, maar de Burgemeester als
Voorzitter van het College, wel.) De B.T.W. is uiter
aard in de raming begrepen.
De Voorzitter: Heeft mevr. Visser nog behoefte aan
een afzonderlijke stemming over de onderdelen a. en b.
van dit voorstel
Mevr. Visser-van den Bos: Hartelijk dank voor de
toezegging, dat de Commissie Openbare Werken
deze kwestie zal bekijken, alvorens de werkzaamheden
worden opgedragen. Ik heb er alle vertrouwen in, dat
deze kwestie dan op deskundige wijze zal worden be
keken en ik heb daarom geen behoefte meer aan
stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt II (bijlage no. 171).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 173).
De heer Schönfeld: Aangaande dit voorstel zou ik
toch nog graag over enkele punten nader worden ge
ïnformeerd. In de raadsbrief staat vermeld, dat ook
iedere andere vestiging dan een sporthal op deze plaats
een verkeersaantrekkende werking zal hebben. Naar
mijn mening zal dit ook het geval zijn met de vesti
ging van een sporthal op het parkeerterrein tegen
over de Frieslandhal, waarover thans geruchten de
ronde doen. Een ander punt is, of de betonnen op
stallen de uitvoering van het wegenstructuurplan voor
de binnenstad niet in de weg staan, waarbij ik even
denk aan het geval Boukes, dat in de vorige raadsver
gadering aan de orde is geweest. Mocht dit niet het
geval zijn, dan vraag ik me af, of we er wel goed
aan doen om tot afbraak van deze opstallen over te
gaan. Het valt niet te ontkennen, dat er na afbraak
parkeerruimte vrijkomt, doch dan alleen maar gelijk
vloers. Er is dikwijls gesproken over de aanleg van
parkeergarages. In dit geval beschikken we over een
bouwwerk, dat wellicht voor een dergelijke bestem
ming geschikt gemaakt zou kunnen worden. De ver-
bouwingskosten zouden gedekt kunnen worden, door
desnoods een gering bedrag aan parkeergeld te vra
gen, als men van het overdekte gedeelte van deze
garage gebruik zou willen maken. Ik zal hierover
graag de mening van het College vernemen.
De heer Heidinga: Er hebben in de Leeuwarder
Courant enige ingezonden stukken gestaan over de
vraag of het niet mogelijk zou zijn van deze oude
opstal een parkeergarage met verdieping te maken.
Dat is echter ten enenmale onmogelijk. Toen deze op
stal werd gesticht, was men n.l. nog niet zo op de
hoogte met de eigenschappen van beton. Beton heeft
een bepaalde uitzettingscoëfficiënt: bij koud weer
krimpt het, bij warm weer zet het uit. Daarom wordt
het tegenwoordig in vakken verdeeld met een voeg er
tussen, zodat het kan werken. Dat is bij deze oude
veemarkt niet gebeurd en daardoor zijn er in de con
structie zeer belangrijke scheuren ontstaan. (De heer
Van der Veen: Dan heb je in de zomer meer par
keerruimte dan in de winter.) (Daverend gelach) Dat
is nu echt weer een opmerking voor een advocaat. Ze
doorzien de zaak direct en plaatsen dan ad rem een
opmerking. Door de scheurvorming, door de invloed
van de weersomstandigheden en vooral van de urine,
die daar geregeld overheen is gelopen en zeer agres
sief is, is niet alleen het beton, maar ook de wapening
aangetast. Wanneer we deze opstal dus zouden willen
benutten als parkeergarage, dan zouden we de hele
zaak moeten vernieuwen en zou dat in ieder geval
wel enige miljoenen kosten. Het enige, wat ons te
doen staat, is dus deze hele zaak zo snel mogelijk af
breken en er parkeerterrein van maken. Ik ga dus
van harte met dit voorstel akkoord.
De heer Tiekstra (weth.)De heer Heidinga heeft
het mij bijzonder gemakkelijk gemaakt. Hij heeft een
technische uiteenzetting gegeven, waartoe ik met geen
mogelijkheid in staat zou zijn geweest. Een dergelijke
uiteenzetting hoefde ik overigens ook niet te geven,
want zelfs bij een oppervlakkige waarneming blijkt
wel reeds, hoezeer de wapening van deze betoncon
structie door corrosie is aangetast. Het zou dus be-