6
7
Ik haw yn earste ynstansje noch in fraechje
forgotten. By dizze riedsstikken hawwe wy hieltiten
de opmerking krige: ,,De Financiële Commissie kon niet
worden gehoord." Dat stiet ek yn dit riedsbrief. Ik
bin der wol bilangstellend nei, hwerom yn al dy ge
tallen dizze kommisje net heard wurde koe.
De heer Weide: Ik ben de Wethouder dankbaar
voor zijn argumentatie in antwoord op mijn vraag; ik
wil wel even constateren, dat ik de indruk heb gekre
gen, dat het het College bepaald ernst is met de aan
leg van de weg naar de Hemrikpolder ter ontsluiting
van de industrieterreinen. Dat vind ik uiteraard bij
zonder belangrijk.
De heer Kingma: Hoewel de Wethouder in eerste
instantie zeer uitvoerig en ook heel duidelijk is ge
weest in zijn weerlegging, dacht ik toch, dat mijn
suggestie om het rijtje woonwagens, dat op de kaart
gearceerd staat aangegeven en dat voor de Kurkemeer-
straat komt te staan, naar de oostkant van de Pot-
marge te verplaatsen, wel realiseerbaar is. Het is mo
gelijk, dat de afmetingen van het terrein daar wat aan
de krappe kant zijn, maar het argument van de Wet
houder i.z. de grondkwaliteit zegt me niet zo veel; dat
gehele terrein zal natuurlijk moeten worden opgehoogd.
De weg komt er ook en of men nu wat meer of wat
minder terrein ophoogt, dat zal op het geheel niet zo
veel verschil in kosten uitmaken. Het zal niet zo kost
baar zijn, dat uitvoering niet mogelijk is. Men had
daarvoor dan ook een veel betere oplossing. En als
deze secundaire weg want het gaat uiteindelijk om
de aanleg van die weg wat meer naar het oosten
kwam te liggen, dan was er helemaal geen pijn.
De heer Tiekstra (weth.)Ik kan ter geruststelling
van de heer De Vries zeggen, dat ik over dit
soort zaken een vrij frequent contact heb met de
hoofdleider ik geloof, dat hij zo wordt aangeduid
de heer Van der Reur. Ik heb ook een mej. Londo
ontmoet een zeer plezierige ontmoeting en ik heb
tegenwoordig nogal eens contact met de heer Wub-
bolts. Ik hoop deze mensen allen eens te ontmoeten om
over deze problematiek te praten, hoewel die natuur
lijk niet bijzonder past bij mijn portefeuille. Maar men
kan nu eenmaal alles tegenkomen en dat is juist het
plezierige van het leven.
De hear Boomgaardt rekke by my in nochal gefoe-
lich punt. ït giet hjir om eat, dat by de parlemintaire
bihanneling fan de Wenweinwet net oan de oarder west
hat. Ik wol net leauwe, dat op groun fan oanwizingen
foar it ynstellen en ynrjochtsjen fan regionale kampen
de tsjintwurdige wenweinbifolking forplichte wurde kin
om nei regionale kampen to gean. Dat soe wrachtsjes
ek wol in frjemde wrald wurde; dat soe op itselde del-
komme, as hjoed of moarn de Minister it foech hawwe
soe to sizzen: Mynhear Boomgaardt, Jo hawwe nou
sa lang yn Ljouwert wenne, Jo moatte nou mar ris nei
Drachten ta. Ik leau, dat men sizze kin, dat: a. it de
minsken yn Nederlan frij stiet yn wenweinen to wen-
jen, b. foar safier de reguliere wenweinbiwenners boar-
gers binne fan Ljouwert en foar safier it biropsbifol-
king is, har birop yn Ljouwert hawwe, wy foar dizze
minsken in goed plak meitsje moatte, omdat wy net
wolle, dat hja fordreaun wurde nei in regionael kamp
earne yn it easten fan Fryslan; dan binne wy as Ge
meente ek noch kloek genóch om sa'n bislüt troch de
moune to heljen en to réalisearjen. (De hear Boom
gaardt: Dér prate wy dan wolris neijer oer.) Ja, en
dat soe aerdich wêze.
De heer Kingma veronderstelt, dat het idee van hem
toch wel te realiseren is. Natuurlijk, het kan. Maar dan
zal men de woonwagenbewoners moeten verplichten ge
noegen te nemen met minder ruimte m.n. buiten de
woonwagens voor datgene wat zij aan handel enz. bij
zich hebben; moeder de vrouw zal ook minder ruimte
hebben om de was te drogen. Het betekent ook, dat
die woonwagens „open en bloot" zouden komen te lig
gen aan de kruising van de Aldlansdyk. De heer King
ma is n.l. mis. De snijding vindt plaats door de west
oost lopende verlenging van de Aldlansdyk, dus niet
ten oosten, maar ten zuiden van het kamp.
De Voorzitter: Misschien is het goed, mijnheer
Boomgaardt, dat ik nog even aanvul wat Weth. Tiek
stra over de regionale kampen heeft gezegd. U moet
vooral verschil maken tussen degenen, die trekken, en
degenen, die reeds in een bepaalde plaats in een woon
wagen wonen. Dat is een essentieel verschil. Wel kan
bij de nieuwe wet het aantal mensen, dat wij in Leeu
warden een plaats voor een woonwagen moeten geven,
verminderen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 8 (bijlage no. 220).
De heer Venema: Mijn fractie zal gaarne akkoord
gaan met de aanleg van dit sportveld, alhoewel wij wel
enkele vragen en wensen hebben. In het nieuwe plan
komt in het geheel geen trapveldje meer voor. Mijn
vraag is, of de mogelijkheid of de gelegenheid aan
wezig is, dat jonge niet-korfballers en niet-kaatsers een
niet-officieel partijtje kunnen voetballen. Verder zou ik
het College willen verzoeken de meeste spoed te willen
betrachten t.o.v. de Gront Mij i.v.m. het A.C.W.-ver
band. Mocht het subsidie uitblijven, dan moet volgens
onze fractie dit werk in ieder geval toch doorgaan;
dan moet het maar in vrij werk omgezet worden. Het
zal ons dan wat meer geld moeten kosten; het subsidie
zal dan wel iets minder zijn, maar o.i. moet hier zo
snel mogelijk een voorziening worden getroffen, opdat
de korfballers in Wytgaard op een eigen terrein kun
nen spelen.
Ik wacht het antwoord op mijn vragen met belang
stelling af.
De heer Weide: Ook ik ben bijzonder blij met dit
voorstel. Ik geloof, dat straks de steeds terugkerende
moeilijkheden tussen de sportvereniging in Wirdum
enerzijds en die in Wytgaard anderzijds uit de wereld
geholpen kunnen worden.
Evenals de heer Venema merkte ik op, dat in de
stukken steeds wordt gesproken van korfbalvelden. Zijn
deze terreinen nu ook geschikt voor schoolfeesten en
zijn er ook trapveldjes?
Verder meen ik, dat we het bestuur van „Plaatselijk
Belang" in Wytgaard een pluim op de hoed kunnen
steken voor zijn langdurig werken om een sportveld in
Wytgaard te krijgen.
De heer Heidinga: Zojuist heeft mijn fractiegenoot
de heer Boomgaardt gevraagd, waarom in verschillende
gevallen de Financiële Commissie niet is gehoord. Ik
neem nu de dienst maar even over en vraag op mijn
beurt: Waarom is in dit geval de Financiële Commis
sie ook niet gehoord Worden de leden niet betaald
(Gelach)
De heer Tiekstra (weth.): Als ik de heer Venema
goed heb begrepen, dan zegt hij: Als dit veld wordt,
resp. is aangelegd, blijft er dan nog trap- en speelruim
te over voor de jeugd in Wytgaard? D.w.z. een open
veldje. Het is natuurlijk in een bescheiden bebouwing,
zoals Wytgaard heeft, nogal een probleem daar ook
reserveruimte in het plan te brengen. Men moet deze
voorziening zien als ter beschikking van het gehele
dorp te staan en het dorp moet daar in zijn totaliteit
een beetje zorg voor hebben. Zodra het natuurlijk een
echt sportterrein is en als zodanig gebruikt wordt, zijn
de georganiseerde vaste gebruikers wel gauw geneigd
met een scheef oog te kijken naar de ongeorganiseerde
vaste gebruikers. Ik dacht, dat het verstandig zou zijn,
als straks in het nadere bestemmingsplannetje voor het
dorp Wytgaard toch ook een trapveldje geïntroduceerd
wordt, waarbij dan eventueel wat open ruimte is, waar
de jongens een bal een dreun kunnen geven, zonder
dat die bal direct bij moeder door de ruiten vliegt.
Deze voorziening is voor het dorp natuurlijk wel van
veel meer betekenis en kan vermoedelijk ook een groot
deel van de vrije spelbehoefte opvangen.
Wat betreft de vraag: uitvoering als vrij werk of
gesubsidieerd werk, het is vanzelfsprekend van belang,
dat wij objecten houden, die op een bepaald ogenblik
in de gesubsidieerde sfeer kunnen worden uitgevoerd.
Men stelt daar prijs op bij de desbetreffende departe
menten, die nu eenmaal op een bepaald ogenblik een
project moeten hebben i.v.m. de situatie op de arbeids
markt en het subsidie is ook wel interessant voor de
gemeenten om deze werken tot uitvoering te brengen.
Anderzijds staat het B. en W. vrij, als de zaak drin
gend en de mogelijkheid tot subsidiëring bijzonder vaag
wordt en de financiële omstandigheden van de gemeen
ten zich iets verbeteren een bijna onmogelijke trits
met een nader voorstel bij de Raad te komen tot
uitvoering in vrij werk.
Ik mag wel besluiten met de mededeling, dat B.
en W. met dezelfde vreugde het voorstel hebben ge
daan als waarmee in het bijzonder de heren Venema
en Weide het hebben begroet en dat ik ook bijzonder
veel prijs heb gesteld op het contact met „Plaatselijk
Belang" in Wytgaard, ook wat andere projecten be
treft, die tevens betrekking hadden op de speelmoge-
lijkheden van de jeugd in dat dorp. Dat komt ook klaar,
maar dat doen we dan volgens een wat gemakkelijker
procedure dan die voor dit werk gevolgd is.
De heer De Jong (weth.)De desbetreffende ver
gadering van de Financiële Commissie is wel uitge
schreven en er is ook wel getracht om die te houden,
maar het vereiste quorum was niet aanwezig, zodat
we na korte tijd weer huiswaarts konden gaan. Ook
het vaststellen van presentiegeld voor de Financiële
Commissie heeft niet mogen helpen. De leden van deze
commissie zijn over het algemeen druk bezet en het
kan op bepaalde momenten wel eens gebeuren, dat van
de vijf leden er zelfs nog geen drie aanwezig kunnen
zijn. Dat was nu het geval.
De heer Venema: Ik ben wel erkentelijk voor het
antwoord van de Wethouder en ik reken er in het be
lang van de jeugd wel zo'n beetje op, dat ze daar wat
kunnen voetballen.
Het zou me nuttig lijken het is wel even buiten
de orde, maar ik heb nu de kans het te zeggen
dat we ook zo iets voor Lekkum in orde maken, want
daar hebben ze er ook behoefte aan.
De Voorzitter: Ja, maar dat stond niet op de agen
da. (Gelach)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 9, 10 en 11 (bijlagen nos. 212, 211 en 210).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 223).
De Voorzitter: Zoals de Raad gebleken zal zijn, is
hier materieel geen wijziging aangebracht t.o.v. het
besluit, dat hij in de vorige vergadering heeft geno
men, maar bij nadere bestudering het betreffende
punt was nogal onverwachts in de discussie naar vo
ren gekomen bleek het om verschillende redenen
juister een wat andere redactie te kiezen, die wat beter,
vooral juridisch, past in de verordening, zoals deze in
de vorige vergadering is vastgesteld.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 13 (bijlage no. 226).
De heer Weide: Ik ben bijzonder blij, dat wij van
avond het eerste voorstel tot exploitatie van de cam
ping in de Raad te behandelen krijgen. Jarenlang heb
ben wij onze eigen bewoners en vele toeristen t.a.v.
kamperen niets kunnen bieden; dat was een groot ge
mis. Met een camping van deze omvang voorzien we
straks in een bijzonder dringende behoefte. We zullen
ten aanzien hiervan echter wel de nodige reclame en
de nodige voorlichting moeten geven en m.i. moet dat
zowel in het binnen- als in het buitenland bij de diverse
toeristische organisaties. Hier ligt naar mijn gevoel
duidelijk een taak voor V.V.V. in nauwe samenwerking
met de Dienst voor Sport en Recreatie en dit zal moe
ten geschieden in de vorm van public relation, waaraan
in onze gemeente nog wel het een en ander mankeert.
Nog enkele opmerkingen t.a.v. de raadsbrief en het
reglement.
In eerste instantie gaan wij akkoord met de beheers
vorm, zoals die in de raadsbrief is omschreven. Wel
zeggen B. en W., dat zij bepaalde voorwaarden gaan
stellen t.a.v. de verpachting van winkel en kantine
m.b.t. de prijzen. Ik zou bijzonder graag vernemen,
welke voorwaarden hiermee worden bedoeld.
Verder stellen B. en W. in de raadsbrief, dat de ta
rieven later zullen worden behandeld. Dat lijkt mij ook
juist, maar ik zou nu vast de volgende opmerking wil
len maken, die B. en W., als straks de tarieven wor
den bepaald, misschien „mee kunnen nemen".
Deze camping krijgt een maximum aan comfort
als de voortekenen niet bedriegen, wordt het straks een
der mooiste campings in het noorden des lands en
ik ben van mening, dat de tarieven hierop moeten wor
den afgesteld.
B. en W. hebben goede hoop, dat de camping voor
het seizoen 1970 zal kunnen worden geopend. Voorlopig
plaats ik hier persoonlijk een bijzonder groot vraagte
ken. Gelet op wat wij zagen tijdens de excursie, die
wij er laatst naar toe gehad hebben, zie ik niet, dat
daar in maart of april 1970 de eerste tenten of cara
vans zullen staan.
Wat het reglement betreft, in art. 5 wordt gesteld,
dat het kampeerterrein geopend is in de periode van
15 maart tot 15 oktober. Ik vraag mij af, of het Colle
ge wel ernstig rekening heeft gehouden maar mis
schien komt het voorstel in een andere vorm nog eens
bij de Raad met de vismogelijkheden, die wij in dit
gebied hebben. Ik neem aan, dat de periode van 15
maart tot 15 oktober wat te kort is als visperiode voor
de vissers, die met hun caravans een weekend op deze
camping willen doorbrengen. Hoe hadden B. en W. zich
dat voorgesteld?
Over art. 9 hebben wij in de commissie al een uit
voerige discussie gehad; ik wil er vanavond niet te
diep op ingaan, maar ik heb aan dit artikel in het ge
heel geen behoefte. Voor mijn gevoel is het hanteren
van dit artikel juist een uitdaging, die tot allerlei ex
cessen kan leiden. Bovendien ontnemen wij zowel aan
jongeren als aan ouderen als hier een leeftijdsgrens
was genoemd, kon ik mij er misschien nog mee ver
enigen een eigen stuk verantwoordelijkheid. Voor
mij is dit artikel antiek. Misschien denken andere
raadsleden er evenzo over als ik. Zo neen, dan deel ik
nu alvast mede, dat ik mijn stem niet wens te geven
aan dit artikel.
Art. 12, lid 2, betreft de sta-caravans, die langer zijn
dan 7.35 m. Ik zie de moeilijkheden, die het College
vreest, echt wel. Maar toch wil ik deze caravans, waar
van er in de toekomst stellig vele zullen zijn, ook een
reële kans geven. Ik zou het College willen verzoeken
een onderzoek in te stellen naar de behoefte aan plaat
sen in Leeuwarden voor sta-caravans. Als deze be
hoefte inderdaad van behoorlijke omvang is, dan zou
ik het College willen verzoeken voor deze sta-caravans
nog een aparte ruimte te reserveren elders in het re
creatiegebied De Kleine Wielen.
De heer Schënfeld: Ik heb mij afgevraagd, of wij
juridisch wel bevoegd zijn een reglement voor dit kam
peerterrein vast te stellen. Weliswaar is de grond eigen
dom van de gemeente Leeuwarden, maar het gebied is
gelegen binnen de gemeente Tietjerksteradeel. M.i. valt
dit dan ook onder de verordeningen van die gemeente.
Ik zou hierover graag iets meer vernemen.
De heer C. de Vries: In art. 5 staat: „Het kampeer
terrein is geopend gedurende een door burgemeester en
wethouders te bepalen periode tussen 15 maart en 15
oktober". De heer Weide heeft deze periode in verband
gebracht met de vissers en wenste die periode daarom
langer. Ik zou willen voorstellen achter „periode" een
punt te zetten en de woorden „tussen 15 maart en 15
oktober" te schrappen. Ik meen, dat het College dan
een wat grotere vrijheid heeft t.a.v. de openstelling van
het kampeerterrein, wat mij, gelet op de ontwikkeling
van het kamperen, bijzonder nuttig voorkomt. Ook in
de wintermaanden, rondom Kerstmis, ziet men n.l. wel
mensen kamperen met een caravan of zelfs met een
tent; kamperen in de sneeuw is langzamerhand al een
vorm van recreatie geworden. Met een caravan kan
men in de winter heel goed kamperen. Ik wil daarom
voorstellen deze beperking uit het reglement te schrap
pen.
Ook over art. 9 heeft de heer Weide reeds gesproken
en mèt hem maar ik spreek niet namens de gehele
fractie ben ik van mening, dat dit artikel van het